Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
OUD-HOLLANDSCHE OPSCHRIFTEN.
van ZATERDAG 26 APRIL 1924.
UIT DE OUDE DOOS.
Rijmpjes op Luifels, Wagens, Glazen en Uithangborden.
Benijdt niemands Profijt Laat elk op
hope bouwen;
Die God den zegen geven wil, wie zal
hem dien onthouwen?
Wat kan men ter wereld beter wenscheen.
Als koren op het .veld en brood voor alle
menschen?
Wint en behoudt.
Totdat ge wordt oud.
'n Oud inensch die niet en heeft,
Wenscht niet dat hij Langer leeft 1
Hier maakt men schip en boot
En masten klein en groot.
Tot ieder zijn geryf ziet,
Want op zee maakt men ze nietl
Ziet hoe wij leggen hier bijeen,
't Vleesch is van ons gebeent' gescheiden.
O, men scli, denk hieraan met geween.
Wilt u ook tot den dood bereiden..1
Van ieder kwaad te spreken,
En dat met looze preken,
Is 'n bederf van 't land!
Schijnheiligheden,
Geveinsde kleed en,
Gaan hedendaagsch nog voor 'n fant!
Vreemde spijzen deert de maag.
Nieuwigheid is 't land 'n plaag.
Voor een brandewijnwinkeltje.
Als t kompas is verloren,
Dan is de Noordster uitverkoren!
Geloof jij dat het waar is, dat de
Mars-bewoners probeeren met ons te spre
ken?
Ik weet het niet; maar als er één
aardbewoner is, die zich op dien afstand
hoorbaar kan maken, dan is het de baby
van onze buren!
Als t geluk de wijsheid dient,
Zoo heeft de wijsheid menig vriend1.
Maar als 't geluk de wijsheid ontgaat,
Dan heeft de wijsheid vriend noch maat!
De kikvorsch, niet tevtreen met hunnen
waterkoning,
maar wenschend om wat nieuws zij
zyn het oude moe,
Dus krijgt men soms het kwaad voor
't goede tot belooning.
Inplaats van 't heilzaam recht 'n strenge
geeselroe!
Mijn vader en mijn grootvaers lot.
Van vijftig jaar in d' echt te leven.
Wordt mij gegund met vreugd- van God.
God gunne 't ook nrijn zoons en neven!
Als de opiniën de reden verslinden.
Waar zal men dan de waarheid vinden?
Maar als de opinie wijkt voor de rede,
Zoo vindt men waarheid, liefd' en vrede.
De boekwurm, die 't al verdierf,
Heeft niets behouden toen hij stierf.
Als dat hier onder deze zerken,
Z|jn lichaam nu de rust geniet,
Met wien hij 't hield wist niemand iliet.
Met het Geloof, of met het Werken 1
Indien 't gewilde goud, zoo dierbaar
was als wijn,
Wat was O, dronken hloed uw
maag een rijke mijn!
Vaderlief, m'n beste maat,
In de lange Langestraat
Wonen spijt al de benijders
Minstens 'wel 'n vijftig snijdersl
VIOLA'S WRAAK.
John T. procuratiehouder bij Everman
Oo., was de schrik van het personeel
der Bank. Van den jongsten bediende af,
tot de hoogere employé's rilden en beef
den ze voor hem, vertelde de portier aan
ieder die het hooren wilde, hoewel die
angst zich voordeed in verschillende gra
den en bij de oudere lui meer den vorm
aannam van -eerbiedig ontzag voor den
man, die zooveel presteerde.
John T. ontzag niets en niemand om
zijn doel te bereiken. Van jongs af was
steeds in hem de drang geweest zich te
onttrekken aan de armelijke omgeving
thuis en te komen tot (macht en invloed.
En die drang was langzamerhand ver
worden tot een koud zwart monster jn
hem, dat zich meester maakte van elk
zacht gevoel, dat in zij-n ziel wilde op
bloeien. Eén van zijn eigenaardigheden
was een onbepaalde afkeer van vrouwen.
Hij beoordeelde ze allen als weekelljk en
sentimenteel en duldde ze dan ook niet
op zijn afdeellng. De wil van John T. was
wet, zelfs voor de directie. Zijn verwon
dering en verbazing waren dan ook on
begrensd, toen de directeur hem op ze
keren morgen mededeelde, dat hij juf
frouw v. L. aangenomen had als corres
pondente voor zijn afdeellng. Een onge
motiveerde vijandigheid nestelde zich in
hem tegen het meisje, dat onbewust in
breuk maakte op een regeling, die hij,
John T., getroffen had.
En in zoo'n atmosfeer van vijandelijke
gezindheid en onwil tegen haar komst
zou Violet, Viola Beauty werd ze door het
officierenkorps genoemd, haar intrede
doen.
Viola was de eenige dochter van den
voor een half jaar nog schatrijken ban
kier v. L. Wie Viola eenmaal gezien had,
vergat -haar nooit meer. Ze was een dan
sende sphlnx, of als de zaohtgeurende, be
dwelmende adem van bloedroode rozen;
Viola met haar smalle voetjes, die dan
sende door het leven schenen te -gaan en
haar glanzende donkerbruine krullen.
Als ze slank en fier als een jonge godin
Neem een voorbeeld aan je broertje,
sprak dominé. Zie eens wat een aardige
jongen dat Js; hij wil niet eens hebben
dat ik Avcgga.
Wil ik wel gedooven, bromde de
oudere jongen. Vader heeft hem een pak
slaag beloofd zoodra u weg bent.
te paard zat, haar korte krullen dartel
onder de vermaarde jookeypet, geleek ze
èen prikkelende frissche voorjaarswind
en als ze 's avonds danste in haar glan
zende avondjapon, die als een wonderlijk
schubbig vel haar mooi gevormd lichaam
omgaf, wanneer dan haar oogen schitter
den ais sterren, en haar mondje als een
'begeerlijke overrijpe vrucht was, ja, dan
geleek ze -bruisende ambergele cham
pagne. Ze werd op de handen gedragen
en had vele aanbidders. Haar leven was
één heerlijke droom geweest, één zalige
roes, waarover slechts-de dood van haar
moedertje, wier evenbeeld ze was, een
schaduw had geworpen.
Tot die noodlottige dag kwam en haar
vader afgetobd en radeloos verklaarde
geruïneerd te zijn. Toen legde het onver
biddelijke noodlot zijn ijzeren klauw ook
op Viola's leven en eischte haar offer.
Een zware dam scheen er plotseling ge
legd, om haar bruisende levenslust te
stuiten en een donkere schaduw scheen
zich op iedere uit vreugde geboren ge
dachte te willen' leggen. Maar toen Viola
haar vadertje zag zitten, gebroken en. wil
loos, toen wist ze dat ze kracht zou heb
ben óok dit leven te leven. „Vadertje," zei
ze, en de stem was teer als de toon van
harp, ,sje zult zien- we slaan er ons best
doorheen." Ze spitste haar mooi mondje
toe en- kuste hem zacht op het moede
hoofd.
Ze had eeru moedig besluit genomen en
den vader van een harer vrienden ver
zocht -haar op zijn kantoor te plaatsen.
Hij kende haar als -een' mooi en verwend
meisje en wees haar op de vele moeilijk
heden, die ongetwijfeld haar deel zouden
zijn -en die voor haar dubbel zwaar zou
den wegen en- wel eens onverwinbaar
konden-blijken. Hij sprak tot haar -als een
vaderlijk vriend en streelde zacht haar
smalle blanke handjes. Doch hij was ten
slotte bezweken voor de smeekbeden, die
vloeiden- over -haar fijne roode lippen;
was daar ooit een man tegen bestand ge
weest? En zoo was Viola Beauty opgeno
men in het bediendenkader van Everman
Oo.
De eerste dag was een verschrikking
voor haar geweest. Er was niemand, die
haar vriendelijk tegemoet kwam en het
was of haar uit alle hoeken een koude
kilheid tegemoet -sprong. John had alles
gedaan om haar den moed te .benemen
en had met hatelijk sarcastische trillin
gen om zijn mondhoeken waargenomen,
Wat zeg jij van die lange redenee-
rln-g over dien Windhandel in den Jutter
Amice?
Niks om 't lijf.
Niedaar? Ik begrijp niet waar ze
Nietwaar? Ik begrijp niet waar ze
Die menschen in 1720 waren er be
ter an toe, dan wij.die hadden ten
minste wat.
Precies! 'e Is ook net 't eenige ver
zetje, dat 'n menisch heeft in z'n korte le
ven.
Dat dacht ik netl Waar zou 't heen
moeten met'je geld
-En met je vrije tijdl.
En met je liefhebberij.
Als je tegenwoordig geen- twintigie
meer kon koop en.
De loterijclubs hadden geien recht
van bestaan meer.
En de herbergen- verliepen.
En we zou-en zoo droog warden als
Amerika zelf.
En we zou-en nog harder gaan gok
ken dan nu.
Natuurlijkl (En stel je dan voor dat er
geen Witte Kruisloten meer te koop wa
ren.
En geen Alkmaarder Vee-verloting.
Met de kans voor 'n pop 'n effectieve
automobiel te winnen.
En 'n vet varken.
En 'n pendule met koeps.
Niet om an te denken, man.De
wereld' zou zoo dood wezen als 'n dooie
pier.Ik vlas altijd op de Kerstdagen
alleen omdat ik dan zoo 'n dertig of veer
tig lootjes in m'n zak heb van 'n kwartje.
Voor 'n vette konijn.
Natuurlijk! Wat ik win dat is ge
wonnenWat ik zelf niet op kan, dat
verloot ik weer.voor twee dubbeltjes
'n lot!
Per slot is 't toch winst!
En ofIk koop m'n pruimtabak
in 'n winkel waar 'n lootje in de zakjes
zit.
't Minste wat je krijgt is 'n sigaren-
pijppie
Da's 't allerminst.'n Neef van 'n
broer van 'n zwager van me, die mot er
'n reuze Burgers fiets vandaan gehaaid
hebben.
Zooals ik van de kermis.Zes fles-
schen fijne portAlleen met busschie-
ten.Drie schoten voor 'n kwartjel Ik
ga nooit ergens anders heen op de 'ker
mis. De schiettent en de ballentent en
de ringentent.En druk op de knop en
't Hoofd van Jut.De rest kan me niet
scnelen.
Ik heb nou nog zeven lootjes in me
zak voor de fancy-fair.Fijne dingen
worden daar verloot.
Ik ookl En van de verloting van de
Joodsche Invalide in Amsterdam. Voor
'n nieuw gebouw, 'n Heel heerenhuis kan
je winnen voor één rijksdaalder.
Nou kijk erels an.En dan zou-
wen sommige menschen die aardigheid
willen afschaffen?
hoe leder van zijn weloverwogen woorden
doel trof en een zegevierend gevoel door
trilde hem. Een oogenblik dacht ze het
hier nooit te zullen uithouden, doch toen
zag ze weer haar vader hulpeloos en ge
broken neerzitten en ze voelde de kracht
In zich groeien: met een trotsche bewe
ging wierp ze het hoofdje aohterover,
baar slanke lichaam scheen te groeien en
met haar fijne stemmetje, nü vlijmend
als een mes, toch met onzegbare distinctie
in heel haar houding antwoordde ze hem:
„Ik kan niet bepaald zeggen> mijnheer T.,
dat u het mij gemakkelijk piaakt mijn
werk hier te beginnen. U zult wellicht
-kunnen- begrijpen, dat dit (begin hier mij
izeer ontmoedigd. Maar ik heb mij
eenmaal voorgenomen mijn werk te doen
en goed te doen en wat ik me eenmaal
heb voorgenomen bereik ik ook." Even
sprong een blik van verbazing op uit zijn
oogen/ en bleef rusten op haar mooi ge
zichtje. Onmiddellijk voelde hij zich weer
meester van den toestand en zeide koel
tjes: „Nu beste juffrouw, we zullen het
hopen-, Yoorloopig is hier uw plaats." Een-
groote haat groeide in haar tegen den
man, die haar zoo onheueoh tegemoet ge
treden was. Ieder was steeds vriendelijk
voor haar geweest en behulpzaam en de
woorden van dien man haddon haar diep
gegriefd.
De tijd die nu volgde, was heel moei
lijk voor Viola. Slechts langzaam ver
zoende John T. zich er mede, dat Viola
er was en -langzaam klom er een bewon
dering in hem voor dit meisje. Hij wist,
dat ze een leven gewend was van weelde
en verfijning en sloeg met stijgende be
langstelling gade, hoe ze streed voor hare
belangen en moeite deed zich aan te pas
sen in dit milieu, dat haar vreemd was.
Met haar collega's was ze weldra op goe
den voet -gekomen. Deze waardeerden
spoedig haar vnoolijk humeur en haar -be
reidwilligheid te helpen. Maar haar haat
tegen John T. bleef, hoewel ze zich moeite
deed dit gevoel te overwinnen. Maar als
hij haar dan hautain en) koel op een, fout
wees zonder ooit de minste -hoffelijkheid
togen haar ln acht te nemen-, zooals ze dit
-gewend was," dan voelde ze dat gevoel van
haat weer in zich groeien- tot een dreigen
de zwarte massa. Ze zag niet dat hij haar
soms kon aanzien met oogen, waarin de
belan-gsteling steeds grooter werd en ze
wist niet, kon niet weten, hoe hij soms
met medelijden zag naar haar wangen-,
waarvan het zachte rood langzamerhand
't Zou zonde wezen.'t Leven zou
iilet meer waard zijn to worden geleefd.
Dat, vind ik ook. Wat Lu er nou voor
pret aan die Roerbezetting.
Of aan de oommiasle van Expert» en
'Niks anders dan dat Je voelt dat t
'n gokkie is.Ze spoouleeren op me
kaar.
Anders niet.De man van "n nicht
van 'n buurman van me en daar dan
'n aangetrouwde broer van die ls in
Amsterdam op 'n effectenkantoor - recht
tegenover de beurs.Hij zou er niet
meer bulten kunnen.Z'n salaris heeft
ie noodig voor z'n levensverzekeringen.
Als-ie de leeftijd- haalt krijgt hij van vijf
verschillende maatschappijen vijf en twin
tig mille.Da's 'm ton.En z'n ver
dere inkomsten moet hjji krijgen van apar
te speculaties aan de beurs.Dat doet-
ie naast z'n werk zie je.Voor z'n
eigen geld;.Hij leeft erin! Hij leest
acht en twintig financieel© bladen alleen
voor -de no-teeringen.Tot twee uur in
d-em nachit zit hij so-ms te rekenen.
Dat kan best! Op 'n kantoor van 'n
kennis van- me, daar speculeeren alle be
dienden met 't geld- van -de collega's.
De -een koopt voor den ander.Ze gok
ken daar zelfs op den loop van de koer
sen. Die er 't dichtsbij komt, heeft ge
wonnen.
Natuurlijk! Dat geeft tenminste wat
opwinding.Ik zou 't 'm schandaal vin
den, als ze daaraan gingen tornen.
Dat doen ze niet, man. De eerste
politieke partij-, die daaraan zou durven
komen, die was er geweest! Beslist ge
weest!
Maar goed- ook.Addio!
SaluutApropo.Ik verloot
twee schilderijen.Twee kwartjes 'n
lotwil je 'n lootje?.
GoedIk heb zelf ook lootjes.
Zes kippen met'n haanPas an de
leg.De kippen natuurlijkl Laten we
oversteken.
Vooruitl.Saluut.
Addio.
rooftochten zou bemaohtigen, een plaatsje
zouden- kunnen vinden.
En toen hij 'n avonds thuis kwam, be-
modderd en besmeurd, dorstig en -hom
gerlg, móe en verfomfaaid, doch imet een
evulde bus. met allerlei Blootheerlijk-
eden, toen voelde ik, dat daar in die
bus een- Intense -genieting voor hem ge
borgen- was.
Toen hij den volgenden dag de groote
zuurtjesflesoh had voorzien van een laag
zand met turfmolm en daarin de sloot-
lanten had geplant, het kikkerdril als
©spikkelde geleislierten in het water had
overgebracht, de bootsmannetjes en een
schorpioen- -had overgevisoht, was zijn
aquarium klaar en kon hij nagaan, hoe
dat goedje izich in de zuurtjesfiesch zou
gedragen.
En daar porde me zoo waar zoo'n -boots
mannetje. Toen moest ik natuurlijk daar
aan mijn aandacht schenken en ik zag
SCHENK WAT AANDACHT.
Terwijl ik zit te schrijven, hoor ik een
herhaald tikken tegen een -glazen- voor
werp, dat achter-me op een tafeltje staat,
en omziende, bemerk ik, dat in -het geïm
proviseerde aquarium van één mijner
telgen een -bootsmannetje bazig is mijn
aandacht te trekken.
Het was alsof hij mij er op attent wilde
maken, dat ik dit jaar had verzuimd er
den volke van kond te doen, dat ook hij
weer zijn „entrée de chambre" had ge
maakt.
Nu is mij niets liever dan alle boot^
mannetjes tevreden te stellen, doch er
zijn zooveel dingen en schepselen op aar
de, die zoo nu en dan je aandacht vra
gen, dat je zelfs een 'bootsmannetje wel
eens vergeet.
Maar na zijn alarmsein tegen den wand
van de zuurtjesflesoh zal ik hem recht
laten wedervaren en zal ik hem vermei
den als een der vreugdebrengers van het
jeujjdleven mijner spruiten.
Natuurlijk had mijn telg den- eersten
dag, dat de sohoolbanden hem niet meer
omstrengeld hielden, zijn vrijbuiters-
instincten gevolgd en' had zijn omzwer
vingen in duinen en langs plassen aange
vangen, gewapend met een choooladeblis,
waarin al de schatten, die hij op zijn
vervaagde. Als in het 'koffieuurtje haar
mondje vroolijk babbelde en ze soms ver
gat, dat ze op kantoor was, onder „zijn ge
hoor", dan was ze weer de meesleepende
Viola Beauty, dan was weer de schuimen
de champagne! Door een onweerstaanbare
macht, waaraan hij zich niet kon onttrek
ken, gedreven; -keek hij dan op van zijn
courant, keek naar haar bewegende roo
de mondje en zag hoe haar kleine tandjes
daarachter schitterden, hoe ze soms even-
heel coquet haar lipjes hartvormlng kon
samentrekken en hij zég de bewondering
van de anderen voor dit mooie teere we
zentje, dat als geschapen scheen door
ieder -bemind te worden. Barsch verzocht
hij dan, Viola aanziend, wat minder ru
moerig te zijn. En de haat in Viola sloeg
roode vlammen uit. O, hoe haatte ze heanl
Maar ze wist nog niet, dat daar lang
zamerhand in John's hart een groote
liefde opbloeide voor haar. Hij- streed er
wanhopig tegen, wilde dit mooie grillige
wezentje niet liefhebben, maar de vlam
der liefde sloeg steeds laaler op en hij
werd er zich van bewust, dat hij er zich
niet meer aan onttrekken' kón. En Viola
was een vrouw, een echte vrouw met
groote intüïtie en plots wist ze en- voelde
ze zijn liefde, die, als langs een onzlcht-
barcn draad geleid, contact had gekregen
imet haar ziel. Ze za-g het uit den- ver
zachten- blik van zijn oogen en voelde het
uit het liefkoozend timbre van zijn stem
als hij tegen haar sprak. En toen kwam
in haar gedachte, dat zij zich nu wreken-
kon. Ze wist, dat het onedel was, wat ze
ging doen; er schenen twee wezen-s in
haar, die streden om haar ziel; de ver
dedigster der wraak won. Doch sedert ze
wist, dat -hij haar liefhad, scheen haar
gemoed licht als een- veer en haar gedach
ten- zweefden rond als op zilveren wieken
gedragen'.
De directeur der Bank gaf een; soirée
en op aandringen van zijn zoon Henk
werd Viola ook genoodi-gd.
Hij was een van Viola's vrienden' uit
dén tijd, dat ze nog door ieder bewie
rookt werd en hij hield van haar met een
bijna jongensachtige verliefdheid. Dien
avond was Viola betooverende-r dan ooit.
Ze droeg één van haar oude toiletten, dat
ze zelf,nu vermaakt en vervormd had.
Het wais een kleed van matschUnend zil
verig brceaat, dat leek als een droom van
maneschijn en dat een- praohtlg omhulsel
vormde voor haar mooie gestalte. Voor
haar schouder hing een toef grillig ge-
dat de tikker zijn harden kop nog telkens
tegen- den wand sloeg en dat een paar
collega's zich op het watervlak hadden
gelegd om daar vermoedelijk een beetje
op te drogen'. Ze lagen daar als 't ware in
een waterkuiltje. Ik kan het niet -beter
vergelijken dan met het verschijnsel, dat
men krijgt als men een- goed droge naald
op het water laat drijven..Men krijgt dan
ook zoo'n soort dalletje te zien in het wa
ter, waarin de naald Ügt.
Zoo ook was het met die beide zich
koesterende -bootsmannetjes.
Erger er aan toe was een ander boots
mannetje, dat door de schorpioen- al te
apen-liefdiig werd omklemd. Met beide
grijpklauwen hield hij- het bootsmannetje
omklemd, terwijl hij zijn scherpe kaken,
vermoedelijk met geen vriendschappe
lijke bedoelingen-, tegen dien-s borst -hield
geprikt. Schorpioen hield zijn harpoen
uitdagend omhoog. Hoe ik ook zijn ge
achte omhulsel beduwde, hij- liet niet af
het bootsmannetje te omknellen en ge
dachtig aan hetgeen William Long
schrijft, dat de natuur noch goed, noch
wreed is, doch slechts -haar bestemming
volgt, moest ik het over mijn kant laten
gaan, dat de „struggle for life" daar in
die zuurtjesfiesch werd uitgestreden.
-Want ik ben er nog niet zoo zeker van,
dat ook het bootsmannetje niets op zijn
geweten' zal hebben. Ik weet niet of ook
hij geen slachtoffers maakt, doch dan
ond er het kikkerrit, waarvan sommige
al uitgedeid zijn tot botjes, die kwispel
staartend 61 de veiplaatsings-oefeningen
zijn 'begonnen.
En als ik de wirwar van plantjes goed
bekijk, bemerk ik een krachtige beweging
van een dotje plantenvezels en als i-k
scherper toezie, zit daar binnenin die
plantendot een wezentje, dat, grijpend
aan de planten, zich voorttrekt.
Ik vermoed dat het een kokerbeestje
is, hoewel ik een dusdanig beschermend
omhulsel van het heremietbeest niet zag
nog..
Schreef ik in het begin, dat dat water-
goedje een genieting was voor mijn telg,
ik moet erkennen dat er ook een groote
genieting voor mezelf ln is gelegen en
ik ben blij, dat bootshiannetje me even
aantikte, opdat ik ook wat van mijn aan
dacht aan he<m en zijn vijanden en tra
wanten zou schenken.
Een stuk natuurleven is weer in mijn
huis gebracht.
Begrijp je dien man! Die draagt nu
al drie dagen achter elkaar dezelfde das.
Allemaehtig, wat een eentonig leven
leidt die kerel.
vormde orchideeën, die zeldzaam mooi
deden op het zilverig wit van haar japon.
Henk zag slechts groote wijdopen oogen,
haar vuurrood mondje in haar fluweel-
blanke gezicht, en hij wist dat bij haar
dezen avond nog vragen rcu.
Er gebeurde dien avond, wat Viola ge
hoopt en tochi misschien gevreesd had.
Toen ze met Henk uitrustte ln de koele
serre, waar een gedempt rood schijnsel
van een schemerlamp de vormen der
meubels verdoezelde en waar het -geluid
van verre muziek zacht door drong, vroeg
hij haar ten huwelijk. En met een stem
heesch van aandoening overreedde hij:
„Viola, kindje, je ibent niet geschikt voor
dit leiven; laat iml} je je vroegere weelde
terug mogen geven en je verwennen en
vertroetelen." Toen boog Viola het hoofd
en hij kuste hartstochtelijk haar jonge
roode lippen-. Slechts verzocht ze hem,
hun verloving nog eenige dagen ge
heim te houden.
Het was eenige dagen later, dat John
T. haar verzocht na kantoortijd even te
blijven. En toen kreeg Viola eindelijk ge
legenheid zich te wreken, waarop zo al
zoo lang gehoopt had. HClj vatte haar
handjes en zelde slechts: „Viola, je weet,
wat ik je zeggen zal. Je weet, dat ik je
liefheb, ik heb het aan Je oogen gezien,"
en ze voelde zijn krachtige- handen tril
len. En plots was het, als brak er iets in
haar, en' er was geen vreugde meer in
haar om den slag, dien ze zou toebrengen,
slechts groote weenende smart. Lang
zaam trok ze haar handjes terug en sprak
toen, terwijl ze haar nagels in haar hand
palm drukte: „Het spijt me zoo, dat ik
u teleurstellen moet. Morgen wordt mijn
verloving publiek gemaakt met Henk v.
Soh." Ze wilde nog meer zeggen. Maar
een doffe smart verstikte haar stem; ze
keerde zich om, verliet als ln een1 droom
het vertrek, kleedde zich en liep naar bul
ten-. Ze kon niet meer de pijn zien, die
zioh dieper en- dieper groefde in John
T.'tf verwrongen trekken; ze liep voort,
wist niet waar, in starre en stomme ver-
dooving.
Toen op haar verloving gespechd
werd op haar mooie jonge geluk, knapten
plots -haar zenuwachtig trekkende vin
gers den kelk van haar glas, die in vele
stukken neerviel. En weemoedig dacht ze
toen- hoe ook de kelk van haar jonge
levensbloem was verbrijzeld.
't Juffertje
Nr. 120 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
Overgeschreven door CAREL BRENSA.
Glasschrift op het Bickers-
eiland te Amsterdam.
Luifélschrift van een bakker.
Op het krat van een wagen.
Voor een scheepstimmer
werf te VUsstngen.
Voor een knekelhuis
te Alblasserdam.
Luifélschrift te Enkhuizen.
Glasschrift.
Opschrift bi] een scheepje, dat
voor den wind zeilende was.
Glasschrift.
Op een gedenkpenning.
Glassbhrtft.
Grafschrift voor een boekverkooper.
Glasschrift.
Jan Soet schreef aan zijn vader:
DIALOOG.
't Gokje.
ZOO
Brensa.
Roblnson.