3 populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 4 OCT. 1924. Nr. 143 (auteursrechten voorbehouden) HERFST. De wereld In verschillend licht. Lopers van de najaars- en winterbedrij vigheid. vieren. DIALOOG. De Vorderingen JUSTINUS VAN NASSAU EEN ZOON VAN WILLEM DEN ZWIJGER. Van alle markten thuis. wyr a •■At'-r nviryr. j,.-» REISINDRUKKEN VAN EIGEN BODEM. HL t Juttertje [Langzaam zien we het jaar wegsterven. Nog genieten we volop van kleurenpracht en krachtig1 leven, doch de schrompeling is er. Het is (met de natuur in den herfst als met den mensch, die de vijftig nadert. Volop is hij nog in zijn kracht, doch aan een rimpel hier, een trek daar, een grijzend haar, een opkomend maneschijn tje is te merken, dat er iets 'bezig is in hem, dat hem zijn jeugdglans ontneemt; dat er iets in hem verschrompelt, doch dat het leven zelf in hem tot rijpheid is ge komen, zoodat er van die rijpheid toch een groote kracht en bekoorlijkheid nog uitgaat. Zoo ook in de natuur. De hoornen beginnen kale plekken te toonen; de tuinen gloeien nog van rijpe vrucht, doch daarnaast staan verwelkte planten, die kort geleden nog vol leven waren, doch thans verschrompeld daar staan. Het glanst en geurt nog overal, doch het is van een ander soort dan wanneer de planten in het voorjaar tot ontplooiing zijn gekomen. Het licht dat de zon over het landschap werpt is anders, zachter dan in het voor jaar en in den zomer. Het doet Vaak wel dadiger aan, waarschijnlijk, omdat het dan ons zoo bij mondjesmaat is toege- meten. Alles toch, wat we zoo in overvloed hebben, heeft niet zoo onze waardeering, dandat, wat we zoo te hooi en te gras mogen genieten, of iets, waarover we zoo nu en dan kunnen beschikken. Het licht is ook zoo eigenaardig ge temperd door de lichte nevelen, die, vooral bij oostenwind, hangen over zee en land. Het is of het,zonlicht dan gezeefd wordt en een sfeer van geheimzinnigheid over de aarde waart. En de oostenwind, die dagen lang vaak kan staan, brengt ons ook het heir van vogelen uit Siberië, Rusland en het hooge Noorden en zij verrijken het landschap met een kleurenmengeling en een beweeg in de lucht, die, verre van een stempel van doodschheid op het geheel te druk ken, de natuur een cachet geven van vroolijfcheid en uitbundigheid. Want als de horden van bonte kraaien zijn aangeland en de ontelbare lijsters, sijsjes, meesjes en talrijke andere soorten weer hier blijven hangen of, in doortocht, een poos hier rust nemen, dan is dat voor ons weer een schoone gelegenheid om het doen en laten van al die vederdragers wat meer van nabij te bestudeeren en te bewonderen. 1 En het bijzondere verschijnsel der spin- nodraden, die u bij eiken voetsap als ge tegen wind loopt, in het gezicht blijven hangen. Zij komen van wie weet hoe ver. gedragen op den oostenwind en met zich voerende waarschijnlijk de kruisspin, die zich op deze wijze gratis laat vervoeren Langs onze grachten warrelen de bla deren reeds In groote hoeveelheden rond en. ze drijven op de winden hoog de luoht in om peer te vallen vèr van hun oor- spronkelijken drager. De herfstvisscherijen zfln aangevangen. De palingvisscherij is druk aan den gang en overal langs den dijk en op het droge vlak achter den leidam ziet men de staket sels der fuiken. Enkele visschers hebben de garnalen kor langs Texelstï-oom uitgezet en brach ten deze schaaldieren aan, nadat men ze aan boord had gekookt. Dat ook zijn voor- Ultra Violet ijcht en 's menschen leeftijd. Pas op voor Valsche Tandan. Het 's nachts onzichtbaar maken voor den vijand gedurende den grooten wereldoorlog was al heöl gemakkelijk. Men had slechts op te letten dat er geen licht gebruikt werd en zoo dit niet was te vermijden, dat bet zoo afgesloten was, dat de vijand het niet ont dekken kon. Men denke slechts aan het don ker maken van Londen en Parijs als be schermingsmaatregel tegen luchtaanvallen. Op zee voeren alle vaartuigen der. oorlog voerende mogendheden zonder lichten op Dit schijnbaar zoo eenvoudige middel bracht echter ook groote lasten mede. Sche pen in een konvooi konden geen gebruik maken van hunne licl 'signalen. Draad'looze telegrafie kon aan een vijandelijke duikboot toevalligerwijs de aanwezigheid' van schepen verraden. 'Zoo bleef het zelfs gevaarlijk dit middel toe te passen voor communicatie met de kust op korten afstand. De Amerikaansche regeering droeg daarom aan den bekenden experimentator in opti- be physica, Prof. Dr. R. Wood, op, om te Enkele vletten heeft men al voorzien van de katrol op den 'boeg, waarover men aanstonds het sardlenennet zal kunnen De allkruiikvlssohers scharrelen krui send over het Wad; 1 Oetober zijn de oestervisschers hun geluk gaan beproe ven op de oesterbedden. Alles ademt een herf&tstemiming." In den polder ziet men de rookpluimen van de stoomdorschmachlne; de landen zijn hier en daar al weer .beploegd en be zaaid met wintertarwe. Ook daar dus wel het sterven dat de herfst bracht, doch' tevens den grondslag gelegd voor het nieuwe leven. Komen, groeien, sterven, ziedaar het beeld van het jaar en het beeld van het leven. Robinson. 't Gaat goed met. de Vredesbeweging, amice De ^nti-oorlogs demonstraties waren een succes Duizenden men schenl Ja Er is al weer 'n nieuw gas uit gevonden Maar de Volkerenbondsvergadering heeft schitterende resultaten De redevoeringen van Mac Donald Op hetzelfde oogenblik nam Engeland proeven met een nieuw 340 m.M. kanon En Duitschland wil wel toetreden Maar er is op twintig plaatsen oorlog op het oogenblik, las in van de week in de krant Dat is zoo. De Spanjaarden krijgen leelijk slaag in Marokko En in Italië maken ze er om de beurt van iedere partij een af Ja nïaar dat is onvermijdelijk voor het krijgen van de eindelijke oppermacht 1 En Egypte mobiliseert tegen Tripolis eh Tripolis mobiliseert tegen Egypte Dat zit 'm in de invloedssfeer Net als bij de geloovigen. In Indië roeien op het oogenblik twee groepen geloovigen elkaar uit Dat zal alnjd blgven Geloofshaat en geloofsijver En de Arabieren trekken in moderne uitrusting tegen de steden van den Hei ligen Islam op Precies 't zelfde Dut zijn in den grond t ibeschaafde lui. Maar in den Kuukasus waar eigen lijk de bolsjewisten allang de eeuwige vrede hadden moeten grondvesten, z^n oproeren uitgebroken Ja zoo ineens heb je all. o maarniet voor mekaar iviaar ue periuaneaie coinmkwie In China is het burgeroorlog En in Roemenië wordt gevochten! in alle is er wat aan de hand en van al die landen zijn er toch afgevaardigden in Genéve Begrijp jij 't? Ja wat zal ik je zeggen Je kan niet alles ineens verlangen Dat weet ik, maar 't wil m, toch zoo langzamerhand voorkomen dat je om oorlog te maken geen jaren noodig hebt, maar dat je om vrede te krijgen heel hard werken moet Saluut! Saluut 1 Brènsa. uiuerzoeken in hoeverre het gebruik van ultra-violet „licht" daarvoor geschikt was. Zooals algemeen bekend' is, beschouwt men dit „licht" algemeen als „onzichtbaar lacht" Wood' werd nu voor de oplossing van twee vraagstukken gesteld: ten eerste om een zeer krachtige „lichtbron" te vinden, die enkel ultra-violet „licht" uitstraalde en ten tweede de meest eenvoudige middelen te be. ramen om de aanwezigheid van dit licht aan te toonen. Nu was een zeer krachtige lichtbron voor ultra-violet „licht" reeds lang bekend1 in- de z.g. k warts-k wik-booogiam p. Deze lamp be. staat uit een kwartsbuis, die luchtledig is ge pompt en waarin een paar electroden met kwik aanwezig zijn. Door een contact vormt de kwikdamp een gasgeleider voor den elec- trischen stroom en straalt een intensief bleek blauwachtig licht uit, dat een onaange- namen indruk op de oogen maakt. Bij som mige fotografen kan men deze lampen in werking zien-. Ze zijn dan niet uit kwarts, doch -uit gewoon glas vervaardigd. De kwarts lamp verdraagt echter veefl meer electri- schen stroom en straalt daarom veel intenser licht uit. Deze kwartslamp is dus de voor de hand' liggende lichtbron, doch was als zoo danig niet bruikbaar. Het zichtbare licht, dat de lamp' tegelijkertijd uitstraalt met het vio lette licht, zou de toepassing totaal waarde loos maken. Wood' moest dus trachten een liohtfliter te vinden, die het gewone licht absorbeerde en 'het ultra-violette licht onverzwakt door liet. Reeds vroeger had hij1 zoo'n filter uit eèn Behalve die kinderen uit het wettig hu welijk had oudtijds menige vorst ook één of meer -kinderen bulten het wettig hu welijk, bastaards, die aan het hof werden opgevoerd en die gerekend werden tot de familie te 'behooren, al misten zij erfop- volgingsreoht. Zulke personen voerden In den regel een balk In het wapen. Zij Ston den dus in veel gunstiger positie dan an dere onedhte kinderen. Deze bastaards hadden somtijds een adellijke moeder of eene uit den aanzien lijken burgerstand, doch niet altijd. Men vergete daarbij- niet, dat oudtijds de denkbeelden over wat aan een vorst ge oorloofd' was veel minder gestreng waren dan thans. - En zijn enkele bastaards geweest uit het Oranjehuis, die het tot aanzien heb ben gebracht, namelijk, van Willem I toen deze weduwnaar was, van den ongehuwd gebleven Maurits en van Frederik Hen drik vóór zijn huwelijk. Daaruit zijn de geslachten NassauOdijk, Nassauvan de Leek, NassauBeverweend, enz. af komstig. Een der meest bekenden was Justinus van Nassau. Toen Prins Willem I weduwnaar was eworden van gravin Anna van Buren "aart 1558) kn-oopte hij een liaison aan met een burgemeestersdochter uit Em merik: Eva Elinx. Het gevolg daarvan was, dat Justinus vermoedelijk in 1659 het levenslicht zag. De prins trok zich het kind aan ,en zorgr de dat zijn moeder hem een goede opvoe ding -gaf. Hij werd een der eerste studenten der nieuw gestichte Leidsche Universiteit, ai- waar hij de lessen volgde van den Frie- schen rechtsgeleerde Rembert Horraeus, van Lipsius e.a. Volleerd kwam hij aan het hof van zijn vader te Antwerpen en werd hij in het gevolg van den hertog van Anjou opgenomen, toen deze een tocht naar Engeland maakte. Toch werd Justinus aanvankelijk niet voor vol aangezien, want toen zijn vader voor hem de hand van Emerentia Sonoy vroeg, weigerde haar vader zijn toestem ming. Na het vertrek van Anjou werd hij in het leger van den prins opgenomen en diende hij in Zeeland. Ah? onderbevelhebber van Prins Mau rits wist Justinus zoowel bij het leger als bij de vloot zich verdienstelijk te maken. Nadat hij deelgenomen had aan den mis lukten aanslag van Hohemlo op 's-Her- togenboech (19 Jan. 1586), werd hij 28 Febr. d.a.v. 'benoemd tot luitenant-admiraal van Zeeland in de plaats van den ontsla gen jonker Willem van «Bloys Treslong. Als vlootvoogd heeft hij zijn uiterste best gedaan om Antwerpen, dat door Par ui a werd belegerd-, te ontzetten. Hij ver overde het ford Ltefkenshoek, maar kon bij het gevecht aan (dan Kouwenstein- schen dijk -ternauwernood het leven red den. Daarna verdedigde hjj Zeeland tegen de aanvallen van Paxma en -toen in 1588 de onoverwinnelijke vloot uit Spanje op ons land afgezonden was, blokkeerde hij Duinkerken om te beletten, dat de trans portschepen van Parma zjch bij de vloot voegden. Zoo had hij een- groot aandeel in de geslaagde pogingen om- deze vloot te verslaan. Eenige vluchtende Spaanscbe schepen werden door hem veroverd. Hierop volgde een tiental jaren, waarin Justinus te land streed. Hij hielp de ver rassing vaii Breda in 1590 voorbereiden en nam een werkzaam aandeel in het be leg van Steenwtfk in 1592. Nadat hij deel uitgemaakt had van het gezantschap naar Frankrijk, viel hem de taak te beurt om in 1594 Louise de Colig- ny aar dat land te brenger, waarop .Ko ning Hendrik TV hem benoemde tot be velhebber van 20 vendels soldaten, die te gen Spanje vochten. Na in 1596 te zijn teruggekeerd werd hij aan Johan van Old en bar nevelt toegevoegd in de ambas sade, die achtereenvolgens werkzaam was in Frankrijk en Engeland en eindigde kleurstof-gelati-ne-comblnatie vervaardigd, maar die filter was voor de praotische eisohen veel te delicaat om in de scheepvaart te kunnen worden toegepast Wood begon nu met verschillende zwarte stoffen op hunne doorlaatbaarheid voor ultra violet „licht" systematisch te onderzoeken en ontdekte in het nikkel oxyd een stof, die al het zichtbare licht scheen te absorbeeren en voor bet ultra-vioiette „licht" transpa rant was. Met' de Gornihg Glass Gompany te Cor ning, in den staat New-York, slaagde hij er in dit nikkeloxyd uiterst fijn- verdeeld in glas te suspendeeren en zoo was hjj dn staat een zeer bestendig en praotisch bruikbaar filter voor ultra-violet „licht" samen te stellen, dat al bijzonder eenvoudig en betrekkelijk goed koop was. Wood plaatste nu een sterke -kwarts-kwik booglamp in een houten kist met een raam, voorzien v^n zijn nieuwen filter en..,, de uitkomst was niet zooals hij verwacht had. Ten eerste bleek het filter nog een- spoor donkerrood licht door te laten, maar tevens zag hij de kwiklamp in een prachtig donker- vlolette kleur. Het scheen alsof deze in gewoon daglicht als pikzwart uitziende filter toch nog zicht baar violet licht doorliet Doch hoe nauw keurig hij <jit violette licht ook nader onder zocht, vertoonde het niet de eigenschappen van het gewone violette licht. Zoo ontdekte hij ook, dat niet alle men schen het konden zien. Dit houdt verband met den leeftijd der menschen. De meeste met het sluiten van het verdrag (16 Aug. 1698) met de Engelschen. Vervolgens streed hij in 1600 onder Prins Maurits In den slag bij Nieupoort en bewees hij aan Zeeland groote dien sten door dit gewest tegen Spinola te ver dedigen, waarna hij in Mei 1601 zijn ont slag met pensioen verkreeg. Gndertusschen was hij in 1596 gehuwd met Anna de Merode, weduwe van den Engelschen kolonel Morgan, uit welk hu welijk twee poom en een dochter wer den geboren. Zijn rusttijd duurde slechts kort. want reeds in December 1801 werd hij benoemd tot gouverneur van Breda, een belangrijke post, omdat dit een grensvesting was. Vele jaren lang voerde hij hier het com mando, terwijl hij tegelijk een -levendig aandeel nam in het wetenschappelijk le ven. Eindelijk in Augustus 162,4 kwam ilmola en sloeg het beleg om Breda, bewel Maurits en Frederik Hendrik herhaalde pogingen deden om de stad te ontzetten en ofschoon Justinus de verde diging dapper leidde, in Juni 1025 moest hij oapituleeren, maar verkreeg daarbij de meest eervolle voorwaarden. De over gave is afgebeeld op een wereldberoemd schilderij van Velasquez in het Madrid- sche museum. Na de overgave van Breda vestigde Ju stinus zich met zijn gezin te Leiden. Hier overleed hij 26 Juni 1631, zijn vrouw in 1634. Hun beider lijken zijn in de Hoog- landsche kerk begraven. Zijn zoon Willem Maurits huwde Maria van Aerssen (doch ter van Franqois v. A.) zijn zoon' Philips huwde Margaretha van Courtenbach, zijn dochter Leomore Henriette -met den Engelschen overste in staatschen dienst Harry Herbert. B (Slot). Holden der zee. „Gevaarlijk werkje, jn'nheer, daar moet je zoo langzamerhand fin gewennen, maar dan op 't laatst zie ije het gevaar niet meer. En toch.ais jongen* of matroosje, dan zit j'em toch zoo wel d'ereis te knijpen. Ik herinner het me nog als de dag van gisteren: as we mee 'oesten met stormweer. Dan zat 'k aan de riemen te trillen. En tóch moest je roeien. Anders ging je ook naar den kelder. Dat was je wat anders as tegenswoordig die groote reddingbooten, met motor en schroef. Dat is een dood werk bij manier van spre ken. Maar toen ter tijde moest je alles met de riemen doen. Dan werd je bang as een kind, daar hoef je je ook niet voor te sohame en dan riep ik: „Wat doe je nou schipper: ga je de levende bij de dooie brenge?" Maar toch moesten we d'er door en d'er op af. Zoo ben dan 28 jaar lang op die red- dingsvaartuigen geweest op schokker en- logger oim te zien of d'er ook mensche te redden ware. En toen later ben 'k nog 37 jaar en 2 maanden in dienst geweest bij 't Nederlandsdche loodswezen, om de sche pen zoo van de Roompot (zoo Ju h st zee gat van Zierikzee) te loodsen, naar Dordt, Wemeldinge, Vliasingen, ja, waar niet heen langs de Zeeuwsche stroomen. Want daar ken 'k de weg als hier in- deez' kamer. Maar nou raak li mijn apropos -kwijt. Nou zai 'k je nog 'n verbaal'vertellen van de zee, daar kwam je ook wat bij kijke." „Joa, joa," viel de hartelijke schoon dochter in waar de oude zeerob thans zob goed rustte „maar nou ierst nog maar 'n bakkie thee, dacht ik. Menheer lust ook nog wèl 'n koppie ie 't nie? Hoort ereis meheer, as 't ie los komt voader, nou dan komt er wat. 's Nachts is 't ie d'er soms mee in de weer en hoor j'em roepen over de zeilen on tou wen en van alles zoo van de zee. Ziezoo dat *8 klaar. Goa nou je gang maar weer ouwel" „Ja babbelde ie verder, de sympathieke held van de golven, mot uwes ereis luistere: As je daar zoo staat over die duinen en Westerscb ouwen, dan ken je daar él die banken z;en. ,De zeehondepiaat en zoo veel meer. 't Was in den -winter m 6566 vlie gend weer uit 't Noord-Westen. En daar 's morgens vroeg, dat we daar - weer kruise zien we 'n scheepje zitten. Fransch schip: „Le Paradis", van Oalals, zooas je straks zal1 blijken, 't Lig heelemaal op zij. En wét we ook deden, we konden di'er niet oijkomen. Pas den volgendien morgen benne we d'er xnet de kleine boot gekomen, en 't was bijkans niet aan te zien-: toen zat daar nog In de mast de kapitein met'de 'han den om z'n klein jongetje. Zóó kneep ie zich vast aan de mast en de touwen. En toen we d''«r bijkwamen zeg ik: t 'kereltje 'is al dood; t heeft, bloed in de oogjes; die vader heeft 't ln zijn angst doodgedrukt. Toen we ze allebei bij ons ln de boot hadden, greep de vader, zelf uitgeput, altijd maar in zijn, haar on rorf de beide handen ln de lucht jam merde hij maar steeds door: «ion Dleu mom Dleul Toen hebbe we dat kleine ventje bij ons ln Zlerikzoo begraven' -en de vader ln 't gesticht hier» eerst verzorgd en van klee- ren voorzien, alles met behulp van de Con sul. 't Was een schipper van Oalals. Wacht nou d'ereis even-, dat moet' u nou dan ook maar even zien, daar heb "k nog 'n groot papier van en een zilveren medaille." En daar kwam le de ouwe, stoere men- sohenredder met „het Franoohe papier" zooals hij t noemde, waarop vanwege het Fran'sche Departement van Marine ae red ding vermeld stond. In 't doosje lag netjes bewaard de reddln-gsmedaille met opschrift betreffende de redding en op de keerzijde: „Ministère de 1| Marine et des Oolonies. Matheus van Ruin Matelot Neerlandais 1866". „Ja dat redden en bergen van die sche pen dat 's moeilijker dan je -krantje leze me heer. Met slecht weer, dan faiot je oppassen. Die -banken, dat 's gevaarlijk. En daarom kruisten we daar nou altijd omheen en -tus- schen door. Zooals h u zei dé Banj aard en Noord-land en de ZeeiiondeplaaL Ja zeker de vuurtoren stond er -toen al in 't duin op Weaterschouwen. Maar toch sloegen d'er nog genoeg schepen met vlie- i gend weer met averij op de gronden-. Dan 's nachts zag je in stikdonker de fakkellich ten uit zee of hoorde je schieten. Bceml. Boem!Én dan -kon je d'er zeker van wezen, dat er weer een vast zat op de platen. En ook nog 'n keer 'k zal 't nooit ver geten, zat er een olieboot en we konden d'er nooit bij komen met de schokker. Met de kleine boot benne we toen de Hamme af langs Bürgsluis eindelijk bij 't schip geko men. 't Was al veria,tem Met behulp van 'n sleepboot is toen de lossing begonnen. Net, dat wij met de kleine boot voor de boeg van 't gestrande schip dansen komt d'er een zee, meheer, en die gooit alles ondersteboven. Een van ons weet nog Üe valreep van de brik te krijgen. De stuurman- en ik grijpen een stuk touw en zoo bange we daar hand en hand aan -dat touw ln ae stortzeeën te slin geren. Maar vasthouwe moest je, dat be grijp je. Toen ze ons later gered hebben soit de stuurman: Schipper zelt le wat scheelt er je oog, wat doet dat raar. En sinds dien tijd heb 'k die zenuwtrekking in m'n oog gehouwen, dat uwes nou nog ziet. Dat heb 'k él m'n leven gehouden. Jonge, wèt weer een journaal, niet waar? Ja, ja, as je zoo as ik 60 jaar op zee hebt gezworven, dan heb je wat beleefd' ook, dat begrijp ie toch zeker. Als k daar aan denk, dan zie 'k ze weer de reddingsschepen: de schokker, waarmee we binnen de banken bleven en de kotter, waar we mee buitengaats kwamen. En dan de kleine boot natuurlijk met riemen: want daar most het meest mee gebeuren, als je d'er anders niet kon. bijkomen. O ja dat was in 1857. Lat d'ereis eve kieke. Met dat Engelsche schip. Daar hebbe we d'er vijf menschen van afgehaald alle maal met bevroren banden. Die moesten toen net eten as 't kind van zijn moeder, 't Was 'n klein scheepjé en toeö wé d'er bij kwaime was- 't nog drijvende. Maar net had den we de menschen er af, of daar gong 't naar de kelder. Van de redding van dat En gelsche schoeüertje hebbe ook wat gekregen. Ik met m'n maats kregen een zilveren me daille en 30 gulden; de schipper een goudoa medaille en 60 gulden. Zoo hebbe we enkel wel eens meer wat gehad. Ook nog d'ereis 75 franc van de Fransche regeering en k heb van Rusland nog d'ereis 14 roebels gehad." Inmiddels had' de schoondochter de me daille gehaald, waarop deze opschriften: „Presented- by the Br-it'sh Government", en aan de andere zijde: „For saving the lives of Bri-tish subj-ecis. Viotoria D. G. Brititania- rum Regina F. D." „Wondere dirlgen 'beleef je. Zoo kruiste we daar op 'n andere keer om Westerschon- wen -met stormweer on daar z't op de Ban- jaard' een- Engelsche -brik aan den grond1. Toen we d'er bij kwamen zagen we, dat. ie tot an 't dek al in 't water zat. De mensche ware d'er af -met eigen sloep. En toch was menschen beneden de dertig jaren- zagen het duidelijk, doch die -boven de vijftig jaren- wareni eir Wind voor. Een andere merkwaardigheid; was, dat het rood' en violet, dat men door dezen lichtfilter zag, nooit samenvielen. Men zag door den .filter in de houten kast steeds twee booglam pen: een scherpe, roode -booglamp en een onscherpe violette booglamp. Het oog is -niet in staat, zichzelf scherp te steden op itwee lichtsoorten met zulke uiteenloopende eigen schappen en deed daarom een keuze voor de gemakkelijkste scherpstelling. Was Wood's -nieuwe filter dus schijnbaar eene mislukking, omdat het niet al het zicht bare licht absorbeerde en het ultra-violette licht heelemaal nog geen absoluut „onzloht- baar" licht bleek te zijn, toch is dit zichtbare licht zoo zwak, dat het op enkele honderden meters afstand niet meer is waar te nemen, zoodat het voor zeesignalen toch bruikbaar is en zelfs voor grootere afstanden dienst kan doen, indien het op de bestemde plaat sen van ontvangst zichtbaar gemaakt kan worden. Ook daarin slaagde Wood door -toe passing van de fluorescentie. Er zijn name lijk stoffen bekend, die, beschenen door ultra-violet licht, krachtig zichtbaar licht uit stralen. Een van deze stoffen is de fluorescelne, dat aan die eigenschap zijn naam dankt. Men kan daarvan een scherm maken, dat in ultra violet licht een prachtig groen licht uit straalt. Maar tot proeven in de praktijk kwam het niet, want plotseling was de oorlog geëindigd. De Wood-lamp werd echter een interes sant studievoorwerp voor intensieve ultra violet verlichting, zooéls van te voren nog nooit mogelijk geweest was. Het bleek, dat verreweg de meeste voorwerpen in dit licht zichtbaar licht uitstraalden, m. a. w. fluores ceerden, zoodat men zeer merkwaardige ver- lioMingsverschjjnselen kreeg. Wood' kon met zijn lamp op zijn voor drachten in verschillende steden van de Ver- eenigde Staten heele zalen met een groot auditorium verlichten. Elk voorwerp ln deze zalen was zichtbaar. Maar deze zichtbaarheid was geen zichtbaarheid van het ultra-violette licht meer; daarvoor was dit licht op die af standen van de lamp weer niet sterk genoeg. De geheele zaal scheen te, phosphoresceeren. Bezag men zijn buurman, dan zag men diens oogappel sterk wit licht uitstralen. Het was de ooglens, die fluoresceerde en dit veroor zaakte de gewaarwording alsof ,de geheele zaal opgevuld was met een lichtenden neveL Het oogwit, de nagels en de tanden stralen het sterkste. Valsche tanden geven geen licht af en vertoonen zich als gitzwarte stom pen tusschen de lichtende echte tanden. Voorts is het uiterst gevaarlijk zijn reke ningen in ultra violet licht te betalen. Men ziet geen kleurverschil tusschen koperen, zilveren en gouden muntstukken; zij schij nen fluweel zwart. Het bankpapier echter is dubbel aantrekkelijk, door een zaohtblauwe licht uitstraling. En vetvlekken op kleeren stralen een bui tengewoon sterk licht uit. B. O

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1924 | | pagina 7