ïï&js&ïSssr*<to m"
S
i t b^4 woorcLToen een paar weken
tater oom Reinier zijn geboortedag vierde
alle vroegere bezoekers opnieuw had!
u'tgenoodigd, verscheen noch neef Pelix;
noc de bedde zusters Smaldek. De eenige!
die kwamen waren nloht Martha en de
achterneef Jan van Duin.
Ze kwamen den weg af, begraven onder
bloemen, die ze van de hei hadden xnee-l
gebracht.
En ze brachten een prettigien dag door.
Een uitnoodiging volgde en een hieuw
bezoek kwam eenige dagen daarna. Ooan
Reinier sprak Martha en Jan aan:
Vertel mij toch eens, lieve (kinderen
zeide hij'. Hoe komt het dat jullie
tegenwoordig zoo graag bij me schijnt
te komen en nog wel telkens met bloe
men terwijl jullie vroeger nooit kwam?
Je weet toch.
Dat is het juist, lieve oom zei Mar
tha. Moeder heeft ons veel van u ver
teld, toen ze nog leefde. Ik heb, altijd veel
van u gehouden. Dat ik u daar nu de be
wijzen van poog te geven komt eenvoudig
omdat u*mi uit onze bezoeken en uit
onze attenties geen verkeerde gevolgtrek
kingen mevr kunt maken. Toen u ons zelf
nog niet verteld had, dat u geen bezi
had, dachten' wij dat wel en toen had
u allicht kunnen denken dat wij.
Ah! zoo.mompelde oom en wan
delde den tuin in. Toen hij terug kwam
vroeg hij:
Je spreekt telkens van wtf, wat be-
teekent dat Martha?
Dat 'beteekent antwoordde Martha
met een sohalksch lachje dat Jan en
ik van elkaar houwen en dat we denken
te trouwen, zoodra we de middelen heb
ben.
Ah zoo.zei Oom weer. Nou ik
hoop dat jullie me me nog vaak komt be
zoeken.
En dat deden zij!
Een. curieuze minnebrief.
Op de volgende wijze kwam een ver
loving ten plattelande tot stand:
Jetje, de boeredochter ontving een
briefkaart
Jetke-lief
Ja?
Je trouwe Jefke.
En per
antwoord
keerende post kwam het
Jefke-lief
Ja!
Je lieve Jetke.
Totdat het niet meer hoefde.
Een jaar later was oom Reinier plotse
ling gestorven en op een dag na de begra
fenls ontvingen de oude bezoekers van
dien geden k waard igen Zondag opnieuw
een uitnoodiging om op het huis to ko
men. Het verzoek was nu van den notaris
en het onderwerp was: Opening van het
testament!
Fellx keek vreemd op. Opening van he'
testament? En Oom had geen bezittingen
imcer?
In ieder geval was hij op tijd en plaats
aanwezig. .Ie kon niet weten.
Het testament bevatte de mededeelln-
gen van oom Reinier Gladdekker, dat hij
tot zijn genoegen tamelijk goed zaken ge
daan had in zijn leven. Dat hij bovendien
nimmer had gespeculeerd, althans niet
met nadeelige gevolgen en dat hij dien
tengevolge beschikte over verschillende
onbezwaarde eigendommen, waaronder
het huis en diverse effecten. Dat hij ver
der op grond van zijn wettelijk recht
deze eigendommen vermaakte aan de
genen, d'ie hem daartoe dachten In aan
merking te komen. Dat volgens zijn mee
ning duarvoor in aanmerking kwamen zijn
nicht Martha Content en zijn achterneef
Jan van Duin. Dat hij bijgevolg zijn ge-
heele vermogen vermaakte aan deze twee
menschen, onder voorwaarde, dat ze da
delijk zouden trouwen en in het huis zou
den komen to wonen, waarin oom Reinier
gewoond had. Dat ze de oude Ursula ult-
keering moesten doen van een 'bedrag,
nader genoemd, als legaat en haar als
ze dit verkoos, moesten laten blijven in
hun dienst en in het huis, waarin ze een
en dertig jaar .geleefd had.
Vloekend vloog neeft Felix het huis uit.
De twee - gezusters Smalhek volgden. En
Martha en Jan zagen elkaar in de oogen,
waarin zalige vreugde blónk. Terwijl
hoogstwaarschijnlijk de oogen van oom
Reinier van uit den hemel op hen neer
zagen.
Poëzie en Proza.
In de' beginjaren van zijn loopbaan als
levensliedizanger heeft Jean L. Pisulsse,
samen met Max Blokzijl een levensliedje
gemaakt over het onderwartf „Poëzie en
Proza ia de thee". Misschien herinnert
een lezer het zich. Het ging over de poë
tische manier waarop daar in de planta
ges in Indië de thee werd geplukt en over
de prozaïsche manier waarop die gepluk
te thee hier aan haar verheven doel be
antwoordde.
Ik dacht aan' ddt geval, toen ik kort ge
leden een vers las in een klein blaadje
van den dichter J. R.'
Het is hier geen poëzie en proza,
maar ik zon zeggen: Poëzie over het
Proza van het Leven.
Het vers volgt hieronder:
Rust'loos loop Ik dioor die kamer.
In het stille Van den nacht
Van mijn lippen klinkt een klacht
En mijn" hoofd bonst alp een hamer.
Wel tracht mij in'n vtouw te troosten.
En spreekt levensmoed mij in....
Alles blijift mij onverschillig:
Eng'lenzang en vrouwenmin.
'k Zie door 't half geopende venster
Bleeke maan in tragen loop
Om de Aarde. Mijn gedachten
Koest'ren nog een vage hoop.
Dait ik van (fit aardsche leven
Spoedig maar verlost mag zijtnl
O! die Dood moet zoet zijn. En de stilte
Minder wreed dan Zielepijnl
Zidepijn? O, was het d!at maar!
Dat geneest Hoe zwaar 't verlies!
Het kan nooit zoo smart'Hjk wezen.
Het is een prettig, los vallend model.
In de voorpanden zijn aan weerskanten
2 bijna vlak boven elkaar liggende diepe
zakken aan gebracht.
De kraag eindigt i!n een zeer lange
shawl, die om den hals geslagen kan wor
den, wanneer mekt wat warmte gebruiken
kan. Deze shawl is gevoerd met dezelfde
stof, maar in lichtere tint
En deze lichtere tint is op haar beurt
weer gebruikt voor de biezen op de mou
wen en voor langs deavrand van de omder-
<l>
BABBELUURTJE OVER MODE.
Makkelijke kleeding voor
de reis.
Ofschoon het natuurlijk waar is, dat er
meer vaste tijden zijn voor het reizen
tijden n.1., dat er door ieder veel en
voorkeur wordt gereisd, zoo b.v. de zó-
mertijd en verschillende vacantieweken
zoo is het eveneens een feit, dat voor
al tegenwoordig het reizen al meer en
meer tijdens alle seizoenen doorgaat.
Men reist veel meer dan vroeger.
Nu eens heeft de een dit dan weer
heeft de ander dat te doen buiten de stad
Een een reisje op zichzelf is tegenwoordig
geen bange Inspanning meer, maar wordt
veelal benut als de gelegenheid1 om eens
even uit te wezen.
En zij;, die veel doen aan grootero
kleinere reizen (het behoeft niet altijd in
optima forma naar Japan te zijn.), zullen
hebben kunnen opmerken dat er In door
snee-weinig wordt gedaan aan een soort
uniforme reiskleedlngi.
M<en zoekt al wel naar gemakkelijke
kloeren voor de reis.
Maar het uniforme ontbreekt geheel en
al, en men ziet dan ook nog zeer vaak ln
den trein b.v. kleeding, die er absoluu'
niet past.
Soms is het te licht van kleur en vangt
dus alle stof en roet uit de geopende por
tiorraampjes op.
Soms heeft het de eigenschap van vee!
te kreuken.
Soms is het minder geschikt, omdat het
niet voldoende beschermt tegen koude en
wind.
En zoo voorts Enzoovoorts.
Ieder zal het in dit opzicht met mij eens
zijn, dat er heel veel wordt gedragen, dat
allerminst geschikt is voor trein of boot
en voor alle andere reisgelegenhedien.
Natuurlijk staat daar tegenover en
dit zullen vele vrouwen mij dadelijk tegen
werpen dat het moeilijk anders kan
Want weinig menschen kunnen toch voor
een of ander kattereiaje, zooals dat in ons
kleine landje voor de meesten ln hoofd
zaak voorkomt, niet de opzettelijke soes ah
maken van „reiskleeding
Naast wandel- en visite- en alle moge-
ij ke andere kleeding?
Het is waar.
Dus de praktijk leert, dat we op -een
oo^enblik maar nemen wat we hebben
om daarmede op reis te gaan en dat we
'ons tevreden stellen met maar „zoo voor
zichtig mogelijk" te wezen op de spulleni
Alleen: als er eens sprake is van een
echte grootare reis.dan komen de
grootere plannen en dan beginnen we eens
serieus te denken aan wat practisch en
mab.&.elijk is.
Voor dezulken geldt onderstaande:
Makkei ijk is een groot© gezellige
driekwart jas met groote en een groot aan
tal zakken. Een <fie zoonoodig om den
hals gesloten kan worden.
Praotisch is deze jas te maken van
een niet al te zware en warme en onkreuk
bare stof vooral niet te licht van kleur,
maar ook weer niet te donker. Dus niet
blauw of zwart eto.
Het beste zijn nog altijd die gemengde
Engelsche stoffen. Daarop ziet men maar
zelden stof of vlekken.
Als kleuren zijn het beste: grijs
beige bruin en een bepaalde kleur
groen.
Als steken in een hollen kiesl.
Bovenstaand model was van loodgrijze
ribstof gemaakt
Bij den mantel van bovenstaand model
was een bijbehoorende japon gemaakt van
dezelfde stof en1 ook weer met de lichtere
stof gegarneerd. Men lette eens op het
gunstige model van deze japon!
Ofschoon de rechte modelijn gehandhaafd
blijft, heeft ze toch ge en zins het ongemak
kelijke nauwe van de moderne japon.
Dit bezwaar is nu eenvoudig ondervan
gen en het gewenachte effect Is bereikt
r van de heup af Stollie-ploolen in te
ten.
De zwierige Apache-doek" zoo luch
tigjes om den hals geknoopt is natuurlijk
uit een.' van de diepe mantelzakken geko
raas.M
Nieuwe beeldspraak.
Oude juffrouw: Och, ziet u, buurvrouw,
ik ga maar niet meer naar de bioscoop, hoor,
wat zegt u! Het is met die films tegenwoor
dig maar net t eene oog in, 't andere weer
uit!
Jonge dame: Gelooft u ook, mijnheer,
de Vrijdag een ongelukkige dag is om te
trouwen?
Vrijgezel: Natuurlijk l Waarom zou de
Vrijdag een uitzondering «naken?
Hartelijkheid!
IN HET PARK
^0, moeder, wat zijn ze schattig!" riep
kleine Roosje, toen ze voor het eerst eendjes
Reisvaardige vrouw, voor 't station: Zeg 'n vijver zag zwemmen. Roofjes ouders
mannie, het is heelemaal niet nooddg dat je wareni P88 buiten gaan wonen en Roosje
mee op het perron gaat. Dat kost mnar weer vond ^et ®r vee'> vee^ prettiger dap in Rot-
terdam. „Kunnen we ze morgen met wat te
vjjf centen.
De man: Wat zou dat? Het is me wel een
dubbeltje waard om je te zien heengaan!
Oudergewoonte.
Ook-dlt derde model is uiterst practisch.
Het is een heerlijk kleedingstuk voor de
vrouw, die veel reist.
Ze is van een donker-beige gladde stof
gemaakt en Is met een Pongé-zijde uit
gevoerd. Zoodoende is ze uitstekend ge
schikt voor de zachte jaargetijden.
En wanneer het barre jaargetijde aan
breekt?.
Dan is er de mogelijkheid van een heer
lijke bontvoering en een skunks-oppoesum
kraag plus manchetten, die kant en klaar
liggen en die er zoo in kunnen worden
vast geknoopt!
Vollèi
De hoedjes bij de respectievelijke mantels
zijn van vilt en Peau de Suède.Het eer
ste modelletje is van vilt en met een mo
tief van leeren bloempjes versierd.
Het tweede hoedje plus het vlerkje,
waarmede het gegarneerd is is gemaakt
van Peau de Suède.
eten brengen1?" vroeg Roosje. „Ja zeker
wel", antwoordde moeder en den volgenden
dag ging Roosje weer naar den vijver met
WID.'n zakvol stukjes brood. Wat had Roosje een
Heer des huizes: Hoor 's Willem. Zoo- pret en wat waren ook de eendjes in hun
lang als ik op reis ben, zal mevrouw je wel schik. En Tiny en kleine Willy, Roosje s
zeggen wat je te doen hebtbuurmeisjes, kwamen ook. Willy vond' bet
Knecht: Natuurlijk, mijnheer.Precies jammer, dat er geen kuikentjes waren; maar
alsof u thuis was.Natuurliik! de groote eenden' waren zóó tam, dat ze hee-
Iemaal op het pad en vlak bij de kinderen
n 8chaTlde! kwamen. Kleine Willy was er zelfs een
Een oude boerenvrouw keerde verent- beetje bang voor in het begin, maar als ze
waardiigd naar haar kleine huisje terug Tiny's hand Stevig vast hielde vond' ze het
en zette zich aan het ziekbed' van haar met zóó erg.
man. Ze was op een desbetreffend ver- Roosje ontdekte, dat de eenden in een hol-
zoek naar het kasteel van een rijken letje ln het riet woonden aan den kant van
grondbezitter in den omtrek geweest Men den vijver. Het viel haar tegen, dat het er
wist dat <le oude man al sinds lang ziek zoo vuil uitzag. Mevrouw Eend was zeker
was en men had' de boodschap gebracht, niet erg zindelijk!
dat de oude vrouw op het landgoed wat Na (Men dag gingen de meisjes eiken dag
versterkende middelen kon halen. samen naar den vijver. De eenden stonden
Alzoo was ze gegaan en nu keerde ze al op den uitkijk en liepen hen tegemoet,
zeer uit hiaar humeur terug. Maar na een poos werd' het koud winter-
Voor arme boerenmenschen is het weer en de moeders van de meisjes vonden
altijd nog wel goed genoeg.mopperde het niet goed, dat ze zoo lang stil bij den
zejiog.'t Is 'n schande! vijver stonden. Ze maakten lange wandelln-
at is-ter dan? Informeerde de gen door het bosch en over de landwegen of
zieke met zwakke stem. speelden ln de sneeuw.
- Ik ben op 't kasteel geweest ver- Maar toen het eindelijk weer lente werdi,
lde d'e verontwaardigde vrouw, en toen Ringen1 ze gauw kijken bij den vijver. Daar
ik aain mevrouw zelf verteld had hoe 't was wat gebeurd. De eenden woonden niet
met je ging, en toen ging mevrouw bel- meer in net oude vuile nest, maar in een
lenToen kwam er de huiskfiecht en aardig houten huisjé. En vader en moeder
zei: Willem, haal eens twee of drie Eend' kwamen niet meer alleen, maar werden
fleaschen Tokayer uit den kelder.gevolgd door aeht snoezige geel donzen kui-
Welke moet ik nemen, mevrouw? kontjes,
zei toen die knecht. Wat waren de meisjes verrukt!
De kuikentjes waren eerst wat bang, doch
toen ze zagen, dat vader en moeder het
Neem maar wat van de oudere soor
ten, zei de mevrouw.Van 'n Jaar
of tien geleden of zoo.
Hoe Is U meugelijk! zuchtte de
ziek© man.... voor zulke rijke men
schen.
brood opaten, werden ze ook gauw dapper
genoeg, zoodat kleine Willy ze zelfs wel ln
haar handjes nam. Alleen vond ze het steeds
zoo jammer, dat zij ze weer op den grond
-Ik wier al zoo kwaad as 'n spin - ^^!d Sf1,g"thui'
zei do vrouw. En toen ik de flesschen een'in de badkulP lat6n «wammen,
zag nou.Ze zatten 'n duim dik on-
ZWARTKOP*S AVONTUUR.
Er was eens een klein negertje en dat
heette Zwartkop, omdat zijn hoofd nóg wat
zwarter was dan zijn zwarte lijf.
Op zekeren dag ging Zwartkop naar de
't zelf niet meer drinken, dan denken ze rivier om te hengelen. „Misschien vang ik
er arme stumpers van menschen nog ple- welkeen paar heerlijke visschen voor moe-
do stofNiet om naar te kijken!....
En zoo zwaar.Ik heb ze pardoes er
ena aan den dijk neergegooid. Ik dank
e wel.... Maar evengoed vin' ik 't *n
schande.Van zulke rijke menschen.
Als de boel verlegen is en ze kennen
zier mee te doen.Voor ons is 't altijd
nog goed genogt!
De wiskunstenaar.
De kleermaker, die vermoedt, dat z'n zoon-
der", dacht hij. Hij ging er op uit, gewapend
met een hengel en een klein mandje en ge
kleed in roode schoenen, een groen jasje
en een hoogen hoed. Al gauw bereikte ht
v- ce rivier. Hij ging aan denT kant zitten, hielü
fn «vl'nM MiBr Ia hnm-iuü ziJn hengel vast en tuurde aandachtig naar
een rekenmeester om hem te doen beproe- den dobber_ bleef onbeweeglijk
7nn WlHe deze- Vertel lil drtfven, maar opeens.... met een ruk ver-
eee^vWAs ikbiiif5to2dween de dobber 6n hengel en ZwartkoP 111
tart ntAo! fcoop voor er,, ja» Wgon tatfte Stik
ter, wat moet ,ik dan betalen? krokodil te voorschijn en vóór
da^bn^n"—"\ranfu hèbLvol^iïfm'Êrvader W b«
dri e meter noodig en u moet zeven guldon gaa/ Zvartkop In den g^ten
ÏÏiKitói an U geen krokodillenbek. Wat moest hfl beginnen! Als
goeie kwaliteit. dat beest zJjn kaken, rustig op elkander
Jonge moeder: Ik houd er nooit van, dat hed^t Zwartkop zich: „Ik
mijn jongen bij een twist tusschen mijn man wat! En hij haalde een doosje peper
en mij in de kamer is.... Dat is e©n slecht u!t z,1Jn,za^' r^°, 'ee8 ®n „Hatsjie!
voorbeeld. Daarom stuur ak hem altijd' den ri: e kcokod! en Zwartkop vloog met
tuiQ iQ een grooten zwaai op den oever van de
Oude dame: Ja, hjj ziet er bovenst best "vi,er-
- .*■*■**.- Toen liep hij zoo vlug zijn kleine zwarte
beentjes hem maar dragen konden, naar
huis en niemand zag hem ooit meer uit vis
schen gaan bij de rivier.
I.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
UK. Je kunt wel zien, dat hij veel in de bui
tenlucht is.
Amerikaansch.
In het hotel van een kleine Amerikaan-
sche stad aan d'e Westkust werd' oen rei
ziger ongesteld. Hij bleef in bed en ver
zocht door middel van het hotelpersoneel
om een dokter te waarschuwen.
Na verloop van een uur verscheen er
een man in het vertrek en sprak de zieke
aam
Wat scheelt eraan, vriend?
Is u de dokter? vroeg de patiënt.
Dl© ben ik. Wat is de ziekte.Hebt
u pljta.
Nee, maar koorts.
Kunt u loopen?
Neen.
—Ook op de kamer niet.
Ook niet!
Hebt u het geprobeerd?
Vanmorgen ja, maar ik ben als suf
2 hé» fc5^p-iT«
m bed. Eet enditak ali je er trek tahSt leö
Bel dan maar om den bediende. En bliö
Veel geluk in het nieuwe jaar water
kuur geel naaien jet hevel
- ei.
n.
Schipbreuk (schip breuk).
Nieuwe raadsels.
L
Welk spreekwoord' leest ge hieruit?
a. e.w..s, 1« .li .g.
n.
Ik ben een visch en mijn naam bestaat
Niet zoo tragisch.
Zij: Mina's engagement is afgeloopen.
Hij: Is 't waarachtig?.Wie maakte
Zij: AllebeiZe zijn getrouwd!
Een vergissing.
Huurder (die woning doorziende): O.
En daar door die deur ai© ik nog een
groote kast? Dat is zeker de kleerkast?
Verhuurder: Bewaar m©, mijnheer....
Dat is de voorkamerI
- li
vooral rustig liggen zonder te bewegen M
Daarop nam de dokter het horloge en
de beurs van den zieke en stapte er kalm
mee heen.I
Fröbel-methode.
Op een warmen zomerdag kwain heel j. B.; M. B.; K B7H?B.TVi; K. b!;
onverwachts de schoolopziener een klas q gg q g_ q en y pg
1 al- a' tj' tv". .-> L' 1 -• -
Welk© viisch ben ik?
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van:
M. A.; D. A.; 0. E. A.; W. A.; H. J. A.;
J. en B. A.; K. ter R; M. B.; W. B.;
schoolopziener verbaasd uit.
D© leer aar, wakker geworden,
woordde:
P de m T' f-£n H>; J- H-i h-5
£n A- H.; a die H.; J. H.; M. j. K J.
&Ki; ^'K.; Lde H. i: v. d.
heer!
Rechter:
zeggen?
P. K; M. K; W. K; A. en A. K;
WU hddden denkoefaungbn, ^!H. ^fï. Wi1 T.ÏSin N'- K m
N. O.; T. 0^ A. H. P.; J. P.j F. G. v. P.
W. R.;
A. en
u u Afdingen. Q>. M r. a R. p' j "r.
Beklaagde, hebt u nog Iets te J. en J. v. R.; O. J. en J. R.;
J- S.; 8. en A. 8.; M. 8.; A. S.; M. v. b.;*
Beaiaagoe (die voor het stelen van een W. en J. 8.; K. D. en M 8J. 8.
jas tot een half jaar veroordeeld 1a): Wel O. en J. T.; M. V.; H. v. V.; M. en
als u mij vraagt. Edelachtbare.De Th. J. V.; G. en L. V.; E. W.- J. v. W.;
jas is niet meer waard dan veertien da- A. W.; A. en O. de W.; G W a! IJT.
gen! v. Z.; W. E. Z.
B.
F
- i
Mme Corry.
v:-■»
ja ï-ii-
uit?
TUT Tt TT -r*