HELDERSCNECOURANI
Tweede Blad.
VAN DONDERDAG 20 MAART 1924.
Gemeenteraad v. Helder.
Leeszaal.
gehouden op Dinsdag 18 Maart 1924.
Afwezig met kennisgeving de heer Van
Dam.
Ingekomen Stukken.
a Goedkeuringsbesluiten van Gedeputeerde
Staten op:
het besluit van den Raad van 30 Mei 1922 tot
het beschikbaar stellen van schoolruimte voor
de Vereeniging „Laat de kinderkens tot Mij ko
men;
het besluit van den Raad van 18 Februari j.1.
tot uitgifte van grond in voortdurende erfpacht
aan M. J. 't Hart;
het besluit van den Raad van 18 Februari j.1.
tot verhuring van een stukje grond aan G. de
Beurs, Gzn.;
de Verordening tot wijziging van de verorde
ning tot regeling van pensioen en wachtgeld
der gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en
weezen, vastgesteld bij besluit van den Raad
van. 8 Januari 1924;
b. Afschrift van het door de firma C. Jamin
te Rotterdam aan de Leden der Eerste en
Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden
adres, ter weergeving van de feiten in zake de
handelwijze van het Departement van Arbeid,
Handel en Nijverheid tegenover hare firma ter
zake van het gebruik van petroleumkachels;
c. Staat vermeldende de namen der personen,
die nog boete hebben te betalen wegens in de
distributiejaren te veel gebruikt gas, alsmede
van de door ieder verschuldigde bedragen;
d. Dankbetuiging van het „Stedelijk Muziek
korps" voor het over 1924 toegekend subsidie;
f. Besluit van Gedeput. Staten tot ver
daging hunner beslissing ten aanzien van de
gemeente-begrooting voor 1924.
g. Goedkeuring van Gedeput. Staten op
het besluit van den Raad van 18 Februari j.i.
tot het doen van betaling uit den post voor
„Onvoorziene Uitgaven".
Bovengenoemde stukken worden voor ken
nisgeving aangenomen.
e. Adres van de Noordhollandsche Vereeniging
„Het Witte Kruis", houdende verzoek om als
nog toelage te verleenen ter tegemoetkoming in
de kosten harer ontsmettingsdiensten, voor Alk
maar, Hilversum en Haarlemmermeer.
Gerenvoyeerd naar B. en W. ten fine van
prae-advies.
h. Verzoek van Burgem. en Wethouders
Van Hemelumer Oldephaert en Noordwolde
om adhaesie te betuigen aan het adres van
den Raad dier gemeente aan H. M. de Konin
gin in zake bijdrage van buitengemeenten
voor het L. O. en N. O.
(Burgemeester en Wethouders zijn van
meening, dat de Vereeniging van Nederland*
sche Gemeenten de aangewezen instelling is
om deze zaken te entameeren en geven in
overweging om diit aan het adresseerende be
stuur te berichten).
Conform.
Waterleiding.
Voorstel om voor de levering van water
te Koegras tarief A uit te schakelen en de
lengte van het maken van gratis aanslui
tingen op 26 M. te bepalen.
(Held. Crt., 15 Maart).
Bij acclamatie aangenomen.
Voorstel om afwijzend te beschikken
op het verzoek van het Bestuur der Ver
eeniging „Openbare Leeszaal en Biblio
theek te Heldler" om verhooging van het
jaarlijik'sch subsidie.
(Held. Crt., 15 Maart).
De heer Zondervan wijst op den pre-
cairen finantieelen toestand der instelling en
de mededeelingen van den Minister, waardoor
de Vereeniging noodlijdend is geworden.
Spr. vraagt stemming over dit voorstel.
De heer G r u n w a 1 d zou den Raad in
ernstige overweging willen geven niet op het
voorstel-Zondervan in te gaan. De begrooting
is thans samengesteld en als we, nu het jaar
nauwelijks begonnen is, al afwijken ervan,
waar is dan het einde? Het Rijk wentelt alles
van zich af, en- het is niet verstandig dezen
last wederom op de gemeenten te doen druk
ken.
De heer Zondervan merkt op, dat be
doeld adres al vóór de begrooting is ingeko
men. Bij de samenstelling van de begrooting
had men er rekening mede kunnen houden.
Spr. heeft het verleenen eener subsidie be
pleit, uit vrees, dat de instelling anders ge
sloten zal moeten worden, hetgeen te betreu
ren zou zijn.
In stemming gebracht, wordt het prae-
advies van B. en W. aangenomen met 12
togen 8 stemmen. Tegen stemmen de heeren
Borkert, Zondervan, Heijblok, Schoeffelen-
berger, De Zee, Geurts, Verstegen en Boo
gaard.
BestekB bepalingen.
Voorstel tot wijziging der Bepalingen
omtrent loon en arbeidsvoorwaarden, die
«loeten worden opgenomen In bestekken
en voorwaarden van aanbesteding van
werken ten behoeve der gemeente Helder
uit te voeren.
(Held. Crt., 15 Maart).
De heer Schoeffeienberger zal te
genstemmen op grond van het feit, dat in
déze bestekken de 8'/»-urige arbeidsdag voor
komt.
De Voorzitter wijst er den spr. op,
dat dit met het onderhavige voorstel niets te
maken heeft.
De beer Bok bepleit de annuleering van
Goeden Vrijdag onder de feestdagen, omdat
deze dag niet ais Zondag gevierd wordt en
dit nu ontevredenheid zal aankweeken.
De heer Verstegen antwoordt, dat
daartoe eerst de ambtenaren- en werklieden
reglementen moeten worden gewijzigd.
De heer D e Z e e verzoekt verdaging van
dit punt, omdat op het oogenblik nog niet in
alle opzichten overeenstemming is verkregen
met de verschillende organisaties en men nog
advies kan inwinnen.
DeV oorzitter merkt op, dat deze week
aanbesteding is en voor dien tijd de bestek
ken moesten worden vastgesteld.
De heer D e Z e e antwoordt, dat de lande
lijke collectieve arbeidsovereenkomst 1923/24
in Maart eindigt. Op het oogenblik is men
nog niet tot overeenstemming gekomen en
dus zou aanneming van deze voordracht aan*
leiding geven tot verwikkelingen, die minder
aangenaam voor de betrokken aannemers
zouden kunnen zijn.
De heer Van Breda: Als de Raad dit
verwerpt, is daardoor de bestaande collectieve
overeenkomst van toepassing. Bij aanvaar
ding zullen dé werken'vallen onder de nieuwe
voorwaarden.
De heer Boogaard bepleit verdaging
dezer aangelegenheid. Men kan de aanbeste
ding dan houden onder bet 29 Maart afloo-
pende contract
De heer Verstegen zet uiteen, dat in
de Bijlage 26, waarvan hier sprake is, een
hiaat is ontstaan, waardoor biervoor een aan
vulling is gegeven.
Die aanvulling luidt als volgt:
Ten vervolge op onze voordracht No. 26
(1924) deelen wij U mede, dat het ons ge-
wenscht voorkomt, teneinde aansluiting bij
het vrije bedrijf te verkrijgen, als regel bij
de uitvoering van gemeentewerken, de tus-
schen de betrokken vereenigingen van pa
troons en werklieden gesloten collectieve ar
beidsovereenkomsten van toepassing te ver
klaren of, wanneer dergelijke overeenkom
sten niet bestaan, de loonen en arbeidsvoor
waarden, vastgesteld door de betrokken orga
nisaties te Helder en goedgekeurd door Bur
gemeester en Wethouders en eerst, waneer
deze niet bestaan of daaromtrent niets is vast
gelegd de bepalingen in par. 8 en volgende
van de „Bepalingen omtrent loon en arbeids
voorwaarden" aan te houden.
In verbandi hiermede stellen B. en W. een
wijziging voor.
De heer Verstegen, deze wijziging
nader toelichtend, zegt, dat deze clausule is
ingelascht voor een contractloos tijdperk, daar
wij anders denzelfden toestand zouden krij
gen als indertijd bij den scboolbouw in de
Van Galenstraat, waar de arbeiders vroegen
48 uur te mogen werken, omdat zij anders
schade leden. Voor landelijke contracten
geldt de collectieve overeenkomst.
De heer Boogaard: We krijgen nu
straks het geval, dat de eene organisatie een
overeenkomst aangaat en de andere niet,
waardoor dus een conflict ontstaat. Laten we
dus tot 29 Maart wachten, zegt spr., dan we
ten we iets positiefs omtrent de loonen. Wat
zal thans in een contractloos tijdperk aan loon
worden uitbetaald? vraagt spr.
De Voorzit ter: Dat staat in de tweede
clausule, n.L hetgeen door B. en W. wordt
bepaald.
De heer VanOs meent, dat men de zaak
scheef voorstelt. Maanden en maanden is ver
gaderd, menig hartig woord gesproken, en
thans is, op een kleine organisatie na, een
nieuwe overeenkomst gesloten, welke 30 Mrt.
ingaat. Er is niets tegen om deze voordracht
aan te nemen. De heeren, die uitstel beplei
ten, zoeken spijkers op laag water..
De heer Verstegen Voor de toe
komst geldt deze regeling niet. Als we een
contractloos tijdperk krijgen, kunnen B. en
W. altijd weer zien.
De heer Heijblok protesteert tegen de
wijze van optreden van den heer Van Os, die
steeds „jij" en „jou" tegen hem zegt. Hij is
van zijn kant altijd beleefd tegen dien hiv*r
(Dit geschiedde bij interruptie). Spr. is net
overigens niet eens met de overeenkomst.
De heer D e Z e e vraagt het woord voor
een persoonlijk feit. Spr. heeft gevraagd
waarom B. en W. het niet noodig oordeelden
advies in te winnen van de organisaties.
Daarop heeft de heer Van Os geantwoord: de
heer De Zee weet wel beter. Spr. meent, dat
de heer Van Os niet op de hoogte van de zaak
is, daar hij niet schijnt te weten, dat het juist
de R.-K. Bond is, die alle voorstellen heeft
verworpen. Er is dan ook nog geen sprake
van eenige overeenstemming.
In stemming gebracht, wordt het voorstel-
B. en W. met 14 tegen 6 stemmen aangeno
men. Tegen de heeren Zondervan, Borkert,
Heijblok, Boogaard, Geurts en De Zee.
Bouwverordening.
Voorstel om F. Wormsbecher, A. v. d.
Poll en B. J. Quast, ontheffing te verlee
nen van het bepaalde bij art. 16,1M 1, der
Bouwverordening onderscheidenlijk ten
behoeve van den bouw van een woon- en
winkelhuis aan de Van Limburg Stirum-
straat, den verbouw van het woon- en win
kelhuis Spoorstraat 97a en den verbouw
van het woon- en winkelhuis Weststr. 33.
(Held. Crt., 15 Maart).
Aangenomen.
Rechtspositie.
Voorstel tot whziping van art. 86 van
het Ambtenarenreglement en art. 37 van
het Werkldedenregiement.
(Held. Crt., 15 Maart).
Op verzoek van den heer Heijblok aange
houden tot de volgende vergadering.
Kermis.
Voorstel tot wijziging der Verordening
tot heffing van rechten voor het gebruik
van staanplaatsen gedurende de kermis
of Jaarmarkt in de gemeente Helder.
(Held. Crt., 15 Maart).
Aangenomen.
Schoolgelden.
Voorstel om de verordeningen tot hef
fing en invordering van schoolgelden,
vastgesteld1 bij raadsbesluit van 18 Dec.
1923 in te trekken.
Aangenomen.
Erfpacht
Voorstel tot uitgifte van grond in erf
pacht aan M. A. Hebbink.
Aangenomen.
Grondbedrijf.
Voorstel tot verkoop van een stukje
grond aan T. Prins.
Aangenomen.
Voorstel om in beginsel te besluiten tot
wijziging van de Verordening op het ge
meentelijk Grondbedrijf.
De heer Geurts wijst op de tegenstel
ling in de Bijlage. Op het oogenblik is uitgif.e
in erfpacht regel, verkoopuitzondering,
straks kan men als regel alleen koopen
De heer Van Breda: En ook erfpacht
krijgen.
De heer Zondervan vraagt aanhouding
van deze bijlage. De Raad heeft die Zaterdag
eerst ontvangen, en niet de gelegenheid ge
had tot bestudeering. O. a. zou spr. gaarne
gegevens uit andere gemeenten hiertegen
over stellen. Is er bezwaar tegen deze zaak
een maand aan te houden?
De heer Van Breda is verwonderd, dat
de heer Zondervan thans met dit voorstel
komt. Hij toch heeft als lid der Oommissie
voor het Grondbedrijf de kwestie ampel be
sproken en zich eene meening hieromtrent
kunnen vormen. Hij kan deze meening thans
in den Raad naar voren brengen.
De heer Zondervan merkt op, dat dit
voorstel, zooals het van B. en W. kwam, ons
niet vóór Zaterdag hekend was. Natuurlijk
heeft spr. een meening omtrent deze aange
legenheid, en zjjn houding te dezen opzichte
overwogpn.
De voordracht wordt aangehouden.
Motie-Heyblok.
Voorstel om de motie-Heyblok in zake
verslechtering van het onderwijs niet aan
te nemen.
(Held. Crt., 15 Maart).
De heer H e ij b 10 k begrijpt niet, waarom
B. en W. niet medegaan met spr. motie. Zoo
wel voor de democratische elementen in den
Raad als voor hen, die uitsluitend letten op
bezuiniging is indiening dezer motie wen-
schelijk. De gemeente Haarlem is met een
dergelijke motie meegegaan. Als het Rijk
doorgaat met zijn versiechtingen, komt onze
gemeente in moeilijkheden, omdat wij niet
kunnen meedoen aan het stichten van vol
doende voorbereidende scholen. De motieven
van den Burgemeester kennen wij eenigs-
zins; wij weten, dat deze niet zoo vijandig
staat tegenover de maatregelen van het Rijk
ten opzichte van het onderwijs. Maar daarom
kan de Raad toch wel met de motie meegaan.
Mevrouw VanderHulstzal gaarne de
motie-Heijblok ondersteunen. Men kan niet
genoeg ageeren tegen de handelwijze van den
Minister. Het is de verknechting van het volk,
als men het goed onderwijs onthoudt. De Mi
nister moet worden begraven onder een
stroom van protesten, die over zijn hoofd
gaan, mogelijk, dat hij dan tot inkeer komt.
De Voorzitter meent, dat, indien de
Minister ee'n resumé van de verschillende
door gemeenteraden en anderen aangenomen
moties zou worden ter hand gesteld, dat resu
mé wellicht een ander beeld zou geven van de
meeningen dan de spreekster denkt. Met de
Vereeniging van Ned. Gemeenten krijgt men
een resumé der verschillende meeningen, als
eenling-gemeente hereiken wij niets. Wat de
persoonlijke opinie van den Burgemeester
betreft, spr. wil zien, dat er één paedagoog
te vinden is, die niet een leertijd van 7 tot 13
jaar beter vindt dan een van 6 tot 12. De des
organisatie van het onderwijs intusschen
draagt geenszins de instemming van den
Burgemeester. Spr. is altijd voorstander van
het openbaar onderwijs geweest.
De heer Schoeffeienberger had
aanvankelijk niet het plan aan de discussies
deel te nemen. Door de laatste woorden van
den Voorzitter acht spr. zich verplicht op te
merken, dat de arbeidersvrouw door deze ver
andering in het toeiatingsjaar een jaar langer
met de kinderen opgescheept zit.
De Voorzitter: Dat is op zichzelf
geen onderwijsbezwaar.
De heer H e ij b 10 k Tal van gemeenten
zijn afzonderlijk hun gang gegaan. Spr. heeft
er overigens niets tegen, dat de Burgemeester
naar Den Haag gaat om de zaak te bepleiten.
De Voorzitter: Dit betreft de vier
grootste gemeenten van het land, die natuur
lijk veel invloed hebben. Maar provincieplaat
sen moeten daar niet aan meedoen.
De heer V a n L 00 is het eens met den
heer Heijblok en mevrouw Van der Hulst,
maar meent toch, dat het niet wenschelijk is
een afzonderlijke motie te zenden. Het be
stuur dér Ver. van Gemeenten entameert de
zaak.
De heer Verstegen staat op het stand
punt, dat deze motie behoort te worden aan
genomen. De Ver. van Gemeenten heeft on
voldoende de klemtoon gelegd op dat, waar
het hier om gaat. Het is de vraag of de raads
leden voldoende kennis namen van de argu
mentatie dier Vereeniging, die zich hoofdza
kelijk beweegt op administratief-rechtelijk ge
bied. Spr. is dan ook niet van meening, dat
het onorganisatorisch zou zijn een motie te
zenden. Integendeel, het zal de actie van de
Ver. van Gemeenten steunen. De Voorzitter
had het over de periode van 7 tot 13 jaar, die
beter geschikt is voor het geven van onder
wijs dan die van 6 tot 12. Inderdaad, maar dan
moet het Rijk zorgen voor voorbereidend on
derwijs.
De Voorzitter: Als het Bestuur van
de Ver. van Gemeenten gesproken heeft, zal
het een slechten indruk maken bij de regee
ring als deze motie komt, omdat zij bewijst,
dat in die Vereeniging onvoldoende stroomin
gen in de verschillende gemeenteraden zijn
vertegenwoordigd.
De heer Smits had aanvankelijk willen
zwijgen, doch nu andere dingen naar voren
komen, wil spr. iets zeggen over deze zaak.
Spr. kent h&t protest van de Ver. van Ge
meenten; het geeft niet sprekers meening als
katholiek weer, maar toch acht spr. het niet
goed deze motie aan te nemen. Wanneer van
alle zijden tegen de voornemens der ^pee
ring werdt geprotesteerd, is dé vrees, dat zij
verwezenlijkt zullen worden, niet zoo groot.
In stemming gebracht, wordt het voorstel
van B. en W. om die motie niet aan te nemen,
aangenomen met 11 tegen ff stemmen. Vóór
de motie stemmen de heeren Zondervan,
Schoeffeienberger, Borkert, Heijblok, Boo
gaard, Geurts, De Zee, Verstegen en Mevr
Van der Hulst.
Onderwijs.
Voorstel tot bepaling van den datum
van overdracht van de school aan de West
straat aan de Vereeniging „Laat de Kin
derkens tot Mij komen", in verband met
het adres van het Comité van Actie uit
oudera van leerlingen dier school,
(Held. Crt., 15 Maart).
De heer Geurts vindt het bedrag van
ƒ1250, dat tenslotte enkel dient om de kin
deren wat minder ver te doen ioopen, wel wat
erg hoog. De kinderen in Koegras moeten
wel heel andere afstanden afleggen om naar
school te komen. Het betreft hier een wande
ling van 17 minuten en het is slechts om een
paar maanden te doen.
De heer Schoeffeienberger vindt
het verzoek van de Vereeniging „Laat de
kindekens tot Mij komen" wat erg materia
listisch en het verzoek van de ouders wat erg
egoïstisch. De zomer komt thans en voor die
paar maanden zou het volstrekt niet zoo erg
zijn als ze een eindje verder zouden moeten
ioopen. Wat is er tegen met 1 Mei de school
over te dragen?
•De heer Zonder van meent, dat tegen
over de meening der heeren Geurts en
Schoeffeienberger het gedocumenteerd adres
der ouders alle aanleiding biedt de zaak zoo
lang mogelijk uit te stellen. De ouders zijn
volkomen in hun recht; het is niet in den
haak, dat kleine kinderen hier twintig minu
ten en langer moeten ioopen. Spr. bepleit de
wenscbelijkheid van een nieuw lesrooster, en
hoopt, dat de voordracht wordt aangenomen.
De heer H e ij b 10 k zet uiteen, dat deze
regeling is verkregen na gehouden bespre
kingen met de ouders en het chr. schoolbe
stuur. Dit heeft een onderwijskracht aange
steld, en waar in elk opzicht aan de wenschen
is tegemoetgekomen, kunnen wij van deze
regeling thans niet meer af.
Mevrouw VanderHulst vindt het bil
lijk de voordracht aan te nemen. De heeren
Schoeffeienberger en Geurts spreken nu wel
van zomer en mooi weer, maar we moeten
meer met slecht weer rekening houden dan
met mooi.
De heer Schoeffeienberger vraagt
stemming.
De heer Vers tegen wijst er op, dat de
afstand voor kleine kinderen, die niet als de
heer Geurts doorloopen, veel grooter is dan
17 minuten. Bovendien is het niet waar ook,
er zijn kinderen, die op Onrust wonen, dus
wel tweemaal zoo ver als de Keizersbrug.
De Voorzitter antwoordt den heer
Zondervan, dat de regeling niet soepeler kan
worden dan zij thans is. De ouders kunnen
nu kiezen. Als de school te vol wordt, zou
men verder moeten. Spr. geeft nadere tech
nische uiteenzettingen betreffende de rege
ling.
De heer Z 0 n d e r v a n zal op deze woor
den niet nader ingaan, doch wil alleen met
voldoening constateeren, dat men thans reke
ning houdt met de plaatsing van kinderen uit
één gezin op één school, hetgeen tot nu toe
•niet altijd geschiedde.
De heer Smits zal met genoegen het
voorstel van B. en W. steunen, omdat het
tegemoet komt aan den wensch der ouuers
en de vrede hierdoor wordt verzekerd. Spr.
vraagt wie bij eventueel overlijden van het
hoofd de kosten der pensionneer'ng van
diens weduwe draagt.
De Voorzitter antwoordt, dat dit een
voordeeltje voor de' gemeente zou opleveren
en zet dat nader uiteen.
De heer E y 1 d e r s merkt op, da' het be
drag van ƒ.1250 een maximum is, hetwe k
niet zal worden besteed. Het schoolbestuur
zal zoo zuinig mogelijk trachten te heheeren
In deze som is ook begrepen het salaris van
den conciërge. Het schoolbestuur heelt toe
schietelijkheid betuigd jegens den Raad, het
heeft geenszins de gedachte gehad maar te,
halen wat ervan te halen is.
De Voorzitter antwoordt, dat het
gemeentebestuur'ten zeerste voldaan is over
de houding van het schoolbestuur.
De heer Geurts merkt op, dat bij hem
geenszins de gedachte heeft voorgezeten, dat
het schoolbestuur maar trachtte te halen wat
het kon. Alleen vond spr. de regeling wat
duur.
De Voo r zit ter Vraagt men nog
stemming?
De heer Schoeffeienberger: Ik
heb al driemaal stemming gevraagd.
De voordracht wordt aangenomen met de
stemmen van de heeren Schoeffeienberger en
Geurts tegen.
Slachtplaats.
Voorstel om afwijzend te beschikken op
het verzjoek van die Vereeniging voor Ver
loskunde om in Koegras een slachtplaats
voor het verrichten van tnoodslachtingen
aan te wijzen.
(Held. Crt., 18 Maart).
De heer Maters vraagt verdaging van
dit punt op grond van de late ontvangst, waar
door geen gelegenheid; bestond tot het houden
van ruggespraak met betrokkenen.
Verdaagd.
Erfpacht.
Voorstel om zoo mogelijk de erfpacht
van het terrein op het buitenbeloop van
den havend'ijk te doen eindigen.
(Held. Crt., 15 Maart).
De heer Bot vraagt of er bij eventueele
uitbreiding van de haven bezwaren bestaan
dit terrein terug te krijgen.
De Voorzitter meent van niet. Waar
het hier een vrij groote jaarlijksche uitgave
betreft, moet getracht worden van deze erf
pacht af te komen,
Aangenomen.
Melkprijs.
Voorstel tot handhaving van de Verorde
ning op den melkprijs.
(Held. Crt., 18 Maart).
Den heer VanOs heeft het genoegen
gedaan, dat Ged. Staten er precies over den
ken als spr. en gemeend hebben het College
thans eens op de vingers te moeten tikken.
Gelukkig, dat deze eurateele nog bestaat. Spr.
zal meegaan met het voorstel om de wijziging
n'et aan te brengen, en stelt voor de geheele
verordening in te trekken.
De keer V er stegen wijst er op, dat de
Raad de bevoegdheid tot vaststelling van den
prijs aan B. en W. heeft gedelegeerd. Ged.
Staten maken geen bezwaar tegen de gewij
zigde verordening.
De keer Schoeffeienberger staat
aan de zijde van Ged. Staten, hetgeen de heer
Verstegen zegt, is onjuist. Als Ged. Staten
deze opmerking maakten, is dat een bewijs,
dat de gemeente niet het recht heeft een der
gelijke verordening te ontwerpen.
Geroep: Die verordening is door den Hoo-
gen Raad goedgekeurd!
De heer Schoeffeienberger: Waar
om juist de melk en niet het brood? Het is de
bedoeling van Ged. Staten het College tot de
orde te roepen.
De Voorzitter: Als de Raad dit niet
aanneemt, blijft onze verordening van 13 cent
van kracht en dient de Raad hedenavond een
anderen prijs der melk te bepalen.
De heer Verstegen merkt op, dat de
heer Schoeffeienberger abuis is. Hij weet, dat
in hoogste instantie is uitgemaakt, dat de ge
meente het recht heeft een melkprijsverorde
ning te maken. De bestaande verordening be
paalt den prijs op 13 cent. Wil de heer
Schoeffeienberger hiervan de consequenties
dragen en deze bestaande verordening hand
haven, dan staat morgen de politie voor het
alternatief, dat zij moet verbaliseeren ieder,
die de melk niet voor 13 cent verkoopt. In
dien de heer Schoef feienberger een dergelij
ke verordening voor brood wil maken, heeft
hij daar als raadslid volkomen het recht toe.
Waarom is de regeling, waarhij de prijsstel
ling aan B. en W. werd overgelaten, aldus
geschied? Juist om haar zoo soepel mogelijk
te maken voor de verkoopers. In tegenstelling
met Ged. Staten meenen B. en W., dat de
bevoegdheid een prijs vast te stellen heil wel
degelijk toekomt.
De heer VanOs stelt voor' de verorde
ning in te trekken, waardoor de melkhandel
vrij staat.
De heer Verstegen verwijst naar het
reglement van orde. Voorstellen, welke
vreemd zijn aan de orde van den dag, moe
ten schriftelijk worden ingediend. Het voor
stel van den heer Van Os komt alzoo niet
voor discussie in aanmerking.
De heer Van Os: Er wordt intrekking
gevraagd
De heer VanderVeeris tegen de ver
ordening, maar daar gaat het thans niet om.
Spr. acht de vastlegging van de prijsstelling'
in hinden van B. en W. de beste oplossing.
Men moet de zaken niet verwarren. Dit voor
stel kan zeer goed worden aangenomen.
Met 2 stemmen tegen (van de heeren Van
Os en Schoeffeienberger) wordt het voorstel
van B. en W. aangenomen. Hiermede wordt
dqs niet voldaan aan het verlangen van Ged.
Staten om de vaststelling der melkprijzen
door den Raad te doen geschieden in plaats
van door B. en W.
Verkeerswezen.
Voorstel tot het vaststellen eener Veror
dening op het stationneeren met bespannen
rijtuigen en motorrijtuigen.
(Held. Crt., 18 Maart).
Op verzoek van den heer Boogaard
wordt deze verordening artikelsgewijze be-.
handeld.
Bij art. 5 (standplaats van een stationnee-
rend rijtuig) merkt de heer B 0 0 g a a r d op,
dat het onbillijk ;s indien een standplaats aan
gewezen wordt (hetgeen bij loting geschiedt),
dat de betrokken ondernemer daar een geheel
jaar moet blijven staan. Het kan een slechte
plaats zijn, waar weinig verkeer is, en dan
zou deze man tegenover zijn concurrenten in
ongunstige positie zijn.
I)e Voorzitter zet uiteen, dat de be
doeling van deze verordening is af te komen
van den chaos, die thans bestaat. Het was to;
nu toe zóó, dat op een mooien dag iedereen
maar kwam "met een rijgelegenheid, tot ezel
wagens toe. Nu zullen er vaste routes komen.
De vergunningen worden door B. en W. ge
geven en ondernemingen, die maar eens op
een mooien dag rijden, kunnen we missen.
Wij moeten trachten een geregeld verkeer te
krijgen, dat is voor de badplaats en haar toe
komstige ontwikkeling ook gewenscht.
De heer Boogaard meent, dat een der
gelijke proefneming gevaarljjk is. Geen en
kele ondernemer zal zich tot een dergelijk
risico verplichten. Er gaan ook veel voetbal
verenigingen met auto's naar elders, en als
men de ondernemers nu zou verplichten een
vaste standplaats in te nemen, zoudjn ze der
gelijke vrachten moeten derven.
De Voorzitter merkt op, dat de prak
tijk zal uitwijzen wat ervan terechtkomt. Als
het niet kan, kan het niet, dan houdt alles op.
Als er onvoldoende ondernemingsgeest is
voor zooiets, kunnen wij er ook verder niete
aan doen. Vroeger was er een tram, die ook
op bepaalde dienstregelingen reed.
De heer Van Breda meent, dat aan de
bezwaren van den heer Boogaard wel san
worden tegemoetgekomen. De ondernemers
steunen elkaar wel. In dergelijke gevallen
zouden collega's zeker wel in den dienst voor
zien. Een ander bezwaar is of sommig" lijnen
rendabel zouden zijn. Spr. meent, dat er juist
gebrek is aan verkeersmiddelen in onze stad
met haar groote afstanden.
De heer Van Os: Men geve die men-
schen dan een kleine subsidie.
De Voorzitter: Met de ondernemers
wordt natuurlijk overleg gepleegd, maar we
moeten een ondergrond hebben waarop we
kunnen voortgaan.
Art. 5 wordt vastgesteld.
De overige artikelen ook. De heer Boo
gaard zou in artikel 7 het woord „ander"
willen veranderen in „geen hooger", om het
daardoor mogelijk te maken, dat wel voor la
ger tarieven kan worden gereden, maar de
Voorzitter zegt, dat juist de bedoeling
is, dat de eenmaal vastgestelde tarieven wor
den gehandhaafd.
Rechtspositie.
Voorstel tot wijziging van het Werklieden-
nglement met betrekking tot het dienstver
band van jeugdige werklieden.
Aangenomen.
Mededeeling.
Mededeeling, dat Burgemeester en Wet-