3
populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 4 OCT. 1924.
Nr. 143 (auteursrechten voorbehouden)
HERFST.
De wereld In verschillend licht.
Lopers van de najaars- en winterbedrij
vigheid.
vieren.
DIALOOG.
De Vorderingen
JUSTINUS VAN NASSAU EEN ZOON
VAN WILLEM DEN ZWIJGER.
Van alle markten thuis.
wyr a •■At'-r nviryr. j,.-»
REISINDRUKKEN VAN EIGEN
BODEM.
HL
t Juttertje
[Langzaam zien we het jaar wegsterven.
Nog genieten we volop van kleurenpracht
en krachtig1 leven, doch de schrompeling
is er. Het is (met de natuur in den herfst
als met den mensch, die de vijftig nadert.
Volop is hij nog in zijn kracht, doch
aan een rimpel hier, een trek daar, een
grijzend haar, een opkomend maneschijn
tje is te merken, dat er iets 'bezig is
in hem, dat hem zijn jeugdglans ontneemt;
dat er iets in hem verschrompelt, doch dat
het leven zelf in hem tot rijpheid is ge
komen, zoodat er van die rijpheid toch
een groote kracht en bekoorlijkheid nog
uitgaat.
Zoo ook in de natuur.
De hoornen beginnen kale plekken te
toonen; de tuinen gloeien nog van rijpe
vrucht, doch daarnaast staan verwelkte
planten, die kort geleden nog vol leven
waren, doch thans verschrompeld daar
staan.
Het glanst en geurt nog overal, doch
het is van een ander soort dan wanneer
de planten in het voorjaar tot ontplooiing
zijn gekomen.
Het licht dat de zon over het landschap
werpt is anders, zachter dan in het voor
jaar en in den zomer. Het doet Vaak wel
dadiger aan, waarschijnlijk, omdat het
dan ons zoo bij mondjesmaat is toege-
meten. Alles toch, wat we zoo in overvloed
hebben, heeft niet zoo onze waardeering,
dandat, wat we zoo te hooi en te gras
mogen genieten, of iets, waarover we zoo
nu en dan kunnen beschikken.
Het licht is ook zoo eigenaardig ge
temperd door de lichte nevelen, die, vooral
bij oostenwind, hangen over zee en land.
Het is of het,zonlicht dan gezeefd wordt
en een sfeer van geheimzinnigheid over
de aarde waart.
En de oostenwind, die dagen lang vaak
kan staan, brengt ons ook het heir van
vogelen uit Siberië, Rusland en het hooge
Noorden en zij verrijken het landschap
met een kleurenmengeling en een beweeg
in de lucht, die, verre van een stempel
van doodschheid op het geheel te druk
ken, de natuur een cachet geven van
vroolijfcheid en uitbundigheid.
Want als de horden van bonte kraaien
zijn aangeland en de ontelbare lijsters,
sijsjes, meesjes en talrijke andere soorten
weer hier blijven hangen of, in doortocht,
een poos hier rust nemen, dan is dat voor
ons weer een schoone gelegenheid om
het doen en laten van al die vederdragers
wat meer van nabij te bestudeeren en te
bewonderen. 1
En het bijzondere verschijnsel der spin-
nodraden, die u bij eiken voetsap als ge
tegen wind loopt, in het gezicht blijven
hangen. Zij komen van wie weet hoe ver.
gedragen op den oostenwind en met zich
voerende waarschijnlijk de kruisspin, die
zich op deze wijze gratis laat vervoeren
Langs onze grachten warrelen de bla
deren reeds In groote hoeveelheden rond
en. ze drijven op de winden hoog de luoht
in om peer te vallen vèr van hun oor-
spronkelijken drager.
De herfstvisscherijen zfln aangevangen.
De palingvisscherij is druk aan den gang
en overal langs den dijk en op het droge
vlak achter den leidam ziet men de staket
sels der fuiken.
Enkele visschers hebben de garnalen
kor langs Texelstï-oom uitgezet en brach
ten deze schaaldieren aan, nadat men ze
aan boord had gekookt. Dat ook zijn voor-
Ultra Violet ijcht en 's menschen leeftijd.
Pas op voor Valsche Tandan.
Het 's nachts onzichtbaar maken voor den
vijand gedurende den grooten wereldoorlog
was al heöl gemakkelijk. Men had slechts op
te letten dat er geen licht gebruikt werd en
zoo dit niet was te vermijden, dat bet zoo
afgesloten was, dat de vijand het niet ont
dekken kon. Men denke slechts aan het don
ker maken van Londen en Parijs als be
schermingsmaatregel tegen luchtaanvallen.
Op zee voeren alle vaartuigen der. oorlog
voerende mogendheden zonder lichten op
Dit schijnbaar zoo eenvoudige middel
bracht echter ook groote lasten mede. Sche
pen in een konvooi konden geen gebruik
maken van hunne licl 'signalen. Draad'looze
telegrafie kon aan een vijandelijke duikboot
toevalligerwijs de aanwezigheid' van schepen
verraden. 'Zoo bleef het zelfs gevaarlijk dit
middel toe te passen voor communicatie met
de kust op korten afstand.
De Amerikaansche regeering droeg daarom
aan den bekenden experimentator in opti-
be physica, Prof. Dr. R. Wood, op, om te
Enkele vletten heeft men al voorzien
van de katrol op den 'boeg, waarover men
aanstonds het sardlenennet zal kunnen
De allkruiikvlssohers scharrelen krui
send over het Wad; 1 Oetober zijn de
oestervisschers hun geluk gaan beproe
ven op de oesterbedden.
Alles ademt een herf&tstemiming."
In den polder ziet men de rookpluimen
van de stoomdorschmachlne; de landen
zijn hier en daar al weer .beploegd en be
zaaid met wintertarwe.
Ook daar dus wel het sterven dat de
herfst bracht, doch' tevens den grondslag
gelegd voor het nieuwe leven.
Komen, groeien, sterven, ziedaar het
beeld van het jaar en het beeld van het
leven.
Robinson.
't Gaat goed met. de Vredesbeweging,
amice De ^nti-oorlogs demonstraties
waren een succes Duizenden men
schenl
Ja Er is al weer 'n nieuw gas uit
gevonden
Maar de Volkerenbondsvergadering
heeft schitterende resultaten De
redevoeringen van Mac Donald
Op hetzelfde oogenblik nam Engeland
proeven met een nieuw 340 m.M. kanon
En Duitschland wil wel toetreden
Maar er is op twintig plaatsen oorlog
op het oogenblik, las in van de week in
de krant
Dat is zoo. De Spanjaarden krijgen
leelijk slaag in Marokko
En in Italië maken ze er om de beurt
van iedere partij een af
Ja nïaar dat is onvermijdelijk voor
het krijgen van de eindelijke oppermacht 1
En Egypte mobiliseert tegen Tripolis
eh Tripolis mobiliseert tegen Egypte
Dat zit 'm in de invloedssfeer
Net als bij de geloovigen. In Indië
roeien op het oogenblik twee groepen
geloovigen elkaar uit
Dat zal alnjd blgven Geloofshaat
en geloofsijver
En de Arabieren trekken in moderne
uitrusting tegen de steden van den Hei
ligen Islam op
Precies 't zelfde Dut zijn in den
grond t ibeschaafde lui.
Maar in den Kuukasus waar eigen
lijk de bolsjewisten allang de eeuwige
vrede hadden moeten grondvesten, z^n
oproeren uitgebroken
Ja zoo ineens heb je all. o maarniet
voor mekaar iviaar ue periuaneaie
coinmkwie
In China is het burgeroorlog En
in Roemenië wordt gevochten! in alle
is er wat aan de hand en van al die
landen zijn er toch afgevaardigden in
Genéve Begrijp jij 't?
Ja wat zal ik je zeggen Je kan
niet alles ineens verlangen
Dat weet ik, maar 't wil m, toch zoo
langzamerhand voorkomen dat je om
oorlog te maken geen jaren noodig hebt,
maar dat je om vrede te krijgen heel
hard werken moet Saluut!
Saluut 1
Brènsa.
uiuerzoeken in hoeverre het gebruik van
ultra-violet „licht" daarvoor geschikt was.
Zooals algemeen bekend' is, beschouwt men
dit „licht" algemeen als „onzichtbaar lacht"
Wood' werd nu voor de oplossing van twee
vraagstukken gesteld: ten eerste om een
zeer krachtige „lichtbron" te vinden, die
enkel ultra-violet „licht" uitstraalde en ten
tweede de meest eenvoudige middelen te be.
ramen om de aanwezigheid van dit licht aan
te toonen.
Nu was een zeer krachtige lichtbron voor
ultra-violet „licht" reeds lang bekend1 in- de
z.g. k warts-k wik-booogiam p. Deze lamp be.
staat uit een kwartsbuis, die luchtledig is ge
pompt en waarin een paar electroden met
kwik aanwezig zijn. Door een contact vormt
de kwikdamp een gasgeleider voor den elec-
trischen stroom en straalt een intensief
bleek blauwachtig licht uit, dat een onaange-
namen indruk op de oogen maakt. Bij som
mige fotografen kan men deze lampen in
werking zien-. Ze zijn dan niet uit kwarts,
doch -uit gewoon glas vervaardigd. De kwarts
lamp verdraagt echter veefl meer electri-
schen stroom en straalt daarom veel intenser
licht uit. Deze kwartslamp is dus de voor de
hand' liggende lichtbron, doch was als zoo
danig niet bruikbaar. Het zichtbare licht, dat
de lamp' tegelijkertijd uitstraalt met het vio
lette licht, zou de toepassing totaal waarde
loos maken.
Wood' moest dus trachten een liohtfliter
te vinden, die het gewone licht absorbeerde
en 'het ultra-violette licht onverzwakt door
liet. Reeds vroeger had hij1 zoo'n filter uit eèn
Behalve die kinderen uit het wettig hu
welijk had oudtijds menige vorst ook één
of meer -kinderen bulten het wettig hu
welijk, bastaards, die aan het hof werden
opgevoerd en die gerekend werden tot de
familie te 'behooren, al misten zij erfop-
volgingsreoht. Zulke personen voerden In
den regel een balk In het wapen. Zij Ston
den dus in veel gunstiger positie dan an
dere onedhte kinderen.
Deze bastaards hadden somtijds een
adellijke moeder of eene uit den aanzien
lijken burgerstand, doch niet altijd. Men
vergete daarbij- niet, dat oudtijds de
denkbeelden over wat aan een vorst ge
oorloofd' was veel minder gestreng waren
dan thans. -
En zijn enkele bastaards geweest uit
het Oranjehuis, die het tot aanzien heb
ben gebracht, namelijk, van Willem I toen
deze weduwnaar was, van den ongehuwd
gebleven Maurits en van Frederik Hen
drik vóór zijn huwelijk. Daaruit zijn de
geslachten NassauOdijk, Nassauvan
de Leek, NassauBeverweend, enz. af
komstig. Een der meest bekenden was
Justinus van Nassau.
Toen Prins Willem I weduwnaar was
eworden van gravin Anna van Buren
"aart 1558) kn-oopte hij een liaison aan
met een burgemeestersdochter uit Em
merik: Eva Elinx.
Het gevolg daarvan was, dat Justinus
vermoedelijk in 1659 het levenslicht zag.
De prins trok zich het kind aan ,en zorgr
de dat zijn moeder hem een goede opvoe
ding -gaf.
Hij werd een der eerste studenten der
nieuw gestichte Leidsche Universiteit, ai-
waar hij de lessen volgde van den Frie-
schen rechtsgeleerde Rembert Horraeus,
van Lipsius e.a. Volleerd kwam hij aan
het hof van zijn vader te Antwerpen en
werd hij in het gevolg van den hertog van
Anjou opgenomen, toen deze een tocht
naar Engeland maakte.
Toch werd Justinus aanvankelijk niet
voor vol aangezien, want toen zijn vader
voor hem de hand van Emerentia Sonoy
vroeg, weigerde haar vader zijn toestem
ming. Na het vertrek van Anjou werd hij
in het leger van den prins opgenomen en
diende hij in Zeeland.
Ah? onderbevelhebber van Prins Mau
rits wist Justinus zoowel bij het leger als
bij de vloot zich verdienstelijk te maken.
Nadat hij deelgenomen had aan den mis
lukten aanslag van Hohemlo op 's-Her-
togenboech (19 Jan. 1586), werd hij 28
Febr. d.a.v. 'benoemd tot luitenant-admiraal
van Zeeland in de plaats van den ontsla
gen jonker Willem van «Bloys Treslong.
Als vlootvoogd heeft hij zijn uiterste
best gedaan om Antwerpen, dat door Par
ui a werd belegerd-, te ontzetten. Hij ver
overde het ford Ltefkenshoek, maar kon
bij het gevecht aan (dan Kouwenstein-
schen dijk -ternauwernood het leven red
den. Daarna verdedigde hjj Zeeland tegen
de aanvallen van Paxma en -toen in 1588
de onoverwinnelijke vloot uit Spanje op
ons land afgezonden was, blokkeerde hij
Duinkerken om te beletten, dat de trans
portschepen van Parma zjch bij de vloot
voegden. Zoo had hij een- groot aandeel in
de geslaagde pogingen om- deze vloot te
verslaan. Eenige vluchtende Spaanscbe
schepen werden door hem veroverd.
Hierop volgde een tiental jaren, waarin
Justinus te land streed. Hij hielp de ver
rassing vaii Breda in 1590 voorbereiden
en nam een werkzaam aandeel in het be
leg van Steenwtfk in 1592.
Nadat hij deel uitgemaakt had van het
gezantschap naar Frankrijk, viel hem de
taak te beurt om in 1594 Louise de Colig-
ny aar dat land te brenger, waarop .Ko
ning Hendrik TV hem benoemde tot be
velhebber van 20 vendels soldaten, die te
gen Spanje vochten. Na in 1596 te zijn
teruggekeerd werd hij aan Johan van
Old en bar nevelt toegevoegd in de ambas
sade, die achtereenvolgens werkzaam was
in Frankrijk en Engeland en eindigde
kleurstof-gelati-ne-comblnatie vervaardigd,
maar die filter was voor de praotische
eisohen veel te delicaat om in de scheepvaart
te kunnen worden toegepast
Wood begon nu met verschillende zwarte
stoffen op hunne doorlaatbaarheid voor ultra
violet „licht" systematisch te onderzoeken
en ontdekte in het nikkel oxyd een stof, die
al het zichtbare licht scheen te absorbeeren
en voor bet ultra-vioiette „licht" transpa
rant was.
Met' de Gornihg Glass Gompany te Cor
ning, in den staat New-York, slaagde hij er
in dit nikkeloxyd uiterst fijn- verdeeld in glas
te suspendeeren en zoo was hjj dn staat een
zeer bestendig en praotisch bruikbaar filter
voor ultra-violet „licht" samen te stellen, dat
al bijzonder eenvoudig en betrekkelijk goed
koop was.
Wood plaatste nu een sterke -kwarts-kwik
booglamp in een houten kist met een raam,
voorzien v^n zijn nieuwen filter en..,, de
uitkomst was niet zooals hij verwacht had.
Ten eerste bleek het filter nog een- spoor
donkerrood licht door te laten, maar tevens
zag hij de kwiklamp in een prachtig donker-
vlolette kleur.
Het scheen alsof deze in gewoon daglicht
als pikzwart uitziende filter toch nog zicht
baar violet licht doorliet Doch hoe nauw
keurig hij <jit violette licht ook nader onder
zocht, vertoonde het niet de eigenschappen
van het gewone violette licht.
Zoo ontdekte hij ook, dat niet alle men
schen het konden zien. Dit houdt verband
met den leeftijd der menschen. De meeste
met het sluiten van het verdrag (16 Aug.
1698) met de Engelschen.
Vervolgens streed hij in 1600 onder
Prins Maurits In den slag bij Nieupoort
en bewees hij aan Zeeland groote dien
sten door dit gewest tegen Spinola te ver
dedigen, waarna hij in Mei 1601 zijn ont
slag met pensioen verkreeg.
Gndertusschen was hij in 1596 gehuwd
met Anna de Merode, weduwe van den
Engelschen kolonel Morgan, uit welk hu
welijk twee poom en een dochter wer
den geboren. Zijn rusttijd duurde slechts
kort. want reeds in December 1801 werd
hij benoemd tot gouverneur van Breda,
een belangrijke post, omdat dit een
grensvesting was.
Vele jaren lang voerde hij hier het com
mando, terwijl hij tegelijk een -levendig
aandeel nam in het wetenschappelijk le
ven. Eindelijk in Augustus 162,4 kwam
ilmola en sloeg het beleg om Breda,
bewel Maurits en Frederik Hendrik
herhaalde pogingen deden om de stad te
ontzetten en ofschoon Justinus de verde
diging dapper leidde, in Juni 1025 moest
hij oapituleeren, maar verkreeg daarbij
de meest eervolle voorwaarden. De over
gave is afgebeeld op een wereldberoemd
schilderij van Velasquez in het Madrid-
sche museum.
Na de overgave van Breda vestigde Ju
stinus zich met zijn gezin te Leiden. Hier
overleed hij 26 Juni 1631, zijn vrouw in
1634. Hun beider lijken zijn in de Hoog-
landsche kerk begraven. Zijn zoon Willem
Maurits huwde Maria van Aerssen (doch
ter van Franqois v. A.) zijn zoon' Philips
huwde Margaretha van Courtenbach,
zijn dochter Leomore Henriette -met den
Engelschen overste in staatschen dienst
Harry Herbert.
B
(Slot).
Holden der zee.
„Gevaarlijk werkje, jn'nheer, daar moet
je zoo langzamerhand fin gewennen, maar
dan op 't laatst zie ije het gevaar niet meer.
En toch.ais jongen* of matroosje, dan
zit j'em toch zoo wel d'ereis te knijpen. Ik
herinner het me nog als de dag van gisteren:
as we mee 'oesten met stormweer. Dan zat
'k aan de riemen te trillen. En tóch moest je
roeien. Anders ging je ook naar den kelder.
Dat was je wat anders as tegenswoordig die
groote reddingbooten, met motor en schroef.
Dat is een dood werk bij manier van spre
ken. Maar toen ter tijde moest je alles met
de riemen doen. Dan werd je bang as een
kind, daar hoef je je ook niet voor te sohame
en dan riep ik: „Wat doe je nou schipper:
ga je de levende bij de dooie brenge?"
Maar toch moesten we d'er door en d'er
op af.
Zoo ben dan 28 jaar lang op die red-
dingsvaartuigen geweest op schokker en-
logger oim te zien of d'er ook mensche te
redden ware. En toen later ben 'k nog 37
jaar en 2 maanden in dienst geweest bij
't Nederlandsdche loodswezen, om de sche
pen zoo van de Roompot (zoo Ju h st zee
gat van Zierikzee) te loodsen, naar Dordt,
Wemeldinge, Vliasingen, ja, waar niet heen
langs de Zeeuwsche stroomen. Want daar
ken 'k de weg als hier in- deez' kamer.
Maar nou raak li mijn apropos -kwijt. Nou
zai 'k je nog 'n verbaal'vertellen van de zee,
daar kwam je ook wat bij kijke."
„Joa, joa," viel de hartelijke schoon
dochter in waar de oude zeerob thans zob
goed rustte „maar nou ierst nog maar 'n
bakkie thee, dacht ik. Menheer lust ook nog
wèl 'n koppie ie 't nie? Hoort ereis meheer,
as 't ie los komt voader, nou dan komt er
wat.
's Nachts is 't ie d'er soms mee in de weer
en hoor j'em roepen over de zeilen on tou
wen en van alles zoo van de zee. Ziezoo
dat *8 klaar. Goa nou je gang maar weer
ouwel"
„Ja babbelde ie verder, de sympathieke
held van de golven, mot uwes ereis
luistere:
As je daar zoo staat over die duinen en
Westerscb ouwen, dan ken je daar él die
banken z;en. ,De zeehondepiaat en zoo veel
meer. 't Was in den -winter m 6566 vlie
gend weer uit 't Noord-Westen. En daar
's morgens vroeg, dat we daar - weer
kruise zien we 'n scheepje zitten.
Fransch schip: „Le Paradis", van Oalals,
zooas je straks zal1 blijken, 't Lig heelemaal
op zij. En wét we ook deden, we konden di'er
niet oijkomen. Pas den volgendien morgen
benne we d'er xnet de kleine boot gekomen,
en 't was bijkans niet aan te zien-: toen zat
daar nog In de mast de kapitein met'de 'han
den om z'n klein jongetje. Zóó kneep ie zich
vast aan de mast en de touwen. En toen we
d''«r bijkwamen zeg ik: t 'kereltje 'is al dood;
t heeft, bloed in de oogjes; die vader heeft
't ln zijn angst doodgedrukt. Toen we ze
allebei bij ons ln de boot hadden, greep de
vader, zelf uitgeput, altijd maar in zijn, haar
on rorf de beide handen ln de lucht jam
merde hij maar steeds door: «ion Dleu
mom Dleul Toen hebbe we dat kleine ventje
bij ons ln Zlerikzoo begraven' -en de vader ln
't gesticht hier» eerst verzorgd en van klee-
ren voorzien, alles met behulp van de Con
sul. 't Was een schipper van Oalals. Wacht
nou d'ereis even-, dat moet' u nou dan ook
maar even zien, daar heb "k nog 'n groot
papier van en een zilveren medaille."
En daar kwam le de ouwe, stoere men-
sohenredder met „het Franoohe papier"
zooals hij t noemde, waarop vanwege het
Fran'sche Departement van Marine ae red
ding vermeld stond. In 't doosje lag netjes
bewaard de reddln-gsmedaille met opschrift
betreffende de redding en op de keerzijde:
„Ministère de 1| Marine et des Oolonies.
Matheus van Ruin Matelot Neerlandais
1866".
„Ja dat redden en bergen van die sche
pen dat 's moeilijker dan je -krantje leze me
heer. Met slecht weer, dan faiot je oppassen.
Die -banken, dat 's gevaarlijk. En daarom
kruisten we daar nou altijd omheen en -tus-
schen door. Zooals h u zei dé Banj aard en
Noord-land en de ZeeiiondeplaaL
Ja zeker de vuurtoren stond er -toen al
in 't duin op Weaterschouwen. Maar toch
sloegen d'er nog genoeg schepen met vlie-
i gend weer met averij op de gronden-. Dan
's nachts zag je in stikdonker de fakkellich
ten uit zee of hoorde je schieten. Bceml.
Boem!Én dan -kon je d'er zeker van
wezen, dat er weer een vast zat op de platen.
En ook nog 'n keer 'k zal 't nooit ver
geten, zat er een olieboot en we konden d'er
nooit bij komen met de schokker. Met de
kleine boot benne we toen de Hamme af
langs Bürgsluis eindelijk bij 't schip geko
men. 't Was al veria,tem Met behulp van
'n sleepboot is toen de lossing begonnen.
Net, dat wij met de kleine boot voor de boeg
van 't gestrande schip dansen komt d'er een
zee, meheer, en die gooit alles ondersteboven.
Een van ons weet nog Üe valreep van de brik
te krijgen. De stuurman- en ik grijpen een
stuk touw en zoo bange we daar hand en
hand aan -dat touw ln ae stortzeeën te slin
geren. Maar vasthouwe moest je, dat be
grijp je.
Toen ze ons later gered hebben soit de
stuurman: Schipper zelt le wat scheelt
er je oog, wat doet dat raar. En sinds dien
tijd heb 'k die zenuwtrekking in m'n oog
gehouwen, dat uwes nou nog ziet. Dat heb
'k él m'n leven gehouden. Jonge, wèt weer
een journaal, niet waar? Ja, ja, as je zoo as
ik 60 jaar op zee hebt gezworven, dan heb
je wat beleefd' ook, dat begrijp ie toch zeker.
Als k daar aan denk, dan zie 'k ze weer
de reddingsschepen: de schokker, waarmee
we binnen de banken bleven en de kotter,
waar we mee buitengaats kwamen. En dan
de kleine boot natuurlijk met riemen: want
daar most het meest mee gebeuren, als je
d'er anders niet kon. bijkomen.
O ja dat was in 1857. Lat d'ereis eve
kieke. Met dat Engelsche schip. Daar hebbe
we d'er vijf menschen van afgehaald alle
maal met bevroren banden. Die moesten
toen net eten as 't kind van zijn moeder,
't Was 'n klein scheepjé en toeö wé d'er bij
kwaime was- 't nog drijvende. Maar net had
den we de menschen er af, of daar gong 't
naar de kelder. Van de redding van dat En
gelsche schoeüertje hebbe ook wat gekregen.
Ik met m'n maats kregen een zilveren me
daille en 30 gulden; de schipper een goudoa
medaille en 60 gulden. Zoo hebbe we enkel
wel eens meer wat gehad. Ook nog d'ereis 75
franc van de Fransche regeering en k heb
van Rusland nog d'ereis 14 roebels gehad."
Inmiddels had' de schoondochter de me
daille gehaald, waarop deze opschriften:
„Presented- by the Br-it'sh Government",
en aan de andere zijde: „For saving the lives
of Bri-tish subj-ecis. Viotoria D. G. Brititania-
rum Regina F. D."
„Wondere dirlgen 'beleef je. Zoo kruiste
we daar op 'n andere keer om Westerschon-
wen -met stormweer on daar z't op de Ban-
jaard' een- Engelsche -brik aan den grond1.
Toen we d'er bij kwamen zagen we, dat. ie
tot an 't dek al in 't water zat. De mensche
ware d'er af -met eigen sloep. En toch was
menschen beneden de dertig jaren- zagen
het duidelijk, doch die -boven de vijftig jaren-
wareni eir Wind voor.
Een andere merkwaardigheid; was, dat het
rood' en violet, dat men door dezen lichtfilter
zag, nooit samenvielen. Men zag door den
.filter in de houten kast steeds twee booglam
pen: een scherpe, roode -booglamp en een
onscherpe violette booglamp. Het oog is -niet
in staat, zichzelf scherp te steden op itwee
lichtsoorten met zulke uiteenloopende eigen
schappen en deed daarom een keuze voor de
gemakkelijkste scherpstelling.
Was Wood's -nieuwe filter dus schijnbaar
eene mislukking, omdat het niet al het zicht
bare licht absorbeerde en het ultra-violette
licht heelemaal nog geen absoluut „onzloht-
baar" licht bleek te zijn, toch is dit zichtbare
licht zoo zwak, dat het op enkele honderden
meters afstand niet meer is waar te nemen,
zoodat het voor zeesignalen toch bruikbaar
is en zelfs voor grootere afstanden dienst
kan doen, indien het op de bestemde plaat
sen van ontvangst zichtbaar gemaakt kan
worden. Ook daarin slaagde Wood door -toe
passing van de fluorescentie. Er zijn name
lijk stoffen bekend, die, beschenen door
ultra-violet licht, krachtig zichtbaar licht uit
stralen.
Een van deze stoffen is de fluorescelne,
dat aan die eigenschap zijn naam dankt. Men
kan daarvan een scherm maken, dat in ultra
violet licht een prachtig groen licht uit
straalt. Maar tot proeven in de praktijk
kwam het niet, want plotseling was de oorlog
geëindigd.
De Wood-lamp werd echter een interes
sant studievoorwerp voor intensieve ultra
violet verlichting, zooéls van te voren nog
nooit mogelijk geweest was. Het bleek, dat
verreweg de meeste voorwerpen in dit licht
zichtbaar licht uitstraalden, m. a. w. fluores
ceerden, zoodat men zeer merkwaardige ver-
lioMingsverschjjnselen kreeg.
Wood' kon met zijn lamp op zijn voor
drachten in verschillende steden van de Ver-
eenigde Staten heele zalen met een groot
auditorium verlichten. Elk voorwerp ln deze
zalen was zichtbaar. Maar deze zichtbaarheid
was geen zichtbaarheid van het ultra-violette
licht meer; daarvoor was dit licht op die af
standen van de lamp weer niet sterk genoeg.
De geheele zaal scheen te, phosphoresceeren.
Bezag men zijn buurman, dan zag men diens
oogappel sterk wit licht uitstralen. Het was
de ooglens, die fluoresceerde en dit veroor
zaakte de gewaarwording alsof ,de geheele
zaal opgevuld was met een lichtenden neveL
Het oogwit, de nagels en de tanden stralen
het sterkste. Valsche tanden geven geen
licht af en vertoonen zich als gitzwarte stom
pen tusschen de lichtende echte tanden.
Voorts is het uiterst gevaarlijk zijn reke
ningen in ultra violet licht te betalen. Men
ziet geen kleurverschil tusschen koperen,
zilveren en gouden muntstukken; zij schij
nen fluweel zwart. Het bankpapier echter is
dubbel aantrekkelijk, door een zaohtblauwe
licht uitstraling.
En vetvlekken op kleeren stralen een bui
tengewoon sterk licht uit.
B.
O