ffiJEnsCIE aitUT Tweede Blad. PLAATSELIJK. NIEUWS BINNENLAND VAN FO IDERDAG 8 MEI 1924. M. V. Bevolking op 1 Jan. 1924: 1G278 14183 Vermeerdering door: M. V. Vestiging 061 344 Geboorten 108 73 769 417 17047 14600 Vermindering door: Vertrek670 374 Overlijden 33 64 603 428 Bevolking op 1 Mei 1924: 16444 14172 Totaal 30616 Te 's-Gravenliage slaagde voor het Machinisten-examen, diploma C, de' heer A. A. van Os alhier. Zaterdag 10 Mei a.s. zal, onder nadere goedkeuring van B. en W„ een ooilecte met muziek worden gehouden door de geheele stad, ten bate van de uitgesloten Textiel arbeiders. Op verschillende punten der stad zai het publiek worden toegesproken. Bakkerij-tentoonstellingen. •Naar aanleiding van ons bericht betref fende de Internationale Bakkerij-tentoon stelling, welke dezen zojner te Amster dam gehouden wordt, deelt men ons mede, dat ook in andere plaatsen bakkerij-ten toonstellingen, worden gehouden; zoo van 7 tot 12 Mei te Zwolle en van 12 tot 20 Juli te 's-Hertogenbosch. Onze stadge noot, de heer W. O. van Breda, heeft, als voorzitter van de vakvereeniging der bakkers, zitting in het eere-comité dezer tentoonstellingen. Nationale Chr. Geheel-Onthondérs- vereenlglng. De afdeeling Helder van bovengenoem de vereeniging hield Dinsdagavond in het gebouw Palmstraat een openbare ver gadering, waar als spreker optrad ds. J. Henri Ledeboer van Amsterdam, met het onderwerp „Wie is mijn Naaste?" Er was tamelijk veel publiek voor een der gelijke bijeenkomst. De bijeenkomst werd met hét gebruikelijke ceremonieel ge opend, waarna de Voorzitter der afdee ling, de heer de Jonge, de aanwezigen welkom heette. Hij wees er op, dat men over het algemeen schijnt te meenen, dat de geheel-onthouding uitsluitend voor de zwakkeren bestemd is; het tegendeel is juist noodig, een geh.onth.-vereeniging heeft juist de sterkeren noodig om lei ding qn voorbeeld aan de zwakken te kunnen geven. Mejufouw Kok en de heer Rieuwerts deden zich vervolgens hooren met eenige nummers voor viool en piano, waarna de spr. aan het woord kwaim. Het Bestuur had hem, als Directeur van het Centraal Bureau voor Reclasseering, gevraagd voornamelijk over den reclasseeringsar- beid te willen spreken, maar spr. meent de beide onderwerpen reclasseering en geheel-onthouding tezamen te kunnen behandelen. Hij richt allereerst felle woorden van verwijt tot zijn geloof sge- nooten, de orthodoxe protestanten, die in het geheel niets doen voor de dronkaards en drankzuchtigen1, die ze onverschillig voorbijgaan. Spr. werkt onder de gevan genen: het Centraal Bureau voor reclas seering is een fusie van alle vereenlgin gen, die zich met het werk der reclassee ring bezighouden. Hieronder vindt men de R.K. reclasseering, het Leger des Heils, de Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van alcoholhoudende dran ken en andere. Maar de orthodoxe prote stanten ontbreken. Ook vele geheel-ont- houdersvereenlgingen werken onder de gevangenen, en daarbij was de Nat. Chr. Geh. Ver. een der eerste. In het geheel hebben zich ongeveer 80 vereenigingen vereenigd in het Centraal Bureau, waar van spr. directeur is. Wat doen deze vereenigingen voor de gevangenen? Men kan hun werk beschou wen uit het oogpunt van drankbestrij ding, ook als armenzorg, enz., maar het eenige doel ervan moet zijn: onze geval len broeder of zuster op te heffen, te steunen en te helpen. Dit is een zeer moei lijk werk. Men heeft geen idee van wat zoo'n verblijf in de gevangenis beteekent. Het is niet voldoende met geld alleen te helpen, of een betrekking. Het gebeurt te dikwijls, dat zoo'n ontslagen gevangene dat geld omzet in .drank. En wat het be zorgen van een betrekking betreft, wij moeten' terdege onderzoeken of deze ge schikt is voor den betrokkene. Jonge mijnwerkers zou spr. niet gaarne in Heerlen plaatsen wegens die vele drankgelegenheden, die daar zijn. Spr. verhaalt van een ontslagen gevangene, die 8 jaar in Leeuwarden had gezeten en in Heerlen zeer goed terecht gekomen is. Drankbestrijders nu hebben in vele ge vallen een beteren kijk op dergelijke toe standen; uit den aard der zaak zijn de misdrijven ontstaan uit drankmisbruik, het beste toevertrouwd aan drankbestriji- ders. Er zijn meestal vijf oorzaken, die iemand in de gevangenis brengen: 1o. Een verkeerd gezin (door hertrou wen e.d.), dat ze de straat opjaagt. 2o. De omgeving waar men is opge groeid, (verdorven omgeving). iJggg- 3o. Gebrek aan vakkennis. Het komt be trekkelijk weinig voor dat kundig© vak lui in de gevangenis komen. Wet vindt men op de staten vermeld: hij is zeer ge schikt voor alles, dat beteekent dan dat hij eigenlijk nergens iets van weet. 4o. Het gebroken hebben met gods dienst (hetgeen iets anders in dan ongods- dienstig). 6o. Drankmisbruik. Dit had het eerst genoemd moeten worden, maar spr. wil hier nader op ingaan. Men kan zulte menschen, die tenge volge van drankmisbruik in de gevange nis kwamen, niet met geld helpen. Men moet de oorzaken wegnemen, die hen tot drankmisbruik brachten. Moer nog dan geschiedt, moet men in de gevangenissen gelegenheid geven tot het aanleeren van een vak. Spr. is onlangs in Leeuwarden geweest en heeft daar toen onder de moordenaars vertoefd. Eén was er, veroordeeld tot 15 jaar, die in dronkenschap zijn vriend vermoord had. „Menschenbloed", noemde hij den drank. Den zelfden drank, dien de christen nog zoo gaarne op tafel heeft. Wij moeten zorgen, dat de drank uit het leven van den mensch verdwijn'. Spr. deelt treffende staaltjes niede van gevangenen. In Zutfen sprak hij er een, die voor den lOen keer zat en zich nota- bene vrijwillig had laten) oppakken, Oor zaak? De borrel. Het is spr. gelukt dezen man te helpen; hij is heelemaal veran derd. Tot dusvere moest elke hulp aan een gevangene vrijwillig worden aangeboden en ook aanvaard. Weigerde dé man, dan was het afgelóopen. Door de voorwaarde lijke in vrijheidstelling en voorw. veroor deeling is dit anders geworden: de gevan gene kan nu, als hij 2/3 van zijn straftijd heeft afgezeten en allerlei voorwaarden vervuld zijn, voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld. De geh.-onthouding le vert hierbij groeten steun, daar hij onder toezicht van geh.-onth. komt. Een groot© steun is dit. Bij voorwaardelijke veroordeeling ge schiedt iets dergelijks. Daardoor heeft de geh.-onthouding een grooten invloed. Vooral de eisch tot betalen van schade vergoeding werkt heilzaam. Wat is het heerlijk als een geh.-ont- houdersvereeniging^ dergelijk werk doet! Natuurlijk kunnen 'wij' niet allen op cel- bezoek gaan, maar wij kunnen zorgen voor een asyli, waar de ontslagenen te recht kunnen. Tocb mag dit alleen voor u geen motief zijn geh.-onth. te worden. Er zijn er nog velen buiten de gevangenis, die dezen steun noodig hebben. Het is zoo logisch geh.-onthouder te zijn. Spr. vertelt op aanschouwelijke wijze een gelijkenis van een steen, die in een nauwe straat in den weg lag en gevaarlijk was voor de voor bijgangers. De vroedschap deed alle po gingen' de 'ongelukken tegen te gaan, maar den eenig afdoenden maatregel: het wegru'men van dien steen, liet zij na. Spr. eindigde met een opwekking tot al ler medewerking om dien steen weg te nemen; het wetsontwerp-Rutgers voor plaatselijke keuze komt nu binnenkort in de Kamer, en spr. hoopt, dat het mag wor den aangenomen. Van de gelegenheid tot het stellen van vragen werd door een drietal aanwezigen gebruik gemaakt. Een lid der vereeniging stelde den spr. eene vraag betreffende de practische toepasing der reclasseering, die zi. te wenschen overgelaten had. De spr. zegde toe deze zaak te zullen onder zoeken indien zich weder iets dergelijks voordeed. De heer Nijbakker hield een rede om te betoogien, dat z.i. meer door de regeering moest worden gedaan om de oorzaken weg te nemen, die leiden tot re cidive. Menschen als de man in Zutfen, die voor de tiende maal in de gevangenis zit, zijn naar spr. meening ziek. In andere landen' zijn betere methodes van inslui ting, die meer gericht zijn op genezipg van dezulken. Duizenden Indische mili tairen zitten hier in de gevangenis, en de regeering doet niets voor ze, integendeel, in d'e cantines in Indië wordt de drank bij emmers vol geschonken, en: hij is van zeer infer'eur gehalte. Van een christelijke re geering mogen wij, verwachten, dat zij hier ingrijpt. Aan boord is de drank ver dwenen, maar zoodra men buitengaats is, komt hij weer te voorschijn. Is dit dan niet een halve maatregel? vraagt spr. Ds. Ledeboer antwoordt, dat men ,van de regering eerst ingrijpende maatregelen verwachten kan, wanneer zij door de publieke opinie gedwongen wordt, en het volk niet meer onverschil lig tegenover deze dingen staat. Evangeli satiewerk als zoodanig kan een regeering niet ter hand nemen. Spr. betwijfelt het of men in Amerika, zooals de heer Nij bakker bedoelde, inderdaad genezing heeft gevonden voor dronkaards. Als de menschen in de gevangenis zitten, is het eenige middel bekeering. De recidivisten zijn niet zooveer de dieven, enz., maar meer de zwakkelingen. Zoolang ons land niet drankvrij is, zal de verleiding blij ven. Velen dezer lieden zijn ook zwakzin nigen, die feitelijk niet in de gevangenis thuisbooren. Spr. denkt hier aan Rekten en het daar verrichte werk. Elke poging, die men wil ondernemen, moet worden ge steund1. Men staat voor allerlei kwesties, zoo o.a. de vraag wat beter is de cel of de gemeenschap. Langdurige celstraf is vreeselijk, maar aam den anderen kant is vaak de gemeenschap, waar men in aanraking komt met allerlei verdorven individuen, noè erger. Er is, naar spr. meening, geen enkel strafstelsel, dat vol doen* zal. Derde debater was de heer Verhoeven. Als het waar is, dat het drankgebruik den staat zooveel kost aan onderhoud en in standhouding van gevangenissen, etc., waarom sluit de staat dan de drankhui zen niet? vraagt hij. De reden zal wel zijn, dat ondanks dit de staat bij de drankpro ductie toch nog voordeel heeft. De heer Nybakker repliceert Hij: geeft een overzicht van het Amerikaansche sy steem, dat gericht is Op het behoud der individueele vrijheid van de delinquen ten. Spr. had verwacht, dat ds. Ledeboer deze zaak.wel eens onderzocht zou heb ben. Men voelt, dat aan ons Nederlandsch systeem een en ander ontbreekt. Heide en landontginning bijvoorbeeld kan hier ter hand worden genomen, braak terrein hebben we genoeg liggen. Ds. Ledeboer gaat nader op een en an der in; hij geeft een overzicht van het geen in de gevangenissen aam werkver schaffing gedaan word't. Elke gevangene krijgt het werk, dat hem het beste past. Van het boerenbedrijf komt in de prak tijk evenwel weinig terecht. Ook met het Amerikaansche systeem worden thans proeven genomen te Veenbuizen. Maar telkens weer blijkt, dat de stedelingen te ruggaan naar de groote steden waar zij vandaan komen. Den heer Verhoeven antwoordt spr., dat, zelfs al zou de drankbestrijding ette lijke millioenen aan de schatkist kosten, de regeering nochtans tot een dergelijke uitgave zou moeten besluiten. Maar dan moet het geheel© volk achter haar staan en haar steunen. Op het oogeniblik wor den jaarlijks nog 400 millioen gulden aan sterken drank uitgegeven in ons land, en dit geld kan natuurlijk voor hèel wat nut tiger dingen besteed worden. Men zie maar eens naar Amerika. Allen, die er geweest zijn, constateeren, dat, wat ook de bladen (die belang hebben bij het drankkapitaal) beweren, de drank uit het publieke leven verdwenen is. Men ge- loove toch niet al die krantenberichten, die het tegendeel willen beweren. Wij krijgen nu uit Amerika de heerlijke Sun- maid-rozijnen, en deze industrie is ont staan tengevolge van de drooglegging. Resumeerend, is spr. overtuigd, dat de drankbestrijding tenslotte zal winnen om dat zij het gebed heeft. Geen qnkele chris ten zal durven bidden „Heer, laat den drank blijven". Daarentegen bidt de christen wel „Heer, help ons^'. Om die re den zal de drankbestrijding winnen. De Voorzitter bracht dank aan allen, die aan bet welslagen van dezen avond medewerkten, en sloot te ruim tien uur de bijeenkomst. GEMEENTERAAD. De Raad dezer gemeente vergadert op Dinsdag 13 Mei 1924, des avonds 8 uur. De agenda vermeldt de volgende onder werpen ter behandeling: Notulen. Vaststelling der notulen van de ver gadering van 19, 20, 21 en 22 Februari 1924. Ingekomen stukken. Goedkeuring van Gedeputeerde Staten op het Raadsbesluit van 18 December 1923 tot vaststelling eener verordening ingevolge artt. 135 en 156 per Pensioen wet 1922. (Burg. en Weth. stellen voor dit stuk voor kennisgeving aan te nemen). Adres van het bestuur der Heldersche Schoolvereeniging, houdende verzoek bij de hergroepeering der leerlingen van het Openhaar Onderwijs het maximum aantal leerlingen per klas van de opleidings scholen te stellen op 32. (Burg. en Weth. stellen voor dit adres in hunne handen te stellen om prae- advies). Vragen vam den heer J. J. Schoeffelen- berger. inzake het contract tot opneming van bürgerpatiënten in het Marine hos pitaal. Voorstellen van den heer G. J. Eijlders inzake hetzelfde onderwerp. (Burg. en Weth. stellen voor deze stuk ten te behandelen bij bet voorstel betref fende het Gemeente-ziekenhuis). Bouwverordening. Voorstel tot verleening van ontheffing ten aanzien van art. 16, Ie lid, der Bouw verordening. Onderwijs. Voorstel tot toekenning van een ver goeding voor de jaarwedden van onder wijzers overeenkomstig art. 100 der L. O.- wet (1920). Huurovereenkomst. Voorstel tot ontbinding der huurover eenkomst aangegaan met L. O. Kraan Jr. Begrooting. Staat van onvoorziene uitgaven voor het dienstjaar 1923. Straatnaam. Voorstel om den verbindingsweg tus- schen den Strooweg en den Huisduiner- weg te noemen Duinweg. OnderwJJs. Voorstel tot toekenning van een ver goeding voor de instandhouding overeen komstig art. 101 der L.O.Wet 1920 aan de bijzondere scholen. Ontslag. Voorstel om eervol ontslag te verleenen aan Mej. A. T. P. Corporaal als onder wijzeres aan school no. 12. Gemeente-Ziekenhuis. Voorstel tot het sluiten van een con tract betreffende opneming van burger- patiënten in het Marine-hospitaal en tot het beëindigen van de overeenkomst met den chirurg aan het Gemeente-Zieken huis verbonden. Belasting. Voorstel tot vaststelling van bet ver- menigvuldigingscijfer voor de Plaatse lijke Belasting naar het Inkomen voor 1924/1926. Grondbedrijf. Voorstel om te besluiten tot wijziging van de tot dusver 'gevolgde grondpolitiek. Tarief Waterlevering. .Voorstel tot wijziging van art. 4 der Verordening, bevattende de voorwaarden, voor de levering van water door de ge meente Helder. Politie. Interpellatie van den heer B. Zonder van omtrent de toestanden bij de Politie te Helder en de inrichting der bureaux. Benoeming. Voorstel tot het aanwijzen van een Voorzitter van de Commissie van Toe zicht op het Lager Onderwijs. Aanbevo len wordén: 1. A. Vos, Kapitein-luitenaint ter Zee. 2. W. J. Bakker, Arts. Ter visie. Ter visie zijn gelegd: a. de antwoorden van Burgemeester en Wethouders op de vragen van: den heer D. de Zee, betreffende het be noemen van een conciërge van de school aan de Van Galenstraat; denbeer D. de Zee, betreffende het overwerken door werklieden aan het stel len van schoolmeubelen voor de school aan de Van Galenstraat; den heer J. J. Scboeffeldhberger, be treffende het naar huis zenden van leer lingen van de school te Julianadorp, bij ziekte van het onderwijzend personeel; den heer R. Boogaard, betreffende het openstellen en verwannen van het afslag gebouw aan het Havenhoofd; b. de tarieven voor het gebruik van het Zwembad, zooals deze voor het sei zoen 1924 zijn vastgesteld. Reclames. C. S. Adama van Scheltema. t Te Bergen (N.-H.) is Dinsdag de be kende dichter Oarel Steven Adama van Scheltema na een ongesteldheid van veer tien dagen, waarin men aanvankelijk niets onrustbarends zag en na een ziekbed van slechts twee dagen gestorven. Met Paschen had hij het ongeluk van de trap te vallen en ofschoon de gevolgen zich niet ernstig lieten aanzien en hij Zondag j.L nog in den tuin kon wande len veronderstelt men, dat de val een bloeduitstorting of trombose ten gevolge heeft gehad, die zijn dood veroorzaakt heeft. Dit doodsbericht komt wel zeer onver wacht. Carel Adama van Scheltema, een van onze meest gelezen dichters, werd in 1877 te Amsterdam1 geborgen;in de volle kracht van het leven, op een leeftijd waar op men van zijn kunst nog veel had mogen verwachten, is hij door den dood wegge rukt. Hij was de zoon van den bekenden Am sterdammer, den boekenkenner, die lange jaren aan het hoofd heeft gestaan van de firma Frederik Muller, toen deze zich nog meer speciaal met boeken, dus met het an tiquariaat in het algemeen en den kunst handel bemoeide. Aanvankelijk bestemd voor de studie in de medicijnen, zeide hij na een jaar de universiteit vaarwel, en ging hij bij het tooneel', waarvoor hij als student reeds veel gevoelde. Langer dan 'n half jaar hield hij dit zwervend leven van „commis- voyageur in kunst", zooals hij het noemde niet uit. Doodop naar lichaam en geest brak hij met zijn nauwelijks aangevangen too- neelloopbaan, om te trachten weer tot zich zelf te komen in den kunsthandel van Van Gogh. Maar ook daar vond hij geen rust; al wat handel is stpitte hem tegen de borst en hij verliet de omgeving, waar hij niet vinden kon wat hij zocht. Toen in 1900, kwam de ommekeer in zijn leven. De dichter vond zich zelf. Aan getrokken door den arbeid van sociaal democratische leiders en dichters,'wilde hij zich zelf onttrekken, aan anderen den ken, voor anderen werken. De bewondering, langen tijd voor de mannen van '80 gekoesterd, wijzigt zich gaandeweg, gaat zelfs over in afkeer, als Van Scheltema het groote verschil in le vensbeschouwing, dat hem van de '80-ers scheidt, begint in te zien. Bekend is uit deze periode zijn veel besproken werk „de Grondslagen eener nieuwe Poëzie", waarin vele bekende en geliefde dichters uit de '80-er beweging scherp worden gecritiseerd. Dit werk maakte zeer veel opgang. Verscheidene van zijn gedichten zijn van groote en onvergankelijke waarde en zullen zijn naam in herinnering houden bij volgende' geslachten. Minder gelukkig waren eenige hogingen voor het tooneel. De sociaal-démocratie vooral verliest in hem haar grooten, warm-gevoelendeni en innigen dichter; vele zijner gedichten worden op bijeenkomsten gedeclameerd en gezongen. Bij de bezoekers der uitvoeringen van Helders Mannenkoor en Kunst aan 't Volk zijn het prachtige „de Gravers", ,/ie Daad", en zoovele meer, welbekend. De begrafenis heeft Vrijdag a.s. op Westerveld plaats. De onderhandelingen met Rusland. In tegenstelling met een door ons aan de „Nieuwe Rotterdamsche Courant" ont leend bericht, geput uit Russische bron, waarin het eindigen der Nederlaindlsch- Russische onderhandelingen, zonder dat deze tot resultaat geleid hebben, geweten wordt aan Nederland, verneemt het Hbl. van Nederlandsche zijde, dat deze lezing niet juist is. De oorzaak is, dat de Russen onver wachts met nieuwe eiachen voor den dag gekomen' zijn. Deze eischen worden van Nederlandsche zijde niet voor inwilliging vatbaar geacht. De regeering heeft aan de Nederlandsche onderhandelaars, die de conferentie van Berlijn hebben bijge woond, op dit punt geheimhouding opge legd. Hoewel het Hbl, zich op dit punt geen vol strekte zekerheid heeft kunnen verschaf- Jen, heeft het blad reden om aam te ne men, dat de eischen der Russen betrek king hebben op credieten, die aan Rus land zouden moéten worden verleend. Een bijz. correspondent van de N. Roti Crt schrijft: De mededeelingèn uit Russische bron, die ons hebben bereikt over het beloop der onderhandelingen te Berlijn, eischeni van Nederlandsch gezichtspunt uit eenige toe lichting. Van hetgeen hier volgt was het meeste voor den critischen lezer uit de tendentieuze Russische berichten reeds op te maken. Desniettemin' is een beschou wing van de feiten noodzakelijk, temeer daar op sommige punten die berichten be paalde onjuistheden bevatten; Voorop sta de kwestie der oude schul den. De Russen zijn niet bereid gebleken ons toe te kennen, wat zij aan andere sta ten reeds hebben toegekend, n.1. het recht van meestbegunstiging, als ooit met één andere regeering een regeling over deze kwestie tot stand zou komen. Zij waren niet bereid, aan zeer redelijk geformu leerde Nederlandsche verlangens in dezen tegemoet te komen, maar wilden, als wij den toestand juist begrijpen, alleen erken nen, dat de kwestie der schulden hangende bleef. Daarmede zouden wij: precies heb ben verkregen, wat wij op het oogenblik reeds bezitten, namelijk een voortbestaan van onze aanspraken, zonder eenige ze kerheid, dat daar acht op zou worden ge slagen, zelfs als Rusland zich genoopt zou zien, tegenover bepaalde landen die verplichtingen te erkennen. Wij behoef den waarlijk Rusland niet te erkennen en evenmin een verdrag te sluiten), om te be reiken, dat deze toestand zou voortbe staan! Een andere onredelijkheid' zou volgens het laatste Russische bericht geweest zijn, dat wij' verlangd hadden in het handels verdrag zelfs een recht van meestbegum- stiging te krijgen vóór het verleden! Zet men dit over uit de taal eener ten dentieuze berichtgeving in nuchtere woorden, dan blijkt, dat onze vertegen woordigers den eenig logischen vorm van recht van meestbegunstiging hebben ver langd. Het woord sluit toch reeds, in dat dit recht alle verdragen, die de betrokken landen hebben gesloten, mpet omvatten. De stelling der Russen in dezen daaren tegen is splinternieuw. Zij, kennen recht van meestbegunstiging toe in klassen. De classificatie vindt plaats naar den1 ijver, betoond in het erkennen van de sowjets. De Russen hebben de nieuwe onder handelingen gevoerd op een manier, die geen kans op een overeenkomst bood. Want, ware de overeenkomst volgens bun wenschen tot stand gekomen, dan zou die naar alle waarschijnlijkheid in ons par lement toch verworpen zijn. En terecht. Het moge waar zijn, dat wij wat laat zijn gekomen, dit feit is nu eenmaal zoo en hoeft ons niet te bewegen tot het slui ten van een onvoordeeüge en zelfs on waardige overeenkomst. Wij' hebben de politiek onzer regeering in dezen,, zooals den lezer bekend is, niet altijd kunnen waardeeren. Op dit oogenblik echter moe ten wij erkennen, dat de laatste onderhan delingen zonder een greinige benepen heid van onzen kant zijn gevoerd. Onze regeering is zoover gegaan als zij kon en mocht. Wij weten niet, wat de Russen bezield heeft tot een houding, die duidelijk te kennen geeft, dat zij op het oogenblik niet bijzonder prijs stellen op het slagen van de onderhandelingen. Wij, zien geen re den1, waarom wij onder die omstandighe den zouden aandringen. Vóór de Rus sen zelf het belang van een overeenkomst met ons inzien kan het sluiten van een overeenkomst ook niet dienstig zijn voor onze belangen. Rechten en plichten van ambtenaren. De Tweede Kamer heeft Dinsdag met 5627 stemmen verworpen art. 1 van het wetsontwerp betreffende de rechten en verplichtingen van ambtenaren. Nadat de Minister van Justitie het wetsontwerp had gewijzigd, werd bet ontwerp aangenomen met 57 tegen 24 stemmen. Het Handelsbl. teekexit hierbij aan: Na de verwerping van art. 1 (cLw.z. het artikel waarin stond dat „bepalingen be treffende rechten en verplichtingen van ambtenaren, daaronder begrepen die be treffende hunne geldelijke aanspraken als zoodanig", door bet bevoegde gezag te allen tijde kunnen worden gewijzigd, „ook ten aanzien van ten tijde der wijzi ging in dienst zijnde functionarissen.") bleef nog slechts de kleine miaterieele wij ziging over, welke het ontwerpje ten aan zien van de onderwijzers aanbrengt in de toepassing van Art. 196 der L. O.-wet en het aldus ingeschrompelde wetsvoorstel werd1 aangenomen. Tegen stemden alleen de drie roode groepen, benevens de heer Boon. De ambtenaren moeten nu wèl weten, dat zij er, door het varwerpeh van art. 1, materieel niets beter op zijn geworden. AUeen is hun de weg naar den rechter niet oer se geblokkeerd. En misschien zal de eene of andere ambtenaar nu een kansje wagen -om door den rechter den Staat te zien veroordoelen tot uitbetaling van het volle traktement dat de Regee ring in 1920 had beloofd te zullen hand haven. Maar het zal een' heel klein kansje zijn. Want de legale formuleering van die belofte het befaamde art. 40 is ingetrokken. (Zie verder Tweede Kamer.) Overzicht v. d. loop der bevolking te Helder, van 1 Januari 1 Mei 1924.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 5