T GELD!GELD! Tweede Blad. Abonnementsgelden. vóór 15 APRIL HEERENOVERHEMDEN, C. VAN TRIET, SPOORSTRAAT 126. NIEUWSTEKAMGARENSenWHIPCORDS BINNENLAND. VAN ZATERDAG 11 APRIL 1924. Aan onze lezers bniten de stad doen bet verzoek de abonnementsgelden over het tweede kwartaal ten bedrage van per postwissel over te maken. Na genoemden datum wordt beschikt met 0.15 verhooging. Over de abonnementsgelden lm de stad wordt dezer dagen per looper beschikt en verzoeken wty beleefd de kwitantie bfj eer ste aanbieding te voldoen. DE ADMINISTRATIE. AMSTERDAMSCHE BRIEVEN. ROND DEN DAM. Het regent lederen dag, deze vier woorden zijn ln den laatsten tijd meestal, in den imond van wie ze uitspreekt, niet anders 'dan de tandenknarsende oonata- teerimg van een akelig feit.... En er volgt dan ln den regel een hartgrondige vervloeking op van ons „liefelijk" klimaat dat ons deze.... lente schenkt. Tot dichterlijke ontboezemingen geven «Ij, in dit verhand uitgesproken, igeeni aanlei ding, of 't moest dan zijn in den zin van de Geneste's „Boutade" imet den, heden ten dage wel zéér toepasselijken aanhef: „O! Land van mest en mist, van vullen, •kouden regen, Doorsijpeld stuksken grond, vol killen dauw en damp. Maar deze vier woorden zijn deze week ook in minder direct verband met de weersgesteldheid uitgesproken in onzen Stadsschouwburg.... Daar hadden zij wel verre van een tandenknarsend accent, die lichte poëtische en tegelijkertijd le venswijze weemoed, die Shakespeare in zijn werk gestalte kon geven, Het is de Nar in zijn „Driekoningen-avond", die, nadat aan het eind van het stuk de ge lukkig-vereende paren in een feestelijke oortège zijn voorbij geschreden, zich in verlaten feestzaal op de trap nservleit met zijn guit aar en, eenzaam nu, balf- spottend, half-imelancholiek, zijn liedje neuriet, met het refreintje: „Het regent, het regent, Het regent lederen dag...." Regen van vreugde, maar vooral van verdrietelijkheden, die eiken dag daalt op dit ondermaansche, maar die hem, wijze Nar, niet blijvend schaden kan, om dat hij in zijn vermogen tot spel en zang altijd weer de weg open ziet tot lichter sferen. Zulk' een wijze Nar blijft immer jong en is in veel het typisch symbool van den ras-echten kunstenaar. Begrijpe lijk en sympathiek was dus zeker Chris- pijn's keuze van dezen rol op zijn 70-jarig jubileum, j.1. Woensdagavond temiddeh van Royaards' troep gevierd. Men heeft den jubileerenden acteur op dezen avond met bloemen, toespraken, enz. hartelijk gehuldigd; maar de grootste hulde van zijn levenskrachtig talent, was misschien nog wel, dat hij in die wijze Nar, zichzelf kon spelen en dat hij' hier, in deze Shakespeare-aansche wereld van weemoedige, maar toch ook ster ke blijheid, volkomen scheen thuis jte hooren. Wij zijn niet allen wij'ze Narren: en ge lukkig bestaan er dan ook nog wel an- FEUILLETON. 60) door ELEANOR H. PORTER HOOFDSTUK XXVL De heer Stanley G. Fulton komt terug. In de bibliotheek van mevrouw Tho mas Tyndall's woning wachtte de heer Stanley G. Fulton ongeduldig de komst van juffrouw Maggie Duff af. Na een paar minuten trad zij binnen. Zij zag er in haar nieuwe goed zittende japon*aan trekkelijk en jeugdig uit. Bij haar binnenkomen stond de man dadelijk op en sloot haar in zijn armen. Bijna op hetzelfde oogenMik echter hield bij haar op een armlengte van zich. „Zeg, lieveling, wat is er?" vroeg hij. „Wat.wat bedoel je?" „Je ziet er uit, alsof er iets.Iets ge beurd is. Niet juist iets slechts, maar. Wat is er, zeg?" Juffrouw Maggie lachte zachtjes. „Dat is een van je aantrekkelijkheden, mijnheer Stanley.... G.Ihlton. John.Smith," zuchtte zij tegen zijn schouder aanleunende, terwijl zij op de divan zaten, „dat je alles opmerkt. Tk vindt 't heerlijk, dat er iemand is, die werkelijk belang in mij stelt." „Arm, eenzaam vrouwtje! En dan te denken aan al da jaaen, dia ik veekuws heb late* gaan." dere, meer 1 aag-bij-d©-grondsche midde len om ons aan.den regen te onttrek ken. Daartoe behooren dan in de eerste plaats de tentoonstellingen, die ons tot bezot k nooden. Niet alleen is men be schermd tegen onze huidige lente en kan inien er van veel vermakelijks en nuttigs getuige zijn, maar nleer en meer rich ten do betrokken directies het ook zóo in, dat men er als zoovel-maal „vijftigste be zoeker" vandaan komt als gelukkige win naar van een piano, een eetservies, een ameublement, een grammofoon, enaoovoort enzoovoort.Zoo hebben we dan weer sinds ©enigen tijd de „Damesbeurs" in het R.A.I.-gebouw gehad, waar het „zwak ke geslacht" de allernieuwste en nuttige huishoudelijke snufjes kan opdoen, met en benevens natuurlijk ook de allernieuw ste, maaraller-on-nuttigste toilet- en mode-geheimpjes. En aan het einde van de vorige week ging in het Paleis voor Volksvlijt een tentoonstelling, gewijd aan de reclame open. De „Reola"! De „reclame" eer tijds vanwege een soort struisvogel-poli tiek, niet of ternauwernood „officieel" erkend, in „deftige" of „fatsoenlijke" kringen liefst verzwegen, al maakten ook deze er op hunne wijze gebruik van, heeft het in de laatste jaren tot een eer volle „maatschappelijke positie" ge bracht. Het reclamewezeni werd meer en meer tot een psychologische en aesthe- tische wetenschap. En sinds Staat en Ge meente zich ook, ten behoeve van het eigen „standje" op dit nieuwe vak prac- tisch gingen toeleggen, drong haar erken ning tot in Regeerings-krlngen door. Zoo kon het bij de opening van deze expositie gebeuren, dat de plechtigheid opgeluisterd werd met een rede uitge sproken door een vertegenwoordiger van den Minister van Arbeid. Een rede die zelfs vér uitging boven de bij dergelijke gelegenheden nogal eens gebruikelijke aaneenschakeling van beleefde en vrien delijke gemeenplaatsen. In kernachtige bewoordingen werden de grondregelen van een juiste reclame-voering uiteen gezet. Zoo werd b.v. tereoht vooropge steld, dat da reclame slechts dón een ge rechtvaardigde plaats ln het economisch leven inneemt, als zij waar en posi tief is. M.a/w. zij zldh uitsluitend be paalt tot het, hoe suggestief dan ook, vermelden der werkelijke eigenschap pen van het betreffende artikel, en zdch onthoudt van het rechtstreeks of zijde lings aanvallen of afkammen van ooncur- renten. En verder, dat een voortgezette, met smaakvolle beperking geleide re- clacme-campagne op den duur véél meer effect sorteert dan het zoo nu en dan, te hooi en te gras, uitstooten van een bru- taal-leèlijke reclame-kreet.In dit ver band komt dan ook dadelijk de wensehe- lijkheid, ja de noodzakelijkheid ter spra ke, de kunst en de kunstenaars in het reclame-voeren te betrekken. De directie van de Reola liet het niet alleen bij de theorie blijven, maar gaf de inrichting van de Paleiszalen in handen van den architect Wijdeveld, die de laatste jaren als tooneel-décorateur en vooral als inrichter van de destijds in het Stedelijk Museum gehouden Internatio- nalie Theatertentoonsteliing, naam maak te. Van het Reola-interieur maakte hij een smaakvol-sober geheel en vooral het, bij de hoofdzaal aansluitende cabaret-zaaltje, dat hij van een aller-ongezelLiggto „koffie kamer" wist om to scheppen tot een, on der een Romaansch gewelf, intiem-beslo- ten milieu, oogstte bijde bezoekers veel lof. Toch is de goedbedoelde theoreti sche opzet van deze tentoonstelling wat topzwaar tegenover de verdere practdsche verwerkelijking. Op meerdere stands vindt men niets anders dan allerlei artike len, als naaimachines, huishoudelijke voor werpen, enz. bijeen, waarvoor op buiten gewoon on-bjjzondere wijze reclame ge maakt wordt, terwijl men hier toch eigenlijk alleen mocht aantreffen: een de monstratie en te-kijk-stelling van reclame- middelen. Reclame voor de reclame dus. Wat er echter op dit gebied! en wat dus aan het eigenlijke doel der expositie be antwoordt, mag er daarnaast evenwel zijn! Op een van de galerijen vindt men een alleraardigste verzameling historische cu riosa: gapers van apothekers en drogiste rijen, uithangborden, schilden en museum stukken, die er van getuigen dat de recla me, hoe weinig erkend dan ook, reeds in langvervlogen eeuwen met aandacht be oefend werd. En de toekomst doet zich kond in de afdeeling „licht-reclame", met haar flitsende, draaiende, hei-kleurige 1'cht-effecten.Het Is soms of de duivel in het electrisch net gevaren la en er zijn heidensche capriolen bot viert,De toe komst ziet er ln dat opzicht niet prettig uit, tenzij, wat te hopen valt, ook in dit soort reclame het kunstzinnig inzloht de* duivel «sn banden weet te leggen Jammer dat dit kunstzinnig inzicht dik wijls zoo hopeloos in ziclj zelf verdseld blijkt. Gezien b.v. de adressen waarmede onze Raad de laatste dagen, in verband met de Stadssohouwburg-lrweatie, als overstroomd werd. Nu eens komt e® ee* adres van „kunstenaars ©n geleerden" bin nen, dat als gemeenschappelijk „kunstzin nig inzicht" van de onderteekenaars aan geeft hoe wensohelijk het is „Het Schouw- tooneel" de vaste bespelers-plaats te gun nen, dan weer komt er een dito adres, eveneens van kunstenaars-en-gel eerden van-naam, dat de combinatie „Verkade- Oomoedia aanbeveelt, en ook Rooy- aards wordt, alhoewel geen officieel-gega- digde, op deze wijze vanuit het publiek gesteun dl Woensdag zou de beslissing in de Raadsvergadering 'vallen; de pu blieke tribune herbergde vele, in span ning afwachtende tooneelisten, maar 't mocht nog niet zijn! De Raad kwam er nog niet aan toe. En intusschen is er een voorstel Van mej. Katz om de behande ling nog een veertien dagen uit te stellen, ingediend. Wat de vervelende kans biedt, dat we nog langer in deze periode van ge kuip, geroddel en.van dit keer min of meer ongerechtvaardigde, reclame op too* neel-gebied zullen blijven hangen! Kunst in de reclame: best! Reclame in de kunst: het is uit den booze! Ingezonden Mededeellng. ZIE ONZE APARTE DESSINS IN ZELFSTRIKKERS en STRIKKEN. ONZE STOFFEN WORDEN GEREGELD MET DE AANGEVULD. GROOTE KEUZE UIT VOORRAAD. UNIFORMEN VOOR ALLE STOOMVAARTLIJNEN. „Oh, ik zal nu niet meer eenzaam zijn. Maar luister, ik zal je vertellen, waarom ik er zoo opgewekt uitzie. Ik heb van Flora een brief gehad. Je weet, dat ik haar over mijn aanstaand huwelijk ge schreven heb." „Ja! Ja! Nu en wat zeggen ze wel?" Wederom lachte zij. „Ik geloof, dat ik jezelf den brief zal laten lezen, Stanley. Er staan een paar dingen aan bet einde, die je naar ik ver moed wel graag zult willen weten,' zeide zij een beetje weifelend, terwijl zij hem den brief overreikte. „Goed, ik wil 'hem graag lezen,' riep Fhilton den brief aannemende. LieVe Maggie! (schreef Flora) Mijn hemel, wat heb j© ons dezen keer verast. Wij zijn er natuurlijk allen blij mee._ Wij hopen, Maggie, dat je heel ge lukkig zult zijn. Je verdient het ten volle. Arme Maggie! Je hebt het je heele leven zoo hard gehad. Juist, toen je brief kwam, stonden wij op het punt om bij Jim te gaan eten, dus heb ik hem, meegenomen om hem 'hun te laten leizen. Ik wachtte daarmede echter, totdat wij allemaal bij elkaar waren, hoe wel ik natuurlijk brandde van nieuwsgie righeid om te weten, wat je schreef. Je hadt eens moeten hooren, 'hoe zij losbraken. In het eerst waren zij' allen, uitgezonderd Mellioent, stom van verba zing. Zij' echter was de eerste, die sprak en in haar handen klapte. „Ei© je," riep c» uit, „wat heb ile Je gwwgS? Ik wist wel, dat tarnt* Maggie voor eiken man goed genoeg was." Om je dit te verklaren, moet ik ©enigen tijd terug gaan. Je moet dan weten, dat wij Jan©, Mellicent en ik op een goeden dag over jou spraken en toen wij, Jane en ik, zeiden, dat jij een engel was, maar geen trouwende engel, maakte Mel lioent echter de opmerking, dat zij van een andere gedachte was. Eens hadden wij allen gemeend, dat mijnheer Smith op je verliefd was, maar wij hebben nooit ge droomd, dat jij nog eenmaal met mijnheer Fulton zou gaan strijken. Mijn hemel! Ik kan mij nog niet voor stellen, dat het waar is. Jane, een oogenlblik vergetende, dat hij zoo rijk is, zeide dadelijk.„dat is na tuurlijk voor haar geld. Ik wist, dat iemand haar voor die vijftig duizend dol lar 'zou trouwen." Maar, toen begon ze dadelijk hartelijk met ons mee te lachen om het idee, dat een man met twintig imil- lioen iemand zou trouwen voor vijftig dui zend dollar. Benny zegt, dat er geen man op de heele wereld is, die goed genoeg is voor zijn tante Maggie. Dus als mijnheer Ful ton soms wat lastig mocht zijn, kan je hem vertellen, wat Benny zegt. Maar, heusch Maggie, wij zijn er alle maal erg mee ingenomen en heel blij voor jou. Het spijt ons alleen, dat je daar in Chicago zult trouwen; Kun je niet ma ken, dat hij naar Hillerton komt? Jane zegt, dat zij 't heerlijk zoa vinden! een feestje voor jullie te geven.en wan neer' Jane zoo iets zegt, kun je er staat op maken, dat rij werkelijk erg op ge steld lis, want rij verit risk esg ann riads Georganiseerd overleg rijksambtenaren. Dinsdag heeft de Centrale Commissie Voor georganiseerd Overleg in ambtena renzaken vergaderd. Het eerste gedeelte der vergadering werd bijgewoond door den secretarie- generaal in algemeenen dienst, mr. J. B. Kan, die namens de regeering eenige me- dedeelingen voorlas, namelijk: dat eenzelfde regeling van salariskor- ting voor het geheele rijkspersoneel zou gelden, hetgeen der commissie reed* be kend was uit de gepubliceerde memorie van antwoord op het wetsontwerp 807 in zake de ledien der Algemeens Reken kamer; dat de regeering dn den brief van de Centrale Commissie van 8 dezer geen en kel overtuigend argument kon vinden om wijziging te brengen in haar voornemens voor 1924; dat. zij bereid is, ten aanzien van het treffen van een of meer overgangsbepa lingen voor 1925 met redelijke voorstellen der oommissie ernstig rekening te houden; dat de regeering niet bereid was, den brief van 8 April aan de Tweede Kamer over te leggen, daar de zakelijk® inhoud reeds was gepubliceerd, eat dat de commissie of leden der commissie voortaan hun medewerking in het overleg niet afhankelijk mogen maken van het door de regeering priori voldoen van hunnerzijds te stellen voorwaarden. Besloten werd, ©enigszins uitvoerig op deze voorgelezen mededeellng te antwoor den. De commissie stelde voort* haar advies vast inzake vergoeding bjj verschijnen voor den Pensioenraad en het tarief van inkoop van diensttijd. Protestvergadering Rl#ksp»rs©m©©L In een Dinsdag ln De* Haag Bekends* vergadering van het bestuur van de Cen trale van vereenigingsn van personeel ln '»-rijksdienst Is de volgende motie aan genomen: gehoord de besprekingen ever de sala risnormen, gevoegd bij het ontwerp-wij- zigingen van het Bezoldigingsbesluit; oor- deelende, dat die normen moeten leiden tot een volstrekt onvoldoende salarieering; spreekt de wenschelijkheid uit, dat alle pogingen worden gedaan om de regeering daarvan te overtuigen, en gaat over tot de orde van den dag. Onder leiding van het hoofdbestuur van de onderofficierenvereeniging „Ons Belang" is Donderdagavond in Den Haag een openbare vergadering gehouden tegen de salarisver mindering en de verdere verslechteringen van de positie van het Rijkspersoneel. De vergadering, die zeer druk bezocht was, heeft de volgende motie aangenomen: De vergadering enz., van oordeel: dat het vertrouwen van het 'Rijkspersoneel in de regeering, hetwelk door de ingevoerde belangrijke positieverslechteringen reeds ern stig was geschokt, wederom sterk zal worden getroffen, wanneer de regeering hare nieuwe plannen 'tot salarisvermindering volvoert; dat de intrekking van art. 40 van het Be zoldigingsbesluit formeel en moreel sterk te veroordeelen is; dat de voorgenomen salaris- en pensioen verlaging noch noodzakelijk, noch rechtvaar dig kan worden geacht, en het tegendeel reeds herhaaldelijk onweerlegbaar is aange toond; dat doorvoering van de voorgenomen re- geeringsmaatregelen het Rijkspersoneel te rugbrengt ln den hopeloozen armoedigen toestand, waarin het voorheen jarenlang heeft v erkeerd; dat door de gestadige ondermijning van de positie van de Rijksambtenaren en de nu "voorgenomen plannen der regeering van hen vrijwel alle beroepsvreugde, levensgeluk en perspectief zal worden weggenomen; dat een geest van groote moedeloosheid en verbittering in alle kringen van het Rijksper soneel heerscht; dat door de voorgestelde positieverslechte ringen alle ijver, goede wil en lust tot mede werking in 's lands belang wordt gedoofd; dringt er bij de regèering en de leden van de Tweede Kamer met klem op aan, het Rijkspersoneel niet te beschouwen als uit- zonderingsgroep en het niet opnieuw afzon derlijk te belasten of te korten, doch een zij al dat geld verloren hebben, weet je. Wij allen zouden gaarne mijnheer Ful ton ontmoeten neef Stanley, zooals Hattie hem altijd noemt. Wil hean namens ons gelukwenschen. Het klinkt wat gek om dien rijken mijnheer Ihilton geluk te wenschen, om dat hij jou trouwt. Oh, zoo bedoel ik 't niet, Maggie. Als deze zin niet in het midden van het derde kantje stond en het schrijtven mij niet zoo moeilijk viel, zou ik dit velletje verscheuren en op nieuw (beginnen. Maar, je zult natuurlijk wel begrijpen, hoe ik 't bedoel. Je weet, hoeveel wij met je op hebben, Maggie, dus ik wilde werkelijk niets in jouw na deel zeggen. Het is, omdat.omdat mijnheer Fkilton zoo.zoo'n groot man is enmaart je weet, hoe ik het be doelde niet? Wanneer je niet hier kan komen om te trouwen, hopen wij, dat je hem in elk geval spoedig na je 'huwelijk hier zult brengen. Wij missen1 je heel erg, Maggie. Heusch en vooral sinds Jim nu ook weg is en mijnheer Smith ook al, voelen Jane en ik ons erg eenzaam. Het bevalt Jim en Hattie best In Plain- ville. Zij' hebben een aardig, lief huisje en zij zijn de voornaamste menschen in de stad. Dus behoeft Hattie zioh niet be zorgd te maken, dat zij niet zoo deftig leeft als haar buren. Ik geloof echter, dat Hattie daar nu wel overheen Is. Die vervelende geschiedenis met Fred heeft haar verbeterd en haar geleerd, wie haar ware vrienden rij* en teven* dat geld niet alle* ia. Vee* ««abt h»t <9 't «egeafcUk pnehtic juister oeconomische beheer van 'e lands fi nanciën te bevorderen en eventueel e tekor- en in het staatsbudget te doen dragen door het geheele Nederiandsche voik; verrekt met klem, dit. personeel niet tot het uiterste te brengen door maatregelen, d.e den toeis der rechtvaardigheid en billijkheid niet kunnen doorstaan, wijl daardoor de be langen van het land' in hooge mate zouden worden geschaad; besluit deze motie ter kennis te brengen van de regeering, de Kamer» en de per». Art. 3 Leerplichtwet Op de vragen van Mej. Westerman betreffende den tijd, waarop leerlingen de lagere school, in verband met het bepaalde in art. 3 der Leerplichtwet, mogen verlaten, antwoordde de Minister van O., K. en W.: Het is den Minister niet bekend, dat bij vele hoofden van scholen de meening heeft postgevat, dat bij het einde van den thans loopenden cursus (hier en daar met 1 Mei a.s) de leerlingen der. zesde klasse de school mogen verlaten, ook wanneer aan de school een zevende leerjaar verbonden is. Wel ontving bij van eenige hoofden van scholen en van vele ouders vragen om inlich tingen betreffende de toepassing der Leer plichtwet bij het einde van het schooljaar op 81 Maart 1924, doch deze vragen hadden enkel betrekking op scholen, waaraan een zevende leerjaar niet is verbonden, of op kin deren, die op dien datum den leeftijd van 18 jaren nog niet hadden bereikt. Het zou zeker in strijd zijn met art. 8 van de thans geldende Leerplichtwet, indien naar de meening van die hoofden werd gehandeld. Daar bij zijn circulaire van 26 Juni 1923 Is bekendgemaakt, dat van dien dag af de bepalingen der Leerplichtwet moeten worden nageleefd, zooals zij laatstelijk zijn vastge steld bij de wet van 15 Oot. 1921, acht de Minister een nieuwe circulaire daaromtrent niet noodzakelijk. Echter heeft hij, ter voorkoming van vra gen, gelijk hij er zoovele heeft ontvangen bij het einde van het «chooljaar op 81 Maart 1924, er geen bezwaar tegen er hier nog een* aan te herinneren, dat bij het ©inde van een schooljaar geen kind vrij van leerplicht is ingevolge art. 8, derde lid, der wet, indien het niet: a. Zeven jaren leerling ©ener lagere school Is geweest, dus ook indien de school slechts 6 leerjaren omvat; b. alle klassen heeft doorloopen, derhalve bij een school met zes leerjaren zes klassen, bij een met zeven leerjaren zeven klassen, en c. tevens de klasse heeft doorloopen, waar- In het bij het bereiken van den 13-jarigen leeftijd was geplaatst, terwijl ingevolge art. 8, vierde lid, der wet de verplichting in ieder geval eindigt, indien het kind' de klasse heeft doorloopen, waarin het hij het bereiken van den 14-jarigen leef tijd was geplaatst. t Geheime spoedvergadering posï- personeeL Namens het bestuur van de afd. Rotter dam van den Centrale<n Bond van post-, telegraaf- en telefoon-personeel wordt ge meld: De Woensdagavond gehouden, druk be zochte geheime spoedvergadering van de afdeeling van den Centralen Bond van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel heeft eensgezind besloten, „dat, indien de regeering het heeft aangedurfd, een wet telijk geldige overeenkomst met de amb tenaren (art. 40 Bezoldigingsbesluit) al* een waardeloos stukje papier te beschou wen, de ambtenaren het zullen aandur ven, zich met alle mogelijke middelen daartegen te verzetten". De vergadering, die tot halféén 's nachts duurde, gaf blijk van een uiterst verbit terde «temming tegen de regeering. De Westerschelde. De Nederiandsche rijkswaterstaat heeft aan W. A. van den- Tak's Bergingsbedrijf te Rotterdam opgedragen, het in de Wes terschelde nabij Bath gezonken Belgisch» stoomschip Siërra Grande met dó lading op te ruimen tot een diepte van ten minste 10 meter onder laagwater. Met de voorbe reidende maatregelen is reeds begonnen; het eerste dynamiet/transport zal vandaag te Bath aankomen. 1 1 J Hij houdt zich kranig. Het doet mij wer kelijk goed hem en Jim samen te zien. Zij gaan juist met elkander om als een paar vrienden. Bessie is gelukkig ook ln haar voordeel veranderd. Hattie heeft haar van die school afgenomen en nu j* zij' op een andere, waar zij werkelijk wat leert en minder aan uitgaan doet. Het gaat Jim in zaken best en ik geloof, dat Hattie echt gelukkig is. Oh, natuurlijk, toeni -wij eerst hoorden, dat mijnheer Fulton weg was, geloof ik wel, dat zij teleurgesteld was, want je weet dat zij altijd volhield, dat, wanneer hij niet kwam opdagen, wij de rest van het geld zouden krijgen. Maar, onlangs ver telde zij mij, dat zij dacht, dat het toch beter zoo was, want zij was bang, dat Fred anders weer verkeerde dingen zou doen of dat het misschien ditmaal op Bessie zou overslaan. In elk geval zeide zij, dat hoeveel geld ze ook had, zij nooit meer toe zou laten, dat haar kinderen zooveel uitgaven. Zij1 'heeft dus blijkbaar geleerd, dat geld niet altijd geluk brengt. Volgenden zomer gaan Mellioent en Donald trouwen. Donald heeft nog wel geen groot'salaris, maar Mellicent zegt, dat het haar niet kan schelen weer zuinig te moeten zijn nu zij eenmaal in haar le ven net zooveel bonbons eni roze jurken heeft 'gehad, als zij wenschte. Wat is zij toch eigenaardig.maar ze is een aardig kind en begint het' leven heel verstandig. Zij en Donald zijn zoo gelukkig, als ze maar zijn kunnen en zrifs Jaaa houdt au ook van Donald. (H#t vfrigt Het regent lederen dag... De Recta. Kunst en reclame. Reclame tn de kunst. EIGEN ATELIER. - VRAAGT STALEN. VAKKUNDIGE LEIDING. (Schriftelijk beantw. vragen).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 5