ifl samenleving, en daarom Op het vliegveld bij Zurich is tijdens een oefening een Zwitsersoh militair vliegtuig gevallen. De bestuurder is ver brand. Mao Laren, de Engelsche vlieger, die wil probeeren de wereld rond te vliegen, is met den trein te Kaxachi teruggekeerd, waar hij moeite zal doen om een bescha digd onderdeel van zijn vliegtuig te ver vangen. Gemeenteraad v. Helder. Vergadering van den Raadi der gemeente Helder, op Dinsdag 29 April, des avonds 8 uur. Afwezig de secretaris, de heer J. Kamman. Beëedlgtng. Reëediging waarnemend Gemeente-Se cretaris. Als zoodanig wordt beëedigd de heer mr. R. Veendorp, commies-redacteur ter secre tarie. Notulen. Vaststelling der notulen van de verga dering van 18 Februari 1924. Zonder opmerkingen of discussie goedge keurd. Ingekomen stukken. De navolgende Ingekomen Stukken wor den voor kennisgeving aangenomen: Dankbetuiging van het Bestuur der Mu- ziekvereeniging ,yWinnubst" voor het over het jaar 1924 toegekend subsidie. Dankbetuiging van de Vereeniging voor Voorbereidend Lager Onderwijs „Jachin" voor de toekenning van subsidie voor het jaar 1924. Bericht van aanneming der benoeming tot lid vam de oommissie van voorlichting bij de beroepskeuze van Mevrouw G. H. Teune van der Vijgh en de heeren A. G. A. Ver stegen, A. Zuidervliet, A. A. Valkhoff en J. Meijer. Alsvoren tot lid resp. plv. lid van de Oom missie van advies voor den Dienst der Ar beidsbemiddeling en Werkloosheidsverzeke ring door de heeren B. Zondervan, J. de la Houssaije, A. Krijnen, H. O. M. Nijpels, K. C. Valkenburg, A. A. Valkhoff, J. A. Zoe telief en J. Smit. Verslag van de Oommissie tot wering van het schoolverzuim over 1928. Besluit van Gedeputeerde Staten van Noordhollaaid1 dd. 26 Maart 1924 tot ver daging van hunne beslissing omtrent het raadsbesluit van 22 Februari 1924 tot het ruilen vain grondi met het R.-K. Kerk bestuur der parochie der EL H. Petrus en Paulus. 'Schrijven van Gedeputeerde Staten van Noordholland, houdende bericht van ont vangst van de Verordening tot wijziging d'er Verordening, regelende de samenstel ling en den werkkring dier vaste raads- oommissiën, als bedoeld in art. 54 der Ge meentewet. Mediedeeling van Gedeputeerde Staten van Noordholland, dat zij de Verordening op den prijs van melk aan H. M. de Konin gin ter vernietiging hebben voorgedragen wegens strijd met de wet en met het al gemeen belang. Goedkeuringsbesluiten van Gedeputeer de Staten' van Noord-Holland op de raads besluiten van 18 Maart j.1. tot uitgifte van gronden in erfpacht aan M. A. Hebbink en T. Prins. Bericht van ontvangst van Gedeputeer de Staten van Noordholland betreffende de Verordening op het srtationneeren met bespannen) rijtuigen en motorrijtuigen. Besluit van Gedeputeerde Staten van Noordholland1 van 9 April 1924, no. 58, tot vaststelling van de rekening van Ontvang sten en uitgaven over het dienstjaar 1922. Gemeente-Zlekenhuia Voorstel tot het sluiten van een con tract betreffende opneming van burger- patiënten in het MarMe-höspitaal en tot het beëindigen van de overeenkomst met den chirurg aan het Gemeente-Zieken huis verbonden. (Held. Crt., 26 April). De heer Schoeffelenberger vraagt uitstel van behandeling tot de volgende ver gadering. Naar spr. meerling is de Raad niet verantwoord, waar de bijlage slechts 4 dagen in zijn bezit is, over een zoo belangrijke kwestie thans in een avond te beslissen. Wil de Raad geen uitstel, dan heeft spr. een aan tal vragen, die hij gaarne beantwoord zag. De heer VanBreda merkt op, dat deze zaak reeds ongeveer twee jaren loopt. Telken jare werd aan B. en W. gevraagd: hoe staat het er toch mee? wfl hooren er niets van, enz. Uit den aard der zaak konden dan slechts korte mededeelingen worden gedaan. Nu is de zaak zoover, dat zij rijp is voor openbare behandeling, en spr. begrijpt niet, dat de heer Schoeffelenberger thans uitstel wil. Eventueele vragen zal spr. intusschen gaarne beantwoorden. In uitstel ziet hij evenwel geeni heil De heer ffl o h o e f f e 1 e n b e r g e r ls niet bevredigd door dit antwoord1. Het onderwerp is te belangrijk, en spr. meent te kunnen constateeren, dat het contract zoo vaag is ge redigeerd, dat daarmede niet bereikt wordt hetgeen men denkt te bereiken. Spr. had zijn vragen schriftelijk willen indienen, doch dringt er op aan bij behandeling dat monde ling te doen. De heer B o k is het met 'den heer Schoef felenberger eens. Er is z. i. niets tegen een Raad te wachten. De wethouder spreekt wel van twee jaar, maar de Raad heeft het voor stel eerst 4 dagen geleden ontvangen. Db Voorzitter merkt op, dat slechts B. en W. een contract afsluiten; dit behoort niet tot de competentie van den Raad. De Raad krijgt alleen de groote lijnen ter be oordeeling. De heer E ij 1 d1 e r s zegt vertrouwen in het beleid van het Dagelijksch Bestuur te hebben. Maar daarmede is volstrekt niet ge zegd; dat de Raad alles, wat hem wordt voor gezet, maar slikken1 moet. Wij moeten de zaak dus bespreken, maar zijn daarvoor thans onvoldoende op de hoogte. Ook spr. heeft daarom bezwaren tegen onmiddellijke behandeling. De heer VanBreda acht de aangevoer de bezwaren tegen dadelijke behandeling niet steekhoudend. De .zaak is urgent en daarom heeft het College gemeend haar thans te doen behandelen. Maar indien men werkelijk zoo vele vragen heeft te stellen, wil spr. die eerst gaarne eens zien. Teneinde uit te maken welke leden voor dadelijke behandeling zijn en welke voor uit stel, wordt het voorstel-Schoeffelenberger om uitstel in stemming gebracht. Het blijkt, dat 18 leden tegen uitstel zijn en 8 ervoor, waar in B. en W. aanleiding vinden het voorstel toch van de agenda af te voeren. Tegen uit stel waren de leden Bok, Zondervan, Van Loo, Borkert, Heijblok, Boogaard, Mevrouw Van der Hulst, Maters, Eijlders, De Zee, Verstegen, Van Breda on Grunwald. Algemeene Politle-verordening. Voorstel tot wijziging van da Algemeen® Politieverordening. Aangenomen. ■Verkeerswezen. Voorstel tot aankoop van een peroael Militairen landsgrond, beboorende tot de Louise-batberij. Aangenomen1. Grondbedrijf. Voorstel tot verhuring van gronidén, be boorende tot het GrondbedrijL Aangenomen. Tapverbod. Voorstel aangaande het tapverbod' ge durende den' kermistijd. De heer Schoeffelenberger ver baast zich over de houding, door een deel van het College hier ingenomen. Het is de plicht der overheid een eenmaal gemaakte verorde ning te handhaven en die zeker niet op mo tieven als in bedoeld' adres worden aange voerd; te niet te doen. Dat men met een der gelijk verzoek komt, is voor spr. een bewijs, dat in de kermisdagen inderdaad veel drank wordt verkocht. Het is de moreele pllcht van de overheid deze verordening te handhaven. Veel of weinig verbruik gedurende de kermis heeft met de zaak niet te maken, daar gaat het hier niet om. De Voorzitter voelt wel wat voor een moreel argument, mits de overheid dan ook zoo moreel zij geen vergunningsrecht te accepteeren. Met het argument, dat er in de kermisweek veel drank verkocht wordt, is spr. het niet eens; dat de Bond van Vergun ninghouders met dit adres komt, is juist het bewijs, dat men schade heeft van het verbod. De heer Schoeffelenberger zegt, dat dit met de kwestie is waar het om gaat. Moeten wij nu zwichten voor de argumenten van een 30-tal vergunninghouders? Spr. kan een dergelijke houding van deze wethouders niet begrijpen. De heer V a n D a m In het rapport van den Commissaris van Politie worden wel op gegeven de cijfers na de invoering van het verbod, niet die daarvoor. Het is naar spr. meening niet gemotiveerd op deze gegevens thans het tapverbod' in te trekken. De Voorzitter heeft ongeveer 50 jaar de Heldersche kermis bijgewoond en nimmer iets gemerkt van eenig drankmisbruik tijdens de kennis. De heer Grunwald meent, dat er, na hetgeen de heer Schoeffelenberger zeide, moed toe hoort een verzoek van de „kroeg houders" te verdedigen. De heer Schoeffelen berger brengt den clandestienen verkoop naar voren. Er zijn verscheidene koffiehuis- houders, die gaarne het drankverbod zouden zien gehandhaafd. Maar het lijkt spr. struis vogelpolitiek het te handhaven, omdat men er immers het clandestiene verbruik niet mee beperkt. Men haalt thans den drank van te voren in huis. Nu zegt de heer Schoeffelen berger: moeten wij voor die caféhouders zwichten? Dan lijkt het spr. consequent het verbod af te schaffen en er verder niet over te spreken. Men zie eens naar het „droge" Amerika. Als we zien hoe daar gedronken wordt, is het beter geen verbodsbepaling te maken. Door de handhaving van dit verbod benadeelen wij een deel der burgerij. De heer E ij ld er s-: Het ls de plicht der overheid; te waken tegen het kwaad; Dan moet men zeggen sluit Schiedam. Wat de heer Grunwald thans doet, is precies hetzelf de als iemand; die een hek voor.zijn erf plaatst, en, omdat er toch jongens onderdoor kruipen, maar weer weghaalt. Als er ondanks het verbod toch clandestienen verkoop plaats vindt, moet die wordeh beteugeld. Den heer De Zee heeft het bevreemdt, dat-dit voorstel van de meerderheid van het College ls gekomen, omdat het een verorde ning betreft, die een .deel van het bestaande kwaad beteugelt. Men kan altijd de wet ont duiken. Inderdaad mogen wij niet stelen, maar het word't toch gedaan. Wat nu de rap porten van de politie betreft, deze heeft spr. pertinent verzekerd; dat ln de kermis week thans minder dan vroeger verballseerd wordt. Laat de heer Grunwald dan maar met cijfers aantoonen, dat er meer gedronken wordt. Wij zijn thans op den goeden weg; de deur is dicht tijdens de kermisweek. Als ge heel-onthouder is spr. geenszins bewonderaar van een drankverbod als het onderhavige, maar in de tegenwoordige omstandigheden, moet het gehandhaafd' blijven. Beter ware het als elke geheel-onthouder in de kermis week eens de kroegen ging inspecteeren, en het recht had tot verballseeren, dan zouden er heel wat meer verbalen volgen. De heer Geurts merkt op, dat men eerst de verordening heeft* gemaakt en daar voor de argumenten bezigde, terwijl men thans weder argumenten aanvoert, o. a. dat van de belasting, om haar im te trekken. Spr. kan zich daarmede niet vereenigen. De heer Van Loo meent, dat de Bond van Koffiehuishouders, enz. ietwat onvoor zichtig is geweest met dit adres. Tijdens de mobilisatie was de kermis afgeschaft, daarna hebben wij haar weer ingevoerd. Wij hebben toén tegen de heeren caféhouders gezegd1: weest nu een beetje kalm, verlangt niet te veel, de kermis hebt gij thans weder en ais gij te veel verlangt zou deze wel weer eens voor goed afgeschaft kunnen worden. Laten wij, zegt spr., dit verbod bandhaven; zooals dat nu al vier jaar lang geschiedt, De heer Smits heeft zich over twee za ken verwonderd: over de motieven, waarop men adresseert, en over de uitlatingen van de politie. In helde is tegenspraak. De wet houder zegt, dat men vóór den aanvang der kermis veel drank inslaat, dus is nat argu ment, dat men door het verbod benadeeld wordt, onjuist; de caféhouders ontvangen h otzölfd'ö. Inderdaad zijn er caféhouders, die niets liever zouden willen dan het verbod' gehand haafd te zien. Wat die cijfers van de politie betreft: de processen-verbaal loopen over het geheele jaar, de getallen van de kermisweek zijn er niet bij vermeld. Spr. is overigens van meening, dat het verbod' heeft bijgedra gen de laatste jaren de kermis ietwat fat- soenlper te maken. Mevrouw Van der Hulst merkt op, dat de Bond van Koffiehulshouders de zaak ver keerd toegelicht heeft. Spr. kent een café, dat het in gewone tijden altijd zeer stil heeft, doch waar in de kermisweek alle vensters ook van de bovenverdieping, bezet zijn. Het motief, dat zij schade hebben in hun bedrijf, lijkt spr. erg overdreven. De heer Grunwald wil de motieven, door de meerderheid van het College aange voerd1 voor de intrekking van het drankver bod; nog even naar voren 'brengen. Wat de heer Eijlders opmerkte omtrent de plichten der overheid; was spr. bekend en hij houdt zich daaraan ook. Den heer De jjee antwoordt spr., dat het rapport van den commissaris voor hem van meer waarde is dan de gege vens van dien heer. Daar er toch clandestiene verkoop plaats heeft, is het struisvogelpoli tiek het verbod' te blijven handhaven. Niet de belastingkwestie £?eeft in dezen den door slag, maar de billijkheid'. De heer Eijlders wil het drankmisbruik, dat ondanks het verbod plaats heeft, tegengaan, maar dat is naar spr. meening onbegonnen werk, omdat men den drank bij de slijters haalt Geroep: Die ook lid zijn van dezen Bond! De Voorzitter zal enkele opmerkin gen maken naar aanleiding van het rapport der politie. De cijfers der processen-verbaal zijn zeer gering. Men zegt nu, dat het tapver bod' de kermis zoo fatsoenlijk maakt Spr. herinnert aan de groote manoeuvres van 1909, waar ongeveer de faeele Nederlandsche pers vertegenwoordigd was. Toevallig vielen die in de kermisweek, en o. a. schreef de heer Brusse, dat hem deze kermis te Nieuwediep zoo geweldig meegevallen was. De discussies worden gesloten. Het voor stel van B. en W. komt in stemming en wordt verworpen met 18 tegen 3 stemmen. Slechts d'e heeren Van Os, Van Breda en Grunwald stemmen vóór afschaffing van het tapverbod Rechtspositie. Voorstel tot wi+ziging van artikel 86 van het Ambtenarenreglement en artikel 87 van het Werkliedenreglement, De heer H e Jj b 1 o k heeft de vorige maal uitstel van behandeling gevraagd; omdat door de aangebrachte wijziging niet aan spr. be zwaren was tegemoetgekomen. Hoewel spr. meening niet gewijzigd' is, zal hij zich thans bij de beslissing van het Georganiseerd Over leg neerleggen. Zonder verdere discussie aangenomen, Slachtplaats. Voorstel om afwijzend te beschikken op het verzoek van,' de Vereeniging voor vee- verioskunde om iin Koegras een slacht plaats voor het verrichten van noodslacb- tingen aan te wijzen. De heer Maters heeft den vorigen keer aanhouding verzocht van deze voordracht. Het is spr. thans opgevallen, dat, ondanks het verzoek van spr. en den heer Van der Veer om een noodslachtplaats te Koegras, het College gemeend heeft bij zijn afwijzen de beschikking te moeten blijven. Blijkbaar zijn B. en W. niet op de hoogte van de prak tijk. Wanneer in Koegras iemand een nood- slachting moet laten verrichten, moet hij daarvoor naar de slachtplaats van den heer Van Gelder. Dikwijls woont men twee uur van de stad af. Nu is dit nog niet het ergste. Maar vaak is er niemand op de slachtplaats aanwezig, en bovendien kan men er zijn var kens niet brengen. Men moet daarvoor weer naar een ander. Komt nu een 'boer met een gestorven dier aan de slachtplaats, dan moet hij een slager zien te vinden, die het kar weitje voor hem wil opknappen. Wordt het dan goedgekeurd; dan mag het niet van hier uit getransporteerd worden, maar hij moet er mee naar Lengers. AI' deze manipulaties maken de zaak noodeloos lastig voor den 'be trokkene en duur ook. Nu heeft de Ver. voor Veeverloskunde te Koegras gratis haar slachtplaats afgestaan en de slager Stlpriaan wil de slachtingen; eveneens gratis ver richten. De gemeente kost het alzoo geen oent. Het antwoord van B. en W. ls frappant. Zij zeggen, dat in Januari slechts 4 nood- slachtingen plaats hadden, en wijzen om die redenen het verzoek van de hand; Maar er zijn misschien officieel 4 noodsiachtingen bekend, doch wel 2 maal' 4 en meer den anderen kant uitgetrokken, naar 'omliggende gemeenten. De boeren zoeken uitwegen naar elders. Het College schijnt zich angstig te maken over het feit, dat misschien over 8 jaar weder een verzoek zal komen om een noodslacht plaats ln te richten. Misschien is dat zoo, en komt men dan ooik wel weer. Maar voorloopig wordt dit voor een jaar gevraagd, en het gaat niet aan nu al te praten over wat misschien over drie jaar kan gebeuren. Spr. vraagt ten slotte aan den Raad het verzoek van de Ver eeniging voor Veeverloskunde te willen steunen. De lieer Van der Veer behoeft na het bovenstaande, niet veel meer 'hieraan toe te voegen. Als het voorstel van B. en W. wordt aangenomen, neemt de Raad daarmede ook de verantwoordelijkheid op zich van het eten van verkeerd vleesch. Op het oogenblik heerscht de tongblaar weer en de moeilijk heden, die aan de noodsiachtingen verbonden zijn, zullen oorzaak zijn, dat zeer. veri vee tlmis wordt geslacht zonder keuring. Het is voor vele boeren eenvoudig ondoenlijk naar Helder te komen. Stlpriaan woont daarente- gen in Koegras en is steeds bij de hand; Ook ae keurmeester, de heer Haan, opperde geen bezwaren tegen deze regeling. Er komt bij, dat heel veel boeren hier onbekend zijn, en als zij dan met een varken komen, worden ze aan de Binnenhaven weggestmird en we- ten niet waar ze heen moeten, De officieel genoemde aantallen lijken nergens naar; al leen spr. heeft al twee doode beesten gehad; die hij maar vernietigd heeft. De heer VanBreda geeft toe, dat veel van het door de heeren Maters en Van der Veer aangevoerde waar is. B. en W. zjjn evenwel afgegaan op het rapport van ien directeur van den keuringsdienst, en daai ln wordt gesproken van 4 noodsiachtingen. I)e heeren zullen het met het College eens zijn, dat alleen daarvoor een noodslachtplaats ln te richten overdreven ls. Ook de flnantleeje zijde der zaak speelt hierin een rol, want als de noodslachtplaats ln Koegras noodzakelijk blijkt te zijn, gaat zij na een jaar niet meer weg. Het College wil liever afwachten tot 1027, als de nieuwe vleesohkeuringswet van kracht wordt, en inmiddels het rapport af wachten van den Inspecteur. In den volgen den Raad' kan men dan definitief beslissen. Als de Inspecteur geen bezwaar maakt tegen deze noodslachtplaats, zal van de zijde van het College evenmin eenig bezwaar worden geopperd. De heer Van der Veer: De heer Van Breda spreekt van het stichten eener nood slachtplaats. Maar dat is hier het geval niet; er wordt eenvoudig gevraagd om verlof tot het doen van noodsiachtingen. Het is zaak niet te lang te wachten, omdat wij voor een epidemie staan van tongblaar en mond- en klauwzeer, en men niet moet verwachten, dat dan veel noodsiachtingen zullen geschieden. Tegen een uitstel van een paar dagen beaft spr. geen bezwaar. De heer VanBreda: Het antwoord van den Inspecteur kan eiken dag komen. De heer Maters ls tegen uitstel. Ook aan den Inspecteur is geschreven, dat maar 4 noodsiachtingen plaats hadden, en deze weet niet, dat er veel meer zijn geweest. Bo vendien kost het de gemeente geen cent. De Voorzitter geeft den heeren in overweging^ niet te veel door te drijven nu de zaak naar den Inspecteur is om advies. Geroep: Wat is er toch tegen dit verzoek in te willigen? De heer Zondervan vraagt waarom B en W., nu twee deskundigen zich aldus hebben uitgelaten, nochtans de zaak willen verdagen? Het kan wel gebeuren, dat het weer zes weken duurt, eer we Raad' hebben, en inmiddels kan de halve stad ziek zijn ge worden van ondeugdelijk vleesch. De heer Van Breda: Als die nood slachtplaats er is, kan evengoed nog clan destien geslacht worden. De heer Boogaard' onderschrijft de woorden van den heer Zondervan. Spr. was in de veronderstelling, dat in de slachtplaats van den heer Van Gelder deze steeds zelf de slachtingen verrichtte. Voor vele boeren wordt het aldus zeer moeilijk, en spr. acht uitstel ongewenscht. De discussies gorden gesloten en het af wijzend prae-advies van B. en W. wordt ver worpen met de stemmen van de wethouders voor. (Opgemerkt dient te worden, dat deze stemming alleen betrekking had op het af wijzend prae-advies van B. en W.,en dat zij dus nog niet inhoudt het verlof tot het stich ten dezer slachtplaats). Melkcentrale. Voorate! om aan Burgemeester en Wet houders een arediet te verleenen van hoog stens 500.voor onderzoek naar de mo gelijkheid vam stichting eener melkcen trale. Held. Crt„ 19 April. De heer V a n O s heeft gezien, dat spr. niet geheel alleen stond inzake het door hem ingenomen standpunt ten opzichte van deze verordening, omdat er van Ged. Staten thans een schrijven onder de ingekomen stukken is, waarin zij mededeelen de verordening ter vernietiging aan de Kroon te zullen voor dragen. Nu er een aanvraag komt voor een crediet, wordt de grap nog gekker, en spr. zegt, evenals de s.d.a.p.: geen man en geen cent. Laat de belanghebbenden dat onderzoek dan maar op eigen koeten Instellen. Mocht de Raad evenwel van een andere meening zijn, laat men dan tenminste deskundigen als de heeren Van der Veer of Maters in een dergelijke oommissie van onderzoek be noemen. De heer Bok staat niet sympathiek tegen over dit voorstel, omdat het naar spr. mee ning niet op den weg der gemeente ligt, voor dergelijke doeleinden geld uit te trekken. Bo vendien is thans de melkprijs zeer veel goed- kooper gewordêa De heer Schoeffelenberger: Ais ik de zaak goed' begrijp, ls de bedoeling te komen tot de stichting eener centrale, waar de boeren straks de melk brengen en van waar zij gedistribueerd wordt. Spr. meent dat men hiermede niet bereikt hetgeen men zich voorstelt. Wie belet mij bij een of ande ren boer een contraot te maken en nog lager te gaan dan de andere slijters? Deze heele bii- age ls een wassen neus, men bereikt er het tegendeel mede van hetgeen men beoogt. Het ijkt op socialisatie, maar het 'is precies het tegendeel. De heer Verfallle wordt straks dictator, misschien wel directeur met flinke bezoldiging. Hiermee ls een .persoonlijk be lang van de heeren Verfaille c.s. gediend Dan vraagt men liefst ƒ500, een bedrag waarvoor men de heele wereld kan rondrei zen. Kmi dat niet wat minder? rn t Juist omda spr. voelt wat hier achter zit, is hem de zaak zoo antipathiek. De heer V a n Lo o kan zich met het voor- Sf fI'rerW,«lm lal» t?w IÖi 5?° tha™ "lleen hlJ- m«n ITw Er worden «venwel na men ln de bijlage genoemd; on waar wij in zou 2?'vakkurM%e menschen hebben, i i6n T00r8tellen. deze aan de com- SÏSrt A,. hegen' K,rygen dan een rapport, dan kunnen wij onderzoeken wat van de beweringen van den heer Schoeffe. lenberger waar Is. De heer Bok heeft het niet over de melk boeren gehad, alleen over de melkprijzen. Spr. heeft gezegd: we zijn nu op den goeden weg, omdat thans de prijzen' wat lager zijn. En nu vindt spr. het verkeerd, dat van ge meentewege nogmaals geld' wordt uitgetrok ken voor een onderzoek. De heer VanderVeer vraagt wat men eigenlijk wil. Het ls wel een unioum ln liet land, dat de gemeenté Helder zal voorschrij ven voor hoeveel de melk mag worden ver kocht, enz., omdat toch de handel vrij is. Het is onvoorzichtig van het Ooilege om niet wat positiever zich te uiten. Melk ls er genoeg. De heer Verstegen: Niet hier, op Texel. De heer VanderVeer: Ook hier. De kwestie is, dat Texel ze goedkooper geeft. Maar spr. moet weten wat men in het schild voert. De heer Borkert heeft opgemerkt, dat, als een of andere bijlage de heeren niet sym pathiek ls, men er nooit uit wijs blijkt te kunnen worden. Spr. kan uit alle bijlagen wijs worden. Hier wordt slechts gevraagd de instelling 'eener oommissie, die tot taak heeft klaarheid te brengen in den chaos, die thans heerscht. De perspectieven, die de heer Bok ons opent óver de goedkoope melk, zijn zeer dubieus, want eiken dag kunnen déze veran deren. De bedoeling van het Ooilege is wat ordb te scheppen in den chaos. De heer V a n D a m Indien men meent eene commissie noodlg te hebben om wat orde te scheüpen In de melkkwestie, dan mag men die ook wel benoemen voor allerlei an dere dingen, als de kruidenierswaren, enz. De toestand van thans is het gevolg van een crisis, doordat de menschen zelf een chaos geschapen hebben, en naar spr. meening moet men die laten uitzieken zonder dat van gemeentewege ingegrepen wordt. De heer E ij 1 d e r s verwacht wel, dat men het bedrag, dat noodlg is, zoo klein mogelijk zal houden, omdat de belanghebbenden zelf immers de helft betalen. De bedoeling schijnt te zijn een centralisatie te scheppen, zooiets als een vergunningsrecht: als de vergunning houder doodgaat zonder dat er een opvolger Is, gaat zijn zaak teniet. Op het oogenblik is de toestand zóó, dat de melkslijter geen be staan heeft. Een andere wijkindeeling ls niet wel te maken, omdat het leveren van melk vastzit aan allerlei tradities en relaties van oudsher. Wil men nochtans eene oommissie, dan zou spr. die willen uitbreiden met des kundigen uit den Raad. Thans zijn er slechts twee richtingen in vertegenwoordigd, n.1. de belanghebbenden en heit College, dus niet de Raad. De Voorzitter merkt op aan het adres van den heer Schoeffelenberger, dat het on gewenscht is het persoonlijk element in de discussies te betrekken, daar men hierdoor een onaangename zijde raakt De heer Verstegen zet nader de be doeling van het Ooilege uiteen. De heer Van der Veer heeft gevraagd wat spr. in het schild voerde, en spr. antwoordt absoluut niets. Als B. en W. iets willen bereiken, krijgt de heer Van der Veer dat zwart op wit voor zich. Thans wordt niets anders gedaan dan een poging tot regeling van de melk kwestie, een zeer b langrijk voedingsmiddel. En de bedoeling is juist eens te onderzoeken op welke wijze dit kan geschieden. B. en W. weten dat zelf nog niet; hier ligt nog een geheel terrein braak. Vóór den oorlog be stonden er toch reeds gemeentelijke melk- centrales, enz. Wij willen deze en dergelijke dingen eens onderzoeken. Op het oogenblik lijden de neringdoenden ontzaglijke schade door den bestaanden melkoorlog. Het Ooilege wii probeeren Iets voor hen te doen, en nu dcet zich het merkwaardige verschijnsel voor, dat zij, die altijd de belangen van den mid denstand verdedigen, thans protesteeren. Helder heeft jarenlang aan de spits gestaan Ir" P/H8 der melk betreft. Niet alleen Na?!ahI? maa,r. zelfs van geheel erland. Op het oogenblik Is de zaak, pre- enzljn w(| hier het allerlaagst li 6 toeflt«nden zijn verkeerd, K io zyte Tan het °°1IeKe een po- v n!L is voor een melkprijs te vinden. Er zijn toch bases voor zuivelpro ducten, waarnaar men zich richten kan. Dat maar het 18 00k «een kapitalistisch bewind; zooals de heer Sch. het brengen beogen slechts regel te be, l}eer Schoeffelenberger: In theorie! 'De heer Verstegen is van dit soort dingen natuurlijk minder goed op de hoogte dan de heer Sch., maar ln leder geval kunnen wij zien wat er aan te doen ls. «n .1 S, Iaal®, dat wij lh plaats krijgen 018118 bebben> er 120' Elb?er V a n D a m heeft niet zonder ver wondering vernomen, dat de heer Verstegen c.s. de productie en distributie van melk wil ton Tri?' ?at j"611 de distributie wil rege- moèifl ririwT a"aan toe> maar men be- moeie zich met met de productie. Wij hebben d» hwr Boogaard is minder pessimis tisch dan de heer Schoeffelenberger. Er is altijd gezegd de melkboeren verdienen e veel. Thans beweert de heer Sch,dat ze te weinig verdienen; de heer Bok cons ateert, dat we den goeden kant opgaan. Als de heer Bok het 'goed vindt, dat men 7 dagen lang, van des morgens tot des avonds melk moet uitventen en duarvan nog geen bestaan heeft, noemt spr. dat het tegendeel van een goeden toestand; Nu krijgen we een onderzoek naar de kwestie of een betere regeling te maken ls. Op het oogenblik zijn er melksHjters, die van het eene einde der stad naar het andere moeten. Verscheidene voelen voor de plan nen van het Ooilege. h,,m6 ke6r Schoeffelenberger heeft duideiyk gezegd, dat men in de practljk zal zien, dat hier sprake is van een kapltalisti- sohen opzet. Men zal de venters willen voor schrijven tot hoever zij met hun melkprijs mogen gaan, en een aantal hunner zullen ge doemd' worden zich als knecht te verhuren aan de fabriek. Het doel van het College is m?wordt nJet bereikt; ln de prak-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 6