zm VAN '8 LEVENS WIJSGEERIGEN KANT Zonderlinge lotgevallen in het Dagelijksch leven n. DE EEUW VAN SHIMMY EN DE FOXTROTT. (Gaiety). Aangestoken door de lieve danslust van zijn vrouw, zijn dochters, zijn buurmeisjes en neven en nichten, mitsgaders de vele open bare en gesloten en vereenigingsbals in onze dagen, heeft de heer Jansen zich een hand leiding aangeschaft om zonder meester de moderne dansen te leeren. En hjj is bezig wanneer de overige huis- genooten naar het Zaterdagavondsche bal van A. van Dien zijn: Twee stappen vooruit. een stap achteruit.... gewone step drie passen wals.... linkerbeen vooruit buigen en het rechterbeen achteruit strekken de hielen tegen elkaar plaatsen en de figuur van voren af aan beginnen De zakenman. De eigenaar van een grooten winkel klaagde.er vaak over, dat zijn bedienden t niet genoeg moeite gaven om iets te - koopen. Ze wisten niet naar den aard van de be zoekers te praten, meende hij. Je moet we ten toe te geven en weten tegen te spreken daar zat het heele geheim in. En vooral nooit zeggen, dat men iets niet had' of er niet voldoende van had of zooiets.... Dit had hij nu al vaak aan zijn personee' geïnstrueerd en toen hij nu eens op zekeren dag al surveilleerende, rondliep, hoorde hij een van zijn bedienden tot een dame zeggen: Neen, mevrouw, dat hebben we in een heelen tijd al niet gehad. Woedend' draaide de patroon zich om en wierp den bediende een veelzeggenden blik toe. Deze begreep zijn fout en riep uit: O, neen, mevrouw ik verspreek me we hebben er beneden nog een enormen voorraad van.. De dame zag den bediende verbaasd aan en verliet lachend den winkel. Waar ging het nu om'informeerde de patroon haastig wat zei de dame te gen je? Dat we in lang geen regen hadden ge had! antwoordde de bediende. Ze hadden het allebei mis. De majoor en de kolonel van een kleine garnizoensplaats woonden toevallig naast el kaar. Maar ze konden het nooit gced met elkaar vinden en namen elke gelegenheid te baat om elkaar wat men zoo noemt de „waarheid" te zeggen. Op zekeren voorjaarsdag waren ze 's mor gens toevallig allebei tegelijk in hun tuintjes om eens naar het ontluiken van de plantjes te kijken. Eensklaps holde de bulldog van den majoor in een vaart een opvliegend vo geltje achterna en geneerde zich daarbij niet om dwars over een pas opkomend bloemperk van den kolonel te springen.... Roep uw hond terug schreeuwde de kolonel. En de majoor deed het, maar deed verder ook niemendal. Toen begon de kolonel: Mij dunkt, mijnheer; als u werkelijk •en gentleman waart, dan zou u een enkel woord van excuus spreken voor wat uw hond daar deed. Ik zal u nooit om excuus vragen, mijn heer antwoordde de majoor uit de hoogte. Zoo nou dan heb ik het stellig mis gehad, toen ik u voor een* gentleman hield. Dat is best- mogelijk, mijnheer. Ik heb mij gelukkig nooit aan die fout schuldig ge maakt, want ik heb u nooit voor een gentle man aangezien.... Zoo zei toen de kolonel misschien hebben we het dan wel allebei mis.... Het vraagstuk: Eerlijkheid! Een kantoorbediende solliciteerde naar een betrekking.- Jonge man zei de directeur van de zaak ik vrees, dat gij niet strikt eerlijk bent. Waarom niet, mijnheer? vroeg de candidaat. Omdat uit uw schoolrapport blijkt, dat gij niet geheel en al betrouwbaar was, en lk kan hier alleen Iemand gebruiken die dat wel ls. Maar lk heb hier een getuigschrift, dat u wel van meening zal deen veranderen zei de jongeman en toonde een papier. De directeur las het door en vroeg: Wie heeft dat geschreven? Ik zelf, mijnheer zei de candidaat. Wat? En dat door uzelf geschreven getu'gschrlft zou een bewijs zijn voor uw eerlijkheid? Natuurlijk, mijnheer antwoordde de sollicitant want er is niemand, die me zoo goed kent als ik zelf en als ik niet eerlijk was, zou ik u. niet verteld hebben, dat ik hel getuigschrift «elf geschreven heb! BABBELUUBTJE OVER MODE. De Volants en haar gebruik. Wij zijn weer eens aangeland- in het rijk van de Volants. De huidige mode brengt ze in alle breedten en wijdten. Men z:et ze vee. gebruikt aan mantels, rokken en japonnen. Zooals U reeds weet, is bet tegenwoordig zeer gebruikelijk om een mantelcostuum te laten bestaan uit een japon met mantel. Nu is een van die nieuwe modellen zeer in trek en dat is het middel, waarvan de rok uit..louter volants bestaatl Zooals b.v. op nevenstaand voorbeeld. Op deze rok is dan een lijfje gezet van de een of andere mooie bedruk': Crêpe de Chine of Crêpe Maro- caine. En op dit ge heel wordt dan een recht ma'n- teltje gedragen of ook wel een weinig wijder jasje, wat dan op zijn beurt langs den on derrand ook weer twee of drie volants of volannetjes heeft. Op de rok van plaat twee wordt heel veel de nu uiterst moderne z.g driekwart Paletot ge dragen. Het blijft echter vo lantsund keln Ende Want ook deze Pale tot is dan langs den on derkant weer met een bijna even breede hoogte ais van de rek beze metvolannetjes! Deze volants van den mantel sluiten dan goe. aan bij die van de rok. Ook het costuum van de z.g. tweeërlei stof is aardig te verwerken met volants. Bij een manteltje van gestreepte stof draagt men een rok van effen stof zooals figuur 3 aangeeft Op deze rok zjjn dan voor de variatie 'schuine volants aange bracht uit het gestreepte materiaal van den man tel. Als fijne aparte rok is een exemplaar naar het voorbeeld van figuur 4 zeer gedistingeerd. Deze rok kan worden gemaakt van fijne zwar te zijden Popeline. De achterbaan is glad de" voorbaan bestaat uit een klein bovenstuk met daaraan drie steeds wijder wordende vo lants. De volants zelf zijn aaneengezet met wit sa tijnen biezen, waarop weer zwarte zijden Sou- tache gestikt is. Zoo zijn er nog vele variaties veel meer, can er hier kunnen worden gereproduceerd Het was evenwel alleen de bedoeling U op het veelvuldig gebruik van volants attent te maken en er U op te wijzen, dat het bez'gen en het dragen ervan volstrekt niet „Oud-mc- disch is. Integendeel! Maar één ding ls er erg jammer van en daarop moet ik wijzen: De volants is een kleedingvarlatie, die ik zou haast zeggen: uitsluitend voor tengere of langere figuren geschikt -is. l leer corpulente vrouwen worden beleefd erzocht hun aandacht aan iets anders te schenken. Hme. Corry. Hei beste. Het beste. Ieder in z«n simpel leven wekt naar wat hij of zij voor zichzelf vindtt beste. Het is aller streven oorsprong. 1© >>©r ken of te bestendigen t beste. En wat is nu het beste? Wat is voor de menschen in het algemeen en watts voor ieder afzonderlijk individu t beste Weten wij als menschen in bel al gemeen en zelfs als afzonderlijk individu, die wij dagelijks bestudeeren en die we waarlijk toch wel het „beste" -gunnen weten we voor onszelf, hoe graag we het vanwege ons ingeboren egoïsme wel zou den willen, eigenlijk wel wat het beste is? Neenl We'weten het niet. We meenen het-enkel te weten en we doen of we net weten, maar weten doen we het niet. Het beste voor den mensch! Dat- is een „veranderlijke" grootheid. Dit is al het beste bewijs. <ï®t we niet juist weten, wat het 'beste is. doordat we ieder oogenbnk iets anders voor het beste houden. Onze opvatting over het begrip t beste groeit -met ons mee al naar mate we grooter en ouder en rijper en wijzer wor den, worden onze begrippen ten opzichte van dat ding anders. Wat we het eene jaar voor het beste houden, dat keuren we het volgende jaar ais het volstrekt niet-beste af, zoodra 't ondoorgrondelijke leven ons wel een Ietsje wijzer heeft wil len maken. Wij weten niet wat het beste ls en het beseffen hiervan zij voldoende om nimmer al te boud het eene als beter dan het andere aan te wijzen en aan te prij zen. Wij kunnen heel gemakkelijk zeggen want aantoonen dat een rijpe peer beter is dan een rotte peer, dat droog hout -beter ls om de kachel aan te maken dan nat hout, dat een eerlijke dienstbode in huls -beter ls dan eene, die men niet op haar woord kan vertrouwen. Dat gaat allemaal nog wel. Maar zoodra het gaat loopen over meeningen of over abstracte zaken, wordt het moeilijker. Wij kunnen ter nauwernood zeggen of de inhoud van een- boek beter is dan de inhoud van een ao- ier boek. Veel minder nog kunnen we zeggen of de levensverhouding van den ?en beter, is dan die van een ander. En het allerminst kunnen we zeggen al probeeren we juist dit uit ons ego- istisch streven zoo vaak welke levens ervaringen vpor ons de beste zijn. Hon- ïerd voorbeelden in het leven geven het bewijs, dat eerlijke en ernstig strevende menschen, mannen en vrouwen, gemeend hebben dat het -beste was, dat wat zij zelf voor het beste hielden en waarnaar zij streefden. Hetzij dan dat zij streefden naar het bezit voor het leven van een be paalden man of een bepaalde vrouw óf dat zij streefden naar het vervullen van een bepaalde functie In het leven. Het liep menigmaal anders. Om een enkel voorbeeld te noemen: Het laatste deel van de vorige eeuw tegelijk met het ontstaan en opbloeien van de liberale, sociale, democratische denkbeelden heeft een breede minach ting voor het zuivere handwerken zien geboren worden. Een werkmap al ko- ketteeren we dan tegenwoordig met het nietszeggende begrip „arbeider" ls minder geworden. Een studeerend en ge studeerd mensch in de oogen van het al- gemeene volk meer. Onze zonen moesten zoo min mogelijk dergelijke handwerk-spiannen worden en onze doch ters zoo min mogelijk dienstboden Er heeft een run en een opstuwing plaats -gehad naar H.B.S., naar cursus, naar avondschool, naar vakinstituut en voor de vrouwen naar het atelier, naar het kantoor, naar den winkel. Dat achten onze vadems en onze moe der en ook wij nog als vaders en moe ders 't beste. En is het nu het -beste gebleken? Mij komt het voor, dat alles meer ach teruitgang beteekent inplaats van voor uitgang. We hebben ons grootendeels door den schijn laten bedriegen. Op het oogenblik is er vooral één menschen- klasse die in een soort vergulde armoe de rondloopt en waaraan hoegenaamd geen gebrek is dat is de populalr- wetenschappelijke klasse. De klasse van H.B.S. en de algemeen-veleweters. En daartegenover is er maar één men- schenklasse, die trots de overbevol king in de beschaafde wereld nog al tijd opgang doen en nog altijd gezocht, ja juist gezocht zijn en die wanneer ze maar willen een heel nieuwe wereld en maatschappij kunnen stichten op ver schillende plekken van onzen aardbol. En dat zijn de eenvoudige boeren en de. dienstboden. Men zie naar het Emigratie-chapiter van den laataten tijd. Ik vraag meer: Wat was werkelijk het beste? Was het inzicht van onze ouders hoewel te goeder trouw en eerlijk g©. meend en hartelijk gemeend uit egoïs tisch oogpunt werkelijk het beste? Wij weten het niet. Wij weten het nooit. En wij zullen het nooit weten. Want niettegenstaande we weer op grond van bovenstaande ervaring zouden willen beweren: Het niet afgaan op den schoonen schijn, dat is het beste! Even- goed zou hierin een misrekening kunnen schuilen. Ook dat zou niet heelemaal waar kunnen blijken te zijn. „Niets is geheel waar" zei Multatuli Misschieii zelf dat niet En we zullen dus nimmer weten wat het beste ls. We zullen het nooit verder kunen brengen dan het.Veronder- ■teld-bestei Carel J. „Krlmpvrfl." Nnrrna had haast, dien middag. Ze moest had' ze nog geen goede "r bad niet warme iaDon om aan te doen. Ze naa n.ei anders can een van de gebmkteïon ken, dunne japonnen, waar je doorheen kijken en die heel kge haizen he.den. Maar ze moest. Het kon met wachten. ^En ze zon op een mogelijkheid om er n.ei al te gek uit te zien. Plotseling vond ze wat. v.nHf,ar Ze herinnerde zich, dat ze in het voorjaa - tegelijk met haar zuster Mimi- MD P prachtige dunne, witte, gebreide onderlijfjes had gekocht op een na-wlnterschen uitver- koop.Ze lagen er nog, want de zomer was In het land gekomen en daarmee het Uitstel om de lijfjes te dragen. Maar nu kon het. Ze kon zoo een onderlijfje aantrekken en daaroverheen 'n gewone zo merjurk doen. Dan had ze het niet koud en het scheen tegelijk niet zoo erg door. En het zat lekker gesloten aan den hals. Zoo gezegd zoo gedaanl Norma kleedde zich haastig trok een van de nieuwe onderlijfjes aan en deed daarover een luchtige Japon. Toen maakte ze dat ze weg kwam, nam een bus tot het midden van de stad en deed de noodzakelijke boodschap pen. Ze was vlug klaar en toen ze eenmaal in de stad was en niets van de kou te lijden hadi, bleef ze wat treuzelen. Ze ging staan kijken voor een juweliers- winkel. Op dat oogenblik ging een heer achter haar voorbij en ze voelde, dat hij zich om wendde om naar haar te zien. Norma bloosde. Ze was jong en niet on knap. Ze was in de jaren, waarin men op al'es let en zoo lette Norma erop, dat de ele gante heer haar met buitengewone be'angste'- ng onnam. Onbewust hield ze zelfs haar hoofdje een weinig koket opzij. Toen <*!ng ze opgeruimd en met elastischen tred verder. Even g'ng ze weer voor een winkelruit -'san om zichzelve eens te begluren. Ja ze zag er er-ei uit.. Haar hced stond recht en toch gezellig. Achter haar langs l'epen twee chic gekleede 'ames, die zich eveneens omwendden en haar nakeken. Dat zijn twee Jaloersche oude katten momr-elde Norma, terwijl ze vocrtl'en. Haar veud!ng werd steeds trotscher en ze'ffcewus- ter.... Inmiddels kwam het haar voor, dat de men schen dezen dag toch wel wat erg naar haar keken. Telkens als ze stil bleef staan voor een ^ta'age kwamen er menschen achter baar 'angs en konden n'et nalaten na'r haar om tp "'en. Een heer glimlachte z'ebtbsar, toon hij h'ar voorbij stapte en een'ge jongens lachten zelfs. Ook de vrouwen namen vandaag meer dan gewoonlijk notitie van haar.... Zou ze er Inderdaad zoo interessant u'tren? Ze voelde z:ch bepaald gelukkig en gevleid! En wel in iedere spiegelruk wilde ze kijken ">m toch ook maar wat van zichzelf te zien. Maar die spiegelruiten schitteren In den regel zoo, dat men geen beeld krijgt. En daarom onderdrukte Norma haar nieuwsgierigheid en wachtte tot ze weer thuis was. Op haar kamer gekomen nam ze evenwe' dade.ljk de handspiegel om nu toch ook eens te zien hce aardig ze dien middag wel ge schenen had.... Ja haar hoed stond in derdaad schattig. De jurk kon er ook nog best mee door en gaf haar een goede teint...'. Ook het onderlijfje stond haar beeldig. En zoo draa'de ze ln de rondte voor haar spiegel en met den handspiegel in de hand om zich van alle kanten te bekijken Maar wat was dat?.,.. Met groote verschrikte oogen keek ze op eens naar Iets, dat ze tevoren nog niet gez'en had. De zomerjurk met den lagen hals was naar beneden gezakt en het nieuwe onderlijfje daarentegen was hoog tegen den hals opge schoven, het scheelde wel drie centimeter. Tl ^2 reep van dr!e centimeter stond met heldere, vuurroode letters voor Iedereen zichtbaar het woord: „Krimpvrij". win'1!6t z!ch op een 8toe' neervallen, ter- sprongen11 V8n W°ede en 8p^ in haar oogen j.aaJom haö<*en die dames en die hee- Dn« zo° naar haar Kekeken. haar getoond?8. Z°°Veel lnteresse voor t ze had nog wel gedacht, dat ze zoo bui tengewoon bewonderd werd I Hifi®!,*® w°est gebaar trok ze het onder kamer 6n gerde het ln een hoek van de gevangen. v. Canada. Him^udrr^ u*6® *'n<leren tn kinderen Logeeren St rels 011 de op avontuur uit Ln benden. Ze gaan nog juist bitHM'o ee7ï kano. Nadat ge bijna in deSti 'gerod word'en> «ls ze dronken zien j^^^Mngen zijn ver- dalen. D» SiSf vUoPnachin3 neer- 8 vuegwuw g»eft Tonjpy ft»n klein draadloos toestelletje en maakt een tochtje met de kinderen. Even later wo dien de kinderen gevangen genomen door een Indiaan en ze hoorwn, dat de Rood huiden een groote loeprtfs van hun ouders willen vragen. Ze zien kans achter een rotsblok te kru'pen on Tonny haalt zHn draadloos toestelletje ander zijn bood vandaan). Twee boodschappen. Heit toestelletje was alleen geachikt voor de Canad<oejsche luchtpolitie. Twee kleine ronde „ontvangjts" waren door een draadl verbonden, terwijl een ander rond dingetje diendie, om berichten te zenden; Tonny hieddl dat voor zijn mond; drukte op een klein knopje en het toestel was gereed voor het gebruik. „Hallo, ls daar Soout A 61", riep Tonny. .jSoout A 61" riep hjj maar steeds- want dat was het nummer van hun vliegenier. Geen ant- woord, maar Tonny hield vol en bleef maar steeds roepen: „Soout A 01" Jullie begrijpt wel, hoe' opgewondlen Tonny was bij het zenden van zijn eerste draadlooze bericht! Eindelijk hoorde hij een «tem in de ont vangers. „Ja, met wie spreek ik? De ben Scout A 6," zei de stem duidelijk. „Tonny spreekt," riep Tonny. „U hebt me gisteren een draadloos toestel geg» ven en. „Is er Iets niet ln orde?" roep de stem. „De Indianen hebben ons gevangen ge- nomen en nu zün we in hun dorp," zei Tonny weer. „U was pas koert weg, toen het gebeurde!" „Waar ben Jullls?" vroeg de vlieg», nier". „In de bergen bh een droge rivier en een bosch, ver ten Westen van de plaats, waar we U hebben gezien!" „Gauw Tonny," fluisterde Rle. „Daar komt een Roodhuid." „De Roodhuiden komen," se! Tonny nog en borg vlug zijn toestelletje op. Hij was soo blij, dat hij, al werd hf nog zoo goed bewaakt, toch een bericht had kunnen zenden aan een vriend. De vliegenier zou wed raad weten. Hfl zou z.ker komen zoo gauw hjj maar kon, al was hij ook nog zoo ver weg. Tonny hoop te, dat de vliegenier een bericht zou kun nen zenden aan vrienden van de oudera der kinderen, om ze gerust te stellen. Wat zouden ze in angst zitten, die arme, goede menschen. Tonny begreep alleen niet goed, hoe cte vliegenier een bericht zou kunnen zenden, want ln het mijn- kamp was nog geen toestel voor draad looze telefonie. Toen de Roodhuid hen bereikte zaten de k'nderen rustig te praten op den grond. „Groote Opperhoofd roept kleine bleek* gezichten," zed hjj. „Vlug wat! Groote Moester wacht niet graag!" De kinderen volgden hem rustig langs bet pad naar de wigwam van het „Groote Opperhoofd". „Wij wil, jou een brief schrijven," zei het Groote Opperhoofd, die grooter was en mooier gekleed dan de andere Rood huiden in het dorp. Hij droeg ook alleen een hoofdversiersel van arendsveeren ln plaats van een band met drie veeren, zoo als de andere Roodhuiden droegen. „Ja," antwoordde Tonny. Het Groote Opperhoofd gaf hem een vies stukje papier en een stompje pot lood. .Schrijf: WJJ in Ind'anemdorp," dic teerde de Roodhuid. „Als Je duizend dol lars zend, wjj terug komen. Als geld niet lings. Kom niet ons halen, dazi Roodhui den ons wegbrengen. Breng geld in de groote holle boom bij de stroomversnel ling. Kom niet ons halen, Dan Roodhui den ons dood en. Tonny. (Wordt vervolgd.) RAADSELS. Oplossingen der vorig» raadsels. I Staal atlas. II Wie het laatst lacht, lacht het best haal, licht, wees, heet, halt, acht, lest, t Nieuwe raadsels. I V. elk spreekwoord Btaat hieronder •-l-ol...... k... .ee. t... Op de staande en liggende X kruisjeslljn komt de naam YVVvvv VaD een kl°em- X ste vaartuigop de 8e een io„^i j ander woord voor gras- n k uP de gevraagde woord op e öe het tegengestelde van warmte; op t>e een lage vrouwenstem; op de 7e een klinker. Goede oplossingen ar heide raadsels ont vangen van: T n A;; A' c- A-; T. en G. B.; C. en H. B.; j- B A. B.; G. B.; B. B.; L. en H. B.; P. G-J G- B.; M. B.; J. c. C.; H. J. C.; E. de G' G. D.; G. en T. J. D.; G. en J. D.; G D- G A. en M. A. D.; S. E.; K. E.; G. en J. v, I.; A. A. G.; W. G.; A. de G.; T. G.; B. en T. G.; M. S. de G.; P. 8. E. G.; J. en T. G.; J- H.; A H.; A. en M. O. H.; G de H.; R-J v H.; M. H.; A. en J. v. d. H.; G H.; A. H. K. J.; J. K.; C. K.; W. en L. K.; W. K.; P £;rP' K"> w- en J. K.; M. en J. K.; P- L. B P. L.; H. en G. L.; M. v. d. L.; O. v. d. L. T- M.; M. de M.; G G. v. M.; A. en N. M. M.O.; B. en G. v. O.; W. O.; F. G. v. P- J- P.; a. R.: C. J. en J. R.; P. J. R.; G de R- J- en J. v. R.; a. J. de R.; J. de S.; J. G. S. J- H; 8.; H. S.; R. en E. 8.; J. A. S.; J. F- T. O. T.; J. v. T.; H. en W. T.: R. V.; O. en L V.; M. v.; H. v. V.: D. V.; A. en 0. de w.; a. M. v. W.; e. J. en J. v. d. w.; 8. en a. W.; A. Y.; M. Z.; S. en M. v. Z-J A. «n W. de Z. SSSSSSs mo voor het op straat gaan «ggenomen- aaaaXXX Op de le regel een mede- X klinkerop de 2e het eer-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 11