Derde Blad.
GEMENGD NIEUWS.
VAN ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1924*.
DE VERHOOGING DER WATER
LEIDING-TARIEVEN EN DE
HEER VAN DAM.
In het nummer van 10 Juli jl is opge
nomen een beschouwing van den heer Ir.
Corn v. Dam, waarin hij meende onze op
merkingen over het waterleiding-bedrijf
en het voorstel tot verhooging der tarie
ven (inmiddels aangenomen en uitge
voerd) te hebben weerlegd Wij waren
toen in de gelegenheid, om onmiddellijk
daaronder een paar vragen te stellen aan
den heer v. Dam, opdat daardoor eenige
gegevens publiek zouden worden, die nu
eenmaal bij" de juiste beoordeeling van be
streden gedeelten van ons betoog noodza
kelijk zijn. Ter herinnering zij opgemerkt,
dat wij1 hadden beweerd, dat het verlies in
het buizennet der waterleiding grooter
is dan 5 dat men dit verlies steeds op
telt bij het particiftiere gebruik (al of niet
over den meter); dat daardoor ongunstig
beïnvloed wordt het overzicht ten aanzien
van 't gedeelte hetwelk de particuliere ge
bruikers aan water betrekken en wat zij
betalen; en dat#de grootverbruikers met
een tarief tegen kostprijs plus 20 daar
van profiteeren in dien zin, dat in wezen
zij dit niet betalen. Dit was een onder
deed van ons betoog, hetwelk slechts in
onze beschouwingen was opgenomen om
dat de heer v. Dam in den Raad het heeft
doen voorkomen, alsof de winst veroor
zaakt en betaald wordt door de grootver
bruikers en de partiouliéren feitelijk nog
niet eens den kostprijs betalen. Tegen dit
onderdeel van ons betoog richt de heer v.
Dam zijn pijlen in een beschouwing, door
spekt met cijfers, van bijna een kolom.
Die cijfers doen weinig ter zake en van
daar dat wij onder zijn betoog vroegen
de aantallen verbruikers van elke groep
afzonderlijk en hoeveel water zij werke
lijk hadden verbruikt Daaruit zou dan
onmiddellijk kunnen worden afgeleid het
gemiddeld gebruik van elke particuliere
aansluiting en het gemiddeld betaald be
drag per M3. verbruikt water. Doch die
vraag wordt niet beantwoord. Daarmede
wordt deze kwestie voorloopig onopgelost
gelaten. Doch maar voorloopig. Want
op den duur kan men er niet aan ontko
men om met allerlei ten dienste staande
middelen en langs verschillende wegen,
zoo juist mogelijk het werkelijke verlies
van het buizennet te benaderen. Hierom,
wijl men (hoe groot dit percentage dan
ook moge uitvallen) dan eerst Inderdaad
kan komen tot een goede kostprijs-bere-
ning van het water en d u s dan ook pas
een juiste rekening kan presenteeren aan
de grootverbruikers. Die rekeningen zijn
tot nog toe steeds t e 1 a a g geweest, om
dat men het verlies van het buizenne
daarin geheel verwaarloost. Zelfs de heer
v. Dam zal bij nadere beschouwing van
zijn diverse berekeningen moeten toege
ven, dat dit het <»eval is. Het verschil
tusschen ons loopt alleen over de hoe
grootheid van het percentage. En nu hou
de men het ons ten goede en wij bedoelen
er heusch niet mede, afbraak-critiek te
lanceeren, maar het is een groot gebrek
in de leiding van het bedrijf, dat tot be
dien niet getracht is, om uit diverse gege
vens en langs verschillende wegen, tot
het vaststellen van het lekverlies te ge
raken. Eén dier middelen hebben wij aan
gegeven in onze vraag aan den heer van
Dam, doch men zwijgt. Is men bevreesd
de uitkomsten te publioeeren?
Nu men heeft nagelaten tot nog toe,
die gegevens te verstrekken, zijn wij des
niettemin nog antwoord schuldig op het
overig deel des heeren v. Dam's betoog.
Zooals bekend', hebben wij een pleidooi
gehouden tot electrificatie^van het pomp
station der waterleiding, omdat daarmede
belangrijke besparing kon worden verkre
gen. Veel heeft de heer v. Dam daarover
met geschreven. Hij wil afwachten het
raunoTt van B. en W. hetwelk zai worden
opgemaakt in verband met de desbetref
fende vraag van den heer Bok. Goed, la
ten wij dit afwachten, in de hoop, dat het
gepublioeeird wordt. Doch oen deel van
ons betoog vecht de lieer v. Dam wel aan.
In ons artikel hebban wij n.1. betoogd,
dat mede een d r voordeelen van electri-
sche aandrijving was de directe koppeling
van motor en pomp. Wij hebben daarbij
niet in het bijzonder gewezen op de ver
hooging van het rendement door het ver
vallen der riem-overbrenging, hoewel dit
uit ons betoog was af te leiden. Wij heb
ben in de eerste plaats gedacht aan de
verhooging der oppompcapaciteit door de
verhooging van het toerental van 1200 op
1450. De heer Ir. v. Dam noemt echter een
paar getallen, die:
le. in hun onderling verband! niet juist
zijn;
2e. op een onjuiste wijze gehanteerd
worden.
Immers, de overbrengings-verhouding,
dat is de verhouding dier omwentelings
snelheden tusschen aandrijvende en ge
dreven rlemschiif, is niet 250—1450 doch
200—1200.
In de tweede plaats is deze overbren-
gings-verhouding niet numeriek gelijk
te stellen met energie verlies.
Volgens de geuite opvatting van den
heer Ir van Dam zou een omgekeerde
overbrenging winst van energie, inplaats
van verlies beteekenen, wat in strijd is
met de eerste werktuigkundige grondbe-
ts,m.s8ien,
kunnen dan ook moeilijk den in-
«■ruk bij ons wegnemen, dat de heer v. D.
met werktuigkundige begrippen niet weet
te gaan. Inplaats de werkelijke ver-
T houdingen te bestudeeren en deze te
toetsen aan hetgeen de theorie daarom
trent leert, blijkt de heer v. D. gesnuffeld
te hebben In een handboek en vindt daar
in voor het verlies hij riemoverbrenging
het verhoudingscijfer 6/100 en zet dit dan
ongecontroleerd in de krant
Evenals de heer v. Dam zich vergiste,
toen hij uit een handhoek het benzine-ver-
bruik van den motor voor den auto-sproei
wagen der reiniging heeft opgediept en
geen rekening hield met de bijzondere
omstandigheden, waaronder een tractor-
motor moet werken, komt hij thans me
een cijfer uit een handboek zonder reke
ning te houden m et d e zeer uit eenloop en-
de omstandigheden, die op de grootte van
het overbrengingsverlies van invloed kun
nen zijn. Zeker, onder zeer 'gunstige om
standigheden kan een verlies van 6/100
en zelfs minder worden verkregen.
Bjji een groote overbrengings-verhou
ding -én groote riemlsnelihedlen is
het verlies echter veel grooter. Ook dl'
had de heer v. D. in zijn handboeken kun
nen vinden, indien hij zich de moeite had
getroost de zaak nauwkeuriger te bestu
deeren. Want juist deze factoren zijn het
die het rendement bij riemaandrijving
van snelloopende pompen ongun
stig beïnvloeden.
In handboeken over riemtransmissies
vindt men vermeld, dat het niet raadzaam
is een grootere overbrenging toe te pas
sen dan 1 op 5 en geen 'grootere riemsnel-
heden dan 24 M. per sec. Bij ons water
leidingbedrijf zijn deze getallen van 1 op
7, 1 op 6 en 28 M. per sec. Het gevolg
daarvan is uit de jaarverslagen te her
leiden, waaruit blijkt, dat de riemover
brenging geen 6/100 verlies oplevert, zoo
als de heer v. D. beweert, doch minstens
15/100.
En nu de stroomkosten. De heer
v. D. acht de bepaling in het contract me
het P. E N. dat deze zelfstandig mei.
grootverbruikers een overeenkomst tot
stroomlevering af kan sluiven, onbillijk
En wel hierom, dat dan de gasfabriek een
z.g. oneerlijke concurrentie wordt aange
daan. Men boude ons ten goede, maar als
de heer v. D. iets onbillijk acht, dan is da
dit daarom nog niet, vooral niet, als hi,
in dit geval, die onbillijkheid aanlegt ia
verband met de gasfabriek als niet kun
nende ooncurreerende leverancier van
energie.
Veel daarover nogmaals te schrijven,
komt ons overbodig voor. De gedachten-
gang van den heer v. D. Is verkeerd en
toch wordt in wezen de .bedrjjfspolitiek in
onze gemeente daardoor beheerscht. Wi;
willen hiermede niet zeggen,.dat de heer
v. D. zijn stempel er op drukt, maar hi;
verdedigt dit door dik en dun. Is zelfs
vaak nog konihkiijker dan de koning.
Ons standpunt is, dat men elk bedrij
als een afzonderlijk geheel moet beschou
wen. Als het waterleidingsbedrijf van een
particulier ware geweest, was reeds tol
electrificatie overgegaan, om de doodeen
voudige reden, dat dit bedrijf er niet is
om een groot kwantum gas af te nemen,
doch om drinkwater te levéren. En zoodra
electrische energie als drijfkracht met
gunstig gevolg v-ervangen kan worden
door een andere drijfkracht, dan heeft di
ook afgedaan. Zoo moet dan elke leveran
cier maar concurreeren en het waterlei
dingbedrijf niet vragen wie levert, maar
wat geleverd wordt, tegen welken prijs
en welke gevolgen overigens dit voor het
bedrijf heeft. Nu weet de heer v. D. even
goed als wij, dat de gasfabriek het gas
niet voor denzelfden prijs kan leveren,
als het P. E N. de electrische energie.
Doch al ware het mogelijk den gasprijs
zooveel lager te stellen, daVde totale uit
komst per jaar verbruikt gas, dezelfde
kosten veroorzaakte als de daarvoor be-
noodigde electriciteit, dan nog is de ex
ploitatie met gasmotoren aan onderhoud
en arbeidsloon enorm hooger. Daarop ko
men wij nu van zelf door de aangevoerde
argumenten om de warmtewaarde van het
tegenwoordige gas, door den heer van
Dam zoo warm verdedigd, even onder de
loup te nemen, terwijl we overigens ver
wijzen naar d!e cijfers in onze vorige ar
tikelen genoemd', getrokken uit de be
grooting en jaarverslagen.
Men zou kunnen zeggen: laat dit maar
rusten. Elke huismoeder te Helder weet
wel beter. Haar ervaring is allerminst
gunstig. Vooral de laatste 9 maanden zijn
voor haar een leerschool geweest van
zooveel beteekenis, dat een der leveran
ciers van petroleumtoestellen onlangs ver
klaarde, dat het een lieve lust is, daarin
thans te handelen. En meewarig keek hij
naar enkele gaskachels, die ondanks al
lerlei kunstbewerking, niet voor behoor
lijk gebruik geschikt te maken zijn. Waar
zit 'm dat in?
Het is bekend!, dat de warmtewaarde
van het gas, vóór den oorlog door onze
gasfabriek geleverd 5000 caloriën bedroeg.
Wegens gebrek aan goede gaskolen, voor
al doordat men genoodzaakt was bruin
kolen te verwerken, was het in den oor
logstijd niet mogelijk gas van dezelfde
warmtewaarde te leveren. Wij kunnen ons
nog de misère herinneren die aan het ge
bruik van dit gas waren verbonden. Na
den oorlog werden echter weer geleidelijk
gaskolen ter beschikking gesteld en daar
mede de oorzaak van de mindere kwali
teit van het gas opgeheven. Wij hebben
toen het verschijnsel kunnen waarnemen,
dat vele 'gasfabrieken de warmtewaarde
van het g.as niet hooger opvoerden dan
4000 caloriën. Wat was daarvan de reden?
Sinds de gasfabrieken de concurrentie
ondervonden van de electriolteitsbedrijr
ven, streefden de gastechnioi er naar, het
rendement van hun bedrijven hooger op
te voeren. Een van de middelen die toe
gepast werden, bestond in het mengen
van het steenkolen-gas met minderwaar
dige igassen, o.a. watergas. Een bezwaar
was, dat daardoor de warmtewaarde van
het gemengde gas daalde. Om niet een te
minderwaardig product te krijgen, wer
den slechts beperkte hoeveelheden toege-
ken 'stelden hun watergasfabriek alleen
in dienst gedurende den tijd van he.
grootste, verbruik om de steenkolen-gas
fabriek te ontlasten.
Een tweede bezwaar tegen het gebruik
van watergas was, dat dit gas het zeer gif
tige kooloxyde bevatte. Ongetwijfeld was
dit bezwaar overdreven, doch men tracht
te dit te ondervangen, door het watergas
te carbureeren, d.w.z. te vermengen mei,
'gassen, verkregen door distillatie van
vloeibaar ooiwaterstoffen. Hierdoor werd
tevens de warmtewaarde van het gas ver
hoogd' en kon dit in grootere hoeveelhe
den aan het steenkodep-jas worden toege
voegd. Er bestond ech - bij de gasfabri-
kanten geen eensgezd ordeel over de
toepassing van dit systo, zoodat men in
de praktijk zeer venscl ebde toepassin
gen zag en er even zoovele meeningen
over hoorde verkondigen. Het feit echter,
dat het publiek eenmaal gewend was aan
gas van lagere warmtewaarde, heeft vele
gasfabrikanten er toe gebracht geen gas
van hoogere warmtewaarde te producee
rden dan 4000 cal. De menging van gas kon
nu eoonomisch geschieden en dit is dan
ook de voornaamste reden, waarom men
niet meer is teruggegaan op het voor-oor
logsche peil van 5000 cal.
Bij onze gasfabriek bestaat echter geen
enkele technische reden, om geen gas van
hoogere waarde te produceeren dan 4000
caL Bij ons heeft men er niet anders ais
dezelfde bedoeling mede, als de melkboer
heeft, als hij! water In zijn melk doet.
Nu zegt de heer v. Dam, dat hem be
kend is, dat watergas produceeren mo
menteel niet zoo heel voordeelig is en dat
er fabrikanten zijn, die er over denken
om op- andere wijze een gasmengsel van
pl.m. 4000 cal. te gaan maken. Ons is dit
ook bekend. Wij weten, dat de productie
van generatorengas economischer in be
paalde gevallen is, dan watergas. De
warmtewaarde is echter belangrijker la
ger, nl. 1300, tegen 2500—3000 voor water
gas.
Nu is volgens den heer v. D. gas van
4000 cal. ongeacht zijn samenstelling vol
komen gelijkwaardig. Dit is nier juist. De
kwaliteit van het gas, wordt nog door an
dere factoren bepaald; z. o. b. vlamtempe
ratuur, verbrandingssnelheid, critische
compressiedruk, d.w.z. de druk waarbi,
het gas aan zelfontbranding onderhevig
is. Dit zijn alle factoren, waarmede de
technioie moet rekening houden en van
grooten invloed zijn op het thermo-dyna-
misch rendement.
WJj willen, niet beweren, dat gas van la
gere waarde voor aandrijving van gasmo
toren onbruikbaar zou zijn. Doch dan moe
ten deze motoren speciaal voor het ge
bruik van dit gas geconstrueerd zijn.
Indien dit niet het geval is (zooals met
de gasmotoren bij ons waterleidingbedrijf)
wordt een ongunstig rendement verkre
gen buiten de andere onaangename be
slommeringen, die aan het gebruik van
minderwaardig gas verbonden zijn. Ook
dit is gebleken uit de groote slijtage van
onze motoren.
De heer v. D. geeft een staatje van het
gasverbruik per 100 M3. opgepompt wa
ter benevens de warmtewaardè van - het
gas gedurende de jaren 19181922. Dit
staatje moet dan dienen om zijn stelling
te bewijzen, dat de traag vloeiende prise
d'eau de oorzaak van het hooge gasver
bruik was. Hierbij hebben wij ook een
vraag gesteld, dienog niet beantwoord
is. Wanneer echter de heer v. D. die ge
gevens aan zijn staatje toevoegt, dan zal
hij zien, dat ondanks er in 1923 ten aan
zien van het door hem naar voren ge
brachte trage vloeien der prise d'eau, nog
grooter gasverbruik is geweest per 1000
M3. Waarmede hem dan waarschijnlijk
tevens duidelijk wordt, dat daaraan het
niet moet worden geweten. Trouwens be-
stond deze omstandigheid' reeds jaren
daarvoor. Het jaar 1922 vormt zelfs een
gunstige uitzondering, omdat het water
verbruik reeds sterk beperkt was.
Neen, dit hoogere gasverbruik vindt
zijn oorzaak in de groote s I ij t a g e
ontstaan door de sterke overbelasting.
Met gas van betere kwaliteit zouden de
motoren een beter vermogen kunnen ont
wikkelen, hetgeen van gunstigen Invloed
zou zijn geweest op het rendement. Als
gevolg daarvan heeft men een belangrijke
reparatie aan de motoren moeten ver
richten, dus hooge uitgaven moeten doen.
Hiermede is tijdelijk een beter rendement
verkregen. En daarmede hebben wij te
vens in onze beschouwingen rekening ge
houden, door een rendement van 248 M8.
per 1000 M8. aan te nemen.
Wij zotten hiermede volstaan, ware
het niet, dat feitelijk de heer v. D. in het
slot van zijn betoog, ons beschuldigt van
ongemotiveerd wantrouwen tegen het
gemeentebestuur aan te 'kweeken. 't Kan
zijn, dat hij voor zich dit meent. Doch
dan meenen wij er op te moeten wijzen,
dat wij ons niet geroepen achten om de
gestie van het gemeentebestuur door dik
en dun te moeten verdedigen, zooals de
tieer v. D. doei En anderzijds dat wij
meermalen- bepaalde zaken hebben' ver
dedigd in dit blad, zoodra aanvallen op
iet gemeentestuur worden igedaan, die
ons ongemotiveerd toeschenen. Boven
dien -altijd o.i. voldoende gefundeerde
meening naar buiten gedragen. Alleen dan
can van ongemotiveerde critlek of het
aanwakkeren van wantrouwen worden ige-
srpöfcen, indien inderdaad maar in de
ruimte er op los gehakt zou zijn. Dan zou
het echter de 'groote vraag zijn geweest
of de redactie van dit blad prijs, zoude
lebben gesteldop onze medewerking.
W-ant zij is het altijd niet eens met het
door ons voorgedragen-e. Dat kan een elk
begrijpen. Maar indien hetgeen geschre
ven is, zakelijk en goed gemotiveerd
wordt voorgedragen, kan men toch niet
spreken van o n gemotiveerd.
Een klein staaltje!
Wij hebben er op gewezen, dat er toch
zoo'n -groote haast niet met de tariefsver-
hooging -behoefde te worden gemaakt, wijl
UÜJL1 ÖIWLLU3 uupcj.n.10 IJLVÜ V S7C7IJUU7U.U1I l/UÜ&tT- Iim/fcLlhK IIAJUVVIUV
voegdi; hoogstens 20 Enkele gasfabrie-die tariefverhooging steunde en werd ver.
dedigd, uithoofde duurder water van het
P.W.N. werd betrokken. Wij wejen er
op, dat die levering over het 2e kwartaa!
1924 nog niet was aangevangen en dus
voor het 2e kwartaal ook de oude prijzen
nog voor de gemeentenaren zouden -kun
nen gelden. Neen, zegt de heer v. Dam,
want volgens mededeeling van B. en W,
Is de Waterlevering reeds 18 Maart j.L
aangevangen. En dus neemt de heer v. D.
zoo'n mededeeling voor zoete koek aan.
Prachtig! En wij staan voor het Helder-
sche publiek te koop als één, die onge
motiveerd wantrouwen tegen het gemeen-
tebes rur opwekt
"V vragen echter J ^moede: Laat B.
en >n de h »v.T zich n;i door het
P.W in de luren tosgen? Of heerscht
hiei at bekeade misverstand? Want toen
de hoer v. Dam zijn artikel plaatste in
het nummer van 10 Juli, was juist op dien
dag in totaal afgenomen 13000 M3. Van
18 Maart (aannemende dat van af dien
datum inderdaad de levering ongestoorc
is aangevangen en voortgezet) tot 10 Juli
is 115 dagen, zoodat dan gemiddeld per
dag geleverd zou zijn 113 M3. of in het
2e kwartaal 1924, 91 X 118 M8. 10283
M3. Volgens het contract wordt in reke
ning dan gebracht 50.000 M3. alles mini
mum. Nu is het mogelijk, dat nog in deze
zomermaanden of in de rest van het jaar,
zooveel meer verbruikt wordt, dat in elk
geval het minimum van 150.000 M3. over
de drie kwartalen wordt betrokken.
Volgens onze gegevens lijkt het er ech
ter niet op. Maar waarom publiceeren wi,
die cijfers? Om duidelijk te demomstree-
ren, dat het onjuist is, om maar den datum
van 18 Maart als begin-datum van leve
ring te accepteeren, want wel is misschien
op dien- dag water geleverd en ook zelfs
daarvoor, maar van dien- datum af Is niet
de ongestoorde waterlevering aan
gevangen. De gemeente was zelf niet ln
gebreke om het vereischte minimum te
betrekken, maar het P. E. N., wijl breu
ken hersteld en andere reparaties moesten
worden verricht, waardoor somtijds in 14
dagen absoluut geen water kon worden
betrokken. Bovendien is feitelijk de wa
termeter (tusschen haakjes een pracht
stuk van moderne techniek) ongeveer be
gin Juni 1924 geplaatst.
Waarom wijzen wij op dit geval? Om
dat als zonder meer de gemeente aan
neemt, dat op 18 Maart 1924 de waterleve
ring is begonnen, wij dienovereenkomstig
ook de hoeveelheid water zullen moeten
betalen, overeenkomstig het contract als
minimum te betrekken. En dan is de ge
meente weer het lijdend (niet leidend)
voorwerp.
Want de gemeente (het waterleiding-
bedrijf) betaalt dan minstens 17000 voor
water, wat zij niet kon betrekken, of we
straks maar waarschijnlijk noodeloos z a
betrekken, wijl men anders lang niet aan
het minimum toekomt en desniettemin
toch dit bedrag moet betalen.
De heer v. D. zal zeggen: „Wij hebben
het gelukkig reeds van de verbruikers,
de afnemers geïnd".
Maar in gemoed e! Zou het niet eerder
aanbeveling verdienen om voor de belan
gen van de gemeente en gemeentenaren
te waken, dan ons van het aankweeken
van ongemotiveerd wantrouwen te be
schuldigen?
Een verijdelde Inbraak te Btzssum.
In den nacht van Donderdag op Vrijdag,
omstreeks half één, hoorde een politie-agent
in zijn woning aan de St. Janslaan, dat er
aan de achterdeur van de woning van zjjn
buurman gemorreld werd. De agent stond
op, kleedde zich aan en nam voorzichtigheids
halve een revolver mee. Hij zag een man,
jezig met het forceeren van de deur. Deze
inbreker, zich ontdekt ziende, liep op den
agent toe, gaf hem een klap in ,'-t gezicht en
maakte zich uit de voeten. De agent liep den
man na, sommeerde hem, te blijven staan en
schoot, toen de vluchteling niet aan de som
matie voldeed, zijn revolver af in de richting,
waarin de verdachte was gevlucht. Hij zocht
daarna den geheelen omtrek af, doch vond
niets.
Omstreeks twee uur kwam er echter
emand', wonende op het Oosterpad', op het
politiebureau met de mededeeling, da-t zijn
costganger, de 26-jarige De Z., met hevig
bloedende wonden in zijn rug en zijn buik,
kuis lag. De politie, die met het gebeurde in
de St. Janslaan op de hoogte was, stelde on
middellijk een onderzoek ter plaatse in en
vond genoemden De Z. met een schotwonde
in rug en buik. Hij werd onmiddellijk over
gebracht naar 't St. Gerardus Majella Zie
kenhuis. Daar -bleek, dat de man een schot
wonde in den rug had. De kogel is door de
ongen- gedrongen en heeft door den buik het
ichaam weer verlaten. De geneesheeren
achtten een onmiddellijke operatie noodza
kelijk.
Alvorens De Z. werd geopereerd, heeft de
waarn. commissaris van politie, de inspecteur
J. J. de Vries, hem een verhoor afgenomen,
waarbij hij bekende, voornemens te zijn ge
weest, in te breken, toen hij door den agent
van politie verrast werd'. De toestand van De
Z., die ongehuwd is, is hoogst zorgwekkend.
Valsche rfjwlelplaatjes.
De politie te 's-Gravenhage heeft Don
derdag een inval gedaan in de werkplaats
van een rijwielhersteller in de Homster-
nuisstraat. Het vermoeden bestond, dat
daar valsche rijwi-elplaatjes gemaakt wer
den. Inderdaad bleek dit het geval te zijn.
Het Is echter zeer waarschijnlijk, dat de
eigenaar zelf er plets van wist en het mis
drijf bedreven werd door den 25-jarigen
J. N. D., die als monteur in dienst is bij
den rijwielhersteller.
Het onderzoek wees uit, diat de plaat-
es gemaakt werden op een zolderkamer
tje. Bij fouilleertng -bleek J. N. D. in het
>ezit te zijn van 12 valsche plaatjes, die
hij verklaarde zelf gemaakt te hebben.
Men vond ook nog eenige stukken ko
per, bestemd om te verwerken. J. N. D.
is in arrest gesteld.
Verduistering.
Te -Anna Paulowna ls gearresteerd, de
bakkersknecht M. E, verdacht van ver
duistering van 900 ten nadeel» van zijn
patroon.
Valsch geld.
Te Roermond ls wederom een valsch
bankbiljet in beslag genomen. Na de
briefjes van 10, tracht men thans van
40 in betaling te geven. Het mocht niet
gelukken die plaats van oorsprong te ont
dekken.
Een middel tot verdelging van Insecten.
Men schrijft aan de N. R. Ot.
De heer H. Daan, te Santpoort, heeft
een middel gevonden om vliegen en
andere insecten te verdelgen. Dezer dagen
is in de boerderij van den heer Böhm te
Santpoort een demonstratié gehouden. In
een stal met koeien, waarin het krioelde
van de vliegen, werd het praeparaat met
een eenvoudige spuit in de ruimte ver
spreid. Het resultaat was verrassend; bij
honderdtallen vielen de vliegen op den
grond. Ze waren alle een verstikkings
dood gestorven. Een proef bij malaria
muggen leverde eveneens uitstekende
resultaten.
Het praeparaat is onderzocht door prof.
dr. H. Aldershoff te Utrecht, directeur
van het Rijks Serologisch Instituut. Deze
heeft verklaard, dat het voor menschen
en dieren absoluut onschadelijk is. Insec
ten kunnen echter in de atmospheer, door
het praeparaat te weeggebracht, niet meer
ademhalen.
In een normaal geval is bij het behan
delen van een stal 50 gram vloeistof
noodig. Waar dit ongeveer op 25 cent
komt is het middel zeker niet duur, daar
de stal dagenlang voor vliegen wordt
behoed.
Dat het middel voor de malariabestrij
ding van groot nut zal blijken volgt wel
uit het feit, dat dr. J. J. Th. Doyer, in
specteur der volksgezondheid in de pro
vincies Noord-Holland en Utrecht, zich
bereid heeft verklaard, over dit praepa
raat inlichtingen te verschaffen. Zooals
men weet is dr. Doyer voorzitter van de
commissie ter bestrijding van de malaria
door de bevolking.
Het middel, of liever, de vloeistof, heet
R. I. D. S. (radicaal insecten doodende
straal).
Een windhoos.
Een lezer, die zich aan boord van de Rijn
boot „Willem I" van de Ned. Stoomb. Mij.
bevond, toen dit schip door een hoos getrof
fen werd-, schrijft aan de „N. Rott. Grt
Het was Zaterdagmiddag kort na 2 uur
even voorbij Duisburg, toen er in het Z.W.
een vreeselijke lucht kwam opzetten, die
weldra overging in een storm gepaard met
onweer. Plotseling kwam er een windhoos,
die het schip op den kop aan bakboord trof,
het opzij smeet en sterk naar stuurboord
deed overhellen. In een paar seconden was
het geheele bovendek met tenten en kapi
teinshui verbrijzeld en voor een groot ge
deelte in den Rijn terecht gekomen. Het is
alleen aan de kalmte en koelbloedigheid van
den kapitein en stuurman, die aan het stuur
rad- stond, te danken, dat erger werd voorko
men. Ofschoon heiden door neervallende
glasscherven aan de hand licht gewond wa
ren, met de grootste kennis en Kalmte bleven
manoeuvreeren. Het schip kwam niet aan
den grond, doch lag in een oogenblik voor
anker, waarna onmiddellijk begonnen werd,
om een gedeelte van de groote tent, die in de
rivier lag en het schip deed hellen, aan den
laadboom van het achterruim naar dek te
hijschen. Van de passagiers waren alleen
een zestal roeiers, wier gieken aan bakboord1
op de raderkasten lagen, licht gewond. Op
het bovendek was niets op zijn plaats ge
bleven. De gieken waren over de verschan
sing op het bovendek -terecht gekomen De
banken en stoelen waren voor een deel in
den Rijn gewaaid, de tent-ijzers gebroken en
verbogen, vele deuren op het benedenge
deelte waren ingedrukt. De restaurateur vond
'n deel van zijn servies aan scherven op d-ek
terug. De luchtkoker van de machine was
afgeworpen, een bunker-deksel weggewaaid-.
Een vlonder van het voordek van pi. m. 40
K.G. werd op het achterschip gevonden, doch
door een wonder werd de glazen-salon, waar
de meeste passagiers waren-, gespaard.
Binnen een uur was alles geklaard en
stoomde de boot door naar Merdingen, waar
weer, alsof niets gebeurd was, een groote
partjj suiker werd geladen- en daarna doorge-
stoomd naar Düsseldorf.
Een woord van hulde past ook voor de
>emanning, die onvermoeid medewerkte om
het schip zooveel mogelijk op te redderen en
die toonden echte Hollandsche varenslui te
zijn.
Meer zonlicht!
Hoe weinig wij ook nog weteni van de
physiologisohe, werking van het zonlicht
op het mensohelijk organisme, er kan
weinig twijfel bestaan, dat het zonlicht
nderdaad een bijzonder 'gunstigen In
vloed uitoefent op den lichameUjken toe
stand van den mensch. Er is een Itali-
aansch spreekwoord, dat zegt, dat alle
ziekten in het donker ontstaan en in de
zon genezen. 'Dit is natuurlijk overdreven1,
maar er ligt een kern van hygiënische
waarheid ln. In vochtige klimaten kent
men'-het gevoel van welbehagen maar al
;e goed, als de zon doorkomt; daarentegen
'a ln de tropen het voortdurende scherpe
zonlicht vaak een oorzaak van vermoeid
heid van lichaam en geest. In de Alpen,
op middelmatige hoogte (1000—2000 me
ter) is het zonlicht bijzonder werkzaam,
omdat het licht daar veel rijker ls aan
ultra-violette stralen. De goede invloed
van zonnebaden in de Alpen op chirurgi
sche tuberculose is geoonstateerd. Een
verklaring er voor heeft men echter tot
leden niet gevonden; evenmin van de
werking van het Finsenlicht op de spe
ciale huidtuberculose, die lupus heet De