Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, OUD-HOLLANDSCHE OPSCHRIFTEN. van ZATERDAG 26 APRIL 1924. UIT DE OUDE DOOS. Rijmpjes op Luifels, Wagens, Glazen en Uithangborden. Benijdt niemands Profijt Laat elk op hope bouwen; Die God den zegen geven wil, wie zal hem dien onthouwen? Wat kan men ter wereld beter wenscheen. Als koren op het .veld en brood voor alle menschen? Wint en behoudt. Totdat ge wordt oud. 'n Oud inensch die niet en heeft, Wenscht niet dat hij Langer leeft 1 Hier maakt men schip en boot En masten klein en groot. Tot ieder zijn geryf ziet, Want op zee maakt men ze nietl Ziet hoe wij leggen hier bijeen, 't Vleesch is van ons gebeent' gescheiden. O, men scli, denk hieraan met geween. Wilt u ook tot den dood bereiden..1 Van ieder kwaad te spreken, En dat met looze preken, Is 'n bederf van 't land! Schijnheiligheden, Geveinsde kleed en, Gaan hedendaagsch nog voor 'n fant! Vreemde spijzen deert de maag. Nieuwigheid is 't land 'n plaag. Voor een brandewijnwinkeltje. Als t kompas is verloren, Dan is de Noordster uitverkoren! Geloof jij dat het waar is, dat de Mars-bewoners probeeren met ons te spre ken? Ik weet het niet; maar als er één aardbewoner is, die zich op dien afstand hoorbaar kan maken, dan is het de baby van onze buren! Als t geluk de wijsheid dient, Zoo heeft de wijsheid menig vriend1. Maar als 't geluk de wijsheid ontgaat, Dan heeft de wijsheid vriend noch maat! De kikvorsch, niet tevtreen met hunnen waterkoning, maar wenschend om wat nieuws zij zyn het oude moe, Dus krijgt men soms het kwaad voor 't goede tot belooning. Inplaats van 't heilzaam recht 'n strenge geeselroe! Mijn vader en mijn grootvaers lot. Van vijftig jaar in d' echt te leven. Wordt mij gegund met vreugd- van God. God gunne 't ook nrijn zoons en neven! Als de opiniën de reden verslinden. Waar zal men dan de waarheid vinden? Maar als de opinie wijkt voor de rede, Zoo vindt men waarheid, liefd' en vrede. De boekwurm, die 't al verdierf, Heeft niets behouden toen hij stierf. Als dat hier onder deze zerken, Z|jn lichaam nu de rust geniet, Met wien hij 't hield wist niemand iliet. Met het Geloof, of met het Werken 1 Indien 't gewilde goud, zoo dierbaar was als wijn, Wat was O, dronken hloed uw maag een rijke mijn! Vaderlief, m'n beste maat, In de lange Langestraat Wonen spijt al de benijders Minstens 'wel 'n vijftig snijdersl VIOLA'S WRAAK. John T. procuratiehouder bij Everman Oo., was de schrik van het personeel der Bank. Van den jongsten bediende af, tot de hoogere employé's rilden en beef den ze voor hem, vertelde de portier aan ieder die het hooren wilde, hoewel die angst zich voordeed in verschillende gra den en bij de oudere lui meer den vorm aannam van -eerbiedig ontzag voor den man, die zooveel presteerde. John T. ontzag niets en niemand om zijn doel te bereiken. Van jongs af was steeds in hem de drang geweest zich te onttrekken aan de armelijke omgeving thuis en te komen tot (macht en invloed. En die drang was langzamerhand ver worden tot een koud zwart monster jn hem, dat zich meester maakte van elk zacht gevoel, dat in zij-n ziel wilde op bloeien. Eén van zijn eigenaardigheden was een onbepaalde afkeer van vrouwen. Hij beoordeelde ze allen als weekelljk en sentimenteel en duldde ze dan ook niet op zijn afdeellng. De wil van John T. was wet, zelfs voor de directie. Zijn verwon dering en verbazing waren dan ook on begrensd, toen de directeur hem op ze keren morgen mededeelde, dat hij juf frouw v. L. aangenomen had als corres pondente voor zijn afdeellng. Een onge motiveerde vijandigheid nestelde zich in hem tegen het meisje, dat onbewust in breuk maakte op een regeling, die hij, John T., getroffen had. En in zoo'n atmosfeer van vijandelijke gezindheid en onwil tegen haar komst zou Violet, Viola Beauty werd ze door het officierenkorps genoemd, haar intrede doen. Viola was de eenige dochter van den voor een half jaar nog schatrijken ban kier v. L. Wie Viola eenmaal gezien had, vergat -haar nooit meer. Ze was een dan sende sphlnx, of als de zaohtgeurende, be dwelmende adem van bloedroode rozen; Viola met haar smalle voetjes, die dan sende door het leven schenen te -gaan en haar glanzende donkerbruine krullen. Als ze slank en fier als een jonge godin Neem een voorbeeld aan je broertje, sprak dominé. Zie eens wat een aardige jongen dat Js; hij wil niet eens hebben dat ik Avcgga. Wil ik wel gedooven, bromde de oudere jongen. Vader heeft hem een pak slaag beloofd zoodra u weg bent. te paard zat, haar korte krullen dartel onder de vermaarde jookeypet, geleek ze èen prikkelende frissche voorjaarswind en als ze 's avonds danste in haar glan zende avondjapon, die als een wonderlijk schubbig vel haar mooi gevormd lichaam omgaf, wanneer dan haar oogen schitter den ais sterren, en haar mondje als een 'begeerlijke overrijpe vrucht was, ja, dan geleek ze -bruisende ambergele cham pagne. Ze werd op de handen gedragen en had vele aanbidders. Haar leven was één heerlijke droom geweest, één zalige roes, waarover slechts-de dood van haar moedertje, wier evenbeeld ze was, een schaduw had geworpen. Tot die noodlottige dag kwam en haar vader afgetobd en radeloos verklaarde geruïneerd te zijn. Toen legde het onver biddelijke noodlot zijn ijzeren klauw ook op Viola's leven en eischte haar offer. Een zware dam scheen er plotseling ge legd, om haar bruisende levenslust te stuiten en een donkere schaduw scheen zich op iedere uit vreugde geboren ge dachte te willen' leggen. Maar toen Viola haar vadertje zag zitten, gebroken en. wil loos, toen wist ze dat ze kracht zou heb ben óok dit leven te leven. „Vadertje," zei ze, en de stem was teer als de toon van harp, ,sje zult zien- we slaan er ons best doorheen." Ze spitste haar mooi mondje toe en- kuste hem zacht op het moede hoofd. Ze had eeru moedig besluit genomen en den vader van een harer vrienden ver zocht -haar op zijn kantoor te plaatsen. Hij kende haar als -een' mooi en verwend meisje en wees haar op de vele moeilijk heden, die ongetwijfeld haar deel zouden zijn -en die voor haar dubbel zwaar zou den wegen en- wel eens onverwinbaar konden-blijken. Hij sprak tot haar -als een vaderlijk vriend en streelde zacht haar smalle blanke handjes. Doch hij was ten slotte bezweken voor de smeekbeden, die vloeiden- over -haar fijne roode lippen; was daar ooit een man tegen bestand ge weest? En zoo was Viola Beauty opgeno men in het bediendenkader van Everman Oo. De eerste dag was een verschrikking voor haar geweest. Er was niemand, die haar vriendelijk tegemoet kwam en het was of haar uit alle hoeken een koude kilheid tegemoet -sprong. John had alles gedaan om haar den moed te .benemen en had met hatelijk sarcastische trillin gen om zijn mondhoeken waargenomen, Wat zeg jij van die lange redenee- rln-g over dien Windhandel in den Jutter Amice? Niks om 't lijf. Niedaar? Ik begrijp niet waar ze Nietwaar? Ik begrijp niet waar ze Die menschen in 1720 waren er be ter an toe, dan wij.die hadden ten minste wat. Precies! 'e Is ook net 't eenige ver zetje, dat 'n menisch heeft in z'n korte le ven. Dat dacht ik netl Waar zou 't heen moeten met'je geld -En met je vrije tijdl. En met je liefhebberij. Als je tegenwoordig geen- twintigie meer kon koop en. De loterijclubs hadden geien recht van bestaan meer. En de herbergen- verliepen. En we zou-en zoo droog warden als Amerika zelf. En we zou-en nog harder gaan gok ken dan nu. Natuurlijkl (En stel je dan voor dat er geen Witte Kruisloten meer te koop wa ren. En geen Alkmaarder Vee-verloting. Met de kans voor 'n pop 'n effectieve automobiel te winnen. En 'n vet varken. En 'n pendule met koeps. Niet om an te denken, man.De wereld' zou zoo dood wezen als 'n dooie pier.Ik vlas altijd op de Kerstdagen alleen omdat ik dan zoo 'n dertig of veer tig lootjes in m'n zak heb van 'n kwartje. Voor 'n vette konijn. Natuurlijk! Wat ik win dat is ge wonnenWat ik zelf niet op kan, dat verloot ik weer.voor twee dubbeltjes 'n lot! Per slot is 't toch winst! En ofIk koop m'n pruimtabak in 'n winkel waar 'n lootje in de zakjes zit. 't Minste wat je krijgt is 'n sigaren- pijppie Da's 't allerminst.'n Neef van 'n broer van 'n zwager van me, die mot er 'n reuze Burgers fiets vandaan gehaaid hebben. Zooals ik van de kermis.Zes fles- schen fijne portAlleen met busschie- ten.Drie schoten voor 'n kwartjel Ik ga nooit ergens anders heen op de 'ker mis. De schiettent en de ballentent en de ringentent.En druk op de knop en 't Hoofd van Jut.De rest kan me niet scnelen. Ik heb nou nog zeven lootjes in me zak voor de fancy-fair.Fijne dingen worden daar verloot. Ik ookl En van de verloting van de Joodsche Invalide in Amsterdam. Voor 'n nieuw gebouw, 'n Heel heerenhuis kan je winnen voor één rijksdaalder. Nou kijk erels an.En dan zou- wen sommige menschen die aardigheid willen afschaffen? hoe leder van zijn weloverwogen woorden doel trof en een zegevierend gevoel door trilde hem. Een oogenblik dacht ze het hier nooit te zullen uithouden, doch toen zag ze weer haar vader hulpeloos en ge broken neerzitten en ze voelde de kracht In zich groeien: met een trotsche bewe ging wierp ze het hoofdje aohterover, baar slanke lichaam scheen te groeien en met haar fijne stemmetje, nü vlijmend als een mes, toch met onzegbare distinctie in heel haar houding antwoordde ze hem: „Ik kan niet bepaald zeggen> mijnheer T., dat u het mij gemakkelijk piaakt mijn werk hier te beginnen. U zult wellicht -kunnen- begrijpen, dat dit (begin hier mij izeer ontmoedigd. Maar ik heb mij eenmaal voorgenomen mijn werk te doen en goed te doen en wat ik me eenmaal heb voorgenomen bereik ik ook." Even sprong een blik van verbazing op uit zijn oogen/ en bleef rusten op haar mooi ge zichtje. Onmiddellijk voelde hij zich weer meester van den toestand en zeide koel tjes: „Nu beste juffrouw, we zullen het hopen-, Yoorloopig is hier uw plaats." Een- groote haat groeide in haar tegen den man, die haar zoo onheueoh tegemoet ge treden was. Ieder was steeds vriendelijk voor haar geweest en behulpzaam en de woorden van dien man haddon haar diep gegriefd. De tijd die nu volgde, was heel moei lijk voor Viola. Slechts langzaam ver zoende John T. zich er mede, dat Viola er was en -langzaam klom er een bewon dering in hem voor dit meisje. Hij wist, dat ze een leven gewend was van weelde en verfijning en sloeg met stijgende be langstelling gade, hoe ze streed voor hare belangen en moeite deed zich aan te pas sen in dit milieu, dat haar vreemd was. Met haar collega's was ze weldra op goe den voet -gekomen. Deze waardeerden spoedig haar vnoolijk humeur en haar -be reidwilligheid te helpen. Maar haar haat tegen John T. bleef, hoewel ze zich moeite deed dit gevoel te overwinnen. Maar als hij haar dan hautain en) koel op een, fout wees zonder ooit de minste -hoffelijkheid togen haar ln acht te nemen-, zooals ze dit -gewend was," dan voelde ze dat gevoel van haat weer in zich groeien- tot een dreigen de zwarte massa. Ze zag niet dat hij haar soms kon aanzien met oogen, waarin de belan-gsteling steeds grooter werd en ze wist niet, kon niet weten, hoe hij soms met medelijden zag naar haar wangen-, waarvan het zachte rood langzamerhand 't Zou zonde wezen.'t Leven zou iilet meer waard zijn to worden geleefd. Dat, vind ik ook. Wat Lu er nou voor pret aan die Roerbezetting. Of aan de oommiasle van Expert» en 'Niks anders dan dat Je voelt dat t 'n gokkie is.Ze spoouleeren op me kaar. Anders niet.De man van "n nicht van 'n buurman van me en daar dan 'n aangetrouwde broer van die ls in Amsterdam op 'n effectenkantoor - recht tegenover de beurs.Hij zou er niet meer bulten kunnen.Z'n salaris heeft ie noodig voor z'n levensverzekeringen. Als-ie de leeftijd- haalt krijgt hij van vijf verschillende maatschappijen vijf en twin tig mille.Da's 'm ton.En z'n ver dere inkomsten moet hjji krijgen van apar te speculaties aan de beurs.Dat doet- ie naast z'n werk zie je.Voor z'n eigen geld;.Hij leeft erin! Hij leest acht en twintig financieel© bladen alleen voor -de no-teeringen.Tot twee uur in d-em nachit zit hij so-ms te rekenen. Dat kan best! Op 'n kantoor van 'n kennis van- me, daar speculeeren alle be dienden met 't geld- van -de collega's. De -een koopt voor den ander.Ze gok ken daar zelfs op den loop van de koer sen. Die er 't dichtsbij komt, heeft ge wonnen. Natuurlijk! Dat geeft tenminste wat opwinding.Ik zou 't 'm schandaal vin den, als ze daaraan gingen tornen. Dat doen ze niet, man. De eerste politieke partij-, die daaraan zou durven komen, die was er geweest! Beslist ge weest! Maar goed- ook.Addio! SaluutApropo.Ik verloot twee schilderijen.Twee kwartjes 'n lotwil je 'n lootje?. GoedIk heb zelf ook lootjes. Zes kippen met'n haanPas an de leg.De kippen natuurlijkl Laten we oversteken. Vooruitl.Saluut. Addio. rooftochten zou bemaohtigen, een plaatsje zouden- kunnen vinden. En toen hij 'n avonds thuis kwam, be- modderd en besmeurd, dorstig en -hom gerlg, móe en verfomfaaid, doch imet een evulde bus. met allerlei Blootheerlijk- eden, toen voelde ik, dat daar in die bus een- Intense -genieting voor hem ge borgen- was. Toen hij den volgenden dag de groote zuurtjesflesoh had voorzien van een laag zand met turfmolm en daarin de sloot- lanten had geplant, het kikkerdril als ©spikkelde geleislierten in het water had overgebracht, de bootsmannetjes en een schorpioen- -had overgevisoht, was zijn aquarium klaar en kon hij nagaan, hoe dat goedje izich in de zuurtjesfiesch zou gedragen. En daar porde me zoo waar zoo'n -boots mannetje. Toen moest ik natuurlijk daar aan mijn aandacht schenken en ik zag SCHENK WAT AANDACHT. Terwijl ik zit te schrijven, hoor ik een herhaald tikken tegen een -glazen- voor werp, dat achter-me op een tafeltje staat, en omziende, bemerk ik, dat in -het geïm proviseerde aquarium van één mijner telgen een -bootsmannetje bazig is mijn aandacht te trekken. Het was alsof hij mij er op attent wilde maken, dat ik dit jaar had verzuimd er den volke van kond te doen, dat ook hij weer zijn „entrée de chambre" had ge maakt. Nu is mij niets liever dan alle boot^ mannetjes tevreden te stellen, doch er zijn zooveel dingen en schepselen op aar de, die zoo nu en dan je aandacht vra gen, dat je zelfs een 'bootsmannetje wel eens vergeet. Maar na zijn alarmsein tegen den wand van de zuurtjesflesoh zal ik hem recht laten wedervaren en zal ik hem vermei den als een der vreugdebrengers van het jeujjdleven mijner spruiten. Natuurlijk had mijn telg den- eersten dag, dat de sohoolbanden hem niet meer omstrengeld hielden, zijn vrijbuiters- instincten gevolgd en' had zijn omzwer vingen in duinen en langs plassen aange vangen, gewapend met een choooladeblis, waarin al de schatten, die hij op zijn vervaagde. Als in het 'koffieuurtje haar mondje vroolijk babbelde en ze soms ver gat, dat ze op kantoor was, onder „zijn ge hoor", dan was ze weer de meesleepende Viola Beauty, dan was weer de schuimen de champagne! Door een onweerstaanbare macht, waaraan hij zich niet kon onttrek ken, gedreven; -keek hij dan op van zijn courant, keek naar haar bewegende roo de mondje en zag hoe haar kleine tandjes daarachter schitterden, hoe ze soms even- heel coquet haar lipjes hartvormlng kon samentrekken en hij zég de bewondering van de anderen voor dit mooie teere we zentje, dat als geschapen scheen door ieder -bemind te worden. Barsch verzocht hij dan, Viola aanziend, wat minder ru moerig te zijn. En de haat in Viola sloeg roode vlammen uit. O, hoe haatte ze heanl Maar ze wist nog niet, dat daar lang zamerhand in John's hart een groote liefde opbloeide voor haar. Hij- streed er wanhopig tegen, wilde dit mooie grillige wezentje niet liefhebben, maar de vlam der liefde sloeg steeds laaler op en hij werd er zich van bewust, dat hij er zich niet meer aan onttrekken' kón. En Viola was een vrouw, een echte vrouw met groote intüïtie en plots wist ze en- voelde ze zijn liefde, die, als langs een onzlcht- barcn draad geleid, contact had gekregen imet haar ziel. Ze za-g het uit den- ver zachten- blik van zijn oogen en voelde het uit het liefkoozend timbre van zijn stem als hij tegen haar sprak. En toen kwam in haar gedachte, dat zij zich nu wreken- kon. Ze wist, dat het onedel was, wat ze ging doen; er schenen twee wezen-s in haar, die streden om haar ziel; de ver dedigster der wraak won. Doch sedert ze wist, dat -hij haar liefhad, scheen haar gemoed licht als een- veer en haar gedach ten- zweefden rond als op zilveren wieken gedragen'. De directeur der Bank gaf een; soirée en op aandringen van zijn zoon Henk werd Viola ook genoodi-gd. Hij was een van Viola's vrienden' uit dén tijd, dat ze nog door ieder bewie rookt werd en hij hield van haar met een bijna jongensachtige verliefdheid. Dien avond was Viola betooverende-r dan ooit. Ze droeg één van haar oude toiletten, dat ze zelf,nu vermaakt en vervormd had. Het wais een kleed van matschUnend zil verig brceaat, dat leek als een droom van maneschijn en dat een- praohtlg omhulsel vormde voor haar mooie gestalte. Voor haar schouder hing een toef grillig ge- dat de tikker zijn harden kop nog telkens tegen- den wand sloeg en dat een paar collega's zich op het watervlak hadden gelegd om daar vermoedelijk een beetje op te drogen'. Ze lagen daar als 't ware in een waterkuiltje. Ik kan het niet -beter vergelijken dan met het verschijnsel, dat men krijgt als men een- goed droge naald op het water laat drijven..Men krijgt dan ook zoo'n soort dalletje te zien in het wa ter, waarin de naald Ügt. Zoo ook was het met die beide zich koesterende -bootsmannetjes. Erger er aan toe was een ander boots mannetje, dat door de schorpioen- al te apen-liefdiig werd omklemd. Met beide grijpklauwen hield hij- het bootsmannetje omklemd, terwijl hij zijn scherpe kaken, vermoedelijk met geen vriendschappe lijke bedoelingen-, tegen dien-s borst -hield geprikt. Schorpioen hield zijn harpoen uitdagend omhoog. Hoe ik ook zijn ge achte omhulsel beduwde, hij- liet niet af het bootsmannetje te omknellen en ge dachtig aan hetgeen William Long schrijft, dat de natuur noch goed, noch wreed is, doch slechts -haar bestemming volgt, moest ik het over mijn kant laten gaan, dat de „struggle for life" daar in die zuurtjesfiesch werd uitgestreden. -Want ik ben er nog niet zoo zeker van, dat ook het bootsmannetje niets op zijn geweten' zal hebben. Ik weet niet of ook hij geen slachtoffers maakt, doch dan ond er het kikkerrit, waarvan sommige al uitgedeid zijn tot botjes, die kwispel staartend 61 de veiplaatsings-oefeningen zijn 'begonnen. En als ik de wirwar van plantjes goed bekijk, bemerk ik een krachtige beweging van een dotje plantenvezels en als i-k scherper toezie, zit daar binnenin die plantendot een wezentje, dat, grijpend aan de planten, zich voorttrekt. Ik vermoed dat het een kokerbeestje is, hoewel ik een dusdanig beschermend omhulsel van het heremietbeest niet zag nog.. Schreef ik in het begin, dat dat water- goedje een genieting was voor mijn telg, ik moet erkennen dat er ook een groote genieting voor mezelf ln is gelegen en ik ben blij, dat bootshiannetje me even aantikte, opdat ik ook wat van mijn aan dacht aan he<m en zijn vijanden en tra wanten zou schenken. Een stuk natuurleven is weer in mijn huis gebracht. Begrijp je dien man! Die draagt nu al drie dagen achter elkaar dezelfde das. Allemaehtig, wat een eentonig leven leidt die kerel. vormde orchideeën, die zeldzaam mooi deden op het zilverig wit van haar japon. Henk zag slechts groote wijdopen oogen, haar vuurrood mondje in haar fluweel- blanke gezicht, en hij wist dat bij haar dezen avond nog vragen rcu. Er gebeurde dien avond, wat Viola ge hoopt en tochi misschien gevreesd had. Toen ze met Henk uitrustte ln de koele serre, waar een gedempt rood schijnsel van een schemerlamp de vormen der meubels verdoezelde en waar het -geluid van verre muziek zacht door drong, vroeg hij haar ten huwelijk. En met een stem heesch van aandoening overreedde hij: „Viola, kindje, je ibent niet geschikt voor dit leiven; laat iml} je je vroegere weelde terug mogen geven en je verwennen en vertroetelen." Toen boog Viola het hoofd en hij kuste hartstochtelijk haar jonge roode lippen-. Slechts verzocht ze hem, hun verloving nog eenige dagen ge heim te houden. Het was eenige dagen later, dat John T. haar verzocht na kantoortijd even te blijven. En toen kreeg Viola eindelijk ge legenheid zich te wreken, waarop zo al zoo lang gehoopt had. HClj vatte haar handjes en zelde slechts: „Viola, je weet, wat ik je zeggen zal. Je weet, dat ik je liefheb, ik heb het aan Je oogen gezien," en ze voelde zijn krachtige- handen tril len. En plots was het, als brak er iets in haar, en' er was geen vreugde meer in haar om den slag, dien ze zou toebrengen, slechts groote weenende smart. Lang zaam trok ze haar handjes terug en sprak toen, terwijl ze haar nagels in haar hand palm drukte: „Het spijt me zoo, dat ik u teleurstellen moet. Morgen wordt mijn verloving publiek gemaakt met Henk v. Soh." Ze wilde nog meer zeggen. Maar een doffe smart verstikte haar stem; ze keerde zich om, verliet als ln een1 droom het vertrek, kleedde zich en liep naar bul ten-. Ze kon niet meer de pijn zien, die zioh dieper en- dieper groefde in John T.'tf verwrongen trekken; ze liep voort, wist niet waar, in starre en stomme ver- dooving. Toen op haar verloving gespechd werd op haar mooie jonge geluk, knapten plots -haar zenuwachtig trekkende vin gers den kelk van haar glas, die in vele stukken neerviel. En weemoedig dacht ze toen- hoe ook de kelk van haar jonge levensbloem was verbrijzeld. 't Juffertje Nr. 120 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Overgeschreven door CAREL BRENSA. Glasschrift op het Bickers- eiland te Amsterdam. Luifélschrift van een bakker. Op het krat van een wagen. Voor een scheepstimmer werf te VUsstngen. Voor een knekelhuis te Alblasserdam. Luifélschrift te Enkhuizen. Glasschrift. Opschrift bi] een scheepje, dat voor den wind zeilende was. Glasschrift. Op een gedenkpenning. Glassbhrtft. Grafschrift voor een boekverkooper. Glasschrift. Jan Soet schreef aan zijn vader: DIALOOG. 't Gokje. ZOO Brensa. Roblnson.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 7