vont DE VROUWEN
Zonderlinge lotgevallen
in het Dagelijksch leven
V
geroepen ■worden, zijn vaak nog zoo jong
en zoo -weinig gewend plicht over lust te
laten zegevieren. De omzetting van het
gevierde jonge meisje in de vrouw en
moeder, wier streven het moet zijn om de
draden van het geheel in handen to krij
gen en tegelijkertijd dienende- liefde te
zijn en hoogste ressort, die omzetting
gaat niet vanzell.
We kunnen er zeker van zijn dat in de
gevallen, waarin het goed gaat, er veel
strijd gestreden en veel gebed gebeden
moet zijn voor en aleer het hoogste stand
punt is bereikt.*Ik geloof zeker, dat me
nig jong vrouwtje dankbaar is, van tijd
tot tijd! een goeden raad te kunnen ver
nemen, of zich aan een brokje levenser
varing van anderen in stilte te kunnen
sterken.
Veel zouden zij', die in gelijke omstan
digheden verkeeren in dit opzicht voor el
kaar kunnen doem Het is verwonderlijk
dat er zoo weinig van dien levensernst
te vinden is in d'en omgang van zooge
naamde vriendinnen. W anneer maar
steeds ne moeilijkheden met of zonder
dienstboden, of het kritiek oefenen op
anderen het thema vormen van het ge
sprek, dan is het geen wonder dat het
geschat wordt te zijn: laag bijl den weg.
Maar dat behoefde het, in het geheel niet
te zijn, als er maar ééns aan gedacht
werd elkander een hart onder den riem
te steken en samen te zoeken naar de
hoogste opvatting en de besta vervulling
van de in aller schatting nog steeds ver
antwoordelijke en verhevene taak.
EEN HUWELIJK TIJDENS DE
RESTAURATIE.
Ondier de Witte Vlag van dien Burger
koning.
Het was na de honderd dagen, die
lagen tusschen Napoleons vlucht van
Elba en Waterioo. Lodewijk XVH3 was
op de Fransche troon weergekeerd, jui
chend ingehaald door de royalisten.
Adellijke dames hadden een witzijden
vaandel met goudfranje voor hem gebor
duurd en waren haar angst voor den Oor-
sicaanschen overweldiger vergeteni Het
Bourbon-hof ademde weer vrij' op en zag
naar feestelijkheden uit. In die dagen nu
werd het huwelijk gevierd van den her
tog de Berry met prinses Caroline van
Napels, een huwelijk van groot belang
voor de dynastie, wiant van dezen neef
des fconings was de toenmalige troonop
volger te verwachten. Met groot ceremo
nieel toog een hofdeputatie uit om de
bruid van Marseille af te halen. In April
1810 was het huwelijk bij volmacht te
Napels gesloten en in Mei arriveerde de
jonge hertogin te Marseille, met een Na-
politaanseh convooi. Maar daar Italië in
die dagen geteisterd werd door een soort
van pest-epidemle, mocht Caroline niet
aan den, met bloemen en witte vlaggen
getooiden, Marseillaanschen wal stappen.
Een quarantaine van tien dagen werd
noodig geacht
Na deze dagen van afzondering ont
ving Marseille Madame, zooals de her
togin de Berry sindsdien heette, met
groote feestelijkheden en vandaar uit be
gon de zegetocht dwars door Frankrijk,
die de jonge vrouw zou voeren naar Fon
tainebleau, waar zij voor de eerste maal
haar echtgenoot zou aanschouwen. Arme
Caroline, ze kende Berry slechts van een
portret en.dat was niet meegevallen!
Maar, hoe dit zij, heel lieftallig en met
bekoorlijken schroom, accepteerde zij alle
huldebetoon, te Toulon, te Lyon, oim ein
delijk den weg naar Fontainebleau op te
rijden, die bezet was met allerlei voor
name personages. Midden in het bosch
was een groote tent opgericht, schitterend
'van verguldsel. Daar wachtten koning en
hof. De caleohe verscheen. Ving wipte
Madame er uit, snelde op den reeds be
jaarden Lodewijk toe, knielde en kuste
zijn handen. De burgerkoning hief haar
op, toen vond ze haar echtgenoot tegen
over zich en de koning legde hun handen
ineen. „Je 1' aimerai", fluisterde Berry
zacht tot een buurdame en Caroline ver
klaarde later dat haar echtgenoot haar
zeer meegevallen was, hij was veel knap
per dan op het portret..1
Natuurlijk moest nu het huwelijk te
Parijs opnieuw worden gesloten. De
dienst in de Notre Dame was schitterend
en heel Parijs was op de been om den
stoet te zien. En na de plechtigheid', kreeg
men, in de Tuilerieën, 'het grand couvert.
Hierbij werden toegelaten de armzalige
stervelingen, die niet aan het hof waren
voorgesteld. Zij aanschouwden daar hoe
de vorstelijke personen en hun adellijke
omgeving aan tafel zaten. Of, liever ge
zegd, alleen do vorstelijke personen za
ten^ aten en dronken. De hovelingen ston
den en keken toe. Slechts de hertoginnen
mochten aanspraak maken op een tabou-
retje. Wilde de koning drinken, dan werd
dit evenement met luider stemme aan
gekondigd. En dit grandiose schouwspel
nu, opgeluisterd nog door een .reusachtig
orkest, dat oen oorverdoovend' lawaai
maakte, mochten de bezoekers vanaf een
speciale gaanderij in het voorbijtrekken
aanschouwen. Het grand oouvert duurde
meer dan een uur en stroomen Parijze-
naars trokken er inmiddels langs, terwijl
de hofdames die staan moesten naar
het einde snakten. Drie dagen lang werd
er, ter eere van dit huwelijk, feestgeveird.
Daarna trokken de hertog en de bertogin
de Berry naar het Elysée en hun wittte-
broodswe&en vingen aan.
Na meer dan een jaar werd het eerste
kind geboren, een meisje, dat onmiddel
lijk na de geboorte stierf. Er was droefe
nis, maar ze was niet heel 'groot, want
begeerd werd' boven alles: een zoon. Arme
Madame! Toen zij ten tweede male moe
der moest worden, had zijt, luchtige Napo-
litaansche als ze was, die voor alles aan
bals en vermaak dacht, niet genoeg do
voorzichtigheid in acht genomen. De zoon
kwam, maar te vroeg en ook dit tand
stierf. Van dien tijd'af werd de hertog
de Berry somber gestemd en verbeeldde
zich dat zijn doodsuur naderde. Hij bad
bijworfoeeld ©en igroot© angst voor brie-
ven van hem onbekende personen afkom
stig, en verbeeldde zich, dat die wel ver
giftigd' konden zijn. Ook sprak hij me
nigmaal over den naderenden weduw
staat van zijn vrouw. Onder die omstan
digheden werd hun derde kind geboren:
opnieuw een meisje, dat den titel van
Mademodselle toekwam. Toen had het
voorgevoel Berry niet bedrogen. Op'een
avond woonde bij' met Caroline een voor
stelling bij in de opera. Madame voelde
zich niet heel wel en wilde het ballet niet
afwachten. De hertog geleidde haar naar
haar rijtuig, hielp haar instijgen. Op dat
oogenblik voelde hij een ruwen stoot in
de zijde. Het was een dolkstoot 'geweest.
Het wapen was hem tot aan het heft in
het lichaam gedrongen. Berry stierf zeer
kort daarop in de armen van zijn vrouw.
De hertogin was, in den aanvang
vooral, troosteloos en wilde niets liever
dan naar haar geboortestad Napels terug-
keeren. Doch de koning wist haar te
overreden haar plaats'aan bet Fransche]
hof te blijven innemen. Bovendien ver
wachtte zij haar vierde kind. Het werd
geboren te Saint Ooud, waar Madame
toen met het hof vertoefde. De.etikette
was in de restauratie-dagen onverbidde
lijk, en de appartementen der hertogin
waron geheel met zwarte kleeden behan
gen, de spiegels omfloersd. Slechts gele
kaarsen waren toegestaan. In die som
bere omgeving werd' de langverwachte
zoon geboren, de hertog van Bordeaux,
dien men aanstonds den volke toonde als
de toekomstige troonopvolger. En daarna
volgde een reeks oeremonieën, alle ter
eere van den jongeborene, die de zuige
ling heldhaftig wist te doorstaan. Waar
uit men ziet hoe de strenge etikette haar
elegante hooien wist te klemmen rond al
degenen, die tijdens de Restauratie tracht
ten het koninklijk Bourbonscbe hof op zijn
vroegeren trap van luister terug te bren
gen, als ware er geen Franscbe revolutie
geweest.
EEN RECHTSPRAAK.
Een Russische Salomo.
In een Russisch blad van het jaar 1875
kwam een eigenaardige rechtspraak voor
die letterlijk vertaald luidde:
Een boer bracht een koehuid ter markt.
Spoedig kwam een schoenmaker en
kocht de huid! voor twee en een halve roe
bel, maar hij moest nog even naar huis
om het geld te halen en beloofde dadelijk
terug te komen.
Intusschen meldde zich een tweede koe
per aan; deze bood drie roebel, en de boer
stond hem gaarne de huid af, vreezende
dat de eerste kooper niet terug zou ko
men en dit nu tevens hoopende, omdat
hij nu een halve roebel meer ontving.
Het ongeluk wilde echter, dat de eerste
kooper juist verscheen, toen de ander met
de huid wilde weggaan. Toen ontstond er
ruzie tusschen de twee koopers, die zoo
hoog liep, dat de rechter zou uitmaken,
wie recht pp de huid had.
De rechter liet zich alles precies vertel
len en sprak tot den eersten kooper:
Gij hebt dus de hierbedoelde koe
huid het eerst gekocht?
Ja!
Voor hoeveel?
Voor twee en een halve roebel.
Waar is het geld'? Hebt gij het bij
u?
Hier is bet.
Leg het daar op de tafel.
De schoenmaker legde het geld op d!e
tafel en de rechter sprak tot den tweeden
kooper:
Gijl hebt daarna de huid gekocht en
betaald?
Zoo is het.
En hoeveel hebt gij betaald?
Drie roebels.
En zijt gij1 nu in het bezit van de
huid?
Ik heb ze.
Waar is ze?
Ik heb ze beneden in het portaal ge
legd.
Haal ze even en leg ze daar in d'en
hoek.
De tweede gaat, haalt die huid en1 legt
ze in den aangewezen hoek.
Daarna wendde de rechter zich tot den
boer:
En gij waart met den eersten over
eengekomen hem voor twee en halve roe
bel de huid te laten, maar omdat deze ech
ter niet spoedig genoeg verscheen, hebt
gij de huid aan een ander verkocht voor
drie roebel? Hebt gij ze?
Leg ze daar bij het andere geld.
Dit geschiedde en de rechter hield' nu
de volgende toespraak:
Gij eerste mooigt geen handel drij
ven als gij geen geld bij u hebt en geen
stoornis op d'e markt maken. Gij', tweede,
moogt d'e koopwaar niet opdrijven en een
ander onderkruipen. En gij -boer, geeft je
met geen menscben af, die geen geld heb
ben. En nu de deur uit, alle drie, marsch.
Toen ze nog tegenspraken, liet hij' zo
alle drie dte deur uitgooien. De huid en
het geld hield hij voor zijn voortreffelijke
rechtspraak...
BABBELUURTJE OVER MODE.
De écharpe als nieuwste snufje.
Weet gij lezeressen van den Jutter
dwat het of het oogenblik tijd is om uw
bonte kragen en stola's op te bergen en
daarvoor in de plaats te gaan dragen do
een of andere kleurige zijden écharpe?
Het is best mogelijk, dat gij het weer
daarvoor niet geschikt acht, maar ik moet
u als een plichtsgetrouwe^ dienares van
Koningin Mode onverbiddelijk ant
woorden, dat dit van geen den minsten
invloed mag rijnl!
Ons al'ler gebiedster, vrouwe Mode, ver
ordineert het en daarmede basta!
En eenigsrins getroost door het feit,
dat het toch ook in ieder geval al
Mei is, volgen wij de vingerwijzing en de
opdrachten van de Mode als zoete lieve
lammetjes na.
En dragen de écharpe!
En mochten er inmiddels toch nog
,jbrutalen" zijn, tegenover de „volgza-
men" het is voor beiden igood het te
weten: zoodra het bont heeft afgedaan,
komt daaxtvoor in de plaats de zijden
shawL
In groote verscheidenheid zijn ze nu
weer komen overwaaien uit ons voor-
beeldenrijk Parijs. In alle mogelijk nuan-
oes en stofsoorten zijn ze er. Van crêpe
de chine, van crêpe romain, van crêpe
satin, van taftzijdon, van radium-zijde.
kortom van alle mogelijke zijden en voile
stoffen, die maar soepel zijn.
Ook de dessins geven groote verschel-
denheid. Men draagt op het oogenblik de
écharpe gestreept, 'geruit, gebatikt, ge
bloemd, geborduurd, effen, stemmig en
bontgekleurd.
U kunt dus kiezen wat u maar wilt,
maar.wilt u chique zijn zorgt er dan
vooral voor, dat er ook een lapje van de
zelfde zijde als uw shawl disponibel is,
om het bolletje van uw hoed te beklee-
den. Of minstens om er een zeer hooge
band van om- den bol van uw hoed te
spannen.
Wanneer u bovendien vindingrijk is,
dan spelt u de hand of het bolletje luch
tigjes' vast op uw zwart strooien hoedje,
wanneer u de shawl bij uw marineblauw
of zwarte tailleur wilt dragen. Opdat de
hoed zonder dat bekleedsel' ook nog altyd
dienst kan doen bij andere toiletten.
Want ik vertel u hierbij in vertrouwen,
dat deze truc veelvuldig wordt toegepast
door de Parjjsche vrouwen, teneinde (het
is niet mooi, maar het is waar) de vrien
dinnen in den waan te brengen, dat het
hoedje met den zijden bol en het hoedje
met de slingers rozen om den bol, twee
verschillende hoedjes zijn.
Ja geachte lezeressen het is ver
schrikkelijk, maar het is zoo. En om nu
eens een variant op een 'bekend spreek
woord te bezigen: wie niet rijk is moet
slim zijn.
de uiteinden boven een twintig centim^
ter hoogen zoom met een flink breed
bandfluweel afgezet ia
Deze shawl wordt dan over den hoed
heen een slag om den hals geslagen, om
dan met sierlijke zwier de heide schou
ders en armen te bedekken.
Op deze wijze zag ik niet lang geleden
een zeer decoratief uitziende dame. Het
was een interessante zwartharige dame,
'die een klein zwart hoedje droeg met een
bol van bont-gekleurde Sehotsche zijde
en die nu hierbij een shawl van dezo
zelfde zijde als een hooge ooi om haar
hals geslingerd had. Daarbij waren de
uiteinden keurig in haar rechte zwarte
jasje weggevouwen. Zoo ongeveer als
ons eerste plaatje aangeeft.
Het tweede plaatje heeft een beetje
vriendelijker aanzien. De 'gebruikelijke
maten voor deze shawls zijn ongeveer
twee meter lengte en 50 centimeter
breedte. Hetgeen niet wegneemt, dat er
geheel afwijkende maten mogelijk zijn en
ook gedragen worden. Het mooie h ier-
van is weer, dat wij onze fantasie, trots
de voorschriften, niet aan banden behoe
ven te leggen.
Hetzelfde geldt voor de afwerking. Men
heeft vrijheid om te bedenken wat men
wil op' den grondvorm.
En staat het goed.dan is het toe
gestaan.
Je moet niet van die frambozen eten
jongen, want ze zitten vol wormpjes.
O, dat hindert niks vador, want ik
proef er heelemaal niets van.
Vader: Nou ik ben blij Johanna, dat
jij en Arthur de ruzie maar weer hebt
bijgelegd!, Dat is altijd het beste.
Johanna: Ja Vader, dat vind ik ook.
Arthur zei, dat hij begreep dat hij onge
lijk had en toen heb ik natuurlijk gezegd,
als je je excuses maakt zullen wy over
het geval niet meer spreken.
Verdacht.
Ga je niet meer met juffrouw Din
ges? t
Nee, ik heb het afgemaakt, want ze
rook iedere këter naar tabak als ik haar
een zoen gaf.
Is dat zoo erg? Meisjes rooken allemaal
tegenwoordig.
Nee, maar zy rookt zelf juist niet,
zie je.
Dat hinderde niet
Een jongen: Wil u niet een lootje van
ntij koopen voor een auto mijnheer? Een
gulden een lot.
De heer: Nee jongen* want ik heb geen
auto noodig.
De jongen: O, dat geeft niks meneer.
U hebt toch 20.000 kansen tegen één, dat
U hem niet wint.
Een klein meisje uit de groote stad was
met de vacantie voor het eerst buiten op
een boerderij. Toen ze 's avonds naar -bed
moest en d'e boerin goeden nacht zegde,
vond ze deze bezig met het plukken van
een kip. Lang en aandachtig keek ze naar
deze bezigheid. Toen informeerde ze:
Kleed U de kippen ook lederen avond uit
juffrouw.
De jongste bediende kreeg 'n standje
van den patroon.
De vorige-jongste bediende dien we
hadden, was zeker tweemaal zooveel waard
als jij!"
„En kreeg le 't ook?" vroeg de jon
gen schuchter.
Ik geloof waarachtig dat je geen her
sens hebt! zei de booze vrouw tegen haar
man.
Ik geen hersens, geen hersens? Wel,
wijf, ik heb zelfs een heele hoop hersens
die ik nooit gebruik! viel de man uit.
u8-™ erg zenuwachtig onder de
plechtigheid? vroeg 't jonge bruidje in de
kosterij', na het huwelijk, aam haar vrien-
In 't eerst wel, maar toen Kees ja
gezegd had, heelemaal niet meer! zei de
vriendin.
Bijzonder chique voor de reis is een
groote shawl van zijden voile, welke aan
HOE DE ROOS HAAR SCHOONHEID
BEHIELD.
„Wat een heerlijk zacht tapijt" dacht de
rups, terwijl ze er over krc&p.
„Hoe zou deze kleur nu wel heetem? Ik
denk zooiets als lichtoabrikooskleS
„o, o, wat hebben wii rozen
moeilijk 1-. M
zoo mijn best om mooi te blijven en
kom jq over me heen loepen''
liK'as ik waïmeJSCh Di6t' dat ik hinder-
zachT tap?tjrza?^rVndJ°en T'n
niet weerstaan; de V6rz0(dang
roof To™ °P m£n Mudjes," zei de
runsie wan '5 20 Ccht,'r> hoe klein het
vr cn<ïS,r M VOrr°lg<lR een bee*ïe
ie rne mS l' "ff ik veronderstel, dat
erfkleta doeir' *e bon* zoo
borsten™ d,at 36 zoo'n groote
kwaad/ 58 WS* Die do6n h6e" voel
11 IVF3 zei nederig: Ja ik ben, m-cr
Ik d0nk wel neus, dat ik nooit zal
groeien. Maar vertel eens, waarom je
eigenlyk zoo bang bent, dat je blaadjes
leetijk zullen worden?".
„Ja", zei de roos: „dat is een geheim."
Maar tegeiyk was ze al van plan om het
•toch te vertellen, want zo vervolgde:
„Vanmorgen kwamen er een dame en
een melsjo naar me.kyken en ik hoorde
d'e dame zeggen: „Ik hoop, dat die prach.
tige roos nog één dag zal blijven."
„Waarom Moeder?" vroeg het meisje,
„Omdat het zoo prettig zou zijn, haar mee
te nemen, naar je zieke vriendinnetje.
Morgen1 is hot bezoekdag in .het zieken.
huis."
,jO ja!" riep het meisje uit en klapte ln
haar hondjes.
De roos zuchtte.
„Wy rozen verwelken zóó snel, dat we
lang niet zooveel goed kunnen doen, als
we zouden wenschen. Maar ik zou alles
ven willen, om die dame en haar kleine
meisje niet teleur te stellen. Zien mijn
blaadjes er al een beetje verwelkt uit?"
„In het minst niet," antwoordde het
rupsje. Het zocht naar woorden, om de
roos te vertellen', hoe mooi ze wel was,
maar het arme diertje was zoo slaperig
dat het ternauwernood zyn oogjes open
kon houden.
De roos zag het en zei: „Jij arm kleiig
ding. Je valt haast in slaap. Myn bla#^
zyn een heeriyk bedje voor je, als je
zorgen ze niet te kreukelen."
„0, heel graag," antwoordde de rups
dankbaar en na eeni minuut was zo ln
diepen slaap. Het was morgen, eer ze out.
waakte en toen vond ze de roos in tranen,
„Ik heb mezelf ln een plas bekeken
myn blaadjes worden al slap," snikte de
arme bloem, „De dame zal me nu niet
meer willen afsnydenl"
De rups voelde zich erg ongelukkig Ze
was maar zoo'n doodgewone, kleine, dom.
me rups. Ais ze maar tooveretn kon, du
zou ze.
„Hé, wacht even!" riep ze opeens tot
een elfje, dat voorby vloog op een distel.
pluisje.
„Ik kan niet, ik ben vreeeeUJk Laat*
riep de elf terug. ,Jk ben veel to bang
dat een mensch me ziet en don krijg ik
streng straf van de feeënkoningin!"
„Je wordt toch nooit gestraft, ais je een
goede daad hebt gedaan!"
Natuurlijk niet," zeide eli „Daar zijn
we toch juist voor!"
„Zoudt U dan wat van Uw tooverkraohl
willen gebruiken, om de blaadjes van deze
roos weer frisch te maken. Het is voor
een ziek kindje."
„Al klaarl" riep de elf, terwijl zo ee»
twee, drie keer over de roos bliee en ft
weer weg was.
„Ik kan het haast niet gelooven," zei
de roos. „Heeft de elf me werkaiyk be-
tooverd en zie ik er nu weer mooi uit?"
„U bent mooier dJan ooit!" riep het rups
je bewonderend uit.
Daar kwamen de dame en haar doch
tertje den tuin in.
„Ha, daar is onze roos," zeide Moeder.
„Ze is nog heelemaal niet verwelkt
was gister een beetje bang, dat de blaad
jes slap werden. Maar nu.
Knip! deed de schaar.
.Moeder, ik zie een klein rupsje op een
Maadje kruipen. Zal ik het er af nemen?"
»Nee, ik geloof, dat het best kan blij
ven zitten. Het is daar heel gelukkig en
het heeft heelemaal niet aan de bloem ge
knaagd. Wat is ze prachtig. En wat zal
Ellie er van genieten!"
En dat deed het zieke vriendinnetje ze
ker.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
I. Een spons.
II. Golf, kolf, wolf, Dolf.
Nieuwe raadsels.
I. Welke menschen staan hier, die hun
beroep op een of ander vervoermiddel uit
oefenenen?
1. S, o, h, i, m, n, i, a, t.
2. r, a, f, h, u, u, f, e, a
3. s, u, n, t, r, a, u, m.
H. Welk eiland komt op de staande
en liggende kruisjestijn.
XXXXXXXXX Op de le regel het
Xgevraagde woord; op
de 2e een vrucht;
Xop de 8e een vrou-
X weiyk roofdier; öP
X 4e een geestelijk
Q zeer achterlijk
X mensch; op de &e
X een vrouweiyk hert;
op de 0e een eetbaar zaad; op de 7e een
knaagdier, op de 8e een lengtemaat; op
de 0e een medeklinker.
Goede oplossingen van belde raadsel*
ontvangen van:
A. B.; en O. en H. B.; A. B.; M. B.J
A. B.; J. c. R. en H. D.; G. en A. DJ
A. B.; J. O. C.; A. en H. D.; G. en A. R->
T. J. en G. D.; K. E.; W. de la F.; J. E;
J. G.; A. de G.; P. S. E. G.; M. S. de Gd
N. G.; B. en T. G.; J. H.; A. en J. v. d.
H.; M. H.; A. en M. O. H.; J. EL; S. de J-!
W. K.; J. en1 M. K.; H. en J. L.; M. v. d. L-5
P. L.; L. M.; L. O. M. O.; W. O.; A. S*
P.; F. O. V. P.; J. en J. V. R.; O. de Rd
Jl F* S-5 gd J- en W.
s,i en L- Vd K. V.; E. w.; A. M-
v. W.; A. en O. de W.; A. IJ.; M. Z.
De prijzen rijn by loting ten deel ge
vallen aan:
G. en H. Boekei, Geversstraat 68.
0-7 en QTe,ta Gokker, Koeingdw-»tr'
87 Antje en Hielke Dolstra,
n«5r°
straat'8 e" ChrlS Veldhulzen> 2e Vroon"
Age Yska, Goverstraat 8.
Di. B.
„O neem me niet kwallik* zei de, w,™
en ging beleefd op rijm Stmte ^en
t £n v' Eil'k, Balistraat 1.
-P- Eortgens, Bloemstraat 40
y X de Graaff, Goversstraat 89.
L na Mebius, v. Limburg Stirumstr. 45.