Derde Blad. GEMENGD NIEUWS. VAN ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1924*. DE VERHOOGING DER WATER LEIDING-TARIEVEN EN DE HEER VAN DAM. In het nummer van 10 Juli jl is opge nomen een beschouwing van den heer Ir. Corn v. Dam, waarin hij meende onze op merkingen over het waterleiding-bedrijf en het voorstel tot verhooging der tarie ven (inmiddels aangenomen en uitge voerd) te hebben weerlegd Wij waren toen in de gelegenheid, om onmiddellijk daaronder een paar vragen te stellen aan den heer v. Dam, opdat daardoor eenige gegevens publiek zouden worden, die nu eenmaal bij" de juiste beoordeeling van be streden gedeelten van ons betoog noodza kelijk zijn. Ter herinnering zij opgemerkt, dat wij1 hadden beweerd, dat het verlies in het buizennet der waterleiding grooter is dan 5 dat men dit verlies steeds op telt bij het particiftiere gebruik (al of niet over den meter); dat daardoor ongunstig beïnvloed wordt het overzicht ten aanzien van 't gedeelte hetwelk de particuliere ge bruikers aan water betrekken en wat zij betalen; en dat#de grootverbruikers met een tarief tegen kostprijs plus 20 daar van profiteeren in dien zin, dat in wezen zij dit niet betalen. Dit was een onder deed van ons betoog, hetwelk slechts in onze beschouwingen was opgenomen om dat de heer v. Dam in den Raad het heeft doen voorkomen, alsof de winst veroor zaakt en betaald wordt door de grootver bruikers en de partiouliéren feitelijk nog niet eens den kostprijs betalen. Tegen dit onderdeel van ons betoog richt de heer v. Dam zijn pijlen in een beschouwing, door spekt met cijfers, van bijna een kolom. Die cijfers doen weinig ter zake en van daar dat wij onder zijn betoog vroegen de aantallen verbruikers van elke groep afzonderlijk en hoeveel water zij werke lijk hadden verbruikt Daaruit zou dan onmiddellijk kunnen worden afgeleid het gemiddeld gebruik van elke particuliere aansluiting en het gemiddeld betaald be drag per M3. verbruikt water. Doch die vraag wordt niet beantwoord. Daarmede wordt deze kwestie voorloopig onopgelost gelaten. Doch maar voorloopig. Want op den duur kan men er niet aan ontko men om met allerlei ten dienste staande middelen en langs verschillende wegen, zoo juist mogelijk het werkelijke verlies van het buizennet te benaderen. Hierom, wijl men (hoe groot dit percentage dan ook moge uitvallen) dan eerst Inderdaad kan komen tot een goede kostprijs-bere- ning van het water en d u s dan ook pas een juiste rekening kan presenteeren aan de grootverbruikers. Die rekeningen zijn tot nog toe steeds t e 1 a a g geweest, om dat men het verlies van het buizenne daarin geheel verwaarloost. Zelfs de heer v. Dam zal bij nadere beschouwing van zijn diverse berekeningen moeten toege ven, dat dit het <»eval is. Het verschil tusschen ons loopt alleen over de hoe grootheid van het percentage. En nu hou de men het ons ten goede en wij bedoelen er heusch niet mede, afbraak-critiek te lanceeren, maar het is een groot gebrek in de leiding van het bedrijf, dat tot be dien niet getracht is, om uit diverse gege vens en langs verschillende wegen, tot het vaststellen van het lekverlies te ge raken. Eén dier middelen hebben wij aan gegeven in onze vraag aan den heer van Dam, doch men zwijgt. Is men bevreesd de uitkomsten te publioeeren? Nu men heeft nagelaten tot nog toe, die gegevens te verstrekken, zijn wij des niettemin nog antwoord schuldig op het overig deel des heeren v. Dam's betoog. Zooals bekend', hebben wij een pleidooi gehouden tot electrificatie^van het pomp station der waterleiding, omdat daarmede belangrijke besparing kon worden verkre gen. Veel heeft de heer v. Dam daarover met geschreven. Hij wil afwachten het raunoTt van B. en W. hetwelk zai worden opgemaakt in verband met de desbetref fende vraag van den heer Bok. Goed, la ten wij dit afwachten, in de hoop, dat het gepublioeeird wordt. Doch oen deel van ons betoog vecht de lieer v. Dam wel aan. In ons artikel hebban wij n.1. betoogd, dat mede een d r voordeelen van electri- sche aandrijving was de directe koppeling van motor en pomp. Wij hebben daarbij niet in het bijzonder gewezen op de ver hooging van het rendement door het ver vallen der riem-overbrenging, hoewel dit uit ons betoog was af te leiden. Wij heb ben in de eerste plaats gedacht aan de verhooging der oppompcapaciteit door de verhooging van het toerental van 1200 op 1450. De heer Ir. v. Dam noemt echter een paar getallen, die: le. in hun onderling verband! niet juist zijn; 2e. op een onjuiste wijze gehanteerd worden. Immers, de overbrengings-verhouding, dat is de verhouding dier omwentelings snelheden tusschen aandrijvende en ge dreven rlemschiif, is niet 250—1450 doch 200—1200. In de tweede plaats is deze overbren- gings-verhouding niet numeriek gelijk te stellen met energie verlies. Volgens de geuite opvatting van den heer Ir van Dam zou een omgekeerde overbrenging winst van energie, inplaats van verlies beteekenen, wat in strijd is met de eerste werktuigkundige grondbe- ts,m.s8ien, kunnen dan ook moeilijk den in- «■ruk bij ons wegnemen, dat de heer v. D. met werktuigkundige begrippen niet weet te gaan. Inplaats de werkelijke ver- T houdingen te bestudeeren en deze te toetsen aan hetgeen de theorie daarom trent leert, blijkt de heer v. D. gesnuffeld te hebben In een handboek en vindt daar in voor het verlies hij riemoverbrenging het verhoudingscijfer 6/100 en zet dit dan ongecontroleerd in de krant Evenals de heer v. Dam zich vergiste, toen hij uit een handhoek het benzine-ver- bruik van den motor voor den auto-sproei wagen der reiniging heeft opgediept en geen rekening hield met de bijzondere omstandigheden, waaronder een tractor- motor moet werken, komt hij thans me een cijfer uit een handboek zonder reke ning te houden m et d e zeer uit eenloop en- de omstandigheden, die op de grootte van het overbrengingsverlies van invloed kun nen zijn. Zeker, onder zeer 'gunstige om standigheden kan een verlies van 6/100 en zelfs minder worden verkregen. Bjji een groote overbrengings-verhou ding -én groote riemlsnelihedlen is het verlies echter veel grooter. Ook dl' had de heer v. D. in zijn handboeken kun nen vinden, indien hij zich de moeite had getroost de zaak nauwkeuriger te bestu deeren. Want juist deze factoren zijn het die het rendement bij riemaandrijving van snelloopende pompen ongun stig beïnvloeden. In handboeken over riemtransmissies vindt men vermeld, dat het niet raadzaam is een grootere overbrenging toe te pas sen dan 1 op 5 en geen 'grootere riemsnel- heden dan 24 M. per sec. Bij ons water leidingbedrijf zijn deze getallen van 1 op 7, 1 op 6 en 28 M. per sec. Het gevolg daarvan is uit de jaarverslagen te her leiden, waaruit blijkt, dat de riemover brenging geen 6/100 verlies oplevert, zoo als de heer v. D. beweert, doch minstens 15/100. En nu de stroomkosten. De heer v. D. acht de bepaling in het contract me het P. E N. dat deze zelfstandig mei. grootverbruikers een overeenkomst tot stroomlevering af kan sluiven, onbillijk En wel hierom, dat dan de gasfabriek een z.g. oneerlijke concurrentie wordt aange daan. Men boude ons ten goede, maar als de heer v. D. iets onbillijk acht, dan is da dit daarom nog niet, vooral niet, als hi, in dit geval, die onbillijkheid aanlegt ia verband met de gasfabriek als niet kun nende ooncurreerende leverancier van energie. Veel daarover nogmaals te schrijven, komt ons overbodig voor. De gedachten- gang van den heer v. D. Is verkeerd en toch wordt in wezen de .bedrjjfspolitiek in onze gemeente daardoor beheerscht. Wi; willen hiermede niet zeggen,.dat de heer v. D. zijn stempel er op drukt, maar hi; verdedigt dit door dik en dun. Is zelfs vaak nog konihkiijker dan de koning. Ons standpunt is, dat men elk bedrij als een afzonderlijk geheel moet beschou wen. Als het waterleidingsbedrijf van een particulier ware geweest, was reeds tol electrificatie overgegaan, om de doodeen voudige reden, dat dit bedrijf er niet is om een groot kwantum gas af te nemen, doch om drinkwater te levéren. En zoodra electrische energie als drijfkracht met gunstig gevolg v-ervangen kan worden door een andere drijfkracht, dan heeft di ook afgedaan. Zoo moet dan elke leveran cier maar concurreeren en het waterlei dingbedrijf niet vragen wie levert, maar wat geleverd wordt, tegen welken prijs en welke gevolgen overigens dit voor het bedrijf heeft. Nu weet de heer v. D. even goed als wij, dat de gasfabriek het gas niet voor denzelfden prijs kan leveren, als het P. E N. de electrische energie. Doch al ware het mogelijk den gasprijs zooveel lager te stellen, daVde totale uit komst per jaar verbruikt gas, dezelfde kosten veroorzaakte als de daarvoor be- noodigde electriciteit, dan nog is de ex ploitatie met gasmotoren aan onderhoud en arbeidsloon enorm hooger. Daarop ko men wij nu van zelf door de aangevoerde argumenten om de warmtewaarde van het tegenwoordige gas, door den heer van Dam zoo warm verdedigd, even onder de loup te nemen, terwijl we overigens ver wijzen naar d!e cijfers in onze vorige ar tikelen genoemd', getrokken uit de be grooting en jaarverslagen. Men zou kunnen zeggen: laat dit maar rusten. Elke huismoeder te Helder weet wel beter. Haar ervaring is allerminst gunstig. Vooral de laatste 9 maanden zijn voor haar een leerschool geweest van zooveel beteekenis, dat een der leveran ciers van petroleumtoestellen onlangs ver klaarde, dat het een lieve lust is, daarin thans te handelen. En meewarig keek hij naar enkele gaskachels, die ondanks al lerlei kunstbewerking, niet voor behoor lijk gebruik geschikt te maken zijn. Waar zit 'm dat in? Het is bekend!, dat de warmtewaarde van het gas, vóór den oorlog door onze gasfabriek geleverd 5000 caloriën bedroeg. Wegens gebrek aan goede gaskolen, voor al doordat men genoodzaakt was bruin kolen te verwerken, was het in den oor logstijd niet mogelijk gas van dezelfde warmtewaarde te leveren. Wij kunnen ons nog de misère herinneren die aan het ge bruik van dit gas waren verbonden. Na den oorlog werden echter weer geleidelijk gaskolen ter beschikking gesteld en daar mede de oorzaak van de mindere kwali teit van het gas opgeheven. Wij hebben toen het verschijnsel kunnen waarnemen, dat vele 'gasfabrieken de warmtewaarde van het g.as niet hooger opvoerden dan 4000 caloriën. Wat was daarvan de reden? Sinds de gasfabrieken de concurrentie ondervonden van de electriolteitsbedrijr ven, streefden de gastechnioi er naar, het rendement van hun bedrijven hooger op te voeren. Een van de middelen die toe gepast werden, bestond in het mengen van het steenkolen-gas met minderwaar dige igassen, o.a. watergas. Een bezwaar was, dat daardoor de warmtewaarde van het gemengde gas daalde. Om niet een te minderwaardig product te krijgen, wer den slechts beperkte hoeveelheden toege- ken 'stelden hun watergasfabriek alleen in dienst gedurende den tijd van he. grootste, verbruik om de steenkolen-gas fabriek te ontlasten. Een tweede bezwaar tegen het gebruik van watergas was, dat dit gas het zeer gif tige kooloxyde bevatte. Ongetwijfeld was dit bezwaar overdreven, doch men tracht te dit te ondervangen, door het watergas te carbureeren, d.w.z. te vermengen mei, 'gassen, verkregen door distillatie van vloeibaar ooiwaterstoffen. Hierdoor werd tevens de warmtewaarde van het gas ver hoogd' en kon dit in grootere hoeveelhe den aan het steenkodep-jas worden toege voegd. Er bestond ech - bij de gasfabri- kanten geen eensgezd ordeel over de toepassing van dit systo, zoodat men in de praktijk zeer venscl ebde toepassin gen zag en er even zoovele meeningen over hoorde verkondigen. Het feit echter, dat het publiek eenmaal gewend was aan gas van lagere warmtewaarde, heeft vele gasfabrikanten er toe gebracht geen gas van hoogere warmtewaarde te producee rden dan 4000 cal. De menging van gas kon nu eoonomisch geschieden en dit is dan ook de voornaamste reden, waarom men niet meer is teruggegaan op het voor-oor logsche peil van 5000 cal. Bij onze gasfabriek bestaat echter geen enkele technische reden, om geen gas van hoogere waarde te produceeren dan 4000 caL Bij ons heeft men er niet anders ais dezelfde bedoeling mede, als de melkboer heeft, als hij! water In zijn melk doet. Nu zegt de heer v. Dam, dat hem be kend is, dat watergas produceeren mo menteel niet zoo heel voordeelig is en dat er fabrikanten zijn, die er over denken om op- andere wijze een gasmengsel van pl.m. 4000 cal. te gaan maken. Ons is dit ook bekend. Wij weten, dat de productie van generatorengas economischer in be paalde gevallen is, dan watergas. De warmtewaarde is echter belangrijker la ger, nl. 1300, tegen 2500—3000 voor water gas. Nu is volgens den heer v. D. gas van 4000 cal. ongeacht zijn samenstelling vol komen gelijkwaardig. Dit is nier juist. De kwaliteit van het gas, wordt nog door an dere factoren bepaald; z. o. b. vlamtempe ratuur, verbrandingssnelheid, critische compressiedruk, d.w.z. de druk waarbi, het gas aan zelfontbranding onderhevig is. Dit zijn alle factoren, waarmede de technioie moet rekening houden en van grooten invloed zijn op het thermo-dyna- misch rendement. WJj willen, niet beweren, dat gas van la gere waarde voor aandrijving van gasmo toren onbruikbaar zou zijn. Doch dan moe ten deze motoren speciaal voor het ge bruik van dit gas geconstrueerd zijn. Indien dit niet het geval is (zooals met de gasmotoren bij ons waterleidingbedrijf) wordt een ongunstig rendement verkre gen buiten de andere onaangename be slommeringen, die aan het gebruik van minderwaardig gas verbonden zijn. Ook dit is gebleken uit de groote slijtage van onze motoren. De heer v. D. geeft een staatje van het gasverbruik per 100 M3. opgepompt wa ter benevens de warmtewaardè van - het gas gedurende de jaren 19181922. Dit staatje moet dan dienen om zijn stelling te bewijzen, dat de traag vloeiende prise d'eau de oorzaak van het hooge gasver bruik was. Hierbij hebben wij ook een vraag gesteld, dienog niet beantwoord is. Wanneer echter de heer v. D. die ge gevens aan zijn staatje toevoegt, dan zal hij zien, dat ondanks er in 1923 ten aan zien van het door hem naar voren ge brachte trage vloeien der prise d'eau, nog grooter gasverbruik is geweest per 1000 M3. Waarmede hem dan waarschijnlijk tevens duidelijk wordt, dat daaraan het niet moet worden geweten. Trouwens be- stond deze omstandigheid' reeds jaren daarvoor. Het jaar 1922 vormt zelfs een gunstige uitzondering, omdat het water verbruik reeds sterk beperkt was. Neen, dit hoogere gasverbruik vindt zijn oorzaak in de groote s I ij t a g e ontstaan door de sterke overbelasting. Met gas van betere kwaliteit zouden de motoren een beter vermogen kunnen ont wikkelen, hetgeen van gunstigen Invloed zou zijn geweest op het rendement. Als gevolg daarvan heeft men een belangrijke reparatie aan de motoren moeten ver richten, dus hooge uitgaven moeten doen. Hiermede is tijdelijk een beter rendement verkregen. En daarmede hebben wij te vens in onze beschouwingen rekening ge houden, door een rendement van 248 M8. per 1000 M8. aan te nemen. Wij zotten hiermede volstaan, ware het niet, dat feitelijk de heer v. D. in het slot van zijn betoog, ons beschuldigt van ongemotiveerd wantrouwen tegen het gemeentebestuur aan te 'kweeken. 't Kan zijn, dat hij voor zich dit meent. Doch dan meenen wij er op te moeten wijzen, dat wij ons niet geroepen achten om de gestie van het gemeentebestuur door dik en dun te moeten verdedigen, zooals de tieer v. D. doei En anderzijds dat wij meermalen- bepaalde zaken hebben' ver dedigd in dit blad, zoodra aanvallen op iet gemeentestuur worden igedaan, die ons ongemotiveerd toeschenen. Boven dien -altijd o.i. voldoende gefundeerde meening naar buiten gedragen. Alleen dan can van ongemotiveerde critlek of het aanwakkeren van wantrouwen worden ige- srpöfcen, indien inderdaad maar in de ruimte er op los gehakt zou zijn. Dan zou het echter de 'groote vraag zijn geweest of de redactie van dit blad prijs, zoude lebben gesteldop onze medewerking. W-ant zij is het altijd niet eens met het door ons voorgedragen-e. Dat kan een elk begrijpen. Maar indien hetgeen geschre ven is, zakelijk en goed gemotiveerd wordt voorgedragen, kan men toch niet spreken van o n gemotiveerd. Een klein staaltje! Wij hebben er op gewezen, dat er toch zoo'n -groote haast niet met de tariefsver- hooging -behoefde te worden gemaakt, wijl UÜJL1 ÖIWLLU3 uupcj.n.10 IJLVÜ V S7C7IJUU7U.U1I l/UÜ&tT- Iim/fcLlhK IIAJUVVIUV voegdi; hoogstens 20 Enkele gasfabrie-die tariefverhooging steunde en werd ver. dedigd, uithoofde duurder water van het P.W.N. werd betrokken. Wij wejen er op, dat die levering over het 2e kwartaa! 1924 nog niet was aangevangen en dus voor het 2e kwartaal ook de oude prijzen nog voor de gemeentenaren zouden -kun nen gelden. Neen, zegt de heer v. Dam, want volgens mededeeling van B. en W, Is de Waterlevering reeds 18 Maart j.L aangevangen. En dus neemt de heer v. D. zoo'n mededeeling voor zoete koek aan. Prachtig! En wij staan voor het Helder- sche publiek te koop als één, die onge motiveerd wantrouwen tegen het gemeen- tebes rur opwekt "V vragen echter J ^moede: Laat B. en >n de h »v.T zich n;i door het P.W in de luren tosgen? Of heerscht hiei at bekeade misverstand? Want toen de hoer v. Dam zijn artikel plaatste in het nummer van 10 Juli, was juist op dien dag in totaal afgenomen 13000 M3. Van 18 Maart (aannemende dat van af dien datum inderdaad de levering ongestoorc is aangevangen en voortgezet) tot 10 Juli is 115 dagen, zoodat dan gemiddeld per dag geleverd zou zijn 113 M3. of in het 2e kwartaal 1924, 91 X 118 M8. 10283 M3. Volgens het contract wordt in reke ning dan gebracht 50.000 M3. alles mini mum. Nu is het mogelijk, dat nog in deze zomermaanden of in de rest van het jaar, zooveel meer verbruikt wordt, dat in elk geval het minimum van 150.000 M3. over de drie kwartalen wordt betrokken. Volgens onze gegevens lijkt het er ech ter niet op. Maar waarom publiceeren wi, die cijfers? Om duidelijk te demomstree- ren, dat het onjuist is, om maar den datum van 18 Maart als begin-datum van leve ring te accepteeren, want wel is misschien op dien- dag water geleverd en ook zelfs daarvoor, maar van dien- datum af Is niet de ongestoorde waterlevering aan gevangen. De gemeente was zelf niet ln gebreke om het vereischte minimum te betrekken, maar het P. E. N., wijl breu ken hersteld en andere reparaties moesten worden verricht, waardoor somtijds in 14 dagen absoluut geen water kon worden betrokken. Bovendien is feitelijk de wa termeter (tusschen haakjes een pracht stuk van moderne techniek) ongeveer be gin Juni 1924 geplaatst. Waarom wijzen wij op dit geval? Om dat als zonder meer de gemeente aan neemt, dat op 18 Maart 1924 de waterleve ring is begonnen, wij dienovereenkomstig ook de hoeveelheid water zullen moeten betalen, overeenkomstig het contract als minimum te betrekken. En dan is de ge meente weer het lijdend (niet leidend) voorwerp. Want de gemeente (het waterleiding- bedrijf) betaalt dan minstens 17000 voor water, wat zij niet kon betrekken, of we straks maar waarschijnlijk noodeloos z a betrekken, wijl men anders lang niet aan het minimum toekomt en desniettemin toch dit bedrag moet betalen. De heer v. D. zal zeggen: „Wij hebben het gelukkig reeds van de verbruikers, de afnemers geïnd". Maar in gemoed e! Zou het niet eerder aanbeveling verdienen om voor de belan gen van de gemeente en gemeentenaren te waken, dan ons van het aankweeken van ongemotiveerd wantrouwen te be schuldigen? Een verijdelde Inbraak te Btzssum. In den nacht van Donderdag op Vrijdag, omstreeks half één, hoorde een politie-agent in zijn woning aan de St. Janslaan, dat er aan de achterdeur van de woning van zjjn buurman gemorreld werd. De agent stond op, kleedde zich aan en nam voorzichtigheids halve een revolver mee. Hij zag een man, jezig met het forceeren van de deur. Deze inbreker, zich ontdekt ziende, liep op den agent toe, gaf hem een klap in ,'-t gezicht en maakte zich uit de voeten. De agent liep den man na, sommeerde hem, te blijven staan en schoot, toen de vluchteling niet aan de som matie voldeed, zijn revolver af in de richting, waarin de verdachte was gevlucht. Hij zocht daarna den geheelen omtrek af, doch vond niets. Omstreeks twee uur kwam er echter emand', wonende op het Oosterpad', op het politiebureau met de mededeeling, da-t zijn costganger, de 26-jarige De Z., met hevig bloedende wonden in zijn rug en zijn buik, kuis lag. De politie, die met het gebeurde in de St. Janslaan op de hoogte was, stelde on middellijk een onderzoek ter plaatse in en vond genoemden De Z. met een schotwonde in rug en buik. Hij werd onmiddellijk over gebracht naar 't St. Gerardus Majella Zie kenhuis. Daar -bleek, dat de man een schot wonde in den rug had. De kogel is door de ongen- gedrongen en heeft door den buik het ichaam weer verlaten. De geneesheeren achtten een onmiddellijke operatie noodza kelijk. Alvorens De Z. werd geopereerd, heeft de waarn. commissaris van politie, de inspecteur J. J. de Vries, hem een verhoor afgenomen, waarbij hij bekende, voornemens te zijn ge weest, in te breken, toen hij door den agent van politie verrast werd'. De toestand van De Z., die ongehuwd is, is hoogst zorgwekkend. Valsche rfjwlelplaatjes. De politie te 's-Gravenhage heeft Don derdag een inval gedaan in de werkplaats van een rijwielhersteller in de Homster- nuisstraat. Het vermoeden bestond, dat daar valsche rijwi-elplaatjes gemaakt wer den. Inderdaad bleek dit het geval te zijn. Het Is echter zeer waarschijnlijk, dat de eigenaar zelf er plets van wist en het mis drijf bedreven werd door den 25-jarigen J. N. D., die als monteur in dienst is bij den rijwielhersteller. Het onderzoek wees uit, diat de plaat- es gemaakt werden op een zolderkamer tje. Bij fouilleertng -bleek J. N. D. in het >ezit te zijn van 12 valsche plaatjes, die hij verklaarde zelf gemaakt te hebben. Men vond ook nog eenige stukken ko per, bestemd om te verwerken. J. N. D. is in arrest gesteld. Verduistering. Te -Anna Paulowna ls gearresteerd, de bakkersknecht M. E, verdacht van ver duistering van 900 ten nadeel» van zijn patroon. Valsch geld. Te Roermond ls wederom een valsch bankbiljet in beslag genomen. Na de briefjes van 10, tracht men thans van 40 in betaling te geven. Het mocht niet gelukken die plaats van oorsprong te ont dekken. Een middel tot verdelging van Insecten. Men schrijft aan de N. R. Ot. De heer H. Daan, te Santpoort, heeft een middel gevonden om vliegen en andere insecten te verdelgen. Dezer dagen is in de boerderij van den heer Böhm te Santpoort een demonstratié gehouden. In een stal met koeien, waarin het krioelde van de vliegen, werd het praeparaat met een eenvoudige spuit in de ruimte ver spreid. Het resultaat was verrassend; bij honderdtallen vielen de vliegen op den grond. Ze waren alle een verstikkings dood gestorven. Een proef bij malaria muggen leverde eveneens uitstekende resultaten. Het praeparaat is onderzocht door prof. dr. H. Aldershoff te Utrecht, directeur van het Rijks Serologisch Instituut. Deze heeft verklaard, dat het voor menschen en dieren absoluut onschadelijk is. Insec ten kunnen echter in de atmospheer, door het praeparaat te weeggebracht, niet meer ademhalen. In een normaal geval is bij het behan delen van een stal 50 gram vloeistof noodig. Waar dit ongeveer op 25 cent komt is het middel zeker niet duur, daar de stal dagenlang voor vliegen wordt behoed. Dat het middel voor de malariabestrij ding van groot nut zal blijken volgt wel uit het feit, dat dr. J. J. Th. Doyer, in specteur der volksgezondheid in de pro vincies Noord-Holland en Utrecht, zich bereid heeft verklaard, over dit praepa raat inlichtingen te verschaffen. Zooals men weet is dr. Doyer voorzitter van de commissie ter bestrijding van de malaria door de bevolking. Het middel, of liever, de vloeistof, heet R. I. D. S. (radicaal insecten doodende straal). Een windhoos. Een lezer, die zich aan boord van de Rijn boot „Willem I" van de Ned. Stoomb. Mij. bevond, toen dit schip door een hoos getrof fen werd-, schrijft aan de „N. Rott. Grt Het was Zaterdagmiddag kort na 2 uur even voorbij Duisburg, toen er in het Z.W. een vreeselijke lucht kwam opzetten, die weldra overging in een storm gepaard met onweer. Plotseling kwam er een windhoos, die het schip op den kop aan bakboord trof, het opzij smeet en sterk naar stuurboord deed overhellen. In een paar seconden was het geheele bovendek met tenten en kapi teinshui verbrijzeld en voor een groot ge deelte in den Rijn terecht gekomen. Het is alleen aan de kalmte en koelbloedigheid van den kapitein en stuurman, die aan het stuur rad- stond, te danken, dat erger werd voorko men. Ofschoon heiden door neervallende glasscherven aan de hand licht gewond wa ren, met de grootste kennis en Kalmte bleven manoeuvreeren. Het schip kwam niet aan den grond, doch lag in een oogenblik voor anker, waarna onmiddellijk begonnen werd, om een gedeelte van de groote tent, die in de rivier lag en het schip deed hellen, aan den laadboom van het achterruim naar dek te hijschen. Van de passagiers waren alleen een zestal roeiers, wier gieken aan bakboord1 op de raderkasten lagen, licht gewond. Op het bovendek was niets op zijn plaats ge bleven. De gieken waren over de verschan sing op het bovendek -terecht gekomen De banken en stoelen waren voor een deel in den Rijn gewaaid, de tent-ijzers gebroken en verbogen, vele deuren op het benedenge deelte waren ingedrukt. De restaurateur vond 'n deel van zijn servies aan scherven op d-ek terug. De luchtkoker van de machine was afgeworpen, een bunker-deksel weggewaaid-. Een vlonder van het voordek van pi. m. 40 K.G. werd op het achterschip gevonden, doch door een wonder werd de glazen-salon, waar de meeste passagiers waren-, gespaard. Binnen een uur was alles geklaard en stoomde de boot door naar Merdingen, waar weer, alsof niets gebeurd was, een groote partjj suiker werd geladen- en daarna doorge- stoomd naar Düsseldorf. Een woord van hulde past ook voor de >emanning, die onvermoeid medewerkte om het schip zooveel mogelijk op te redderen en die toonden echte Hollandsche varenslui te zijn. Meer zonlicht! Hoe weinig wij ook nog weteni van de physiologisohe, werking van het zonlicht op het mensohelijk organisme, er kan weinig twijfel bestaan, dat het zonlicht nderdaad een bijzonder 'gunstigen In vloed uitoefent op den lichameUjken toe stand van den mensch. Er is een Itali- aansch spreekwoord, dat zegt, dat alle ziekten in het donker ontstaan en in de zon genezen. 'Dit is natuurlijk overdreven1, maar er ligt een kern van hygiënische waarheid ln. In vochtige klimaten kent men'-het gevoel van welbehagen maar al ;e goed, als de zon doorkomt; daarentegen 'a ln de tropen het voortdurende scherpe zonlicht vaak een oorzaak van vermoeid heid van lichaam en geest. In de Alpen, op middelmatige hoogte (1000—2000 me ter) is het zonlicht bijzonder werkzaam, omdat het licht daar veel rijker ls aan ultra-violette stralen. De goede invloed van zonnebaden in de Alpen op chirurgi sche tuberculose is geoonstateerd. Een verklaring er voor heeft men echter tot leden niet gevonden; evenmin van de werking van het Finsenlicht op de spe ciale huidtuberculose, die lupus heet De

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 9