Wk
m
m
m
wï'i m- 1S' ,9-
OP EN OM HET BINNENHOF.
waT^rK^r^T^
m
m
Hl
9
m
m
m
m
ÜP
li
i
1
Pt
fü
8
3
1 "TV/
3
3
s
im
Of
m
gp
SP
nieuwe uitgave.
rï®?&Msrss
Den Haag, 19 Juni.
In Memorktm-Lohman. Van de Poenale Sanctie. Waarom?
Eet Tarief. Plaafteüjke Keuze.
Op Donderdag 12 Juni heeft president
Kooien in eene prachtige, sobere rede ge
huldigd de nagedachtenis van wijlen jhr. mr.
Alexander de Savornin Lohman, den emi-
nenten chr.-historischen Staatsman, de
Minister van Staat, oud-minister van Bki-
nenlandsohe Zaken, die van 1879 tot 1921
(met tusschenpoos van vier jaren) ons Par
lement tot sieraad heeft gestrekt.
Bij welke presidiale rede zich die van den
minister-president nor. Ruys de Boeren-
brouck prachtig aansloot.
De Tweede Kamer hoorde die huldiging
der nagedachtenis van den grooten De Sa
vornin Lohman op 12 Juni in eerbiedig-
staande houding aan.
Men besefte, in elke politieke sfeer,
dat heengegaan was een, wiens gemis voor-
loopig niet is aan te vullen.
Allerminst in de chr.-historische gelederen.
Maar evenmin wat de verdere „politieke
sfeer" van het Parlement 'betreft.
„Es s'en vont"Ze zij» verdwenen,
heengegaan, de waarachtig-groote figuren-
Straks is ook een mr. Troelstra verdwenen.
De gedachte aan het gemis wekt hevigen
weemoed
Wie zal hen vervangen?
We zijn in de periode van de epigonen,
der figuren van het tweede plan.
Terwijl wij juist Jfcans de krachtigst»)
noodig hebben.
De Tweede Kamer heeft op 12 Juni,
om daarop terug te komen, nog vele uren
lang „geboomd1 over de kwestie van de
.poenale sanctie bij de Indische koelie-ordon
nantie. Minister De Graaff, van Koloniën,
hield wederom een van zijn kurkdroog-zake-
ljjke, wei-knappe speechjea
Ten slotte is ft aldus geloopen, dat die
Commissie overnam een amendement-'
Scheurer, vragend: herziening van de koelie
ordonnantie om de vijf jaren, met de bedoe
ling geleidelijk tot afschaffing te komen van
de poenale sanctie.
Dus: precies, wat de heer Schaper be
geerde!
Feitelijk had deze dus zijne oondlusiëin,
daartoe strekkend, kunnen intrekken.
Waarom deed de sub-leider van de S.D.
AP. dat niet?....
Over het antwoord op die vraag «al ik niet
verder „piekeren".
De leider van de vrij»-democraten, mr.
Marchant, deed den heer Schaper even ge
voelen, dat de poltiekerij hem hier leidde.
De heer Schaper leed' nederlaag.
En de meerderheids-conclusie werd goed
gekeurd.
Op dien 12en Juni kwam de Tweede Ka
mer nog tot het ontwerp betreffende de Ruil
verkaveling. Wij hebben bier te doen met
iets splinternieuwa
ft Staat vast, dat dit ontwerp, waarvan
de verdere afdoeöing is gesteld aan het eind
der agenda, dus: op Vrijdag 20 Juni, als
wanneer de Kamer op zomer-recès zou gaan,
tenslotte met overgroote meerderheid zal
worden goedgekeurd.
Het heeft de prachtige strekking in
landbouw-kringen hunkert men naar de goed
keuring ervan, om de gelegenheid open
te stellen, daar waar landelijke eigendommen
zeer verspreid liggen, een voor landbouw
bedrijf ongunstigen vorm hebben of gebrek
kige uitwegen of water-afvoer, eene be
tere economische indeeling te krijgen, waar
door de productiviteit van den bodem wordt
verhoogd.
Dit laatste, weten wij immers allen,
is nu van zoo groot volksbelang!.
Tot nu tce kon eene kleine meerderheid
van halsstarrigen de Ruilverkaveling tegen
houden. Daaraan maakt dit ontwerp,
ieders rechten respeot eerend, een einde.
Minister Ruys de Beerenhrouck heeft 1d
de Tweede Kamer-zitting van 12 Juni ver
duidelijkt, dat volgens zeer-deskundige ver
klaringen de Ruilverkaveling niet meer dan
circa 12 per HA. zal kosten.
Van onteigening Is hier, bevestigde de
minister, geen sprake. Verhooging der
productiviteit van den bodem, is hier het
groote gelang, ook in landbouw-kringen grif
erkend.
In de vergadering van Vrijdag 13 Juni
werd, na het begin van den dorren tocht
door de artikelen en amendementen, de
finale tocht door dat ontwerp, bepaald op het
einde der agenda.
Ik memoreerde reeds: aan het goedkeuren,
door de Kamer, van dit wetsvoorstel behoefde
niemand een oogeriblik te twijfelen.
De week van 1720 Juni begon met eene
„regeling van werkzaamheden", die van be-
teekenis moet worden genoemd,
\Er is: het nieuwe ontwerp voor Tarief van
Invoerrechten,
Dat Vader Staat tien millioen gulden moet
opbrengen.
De fiscale herziening.
President Kooien stelde Dinsdag 17 Juni-
middag voor, dat ontwerp den 2en Juli in de
afdeelingen te onderzoeken.
In de verwachting, dat de Tweede Kamer,
de Senaat zal .tot bij of in Augustus heb
ben te werken!, op Vrijdag 20 Juni met
groot zomer-recès zou kunnen gaan.
Op haar agenda stonden nog twee groote
dingen: het ontwerp-Rutgers betreffende de
Plaatselijke Keuze-Drankwet en: de inter
pellatie-Boon over de weigering van de Re
geering om goed te keuren de Stafuten der
Vrijdenkers-vereeniging .,De Dageraad
Deze laatste was de groote, lastige „per
kara"....
De heer Schaper, sprekend immers na
mens de S.DA.P. nu, wilde, da: in Sep
tember eerst het Tarief-ontwerp in de afdee
lingen zou worden onderzocht
Hij stelde zijn voorstèl-daartoe tegenover
dat van president Kooien, willend dat het
afdeelings-onderzoek reedis den 2en Juli a.s.
zal plaats hebben.
Van 20 Juni tot 2 Juli zou dan aldus de
overweging der Centrale Sectie, de Kamer
gelegenheid hebben gehad om de voorstel
len tot wijziging van het Invoerrechten-
De .^Dageraad"-Interpellatie.
tarief na te gaan.
Minister Oolljn, bracht mr. Kooien to
herinnering, hunkert naar de tieni milhoen
voor de Schatkist
Natuurlijk won hij met groote meerderheid
het pleit
Den 2en Juli bjb. komen de Tariefvoorstel-
len in de Kamer-sectiën.
In het Lagerhuis gaat 't nu, waar men
naar 't emdstation-1924 rent met zeer be
kwamen spoed, s
Op Dinsdag 17 Juni werd o.m. goedge
keurd het ontwerp tot wijziging van de wet-
1865, regelend de uitoefening der genees
kunst' waardoor vroedvrouwen in urgente
gevallen d© bevoegdheid krijgen geneesmid-
delen voor te schrijven.
En w ij kwamen aan het ontwerp-Rutgers
ca betreffende de Plaatselijke Keuze
Dat heeft, weet men, de strekking
om wanneer de helft-plus een der kiezere
bevolking van eene gemeente zich verklaart
voor het „droogleggen" (dn aükoholischen zin)
in eene gemeente, het voorstel daartoe aan
de Kroon te doen.
Wat practiech wel beduidt, .dat de
Kroon dan goedkeuren zal het verbod van
verkoop van aikoholische dranken, in koffie*
huizen e. d., in zulk eene gemeente.
De vraag is: mag men zulk middel in den
strijd tegen het aooholisme doeltreffend!
noemen?
Is het toelaatbaar?
Daarover is in de Tweede Kamer op dien
Dinsdag 17 Juni eeer-zwaar en -tong „ge
boomd".
't Geldt hier een heel-oud geval Het ont
werp-Rutgers werd vroeger reeds ingediend
En 'toen: aangenomen door de Tweede,
verworpen in de Eerste Kamer.
Nu was het wederom aanhangig gemaakt
De vaak-herhaalde argumenten werden
gerepeteerd.
Van katholieke zijde werd, bij monde
van Mevr. Bronsveld—Vitringa, het ont
werp bestreden met het argument, dat men
in den strijd tegen het ellendige, het gezins
leven vernietigende, ontwrichtende alcoho
lisme niet met geweld, maar door goed voor
beeld den demon der ellendige drinkgewoonte
dient te bestrijden. Sluit men de kroeg,
aldus mevr. Bronsveld, dan werkt gij .er
toe meè om „de drankflesch" op de tafel in
het gezin van den „patator", den Hkkebroer,
■te plaatsen.
Ook de vrij z.-democratische mevrouw mr.
BakkerNort bestreed het ontwerp. Erop
wijzend, dat de drankbestrijding, zooals die
nu is, toch heeft 'bereikt, tot van 1896,
toen het alcoholgebruik in Nederland 8.88
liter per hoofd bedroeg, in 1923 dit verbruik
gedaald is tot 2.16 liter.
Geen kleinigheid voorwaar!....
Waarom dan: dwang?
Mr. Dresselhuys zei ook zijnerzijds: zulke
wetsdwang kan slechts door noodzakelijkheid
worden gemotiveerd1.
Wijlen De Savornin Lohman heeft gezegd::
„De wetgever heeft nooit iemand, nooit
één enkel mensch zedelijk of braaf weten te
maken!...." 1
Er zijn tegen dit vooratel-Rutgers,
sterke argumenten bijgebracht.
De menschen, aldus mr. Dresselhuys,
worden gejaagd van „droge" naar nabu
rige „natte" gemeenten.
Het ontwerp, hoe goed en nobel ook be
doeld, heeft slechts een propagandistische
strekking.
Om te komen tot algeheele drooglegging,
ft Is: een eerste schréde op den weg, in
Amerika tot „the bitter end" gebracht.
Dat is tenslotte, ook erkend door
Mejuffr. Groeneweg en door mr. Rutgere,
den vooreteller.
Ten slotte werd door de Kamer verworpen,
met 4133, een amendement-Abr.
Staalman, hetwelk de strekking had om te
vorderen, dat niet de helft-plus één, maar
driekwart-plus één der bevolking van een ge
meente droog-legging kunnen vorderen.
Het ontwerp-Rutgers zelf werd aangeno
men met 4430.
In politiek-bonte stemming.
Terwijl vele katholieke afgevaardigden- er
zich tegen verklaarden.
Zal ook deze tweede maal de Senaat de po
ging-Rut gers verijdelen?
't Is zeer dubieus.
En zeer vvaarschtjnHjk, dat de beslissing
tot het volgend zittingjaar zal worden ver
schoven.
De Senaats-agenda is al overrjjk-genoeg!
Iln de zitting van Woensdag 18 Juni is dan
aan de orde gekomen de interpellatie van den
Vrijheidsbon der mr. Boon over het weigeren
van de Koninklijke goedkeuring op de gewij
zigde statuten van de Haagsche afdeeling der
Vereeniging „De Dageraad". 1t Was te voor
zien, dat deze kwestie beroering zou brengen
in de atmosfeer der Kamer.
En aldus is ook geschied.
De vraag, die mr. Boon, de interpellant,
stelde, was inderdaad zonderling. Hij
vroeg minister Heemskerk, of deze niet van
oordeel was, dat de hier-bédoeld© weigering
moet geacht worden te zijn in strijd met de
Grondwet, alsook met de wet op vereeniging
en vergadering van April 1855?
Men stelle zich eens voor, dat een minis
ter, welke het Kon. Besluit tot goedkeu
ring heeft tegengehouden (als in dit geval)
eens toestemmend zou hebben geantwoord I
Daarover ging 't hier dan ook niet.
Tn den ja re 1856 is te onzent volgens
het ontwerp-Donker Ourtius, het recht
van vereeniging en vergadering aldus gere
geld, dat slechts verboden zijn vereenigingen,
waarvan het streven in strijd is met de open
bare orde, de gehoorzaamheid aan de wet, de
goede-zeden en de eerbiediging van iedere
rechten.
Beantwoordt een vereeniging van atheïs
ten, als „Dé Dageraad", niet aan deze
eischen?
Daarover ging ft hier.
Had de Regeering, die verder ton de
wet van 1855 aanduidt zich niet heeft te be
geven in kritiek op het streven van welke
vereeniging ook, toe erkenning van rechts
persoonlijkheid vraagt, recht om de Kroon
voor te stellen, goedkeuring van deie „Dage-
raato'-statuten te weigeren?
Mr. Boon zei, tot tot Kabinet ons wij te
rugvoeren tot de dagen, toen lm de Repubüo
der Geuniëerd© Provinciën de Gereformeer
de staatskerk de lakens uitdeelde. Hij sprak
de meening uit, tot wij ons hierop een zeer
gevaarlijken weg bevinden. Brekend me.
Thorbeckete stelregel, dat geloofsverschil
geen onderscheid in rechten imag vormen.
Waneer de „Dageraad" een verboden ver
eeniging wordt geacht, waarom te dan
geen strafvervolging tegen haar ingesteld?
Minister Heemskerk heeft daarop geant
woord zonder de lustigheid en genoegelijke
vermakelijkheidi van betoog, welke iZ. Exc.
(zooals dé heer Gerhard opmerkte) gebruikt
wanneer hij zich sterk gevoelt in het Parle
ment. Terwijl hij (zooais nu) dór-zakelijk,
haast Bamber, is in het besef, dat hij eene
zwakke zaak verdedigt.
Minister Heemskerk zei op toen 18en Juni,
dat Z. Exc. ieder in Nederland zooveel moge
lijk vrijheid wil laten. Oók de atheïsten vpn
„De Dageraad!"!ft Ging hier slechts om
eene wijziging van d)e stafalten der atheïsten-
vereeniging. In toe wijziging wordt voorop
gesteld het streven naar vrije ontwikkeling
van dé menschelijke persoonlijkheid. Door
de vrije getochte. Het atheïsme wortty scher
per dan vroeger geaooentueerd. En: de toe
passing daarvan.
Vrijheid van geloof of ongeloof, ze
minister Heemskerk, heeft hiermeë niets
te maken. Ieder in Nederland is vrij om on-
geloovig te zijn, alsook om toe meening te
propageeren. Maar: het nieuwé statuut van
„De Dageraad", de vrije en volledige ont
wikkeling van de menschelijke persoonlijk
heid, los van ieder geloof in God, dat ach'.
Z. Exo. van Justitie anarchistisch. In strijd
met de goede zeden en met de hoog-te-hou-
den christelijke traditie.
ft Is te begrijpen, tot deze ministeriëele
toelichting der weigering beroering wekte.
Mr. Boon, de interpellant, diende ijlings
een motie in, waarbij de Kamer als'haar óór
deel zou uitspreken, tot de weigering der
Kon. goedkeuring in deze geen steun vindt in
een juiste uitlegging der wet van April 1856
(op vereeniging en vergadering).
De soc.-democraat Kleerekoper hield eene
zeer mooie rede, waarin hij o. a. in her
innering bracht, dat wijlen De Savornin Loh
man in „Onze Constitutie" heeft betoogd, to
dé Minister van Justitie met de innerlijke be
doelingen van eene vereeniging, w
rechtspersooniijkheids-erkenning vraagt,
niets heeft te maken. Lohmanwilde niet
weten van Koninklijke erkenning van sta
tuten; wensohte toe te vervangen door In
schrijving in een register.
De heer Kleerekoper wees er ook nog op,
dat achtereenvolgens de ministers Modder
man, Heemskerk Am, Ruys Sr., Van Hou
ten en.deze bewindsman mr. Th. Heems
kerk, als minister van Justitie-ad interim in
1910, de Statuten van „De Dageraad" hebben
voorgedragen ter goedkeuring, aan de Kroon
En de heer Kleerekoper vroeg, wat mr.
Heemskerk er wel van zeggen zou als bijv,
een katholieke opvolger van Z. Exo. op ze
keren tog op grond van gevaar voor
zeden-bederf,. de gestie eener Calvinisti
sche vereeniging zou verbieden?
Ik wil hier nog aanstippen, tot de Calvi
nist, prof. Visscher, de Utrechtsche theoloog,
de opvatting van den minister met alle
warmte verdedigde. O.in. zeggend, dat het
atheïsme de menschheid zou leiden tot massa
zelfmoord door zenuwziekte.
En er was nog de soc.-democratische pae-
dagoog Gerhard, erkennend, dat hij,
atheïst, lid van „De Dageraad" is, toe
kwam verklaren, tot in wat deze vereeniging
beoogt sinds 1883 geenerlei verandering is
gekomen.
Hij zei: De Regeering bevindt zich hier op
een zeer gevaarlijken weg. Laten wij vast
houden aan de goede oude traditie in Neder
land om de vrijheid der gedachte èn van het
propageeren daarvan te eerbietogen.
De beer Gerhard diende een motie in,
waarbij de Kamer als haar oordeel zou uit
spreken, tot de hierbedoelde weigering der
goedkeuring van statuten ten-onrechte is ge
schied op gronden van beoordeeling der on
derstelde geestesrichting van adressanten.
Terwijl de toelichting, aan déze beslissing
van Regeerimgswege gegevens den indruk
moet wekken, dat men hier te doen heeft met
het inluiden der opheffing van de bij de
Grondwet gewaarborgde opheffing van de
vrijheid der getochte en de propaganda daar
van in Nederland. Wat moet worden be
schouwd als ernstige miskenning van de vrij
beid voor gewetensovertuiging.
Toen de Tweede Kamer in den zeer-laten
middag van 18 Juni uiteenging tot den vol
genden dag, waren er nog vijf sprekers in
geschreven.
Ik heb zoo'n idéé; tot minister Heemskerk
tóch nog betreurt, de Kroon niet geadviseerd
te hebben de wijziging dér „Dageraad"-eta-
tuten goed te keuren.
Zwaar en gevaarlijk is de knuppel, door
hem in het politieke hoenderhok geworpen!....
Mr. ANTONIO.
Oonserveering van haring en paling.
Verschenen is no 6 der Verslagen en
Mededeelingen van de afdeeling Vissche-
rijerj van het Departement van Binnen-
landsche Zaken en Landbouw, „Rapport
over conserveering van haring en paling".
Toen Centraal- en Oost-Europa die
steeds de voornaamste afzetgebieden van
onze visch waren geweest, door den
voortdurende achteruitgang der koop
kracht van hun bevolking allengs uit de
markt verdwenen en bovendien de uitvoer
naar andere landen verminderde, trad,
naar ln het voorbericht wordt opgericht,
het belang van goede conserveeringsmet-
hoden meer op den voorgrond. Voor de
vermindering der afzetgelegenheid toch
kon onze handel voor een belangrijk deel
alleen vergoeding vinden in een verrui
ming van net debiet in yerder afgelegen
streken en deze was niet mogelijk voor
een deugdelijke verduurzaming.
Op het oogenblik zijn de vooruitzichten
voor onzen vischexport, dank zij db ver
betering der flnancieele verhoudingen
Ingezonden mededeellnfc.
Bii Huidleuk en ook bij Muggenbeten geeft het inwrijven
met PUROL dadelijk verlichting. BIJ Apoth. en Drogisten.
veel gunstiger en bestaat er dus niet
meer zoo dringende noodzaak voor het
zoeken van nieuwe gelegenheden tot
afzet. Ook onder de gunstigste omstan
digheden echter blijft een ontwikkelde
vischconservenindustrie van groot belang
voor onze visscherij. Jmmers zij doen de
vraag' naar visch toenemen en kan dus
een factor zijn voor een grooteren bloei
van ons visscherij-bedrijf.
Voorts wordt ér op gewezen, welke
groote beteekenis de industrie van visch-
conserven in andere landen heeft en
welke nieuwe perspectieven zij zou kun
nen openen voor het Nederlandsche be-
Tn verband met het groote belang, dat
de conserveering dus voor de visschory
kan krijgen, werd het Rijksinstituut ypor
hydrografisch vischerijonderzoek te Hel
der meer in hoofdzaak met het doen van
onderzoekingen op dit gebied belast en
werden voorbereidende maatregelen ge
troffen om dit instituut te verplaatsen naar
's-Gravenhage, dat voor het noodige con-
taet met het visscherijbedrijf gunstiger
gelegeta is.
In het bijzonder werd er aan opgedra
gen een onderzoek in te stellen, naar de
gebreken, welke der bereiding en ver
pakking van onzen gezouten haring "n
bokking aankleven, naar de middelen,
om hierin verbetering te brengen en naar
de nieuwe, althans in ons land nog niet
gevolgde methoden, welke met succes voor
de conserveering van haring kunnen wor
den toegepast.
In het rapport nu doet de Directeur
van het Rijksinstituut voor hydrografisch
visscherij onderzoek mededeeiing van de
resultaten, waartoe deze onderzoekingen
tot dusverre hebben geleid. Bovendien
geeft hij verschillende nuttige wenken
voor de bereiding van een ander product
onzer conserven-industrie, de zoo bekende
paling in gelei.
In de binnenlanden van Zuid-Afrika
Een beroemde Amerikaanaohe ontdek
kingsreiziger, majoor £L Elexander Po-
we^ is dezer dagen te Parijs terugge
keerd van eem reis van zeven maanden
door het „duistere Continent", waarmede
dan het nog weinig bekende deel van
Afrika bedoeld is.
Powell heeft hierover een boek ge
schreven en in een bespreking daarvan
haalt de „Chicago Tribune" ©enige frap
pante staaltjes aan van de zeden en ge
bruiken, welke bij de wilde negerstam
men.' nog steeds heersohen.
„Zij, die de wereld ervan trachten te
overtuigen," zoo zegt Powell In etijn
boek „dat de dagen van het kanniba
lisme tot de grijze histórie behooren, ge
ven eenvoudig het bewijs, dat zij niet
weten, waarover zij spreken. Overal in de
streek van de Luababo-rivier en den
Boven-Congo viert het kannibalisme nog
heden' ten dage hoogtij, en deze, voor ons
Europeanen ©enigszins griezelige zede,
is zoo vast ingeworteld, dat het nagenoeg
ondoenlijk is, haar uit te roeien. Ais men
bedenkt, dat de oppervlakte van dit ge
bied zoo groot is ais één-derde deel van
de V. S. en méér dan 11 millioen inwo
ners (allen inboorlingen) telt, en voorts,
dat er slechts e>en 6000 Belgen leven, dan
zal men begrijpen, hoe weinig kans van
slagen men in die richting heeft. Zeer ze
ker; ijveren <Je Belgische kolonisten ern
stig voor de opheffing van dit barbaarsch
gebruik, doch, zooals gezegd, hun invloed
is te gering en de «ede te vast ingewor
teld.
Ook beschrijft Powell ln zijn boek de
gebruiken en ceremonies, welke aan de
hoven van machtige negerkoningen gel
den. Hieromtrent vermeldt hij de navol
gende verbazingwekkende bijzonderhe
den.
-Er ia één groot stamhoofd in het ge
bied' van de Boven-Luabebo, wiens aan
zien zóó hoog is, dat hij niet zooals ge
wone stervelingen, op den grond mag
neer-hurken. Zijn zetel bestaat echter uit
een tweetal slaven, van wien één hem
dient tot zetel en die andere tot leuning,
waarop hij zich bebagefgk kan uitstrek
ken."
„Het vorstelijk leger, waarop Zijne
Hoogheid zich des avonds neervleit, is
echter van nóg verbluffender samenstel
ling en bestaat uit een vlechtwerk van
twaalf slavinnen, die dienst doen als ma
tras.
Hoe ongelooflik dit alles ook klinkt. Po.
wefl verklaart, dat hij zulks, hoewei hij
aet zelf niet heeft kunnen oonstateoren.
hoegenaamd niet onmogelijk acht, gezien
de andere zeden en gebruiken, welke hij
met eigen oogen heeft aanschouwd.
Ook enkele komische staaltjes komen in
zijn boek voor. Zoo verhaalt hij. hoe hii
eens een groot ceremonieel feest van in.
boorlingen bijwoonde, Het feest weid. zoo-
opsstakteid door dan
sen, uitgevoerd' door.wonder-dJokters, ma
giërs, onder begeleiding van inheemsZ
echter hoe het ding daar verzeild was
echter hoe het ding daar verzeil was
geraakt vermeldt de historie niet - S
^amofoon aanwezig. De ceremonie soeéL
gon te spelen van: „Yes, we haveno h£
nanas, we have no bananas to-day?"
1920 zette deze hoogleeraar in „de Gids" uit
een, boe van het socialisme, in de na-oorlog-
sche dagen, plotseling te veel geöiacht weid;
het overspande zich en stortte in. In een
tweede artikel in het Maart-nummer van „D©
Gids" schrijft prof. Van Blom wederom een
artikel over „Socialistische Zorgen", een arti
kel, zoo zegt de heer v. d. G., „zooals hij er
maar weinige geschreven heeft en zooals ook
een groot mensch maar enkel© malen in zijn
leven zou kunnen schrijven"In tot artikel
zet de hoogleeraar uiteen, hoe de histo^Bo^
materialistische getochte, dat de maatschappij
ziobzelve gereedmaakt voor de komend©
socialistische voortbrengingswijze, ln botsing
komt' met de historisch-idealisüeche, waarbij
de geest zelfstandigheid voor zichzelf op-
eischt. En deze idealisten nu komen voor
allerlei moeilijkheden' te staan, toe voor hun
materialistische voorgangers niet Ixvstendea
diezelfde zelfstandigheid, of betrekkelijke o».
afhankelijkheid jegens het maatschappelft
milieu, die immers juist «ij met zoov«(|
kracht opeischen voor den menschelijk*
geest.
Nog andere artikelen over dit probleem
worden door den heer v. dL G. besprokem
o. a. van prof. Eigeman in „Onze Eeuw*
(Maart en April 1924); prof. Banger, e. a„ en
ref. komt tot de verheugende oonclusie, tot
de idee, toe aan de praktisoh-ldealistiBohe be-
weging ten grondslag ligt, meer en meer om
zich heen grijpt en zelfs de eigen term, die
deze idee uitdrukt, door menschen van het
gezag dezer hoogleeraren, wordt overgeno
men. Daarom rusten, zoo zegt hfl, op de ver
tegenwoordigers onzer beweging groote ver
plichtingen, o.e. deze, de noodwendigheid
aan te toonen van de komst van ft Booialiam^
het durven zien in de geschiedenis, even
goed als het htetorisch-mate rialisme dit durf
de, en de soa leer onder de menschen
brengen.
Sprekend over „Het Tooneel en Wij" zegt
de heer A. L. Broer, na een kort overzicht
van enkele stukken: „Een volmaakter tooneel
kan waarschijnlijk pas komen in een cultu
reel hooger staand tijdperk, van meer eenheid
en geestelijk besef, dan wij thans beleven.
Maar beide worden in onze togen voorbereid.
De groei zal sneller zijn naarmate onze be
langstelling voor wat nu reeds aan beter en
rijker makend tooneel gegeven wordt groo-
ter is".
S. O. van Alphen bespreekt enthousiaë
Margot Vosf „Nieuwe Lent", en M. A. Ro
mers doet een poging tot verklaring van to
wezenlijke beteekente van het idealisme.
„Idealen rijn gemeenschapsproduoten", zoo
zegt hij, „de wijze waarop ril historisch tot
aaqzijn komen, is ook weer bppaald door
velerlei historische factoren.... Zielkundig
zijn rij te begrijpen als ethtech-aesthettech©
reactie van de ziel der menschheid".
De aflevering bevat voorts nog allerlei
lezenswaardige artikelen, boekbesprekingen,
beschouwingen, enz.
DAMRUBRIEK.
Alles betreffende deze rubriek te a<^es-
seeren aan:
Den D&mredacteur der Heldersohe
Omrent,
Vatteriusstraat (Mhute,
Amsterdam.
Hieronder een prachtige slagzet uit het
boek van de Haas en Battefeld „Het
Damspel".
-
zsma.
-V- z/j
mm
Stand in cijfers
Wit: 16, 26, 27, 81/84, 86/89, 41 48/46-
Zwart aan zet, wint alz volgt
1.
2.
8.
4.
6.
6.
7.
8.
9.
10.
Wit
84
33
25
84
26
27
16
87
15
25
24
84
23
28
16
18
48
18
Zwart
26—80.
24—29.
19 80.
23—29.
17—22.
16—21.
7—12.
13 42.
4—10.
8 461
Een mooi combinatie I
een interessant artikel van mr. M van der
SSlShe&teph'igetitl!d .,.'Naar 6011
socialistische Phüosophie". Het artikel is
u'rof"Van*Ri Samenvatt;in8 van artikelen van
prof. Van Blom in „De Gids", a. In Aprü
Stand in cijfers:
en dam °p201
t21, 26, 27, 86, 86 en dam op 89.
Hier wint Zwart door de volgende
leerzame afwikkeling
Wit Zwart
l' 18—22.
27 7 29 1.
21 12 1 43 gewouuen.