T
GELD!GELD!
Tweede Blad.
Abonnementsgelden.
vóór 15 APRIL
HEERENOVERHEMDEN,
C. VAN TRIET, SPOORSTRAAT 126.
NIEUWSTEKAMGARENSenWHIPCORDS
BINNENLAND.
VAN ZATERDAG 11 APRIL 1924.
Aan onze lezers bniten de stad doen
bet verzoek de abonnementsgelden
over het tweede kwartaal ten bedrage van
per postwissel over te maken.
Na genoemden datum wordt beschikt
met 0.15 verhooging.
Over de abonnementsgelden lm de stad
wordt dezer dagen per looper beschikt en
verzoeken wty beleefd de kwitantie bfj eer
ste aanbieding te voldoen.
DE ADMINISTRATIE.
AMSTERDAMSCHE BRIEVEN.
ROND DEN DAM.
Het regent lederen dag, deze vier
woorden zijn ln den laatsten tijd meestal,
in den imond van wie ze uitspreekt, niet
anders 'dan de tandenknarsende oonata-
teerimg van een akelig feit.... En er
volgt dan ln den regel een hartgrondige
vervloeking op van ons „liefelijk" klimaat
dat ons deze.... lente schenkt. Tot
dichterlijke ontboezemingen geven «Ij, in
dit verhand uitgesproken, igeeni aanlei
ding, of 't moest dan zijn in den zin van
de Geneste's „Boutade" imet den, heden
ten dage wel zéér toepasselijken aanhef:
„O! Land van mest en mist, van vullen,
•kouden regen,
Doorsijpeld stuksken grond, vol killen
dauw en damp.
Maar deze vier woorden zijn deze week
ook in minder direct verband met de
weersgesteldheid uitgesproken in onzen
Stadsschouwburg.... Daar hadden zij
wel verre van een tandenknarsend accent,
die lichte poëtische en tegelijkertijd le
venswijze weemoed, die Shakespeare in
zijn werk gestalte kon geven, Het is
de Nar in zijn „Driekoningen-avond", die,
nadat aan het eind van het stuk de ge
lukkig-vereende paren in een feestelijke
oortège zijn voorbij geschreden, zich in
verlaten feestzaal op de trap nservleit
met zijn guit aar en, eenzaam nu, balf-
spottend, half-imelancholiek, zijn liedje
neuriet, met het refreintje:
„Het regent, het regent,
Het regent lederen dag...."
Regen van vreugde, maar vooral van
verdrietelijkheden, die eiken dag daalt
op dit ondermaansche, maar die hem,
wijze Nar, niet blijvend schaden kan, om
dat hij in zijn vermogen tot spel en zang
altijd weer de weg open ziet tot lichter
sferen.
Zulk' een wijze Nar blijft immer jong
en is in veel het typisch symbool van
den ras-echten kunstenaar. Begrijpe
lijk en sympathiek was dus zeker Chris-
pijn's keuze van dezen rol op zijn 70-jarig
jubileum, j.1. Woensdagavond temiddeh
van Royaards' troep gevierd. Men
heeft den jubileerenden acteur op dezen
avond met bloemen, toespraken, enz.
hartelijk gehuldigd; maar de grootste
hulde van zijn levenskrachtig talent, was
misschien nog wel, dat hij in die wijze
Nar, zichzelf kon spelen en dat hij' hier,
in deze Shakespeare-aansche wereld
van weemoedige, maar toch ook ster
ke blijheid, volkomen scheen thuis jte
hooren.
Wij zijn niet allen wij'ze Narren: en ge
lukkig bestaan er dan ook nog wel an-
FEUILLETON.
60)
door
ELEANOR H. PORTER
HOOFDSTUK XXVL
De heer Stanley G. Fulton komt terug.
In de bibliotheek van mevrouw Tho
mas Tyndall's woning wachtte de heer
Stanley G. Fulton ongeduldig de komst
van juffrouw Maggie Duff af. Na een
paar minuten trad zij binnen. Zij zag er
in haar nieuwe goed zittende japon*aan
trekkelijk en jeugdig uit.
Bij haar binnenkomen stond de man
dadelijk op en sloot haar in zijn armen.
Bijna op hetzelfde oogenMik echter hield
bij haar op een armlengte van zich.
„Zeg, lieveling, wat is er?" vroeg hij.
„Wat.wat bedoel je?"
„Je ziet er uit, alsof er iets.Iets ge
beurd is. Niet juist iets slechts, maar.
Wat is er, zeg?"
Juffrouw Maggie lachte zachtjes.
„Dat is een van je aantrekkelijkheden,
mijnheer Stanley.... G.Ihlton.
John.Smith," zuchtte zij tegen zijn
schouder aanleunende, terwijl zij op de
divan zaten, „dat je alles opmerkt.
Tk vindt 't heerlijk, dat er iemand is, die
werkelijk belang in mij stelt."
„Arm, eenzaam vrouwtje! En dan te
denken aan al da jaaen, dia ik veekuws
heb late* gaan."
dere, meer 1 aag-bij-d©-grondsche midde
len om ons aan.den regen te onttrek
ken. Daartoe behooren dan in de eerste
plaats de tentoonstellingen, die ons tot
bezot k nooden. Niet alleen is men be
schermd tegen onze huidige lente en kan
inien er van veel vermakelijks en nuttigs
getuige zijn, maar nleer en meer rich
ten do betrokken directies het ook zóo in,
dat men er als zoovel-maal „vijftigste be
zoeker" vandaan komt als gelukkige win
naar van een piano, een eetservies, een
ameublement, een grammofoon, enaoovoort
enzoovoort.Zoo hebben we dan weer
sinds ©enigen tijd de „Damesbeurs" in
het R.A.I.-gebouw gehad, waar het „zwak
ke geslacht" de allernieuwste en nuttige
huishoudelijke snufjes kan opdoen, met
en benevens natuurlijk ook de allernieuw
ste, maaraller-on-nuttigste toilet- en
mode-geheimpjes.
En aan het einde van de vorige week
ging in het Paleis voor Volksvlijt een
tentoonstelling, gewijd aan de reclame
open. De „Reola"! De „reclame" eer
tijds vanwege een soort struisvogel-poli
tiek, niet of ternauwernood „officieel"
erkend, in „deftige" of „fatsoenlijke"
kringen liefst verzwegen, al maakten ook
deze er op hunne wijze gebruik van,
heeft het in de laatste jaren tot een eer
volle „maatschappelijke positie" ge
bracht. Het reclamewezeni werd meer
en meer tot een psychologische en aesthe-
tische wetenschap. En sinds Staat en Ge
meente zich ook, ten behoeve van het
eigen „standje" op dit nieuwe vak prac-
tisch gingen toeleggen, drong haar erken
ning tot in Regeerings-krlngen door.
Zoo kon het bij de opening van deze
expositie gebeuren, dat de plechtigheid
opgeluisterd werd met een rede uitge
sproken door een vertegenwoordiger van
den Minister van Arbeid. Een rede die
zelfs vér uitging boven de bij dergelijke
gelegenheden nogal eens gebruikelijke
aaneenschakeling van beleefde en vrien
delijke gemeenplaatsen. In kernachtige
bewoordingen werden de grondregelen
van een juiste reclame-voering uiteen
gezet. Zoo werd b.v. tereoht vooropge
steld, dat da reclame slechts dón een ge
rechtvaardigde plaats ln het economisch
leven inneemt, als zij waar en posi
tief is. M.a/w. zij zldh uitsluitend be
paalt tot het, hoe suggestief dan ook,
vermelden der werkelijke eigenschap
pen van het betreffende artikel, en zdch
onthoudt van het rechtstreeks of zijde
lings aanvallen of afkammen van ooncur-
renten. En verder, dat een voortgezette,
met smaakvolle beperking geleide re-
clacme-campagne op den duur véél meer
effect sorteert dan het zoo nu en dan,
te hooi en te gras, uitstooten van een bru-
taal-leèlijke reclame-kreet.In dit ver
band komt dan ook dadelijk de wensehe-
lijkheid, ja de noodzakelijkheid ter spra
ke, de kunst en de kunstenaars in het
reclame-voeren te betrekken.
De directie van de Reola liet het niet
alleen bij de theorie blijven, maar gaf de
inrichting van de Paleiszalen in handen
van den architect Wijdeveld, die de
laatste jaren als tooneel-décorateur en
vooral als inrichter van de destijds in het
Stedelijk Museum gehouden Internatio-
nalie Theatertentoonsteliing, naam maak
te. Van het Reola-interieur maakte hij een
smaakvol-sober geheel en vooral het, bij de
hoofdzaal aansluitende cabaret-zaaltje, dat
hij van een aller-ongezelLiggto „koffie
kamer" wist om to scheppen tot een, on
der een Romaansch gewelf, intiem-beslo-
ten milieu, oogstte bijde bezoekers veel
lof. Toch is de goedbedoelde theoreti
sche opzet van deze tentoonstelling wat
topzwaar tegenover de verdere practdsche
verwerkelijking. Op meerdere stands
vindt men niets anders dan allerlei artike
len, als naaimachines, huishoudelijke voor
werpen, enz. bijeen, waarvoor op buiten
gewoon on-bjjzondere wijze reclame ge
maakt wordt, terwijl men hier toch
eigenlijk alleen mocht aantreffen: een de
monstratie en te-kijk-stelling van reclame-
middelen. Reclame voor de reclame dus.
Wat er echter op dit gebied! en wat dus
aan het eigenlijke doel der expositie be
antwoordt, mag er daarnaast evenwel zijn!
Op een van de galerijen vindt men een
alleraardigste verzameling historische cu
riosa: gapers van apothekers en drogiste
rijen, uithangborden, schilden en museum
stukken, die er van getuigen dat de recla
me, hoe weinig erkend dan ook, reeds in
langvervlogen eeuwen met aandacht be
oefend werd. En de toekomst doet zich
kond in de afdeeling „licht-reclame", met
haar flitsende, draaiende, hei-kleurige
1'cht-effecten.Het Is soms of de duivel
in het electrisch net gevaren la en er zijn
heidensche capriolen bot viert,De toe
komst ziet er ln dat opzicht niet prettig
uit, tenzij, wat te hopen valt, ook in dit
soort reclame het kunstzinnig inzloht de*
duivel «sn banden weet te leggen
Jammer dat dit kunstzinnig inzicht dik
wijls zoo hopeloos in ziclj zelf verdseld
blijkt. Gezien b.v. de adressen waarmede
onze Raad de laatste dagen, in verband
met de Stadssohouwburg-lrweatie, als
overstroomd werd. Nu eens komt e® ee*
adres van „kunstenaars ©n geleerden" bin
nen, dat als gemeenschappelijk „kunstzin
nig inzicht" van de onderteekenaars aan
geeft hoe wensohelijk het is „Het Schouw-
tooneel" de vaste bespelers-plaats te gun
nen, dan weer komt er een dito adres,
eveneens van kunstenaars-en-gel eerden
van-naam, dat de combinatie „Verkade-
Oomoedia aanbeveelt, en ook Rooy-
aards wordt, alhoewel geen officieel-gega-
digde, op deze wijze vanuit het publiek
gesteun dl Woensdag zou de beslissing
in de Raadsvergadering 'vallen; de pu
blieke tribune herbergde vele, in span
ning afwachtende tooneelisten, maar
't mocht nog niet zijn! De Raad kwam er
nog niet aan toe. En intusschen is er een
voorstel Van mej. Katz om de behande
ling nog een veertien dagen uit te stellen,
ingediend. Wat de vervelende kans biedt,
dat we nog langer in deze periode van ge
kuip, geroddel en.van dit keer min of
meer ongerechtvaardigde, reclame op too*
neel-gebied zullen blijven hangen!
Kunst in de reclame: best!
Reclame in de kunst: het is uit den
booze!
Ingezonden Mededeellng.
ZIE ONZE APARTE DESSINS IN
ZELFSTRIKKERS en STRIKKEN.
ONZE STOFFEN WORDEN GEREGELD MET DE
AANGEVULD. GROOTE KEUZE UIT VOORRAAD.
UNIFORMEN VOOR ALLE STOOMVAARTLIJNEN.
„Oh, ik zal nu niet meer eenzaam zijn.
Maar luister, ik zal je vertellen, waarom
ik er zoo opgewekt uitzie. Ik heb van
Flora een brief gehad. Je weet, dat ik
haar over mijn aanstaand huwelijk ge
schreven heb."
„Ja! Ja! Nu en wat zeggen ze wel?"
Wederom lachte zij.
„Ik geloof, dat ik jezelf den brief zal
laten lezen, Stanley. Er staan een paar
dingen aan bet einde, die je naar ik ver
moed wel graag zult willen weten,' zeide
zij een beetje weifelend, terwijl zij hem
den brief overreikte.
„Goed, ik wil 'hem graag lezen,' riep
Fhilton den brief aannemende.
LieVe Maggie! (schreef Flora)
Mijn hemel, wat heb j© ons dezen keer
verast. Wij zijn er natuurlijk allen blij
mee._ Wij hopen, Maggie, dat je heel ge
lukkig zult zijn. Je verdient het ten volle.
Arme Maggie! Je hebt het je heele leven
zoo hard gehad.
Juist, toen je brief kwam, stonden wij
op het punt om bij Jim te gaan eten, dus
heb ik hem, meegenomen om hem 'hun te
laten leizen. Ik wachtte daarmede echter,
totdat wij allemaal bij elkaar waren, hoe
wel ik natuurlijk brandde van nieuwsgie
righeid om te weten, wat je schreef.
Je hadt eens moeten hooren, 'hoe zij
losbraken. In het eerst waren zij' allen,
uitgezonderd Mellioent, stom van verba
zing. Zij' echter was de eerste, die sprak
en in haar handen klapte.
„Ei© je," riep c» uit, „wat heb ile Je
gwwgS? Ik wist wel, dat tarnt* Maggie
voor eiken man goed genoeg was."
Om je dit te verklaren, moet ik ©enigen
tijd terug gaan. Je moet dan weten, dat
wij Jan©, Mellicent en ik op een
goeden dag over jou spraken en toen wij,
Jane en ik, zeiden, dat jij een engel was,
maar geen trouwende engel, maakte Mel
lioent echter de opmerking, dat zij van
een andere gedachte was. Eens hadden wij
allen gemeend, dat mijnheer Smith op je
verliefd was, maar wij hebben nooit ge
droomd, dat jij nog eenmaal met mijnheer
Fulton zou gaan strijken.
Mijn hemel! Ik kan mij nog niet voor
stellen, dat het waar is.
Jane, een oogenlblik vergetende, dat hij
zoo rijk is, zeide dadelijk.„dat is na
tuurlijk voor haar geld. Ik wist, dat
iemand haar voor die vijftig duizend dol
lar 'zou trouwen." Maar, toen begon ze
dadelijk hartelijk met ons mee te lachen
om het idee, dat een man met twintig imil-
lioen iemand zou trouwen voor vijftig dui
zend dollar.
Benny zegt, dat er geen man op de
heele wereld is, die goed genoeg is voor
zijn tante Maggie. Dus als mijnheer Ful
ton soms wat lastig mocht zijn, kan je
hem vertellen, wat Benny zegt.
Maar, heusch Maggie, wij zijn er alle
maal erg mee ingenomen en heel blij
voor jou. Het spijt ons alleen, dat je daar
in Chicago zult trouwen; Kun je niet ma
ken, dat hij naar Hillerton komt? Jane
zegt, dat zij 't heerlijk zoa vinden! een
feestje voor jullie te geven.en wan
neer' Jane zoo iets zegt, kun je er staat
op maken, dat rij werkelijk erg op ge
steld lis, want rij verit risk esg ann riads
Georganiseerd overleg rijksambtenaren.
Dinsdag heeft de Centrale Commissie
Voor georganiseerd Overleg in ambtena
renzaken vergaderd.
Het eerste gedeelte der vergadering
werd bijgewoond door den secretarie-
generaal in algemeenen dienst, mr. J. B.
Kan, die namens de regeering eenige me-
dedeelingen voorlas, namelijk:
dat eenzelfde regeling van salariskor-
ting voor het geheele rijkspersoneel zou
gelden, hetgeen der commissie reed* be
kend was uit de gepubliceerde memorie
van antwoord op het wetsontwerp 807 in
zake de ledien der Algemeens Reken
kamer;
dat de regeering dn den brief van de
Centrale Commissie van 8 dezer geen en
kel overtuigend argument kon vinden om
wijziging te brengen in haar voornemens
voor 1924;
dat. zij bereid is, ten aanzien van het
treffen van een of meer overgangsbepa
lingen voor 1925 met redelijke voorstellen
der oommissie ernstig rekening te houden;
dat de regeering niet bereid was, den
brief van 8 April aan de Tweede Kamer
over te leggen, daar de zakelijk® inhoud
reeds was gepubliceerd, eat
dat de commissie of leden der commissie
voortaan hun medewerking in het overleg
niet afhankelijk mogen maken van het
door de regeering priori voldoen van
hunnerzijds te stellen voorwaarden.
Besloten werd, ©enigszins uitvoerig op
deze voorgelezen mededeellng te antwoor
den.
De commissie stelde voort* haar advies
vast inzake vergoeding bjj verschijnen
voor den Pensioenraad en het tarief van
inkoop van diensttijd.
Protestvergadering Rl#ksp»rs©m©©L
In een Dinsdag ln De* Haag Bekends*
vergadering van het bestuur van de Cen
trale van vereenigingsn van personeel ln
'»-rijksdienst Is de volgende motie aan
genomen:
gehoord de besprekingen ever de sala
risnormen, gevoegd bij het ontwerp-wij-
zigingen van het Bezoldigingsbesluit; oor-
deelende, dat die normen moeten leiden
tot een volstrekt onvoldoende salarieering;
spreekt de wenschelijkheid uit, dat alle
pogingen worden gedaan om de regeering
daarvan te overtuigen, en gaat over tot
de orde van den dag.
Onder leiding van het hoofdbestuur van de
onderofficierenvereeniging „Ons Belang" is
Donderdagavond in Den Haag een openbare
vergadering gehouden tegen de salarisver
mindering en de verdere verslechteringen
van de positie van het Rijkspersoneel. De
vergadering, die zeer druk bezocht was, heeft
de volgende motie aangenomen:
De vergadering enz., van oordeel:
dat het vertrouwen van het 'Rijkspersoneel
in de regeering, hetwelk door de ingevoerde
belangrijke positieverslechteringen reeds ern
stig was geschokt, wederom sterk zal worden
getroffen, wanneer de regeering hare nieuwe
plannen 'tot salarisvermindering volvoert;
dat de intrekking van art. 40 van het Be
zoldigingsbesluit formeel en moreel sterk te
veroordeelen is;
dat de voorgenomen salaris- en pensioen
verlaging noch noodzakelijk, noch rechtvaar
dig kan worden geacht, en het tegendeel
reeds herhaaldelijk onweerlegbaar is aange
toond;
dat doorvoering van de voorgenomen re-
geeringsmaatregelen het Rijkspersoneel te
rugbrengt ln den hopeloozen armoedigen
toestand, waarin het voorheen jarenlang heeft
v erkeerd;
dat door de gestadige ondermijning van de
positie van de Rijksambtenaren en de nu
"voorgenomen plannen der regeering van hen
vrijwel alle beroepsvreugde, levensgeluk en
perspectief zal worden weggenomen;
dat een geest van groote moedeloosheid en
verbittering in alle kringen van het Rijksper
soneel heerscht;
dat door de voorgestelde positieverslechte
ringen alle ijver, goede wil en lust tot mede
werking in 's lands belang wordt gedoofd;
dringt er bij de regèering en de leden van
de Tweede Kamer met klem op aan, het
Rijkspersoneel niet te beschouwen als uit-
zonderingsgroep en het niet opnieuw afzon
derlijk te belasten of te korten, doch een
zij al dat geld verloren hebben, weet je.
Wij allen zouden gaarne mijnheer Ful
ton ontmoeten neef Stanley, zooals
Hattie hem altijd noemt. Wil hean namens
ons gelukwenschen.
Het klinkt wat gek om dien rijken
mijnheer Ihilton geluk te wenschen, om
dat hij jou trouwt. Oh, zoo bedoel ik 't
niet, Maggie. Als deze zin niet in het
midden van het derde kantje stond en
het schrijtven mij niet zoo moeilijk viel,
zou ik dit velletje verscheuren en op
nieuw (beginnen. Maar, je zult natuurlijk
wel begrijpen, hoe ik 't bedoel. Je weet,
hoeveel wij met je op hebben, Maggie,
dus ik wilde werkelijk niets in jouw na
deel zeggen. Het is, omdat.omdat
mijnheer Fkilton zoo.zoo'n groot man
is enmaart je weet, hoe ik het be
doelde niet?
Wanneer je niet hier kan komen om
te trouwen, hopen wij, dat je hem in elk
geval spoedig na je 'huwelijk hier zult
brengen. Wij missen1 je heel erg, Maggie.
Heusch en vooral sinds Jim nu ook weg
is en mijnheer Smith ook al, voelen Jane
en ik ons erg eenzaam.
Het bevalt Jim en Hattie best In Plain-
ville. Zij' hebben een aardig, lief huisje
en zij zijn de voornaamste menschen in
de stad. Dus behoeft Hattie zioh niet be
zorgd te maken, dat zij niet zoo deftig
leeft als haar buren. Ik geloof echter,
dat Hattie daar nu wel overheen Is. Die
vervelende geschiedenis met Fred heeft
haar verbeterd en haar geleerd, wie haar
ware vrienden rij* en teven* dat geld
niet alle* ia.
Vee* ««abt h»t <9 't «egeafcUk pnehtic
juister oeconomische beheer van 'e lands fi
nanciën te bevorderen en eventueel e tekor-
en in het staatsbudget te doen dragen door
het geheele Nederiandsche voik;
verrekt met klem, dit. personeel niet tot
het uiterste te brengen door maatregelen, d.e
den toeis der rechtvaardigheid en billijkheid
niet kunnen doorstaan, wijl daardoor de be
langen van het land' in hooge mate zouden
worden geschaad;
besluit deze motie ter kennis te brengen
van de regeering, de Kamer» en de per».
Art. 3 Leerplichtwet
Op de vragen van Mej. Westerman
betreffende den tijd, waarop leerlingen de
lagere school, in verband met het bepaalde
in art. 3 der Leerplichtwet, mogen verlaten,
antwoordde de Minister van O., K. en W.:
Het is den Minister niet bekend, dat bij
vele hoofden van scholen de meening heeft
postgevat, dat bij het einde van den thans
loopenden cursus (hier en daar met 1 Mei
a.s) de leerlingen der. zesde klasse de school
mogen verlaten, ook wanneer aan de school
een zevende leerjaar verbonden is.
Wel ontving bij van eenige hoofden van
scholen en van vele ouders vragen om inlich
tingen betreffende de toepassing der Leer
plichtwet bij het einde van het schooljaar op
81 Maart 1924, doch deze vragen hadden
enkel betrekking op scholen, waaraan een
zevende leerjaar niet is verbonden, of op kin
deren, die op dien datum den leeftijd van 18
jaren nog niet hadden bereikt.
Het zou zeker in strijd zijn met art. 8 van
de thans geldende Leerplichtwet, indien naar
de meening van die hoofden werd gehandeld.
Daar bij zijn circulaire van 26 Juni 1923
Is bekendgemaakt, dat van dien dag af de
bepalingen der Leerplichtwet moeten worden
nageleefd, zooals zij laatstelijk zijn vastge
steld bij de wet van 15 Oot. 1921, acht de
Minister een nieuwe circulaire daaromtrent
niet noodzakelijk.
Echter heeft hij, ter voorkoming van vra
gen, gelijk hij er zoovele heeft ontvangen bij
het einde van het «chooljaar op 81 Maart
1924, er geen bezwaar tegen er hier nog een*
aan te herinneren, dat bij het ©inde van een
schooljaar geen kind vrij van leerplicht is
ingevolge art. 8, derde lid, der wet, indien het
niet:
a. Zeven jaren leerling ©ener lagere school
Is geweest, dus ook indien de school slechts
6 leerjaren omvat;
b. alle klassen heeft doorloopen, derhalve
bij een school met zes leerjaren zes klassen,
bij een met zeven leerjaren zeven klassen, en
c. tevens de klasse heeft doorloopen, waar-
In het bij het bereiken van den 13-jarigen
leeftijd was geplaatst,
terwijl ingevolge art. 8, vierde lid, der wet
de verplichting in ieder geval eindigt, indien
het kind' de klasse heeft doorloopen, waarin
het hij het bereiken van den 14-jarigen leef
tijd was geplaatst. t
Geheime spoedvergadering posï-
personeeL
Namens het bestuur van de afd. Rotter
dam van den Centrale<n Bond van post-,
telegraaf- en telefoon-personeel wordt ge
meld:
De Woensdagavond gehouden, druk be
zochte geheime spoedvergadering van de
afdeeling van den Centralen Bond van
post-, telegraaf- en telefoonpersoneel
heeft eensgezind besloten, „dat, indien de
regeering het heeft aangedurfd, een wet
telijk geldige overeenkomst met de amb
tenaren (art. 40 Bezoldigingsbesluit) al*
een waardeloos stukje papier te beschou
wen, de ambtenaren het zullen aandur
ven, zich met alle mogelijke middelen
daartegen te verzetten".
De vergadering, die tot halféén 's nachts
duurde, gaf blijk van een uiterst verbit
terde «temming tegen de regeering.
De Westerschelde.
De Nederiandsche rijkswaterstaat heeft
aan W. A. van den- Tak's Bergingsbedrijf
te Rotterdam opgedragen, het in de Wes
terschelde nabij Bath gezonken Belgisch»
stoomschip Siërra Grande met dó lading
op te ruimen tot een diepte van ten minste
10 meter onder laagwater. Met de voorbe
reidende maatregelen is reeds begonnen;
het eerste dynamiet/transport zal vandaag
te Bath aankomen.
1 1 J
Hij houdt zich kranig. Het doet mij wer
kelijk goed hem en Jim samen te zien.
Zij gaan juist met elkander om als een
paar vrienden. Bessie is gelukkig ook ln
haar voordeel veranderd. Hattie heeft
haar van die school afgenomen en nu j*
zij' op een andere, waar zij werkelijk wat
leert en minder aan uitgaan doet. Het
gaat Jim in zaken best en ik geloof, dat
Hattie echt gelukkig is.
Oh, natuurlijk, toeni -wij eerst hoorden,
dat mijnheer Fulton weg was, geloof ik
wel, dat zij teleurgesteld was, want je weet
dat zij altijd volhield, dat, wanneer hij
niet kwam opdagen, wij de rest van het
geld zouden krijgen. Maar, onlangs ver
telde zij mij, dat zij dacht, dat het toch
beter zoo was, want zij was bang, dat
Fred anders weer verkeerde dingen zou
doen of dat het misschien ditmaal op
Bessie zou overslaan. In elk geval zeide
zij, dat hoeveel geld ze ook had, zij nooit
meer toe zou laten, dat haar kinderen
zooveel uitgaven. Zij1 'heeft dus blijkbaar
geleerd, dat geld niet altijd geluk brengt.
Volgenden zomer gaan Mellioent en
Donald trouwen. Donald heeft nog wel
geen groot'salaris, maar Mellicent zegt,
dat het haar niet kan schelen weer zuinig
te moeten zijn nu zij eenmaal in haar le
ven net zooveel bonbons eni roze jurken
heeft 'gehad, als zij wenschte.
Wat is zij toch eigenaardig.maar
ze is een aardig kind en begint het' leven
heel verstandig. Zij en Donald zijn zoo
gelukkig, als ze maar zijn kunnen en
zrifs Jaaa houdt au ook van Donald.
(H#t vfrigt
Het regent lederen dag...
De Recta. Kunst en reclame.
Reclame tn de kunst.
EIGEN ATELIER. - VRAAGT STALEN. VAKKUNDIGE LEIDING.
(Schriftelijk beantw. vragen).