ffiJEnsCIE aitUT
Tweede Blad.
PLAATSELIJK. NIEUWS
BINNENLAND
VAN FO IDERDAG 8 MEI 1924.
M. V.
Bevolking op 1 Jan. 1924: 1G278 14183
Vermeerdering door:
M. V.
Vestiging 061 344
Geboorten 108 73
769 417
17047 14600
Vermindering door:
Vertrek670 374
Overlijden 33 64
603 428
Bevolking op 1 Mei 1924: 16444 14172
Totaal 30616
Te 's-Gravenliage slaagde voor het
Machinisten-examen, diploma C, de' heer
A. A. van Os alhier.
Zaterdag 10 Mei a.s. zal, onder nadere
goedkeuring van B. en W„ een ooilecte met
muziek worden gehouden door de geheele
stad, ten bate van de uitgesloten Textiel
arbeiders. Op verschillende punten der stad
zai het publiek worden toegesproken.
Bakkerij-tentoonstellingen.
•Naar aanleiding van ons bericht betref
fende de Internationale Bakkerij-tentoon
stelling, welke dezen zojner te Amster
dam gehouden wordt, deelt men ons mede,
dat ook in andere plaatsen bakkerij-ten
toonstellingen, worden gehouden; zoo van
7 tot 12 Mei te Zwolle en van 12 tot 20
Juli te 's-Hertogenbosch. Onze stadge
noot, de heer W. O. van Breda, heeft, als
voorzitter van de vakvereeniging der
bakkers, zitting in het eere-comité dezer
tentoonstellingen.
Nationale Chr. Geheel-Onthondérs-
vereenlglng.
De afdeeling Helder van bovengenoem
de vereeniging hield Dinsdagavond in
het gebouw Palmstraat een openbare ver
gadering, waar als spreker optrad ds. J.
Henri Ledeboer van Amsterdam, met het
onderwerp „Wie is mijn Naaste?" Er
was tamelijk veel publiek voor een der
gelijke bijeenkomst. De bijeenkomst werd
met hét gebruikelijke ceremonieel ge
opend, waarna de Voorzitter der afdee
ling, de heer de Jonge, de aanwezigen
welkom heette. Hij wees er op, dat men
over het algemeen schijnt te meenen, dat
de geheel-onthouding uitsluitend voor de
zwakkeren bestemd is; het tegendeel is
juist noodig, een geh.onth.-vereeniging
heeft juist de sterkeren noodig om lei
ding qn voorbeeld aan de zwakken te
kunnen geven.
Mejufouw Kok en de heer Rieuwerts
deden zich vervolgens hooren met eenige
nummers voor viool en piano, waarna de
spr. aan het woord kwaim. Het Bestuur
had hem, als Directeur van het Centraal
Bureau voor Reclasseering, gevraagd
voornamelijk over den reclasseeringsar-
beid te willen spreken, maar spr. meent
de beide onderwerpen reclasseering en
geheel-onthouding tezamen te kunnen
behandelen. Hij richt allereerst felle
woorden van verwijt tot zijn geloof sge-
nooten, de orthodoxe protestanten, die in
het geheel niets doen voor de dronkaards
en drankzuchtigen1, die ze onverschillig
voorbijgaan. Spr. werkt onder de gevan
genen: het Centraal Bureau voor reclas
seering is een fusie van alle vereenlgin
gen, die zich met het werk der reclassee
ring bezighouden. Hieronder vindt men
de R.K. reclasseering, het Leger des
Heils, de Nederlandsche Vereeniging tot
afschaffing van alcoholhoudende dran
ken en andere. Maar de orthodoxe prote
stanten ontbreken. Ook vele geheel-ont-
houdersvereenlgingen werken onder de
gevangenen, en daarbij was de Nat. Chr.
Geh. Ver. een der eerste. In het geheel
hebben zich ongeveer 80 vereenigingen
vereenigd in het Centraal Bureau, waar
van spr. directeur is.
Wat doen deze vereenigingen voor de
gevangenen? Men kan hun werk beschou
wen uit het oogpunt van drankbestrij
ding, ook als armenzorg, enz., maar het
eenige doel ervan moet zijn: onze geval
len broeder of zuster op te heffen, te
steunen en te helpen. Dit is een zeer moei
lijk werk. Men heeft geen idee van wat
zoo'n verblijf in de gevangenis beteekent.
Het is niet voldoende met geld alleen te
helpen, of een betrekking. Het gebeurt te
dikwijls, dat zoo'n ontslagen gevangene
dat geld omzet in .drank. En wat het be
zorgen van een betrekking betreft, wij
moeten' terdege onderzoeken of deze ge
schikt is voor den betrokkene.
Jonge mijnwerkers zou spr. niet gaarne
in Heerlen plaatsen wegens die vele
drankgelegenheden, die daar zijn. Spr.
verhaalt van een ontslagen gevangene,
die 8 jaar in Leeuwarden had gezeten en
in Heerlen zeer goed terecht gekomen is.
Drankbestrijders nu hebben in vele ge
vallen een beteren kijk op dergelijke toe
standen; uit den aard der zaak zijn de
misdrijven ontstaan uit drankmisbruik,
het beste toevertrouwd aan drankbestriji-
ders.
Er zijn meestal vijf oorzaken, die
iemand in de gevangenis brengen:
1o. Een verkeerd gezin (door hertrou
wen e.d.), dat ze de straat opjaagt.
2o. De omgeving waar men is opge
groeid, (verdorven omgeving).
iJggg-
3o. Gebrek aan vakkennis. Het komt be
trekkelijk weinig voor dat kundig© vak
lui in de gevangenis komen. Wet vindt
men op de staten vermeld: hij is zeer ge
schikt voor alles, dat beteekent dan dat hij
eigenlijk nergens iets van weet.
4o. Het gebroken hebben met gods
dienst (hetgeen iets anders in dan ongods-
dienstig).
6o. Drankmisbruik. Dit had het eerst
genoemd moeten worden, maar spr. wil
hier nader op ingaan.
Men kan zulte menschen, die tenge
volge van drankmisbruik in de gevange
nis kwamen, niet met geld helpen. Men
moet de oorzaken wegnemen, die hen tot
drankmisbruik brachten. Moer nog dan
geschiedt, moet men in de gevangenissen
gelegenheid geven tot het aanleeren van
een vak.
Spr. is onlangs in Leeuwarden geweest
en heeft daar toen onder de moordenaars
vertoefd. Eén was er, veroordeeld tot 15
jaar, die in dronkenschap zijn vriend
vermoord had. „Menschenbloed", noemde
hij den drank. Den zelfden drank,
dien de christen nog zoo gaarne op tafel
heeft.
Wij moeten zorgen, dat de drank uit
het leven van den mensch verdwijn'.
Spr. deelt treffende staaltjes niede van
gevangenen. In Zutfen sprak hij er een,
die voor den lOen keer zat en zich nota-
bene vrijwillig had laten) oppakken, Oor
zaak? De borrel. Het is spr. gelukt dezen
man te helpen; hij is heelemaal veran
derd.
Tot dusvere moest elke hulp aan een
gevangene vrijwillig worden aangeboden
en ook aanvaard. Weigerde dé man, dan
was het afgelóopen. Door de voorwaarde
lijke in vrijheidstelling en voorw. veroor
deeling is dit anders geworden: de gevan
gene kan nu, als hij 2/3 van zijn straftijd
heeft afgezeten en allerlei voorwaarden
vervuld zijn, voorwaardelijk in vrijheid
worden gesteld. De geh.-onthouding le
vert hierbij groeten steun, daar hij onder
toezicht van geh.-onth. komt. Een groot©
steun is dit.
Bij voorwaardelijke veroordeeling ge
schiedt iets dergelijks. Daardoor heeft de
geh.-onthouding een grooten invloed.
Vooral de eisch tot betalen van schade
vergoeding werkt heilzaam.
Wat is het heerlijk als een geh.-ont-
houdersvereeniging^ dergelijk werk doet!
Natuurlijk kunnen 'wij' niet allen op cel-
bezoek gaan, maar wij kunnen zorgen
voor een asyli, waar de ontslagenen te
recht kunnen.
Tocb mag dit alleen voor u geen motief
zijn geh.-onth. te worden. Er zijn er nog
velen buiten de gevangenis, die dezen
steun noodig hebben. Het is zoo logisch
geh.-onthouder te zijn. Spr. vertelt op
aanschouwelijke wijze een gelijkenis van
een steen, die in een nauwe straat in den
weg lag en gevaarlijk was voor de voor
bijgangers. De vroedschap deed alle po
gingen' de 'ongelukken tegen te gaan,
maar den eenig afdoenden maatregel: het
wegru'men van dien steen, liet zij na.
Spr. eindigde met een opwekking tot al
ler medewerking om dien steen weg te
nemen; het wetsontwerp-Rutgers voor
plaatselijke keuze komt nu binnenkort in
de Kamer, en spr. hoopt, dat het mag wor
den aangenomen.
Van de gelegenheid tot het stellen van
vragen werd door een drietal aanwezigen
gebruik gemaakt. Een lid der vereeniging
stelde den spr. eene vraag betreffende de
practische toepasing der reclasseering,
die zi. te wenschen overgelaten had. De
spr. zegde toe deze zaak te zullen onder
zoeken indien zich weder iets dergelijks
voordeed. De heer Nijbakker hield een
rede om te betoogien, dat z.i. meer door
de regeering moest worden gedaan om de
oorzaken weg te nemen, die leiden tot re
cidive. Menschen als de man in Zutfen,
die voor de tiende maal in de gevangenis
zit, zijn naar spr. meening ziek. In andere
landen' zijn betere methodes van inslui
ting, die meer gericht zijn op genezipg
van dezulken. Duizenden Indische mili
tairen zitten hier in de gevangenis, en de
regeering doet niets voor ze, integendeel,
in d'e cantines in Indië wordt de drank bij
emmers vol geschonken, en: hij is van zeer
infer'eur gehalte. Van een christelijke re
geering mogen wij, verwachten, dat zij
hier ingrijpt. Aan boord is de drank ver
dwenen, maar zoodra men buitengaats is,
komt hij weer te voorschijn. Is dit dan
niet een halve maatregel? vraagt spr.
Ds. Ledeboer antwoordt, dat men
,van de regering eerst ingrijpende
maatregelen verwachten kan, wanneer
zij door de publieke opinie gedwongen
wordt, en het volk niet meer onverschil
lig tegenover deze dingen staat. Evangeli
satiewerk als zoodanig kan een regeering
niet ter hand nemen. Spr. betwijfelt het
of men in Amerika, zooals de heer Nij
bakker bedoelde, inderdaad genezing
heeft gevonden voor dronkaards. Als de
menschen in de gevangenis zitten, is het
eenige middel bekeering. De recidivisten
zijn niet zooveer de dieven, enz., maar
meer de zwakkelingen. Zoolang ons land
niet drankvrij is, zal de verleiding blij
ven. Velen dezer lieden zijn ook zwakzin
nigen, die feitelijk niet in de gevangenis
thuisbooren. Spr. denkt hier aan Rekten
en het daar verrichte werk. Elke poging,
die men wil ondernemen, moet worden ge
steund1. Men staat voor allerlei kwesties,
zoo o.a. de vraag wat beter is de cel of
de gemeenschap. Langdurige celstraf is
vreeselijk, maar aam den anderen kant
is vaak de gemeenschap, waar men in
aanraking komt met allerlei verdorven
individuen, noè erger. Er is, naar spr.
meening, geen enkel strafstelsel, dat vol
doen* zal.
Derde debater was de heer Verhoeven.
Als het waar is, dat het drankgebruik den
staat zooveel kost aan onderhoud en in
standhouding van gevangenissen, etc.,
waarom sluit de staat dan de drankhui
zen niet? vraagt hij. De reden zal wel zijn,
dat ondanks dit de staat bij de drankpro
ductie toch nog voordeel heeft.
De heer Nybakker repliceert Hij: geeft
een overzicht van het Amerikaansche sy
steem, dat gericht is Op het behoud der
individueele vrijheid van de delinquen
ten. Spr. had verwacht, dat ds. Ledeboer
deze zaak.wel eens onderzocht zou heb
ben. Men voelt, dat aan ons Nederlandsch
systeem een en ander ontbreekt. Heide
en landontginning bijvoorbeeld kan hier
ter hand worden genomen, braak terrein
hebben we genoeg liggen.
Ds. Ledeboer gaat nader op een en an
der in; hij geeft een overzicht van het
geen in de gevangenissen aam werkver
schaffing gedaan word't. Elke gevangene
krijgt het werk, dat hem het beste past.
Van het boerenbedrijf komt in de prak
tijk evenwel weinig terecht. Ook met het
Amerikaansche systeem worden thans
proeven genomen te Veenbuizen. Maar
telkens weer blijkt, dat de stedelingen te
ruggaan naar de groote steden waar zij
vandaan komen.
Den heer Verhoeven antwoordt spr.,
dat, zelfs al zou de drankbestrijding ette
lijke millioenen aan de schatkist kosten,
de regeering nochtans tot een dergelijke
uitgave zou moeten besluiten. Maar dan
moet het geheel© volk achter haar staan
en haar steunen. Op het oogeniblik wor
den jaarlijks nog 400 millioen gulden aan
sterken drank uitgegeven in ons land, en
dit geld kan natuurlijk voor hèel wat nut
tiger dingen besteed worden. Men zie
maar eens naar Amerika. Allen, die er
geweest zijn, constateeren, dat, wat ook
de bladen (die belang hebben bij het
drankkapitaal) beweren, de drank uit het
publieke leven verdwenen is. Men ge-
loove toch niet al die krantenberichten,
die het tegendeel willen beweren. Wij
krijgen nu uit Amerika de heerlijke Sun-
maid-rozijnen, en deze industrie is ont
staan tengevolge van de drooglegging.
Resumeerend, is spr. overtuigd, dat de
drankbestrijding tenslotte zal winnen om
dat zij het gebed heeft. Geen qnkele chris
ten zal durven bidden „Heer, laat den
drank blijven". Daarentegen bidt de
christen wel „Heer, help ons^'. Om die re
den zal de drankbestrijding winnen.
De Voorzitter bracht dank aan allen,
die aan bet welslagen van dezen avond
medewerkten, en sloot te ruim tien uur
de bijeenkomst.
GEMEENTERAAD.
De Raad dezer gemeente vergadert op
Dinsdag 13 Mei 1924, des avonds 8 uur.
De agenda vermeldt de volgende onder
werpen ter behandeling:
Notulen.
Vaststelling der notulen van de ver
gadering van 19, 20, 21 en 22 Februari
1924.
Ingekomen stukken.
Goedkeuring van Gedeputeerde Staten
op het Raadsbesluit van 18 December
1923 tot vaststelling eener verordening
ingevolge artt. 135 en 156 per Pensioen
wet 1922.
(Burg. en Weth. stellen voor dit stuk
voor kennisgeving aan te nemen).
Adres van het bestuur der Heldersche
Schoolvereeniging, houdende verzoek bij
de hergroepeering der leerlingen van het
Openhaar Onderwijs het maximum aantal
leerlingen per klas van de opleidings
scholen te stellen op 32.
(Burg. en Weth. stellen voor dit adres
in hunne handen te stellen om prae-
advies).
Vragen vam den heer J. J. Schoeffelen-
berger. inzake het contract tot opneming
van bürgerpatiënten in het Marine hos
pitaal.
Voorstellen van den heer G. J. Eijlders
inzake hetzelfde onderwerp.
(Burg. en Weth. stellen voor deze stuk
ten te behandelen bij bet voorstel betref
fende het Gemeente-ziekenhuis).
Bouwverordening.
Voorstel tot verleening van ontheffing
ten aanzien van art. 16, Ie lid, der Bouw
verordening.
Onderwijs.
Voorstel tot toekenning van een ver
goeding voor de jaarwedden van onder
wijzers overeenkomstig art. 100 der L. O.-
wet (1920).
Huurovereenkomst.
Voorstel tot ontbinding der huurover
eenkomst aangegaan met L. O. Kraan Jr.
Begrooting.
Staat van onvoorziene uitgaven voor
het dienstjaar 1923.
Straatnaam.
Voorstel om den verbindingsweg tus-
schen den Strooweg en den Huisduiner-
weg te noemen Duinweg.
OnderwJJs.
Voorstel tot toekenning van een ver
goeding voor de instandhouding overeen
komstig art. 101 der L.O.Wet 1920 aan
de bijzondere scholen.
Ontslag.
Voorstel om eervol ontslag te verleenen
aan Mej. A. T. P. Corporaal als onder
wijzeres aan school no. 12.
Gemeente-Ziekenhuis.
Voorstel tot het sluiten van een con
tract betreffende opneming van burger-
patiënten in het Marine-hospitaal en tot
het beëindigen van de overeenkomst met
den chirurg aan het Gemeente-Zieken
huis verbonden.
Belasting.
Voorstel tot vaststelling van bet ver-
menigvuldigingscijfer voor de Plaatse
lijke Belasting naar het Inkomen voor
1924/1926.
Grondbedrijf.
Voorstel om te besluiten tot wijziging
van de tot dusver 'gevolgde grondpolitiek.
Tarief Waterlevering.
.Voorstel tot wijziging van art. 4 der
Verordening, bevattende de voorwaarden,
voor de levering van water door de ge
meente Helder.
Politie.
Interpellatie van den heer B. Zonder
van omtrent de toestanden bij de Politie
te Helder en de inrichting der bureaux.
Benoeming.
Voorstel tot het aanwijzen van een
Voorzitter van de Commissie van Toe
zicht op het Lager Onderwijs. Aanbevo
len wordén:
1. A. Vos, Kapitein-luitenaint ter Zee.
2. W. J. Bakker, Arts.
Ter visie.
Ter visie zijn gelegd:
a. de antwoorden van Burgemeester
en Wethouders op de vragen van:
den heer D. de Zee, betreffende het be
noemen van een conciërge van de school
aan de Van Galenstraat;
denbeer D. de Zee, betreffende het
overwerken door werklieden aan het stel
len van schoolmeubelen voor de school
aan de Van Galenstraat;
den heer J. J. Scboeffeldhberger, be
treffende het naar huis zenden van leer
lingen van de school te Julianadorp, bij
ziekte van het onderwijzend personeel;
den heer R. Boogaard, betreffende het
openstellen en verwannen van het afslag
gebouw aan het Havenhoofd;
b. de tarieven voor het gebruik van
het Zwembad, zooals deze voor het sei
zoen 1924 zijn vastgesteld.
Reclames.
C. S. Adama van Scheltema. t
Te Bergen (N.-H.) is Dinsdag de be
kende dichter Oarel Steven Adama van
Scheltema na een ongesteldheid van veer
tien dagen, waarin men aanvankelijk niets
onrustbarends zag en na een ziekbed van
slechts twee dagen gestorven.
Met Paschen had hij het ongeluk van de
trap te vallen en ofschoon de gevolgen
zich niet ernstig lieten aanzien en hij
Zondag j.L nog in den tuin kon wande
len veronderstelt men, dat de val een
bloeduitstorting of trombose ten gevolge
heeft gehad, die zijn dood veroorzaakt
heeft.
Dit doodsbericht komt wel zeer onver
wacht.
Carel Adama van Scheltema, een van
onze meest gelezen dichters, werd in 1877
te Amsterdam1 geborgen;in de volle
kracht van het leven, op een leeftijd waar
op men van zijn kunst nog veel had mogen
verwachten, is hij door den dood wegge
rukt.
Hij was de zoon van den bekenden Am
sterdammer, den boekenkenner, die lange
jaren aan het hoofd heeft gestaan van de
firma Frederik Muller, toen deze zich nog
meer speciaal met boeken, dus met het an
tiquariaat in het algemeen en den kunst
handel bemoeide.
Aanvankelijk bestemd voor de studie
in de medicijnen, zeide hij na een jaar de
universiteit vaarwel, en ging hij bij het
tooneel', waarvoor hij als student reeds
veel gevoelde. Langer dan 'n half jaar
hield hij dit zwervend leven van „commis-
voyageur in kunst", zooals hij het noemde
niet uit.
Doodop naar lichaam en geest brak
hij met zijn nauwelijks aangevangen too-
neelloopbaan, om te trachten weer tot zich
zelf te komen in den kunsthandel van Van
Gogh. Maar ook daar vond hij geen rust;
al wat handel is stpitte hem tegen de
borst en hij verliet de omgeving, waar hij
niet vinden kon wat hij zocht.
Toen in 1900, kwam de ommekeer in
zijn leven. De dichter vond zich zelf. Aan
getrokken door den arbeid van sociaal
democratische leiders en dichters,'wilde
hij zich zelf onttrekken, aan anderen den
ken, voor anderen werken.
De bewondering, langen tijd voor de
mannen van '80 gekoesterd, wijzigt zich
gaandeweg, gaat zelfs over in afkeer, als
Van Scheltema het groote verschil in le
vensbeschouwing, dat hem van de '80-ers
scheidt, begint in te zien.
Bekend is uit deze periode zijn veel
besproken werk „de Grondslagen eener
nieuwe Poëzie", waarin vele bekende en
geliefde dichters uit de '80-er beweging
scherp worden gecritiseerd. Dit werk
maakte zeer veel opgang.
Verscheidene van zijn gedichten zijn
van groote en onvergankelijke waarde en
zullen zijn naam in herinnering houden
bij volgende' geslachten. Minder gelukkig
waren eenige hogingen voor het tooneel.
De sociaal-démocratie vooral verliest in
hem haar grooten, warm-gevoelendeni en
innigen dichter; vele zijner gedichten
worden op bijeenkomsten gedeclameerd
en gezongen.
Bij de bezoekers der uitvoeringen van
Helders Mannenkoor en Kunst aan 't
Volk zijn het prachtige „de Gravers", ,/ie
Daad", en zoovele meer, welbekend.
De begrafenis heeft Vrijdag a.s. op
Westerveld plaats.
De onderhandelingen met Rusland.
In tegenstelling met een door ons aan
de „Nieuwe Rotterdamsche Courant" ont
leend bericht, geput uit Russische bron,
waarin het eindigen der Nederlaindlsch-
Russische onderhandelingen, zonder dat
deze tot resultaat geleid hebben, geweten
wordt aan Nederland, verneemt het Hbl.
van Nederlandsche zijde, dat deze lezing
niet juist is.
De oorzaak is, dat de Russen onver
wachts met nieuwe eiachen voor den dag
gekomen' zijn. Deze eischen worden van
Nederlandsche zijde niet voor inwilliging
vatbaar geacht. De regeering heeft aan
de Nederlandsche onderhandelaars, die
de conferentie van Berlijn hebben bijge
woond, op dit punt geheimhouding opge
legd.
Hoewel het Hbl, zich op dit punt geen vol
strekte zekerheid heeft kunnen verschaf-
Jen, heeft het blad reden om aam te ne
men, dat de eischen der Russen betrek
king hebben op credieten, die aan Rus
land zouden moéten worden verleend.
Een bijz. correspondent van de N. Roti
Crt schrijft:
De mededeelingèn uit Russische bron,
die ons hebben bereikt over het beloop der
onderhandelingen te Berlijn, eischeni van
Nederlandsch gezichtspunt uit eenige toe
lichting. Van hetgeen hier volgt was het
meeste voor den critischen lezer uit de
tendentieuze Russische berichten reeds op
te maken. Desniettemin' is een beschou
wing van de feiten noodzakelijk, temeer
daar op sommige punten die berichten be
paalde onjuistheden bevatten;
Voorop sta de kwestie der oude schul
den. De Russen zijn niet bereid gebleken
ons toe te kennen, wat zij aan andere sta
ten reeds hebben toegekend, n.1. het recht
van meestbegunstiging, als ooit met één
andere regeering een regeling over deze
kwestie tot stand zou komen. Zij waren
niet bereid, aan zeer redelijk geformu
leerde Nederlandsche verlangens in dezen
tegemoet te komen, maar wilden, als wij
den toestand juist begrijpen, alleen erken
nen, dat de kwestie der schulden hangende
bleef. Daarmede zouden wij: precies heb
ben verkregen, wat wij op het oogenblik
reeds bezitten, namelijk een voortbestaan
van onze aanspraken, zonder eenige ze
kerheid, dat daar acht op zou worden ge
slagen, zelfs als Rusland zich genoopt
zou zien, tegenover bepaalde landen die
verplichtingen te erkennen. Wij behoef
den waarlijk Rusland niet te erkennen en
evenmin een verdrag te sluiten), om te be
reiken, dat deze toestand zou voortbe
staan!
Een andere onredelijkheid' zou volgens
het laatste Russische bericht geweest zijn,
dat wij' verlangd hadden in het handels
verdrag zelfs een recht van meestbegum-
stiging te krijgen vóór het verleden!
Zet men dit over uit de taal eener ten
dentieuze berichtgeving in nuchtere
woorden, dan blijkt, dat onze vertegen
woordigers den eenig logischen vorm van
recht van meestbegunstiging hebben ver
langd. Het woord sluit toch reeds, in dat
dit recht alle verdragen, die de betrokken
landen hebben gesloten, mpet omvatten.
De stelling der Russen in dezen daaren
tegen is splinternieuw. Zij, kennen recht
van meestbegunstiging toe in klassen. De
classificatie vindt plaats naar den1 ijver,
betoond in het erkennen van de sowjets.
De Russen hebben de nieuwe onder
handelingen gevoerd op een manier, die
geen kans op een overeenkomst bood.
Want, ware de overeenkomst volgens bun
wenschen tot stand gekomen, dan zou die
naar alle waarschijnlijkheid in ons par
lement toch verworpen zijn. En terecht.
Het moge waar zijn, dat wij wat laat
zijn gekomen, dit feit is nu eenmaal zoo
en hoeft ons niet te bewegen tot het slui
ten van een onvoordeeüge en zelfs on
waardige overeenkomst. Wij' hebben de
politiek onzer regeering in dezen,, zooals
den lezer bekend is, niet altijd kunnen
waardeeren. Op dit oogenblik echter moe
ten wij erkennen, dat de laatste onderhan
delingen zonder een greinige benepen
heid van onzen kant zijn gevoerd. Onze
regeering is zoover gegaan als zij kon en
mocht.
Wij weten niet, wat de Russen bezield
heeft tot een houding, die duidelijk te
kennen geeft, dat zij op het oogenblik niet
bijzonder prijs stellen op het slagen van
de onderhandelingen. Wij, zien geen re
den1, waarom wij onder die omstandighe
den zouden aandringen. Vóór de Rus
sen zelf het belang van een overeenkomst
met ons inzien kan het sluiten van een
overeenkomst ook niet dienstig zijn voor
onze belangen.
Rechten en plichten van ambtenaren.
De Tweede Kamer heeft Dinsdag met
5627 stemmen verworpen art. 1 van het
wetsontwerp betreffende de rechten en
verplichtingen van ambtenaren. Nadat de
Minister van Justitie het wetsontwerp had
gewijzigd, werd bet ontwerp aangenomen
met 57 tegen 24 stemmen.
Het Handelsbl. teekexit hierbij aan:
Na de verwerping van art. 1 (cLw.z. het
artikel waarin stond dat „bepalingen be
treffende rechten en verplichtingen van
ambtenaren, daaronder begrepen die be
treffende hunne geldelijke aanspraken
als zoodanig", door bet bevoegde gezag
te allen tijde kunnen worden gewijzigd,
„ook ten aanzien van ten tijde der wijzi
ging in dienst zijnde functionarissen.")
bleef nog slechts de kleine miaterieele wij
ziging over, welke het ontwerpje ten aan
zien van de onderwijzers aanbrengt in de
toepassing van Art. 196 der L. O.-wet en
het aldus ingeschrompelde wetsvoorstel
werd1 aangenomen. Tegen stemden alleen
de drie roode groepen, benevens de heer
Boon.
De ambtenaren moeten nu wèl weten,
dat zij er, door het varwerpeh van art. 1,
materieel niets beter op zijn geworden.
AUeen is hun de weg naar den rechter
niet oer se geblokkeerd. En misschien zal
de eene of andere ambtenaar nu een
kansje wagen -om door den rechter den
Staat te zien veroordoelen tot uitbetaling
van het volle traktement dat de Regee
ring in 1920 had beloofd te zullen hand
haven. Maar het zal een' heel klein kansje
zijn. Want de legale formuleering van
die belofte het befaamde art. 40 is
ingetrokken.
(Zie verder Tweede Kamer.)
Overzicht v. d. loop der bevolking te Helder,
van 1 Januari 1 Mei 1924.