LIEDJE VAN DE WEEK.
n.
dlg een einde gevonden en zijn er boven
aan den toren groote rekken aangebracht,
waarop de moegevlogen vogels nu kunnen
rusten.
Soms des morgens vóór zonsopgang
zijn dan ook alle rekken en vlaggestok
beladen met trekwild, die hun reis kunnen
vervolgen, zoodra het „Schellinger vuur"
wordt gedoofd en de Koningin van den
dag boven de kim verschijnt. Niet alle
vogels vinden echter de rusthekken en
zoo gebeurt het ook nu nog, dat er enkele
maar met het verblindend licht blijven
meevliegen, steeds maar doordraaiende
om den toren, tot ze eindelijk moegecir-
keld neei^vallen op een boot in de haven.
De Brandaris: het machtige licht 1....
Neen, maar vroeger met het kleine vuur,
wat er toen een schepen zijn gebleven
in de gronden.
Daar moet je ze over hooren vertellen
de echte zeerobben; dan flikkeren de
oogen en worden de verhalen steeds leven
diger gekleurd.
Dan zie ik èm weer zitten die stoere,
bonkerige zeeman, thans dekknecht op
de postboot, altijd op zee gezworven, die
er je zoo inprettig en gezellig van kan
vertellen, terzij in het roefje van de
postboot; na eerst een zout harinkje te
hebben verschalkt, hartige beet, neemt
ie z'n even weggestopt „slaatje" uit z'n
tabaksdoos, schuift 'em achter de kiezen
en begint dan te vertellen, maar steeds
door, onderwijl wat roestige ijzeren bou
ten schrapend, tot ze weer glimmen als
nieuw.
„Gevaren, meneer I Altijd op zee
geweest, m'n heele leven. Als jongen
ging 'k al mee en dan later zoo zomers
op de loggers en de wintermaanden thuis
op Schelling. Dan wat „mossele en kok-
kere" en as de vangst niks te beteekenen
had, dan gongen we maar wrakken uit
zee halen. Want d'r benne d'r hier wat
gebleven. Zal ik Uwes straks meer van
vertellen. Maar de visscherij hier op het
eiland, dat 'b niks meer gedaan. Dan
moest je vroeger eens zien. Zoo tegen
November kwam dan de heele Volen-
dammer-vloot op de beugvisscherij om
schelvisch to wangen. En dan bleven ze
tot de Kerst (Kortmis), as ze met de feest'
dagon naar huis gongen. Dan later
kwuinme ze n o g veertien dagon weerom.
Maar noul Terschelling lelt in de
nederlaag, 't Wil niet meer.
In de oorlog heb 'k zelf nog een schuit
gekooht. Uwes weot wol, oen „blazertie"
zoo'n kleine notedopje. Maar „glen
braadje"was er meer te vangen, 't
was niks niemandal meer. Zooals 'k Uwes
zeg„Schelling leit geheel in de nederlaag,
meheer. De paar visschersschepen, die
je nog ziet liggen, visschen gien eens
meer. En weet uwes, hoe dat komt?Niet,
dat ik nou wil beweren, dat 't waar is;
'k heb 't ook van hooren zeggen, maar
't wil d'r wel in. Dat mot nou alleen
komme van die oliebooten, die d'r voor
en na vergaan benne. Dat zijne van die
merakel groote booten en die stoke ze
met olie. As zulke schepe hier nou op
de gronden vergaan, dan schijnen de olie
ketels en vaten stuk te slaan en ten slotte
gaat de stookolie met andere rommel
naar de bodem op de planken. En daar
wille nou die vischjonkies de eiere zal
'k maar zegge, niet in tiere. 't Is afge-
loope met de visch. Vroeger vong je d'r
met gemak zoo'n honderd wichies sohol
en nou geen visschie 1 'k Heb m'n
bluzer dan ook maar weer moete verkoope,
met dik verlies üatuurlijk. Maar wat mot
je? Visch nou as d'r niet is?
Ja, de zee, die beschrijft watl In den
oorlog hebben we ook van die gevaarlijke
baantjes opgeknapt, daar in die „mijne
velden". Vooral die houtboot m'nheer,
die op een mijn was geloop^n en nou nog
zoowat op z'n lading dreef in 't mijnen
veld. Wij d'r op uit om 'em te halen met
'n klein sleepbootje van de bergings
maatschappij en een vlet. Toen we d'er
dicht bij waren, gongen een paar lui in
een vlet, om verbinding met de houtboot
te krijgen. En dat lukte. Maar.... ge
vaarlijk, meheer 1 Mot je hoorei Net
hebben w'em zoo op sleep achter de
stoomboot om 'em door 't mijnenveld te
trekken ofdaar komt je een slag.
dat hooren en zien je vergaat. We dokt#
op 't dekl Weet Uwes, wat er gebeurd
was Daar was me die houtboot andermaal
op een mijn geraakt en sloeg d'er zóó'n
gat in, dat de waterkolom dwars door 't
schip boven de masten omhoogsloeg.
Uf van die andere reis: die vergeet
ik ook nooit. Dat was naar 'n schoenertje,
die daar heel bij Ameland in 't mijnenveld
vergaan was. 't Volk hadde ze d'er bijtijds
afgehaald. Nou zou daar ook de berghes-
maatschappij op af met de sleepbooten.
Dat zou 's morgens gebeure. Maar s nachts
van te voren. Zoo ongeveer om twaalf
uur benne we d'er met een zoodje Schel-
lingers met drie visschersschepen heen
gezeild. Tegen den morgen kwamen we
d'er bij. Nou ie had 'n flink gat in
in de boeg, die schoener. Wij d'er op,
natuurlijkJa keker, dat mag l
Dat schip was nou van ons. 't Was toch
verlaten ie dreef toch 1Alleen
as de' schipper (kapitein) komt, en die
kan z'n papieren toonen, dan mot je hem
d'er op laten. Maar anders as ie drijft,
dan is 't geen eigendom meer.
Toen benne we met alle macht aan 't
werk gegaan om dat gat dicht te maken
met hout, zeildoek en andere dingen.
Heelemaal konden w'em niet stoppen,
maar as d'er nou vier van ons met emmers
aan 't scheppen waren, dan kondo we 't
water de baas blijve. En toen moest ie
uit de mijnen gesleept worden. Maar daar
kome de sleepbooten van de bergings
maatschappij aan en die hadden de
schipper aan boord. Dat was je watdat
begrijpt Uwes. Wij hadden em, maar de
schipper moesten we toelaten.
Noutoen hebbe we 't met de ber-
gingsmaatschappjj maar op een accoordje
gegooid en kregen we de mans honderd
gulden
Ja, dat was je wat in die oorlog 1
geen zoodje.
D V
DE 8CHILDPADBRIL.
Of: De mode van den dag.
Hein was niet bijzonder snugger,
En het liep hem ook niet mee.
Hij kon maar geen baantje krijgen
Toen kreeg hij 'n.prachtidee.
Dat was namelijk z'n meedoen
Aan de nieuwste modegril:
Hij kocht zich een jas met bontkraag
En een Harold Lloydsche bril.
Als hij 's avonds moe van 't denken
Thuis komt in zijn duiventil,
Is zijn vrouw niet meer humeurig,
Ongezellig, koud en kil.
Maar zij fluistert teeder: Mannie
Ik doe alles wat je wil.
Als je me bevelend aankijkt,
Door die mooie schildpadbril.
Als hij boos kijkt, beeft de wereld.
Want dan is er storm op til.
Als hij lacht, herademt alles,
Als de bloemen in April.
Hij kan zoo bekoorlijk lachen,
Als een oude krokodil
Met zijn zwaar-omrande oogen,
Achter de bolle schildpadbrü.
Deze man maakt snel promotie,
Weldra is hij' 's werelds spiL
Zelfs Colijn durft hem niets weig'ren,
Of hij tikt hem op zijn.... hoofd.
Ja, het maakt in deze wereld
Een geweldig groot verschil,
Óf Je maar gewoon doublé draagt,
Of een Yankee-sohildpad-bril
MIHL
BABBELUURTJE OVER MODE.
Voor het a.s. voorjaar.
Kort geleden heb ik het eens met u mo
gen hebben over het algemeen bekende
verschijnsel: „Uitverkoop" en over de
daarin voorkomende afdeeling: Coupon
aanbiedingen.
Ik uitte daarbij de veronderstelling, dat
er ook voor u, lezeres, hoogstwaarschijn
lijk nu wel eenige koopjes te halen zou
den zijn.
En nu ik de laatste dagen nergens en
bij niemand komen kan of ik krijg „wer
kelijk snoezige" „beeldige" en .schat
tige" en „bar goedkoope" en „onbegrij
pelijk voordeelige" couponnetjes en aller
hande lappen te zien nu wordt ik aan
mijn uitlatingen van toen herinnerd....
En ik kom stilzwijgend tot de slotsom,
dat nu ook ieder van u stellig in het be
zit zal zijn gekomen van de een of andere
mooie lap (of al is 't maar: lapje) stof.
Zoodat ik nu in me heb voelen opkomen
de noodwendigheid van de consequentie.
Als er nu eenmaal een lap is, dan moet
er van die lap voor het aanstaande voor
jaar ook liefst iets komen.
En ik ben derhalve eens gaan snuffe
len naar een of meer geschikte modelle
tjes om al die mooie lappen en coupons
zóó te kunnen verwerken, dat er uit de
meest incourante maten ten slotte nog een
„fijne" japon zou zijn te voorschijn te
brengen.
En ik geloof in alle bescheidenheid
dat ik min of meer geslaagd benl
Ik begin er maar vast met één, omdat
ik na het model nog even over iets
wil spreken. In het eerstvolgende mode
babbeltje in \et „Juttertje" hoop ik met
een paar gelijkwaardige modellen te ko
men.
Bovenstaand model kan worden ge
maakt uit 2 meter bedrukte zijde, die on
geveer 90 a 100 c.M. breed is. Daarbij dan
60 c.M. effen stof, welke b.v. 140 c.M.
breed is.
De breedte dient dan voor de wijdte.
En van de 60 c.M. hoogte kan dan nog
een zoom worden afgenomen van 10 cM.
Wanneer ge nu geschikt hebt weten te
koopen, dan is het zeker, dat ge op deze
wijze voor weinig geld een smaakvolle
japon in bezit kunt krijgen.
Nu heb ik nog iets.
Als ik het wel heb, geloof ik, dat de
liefhebsters van borduren en appjiquee-
ren op kleeding in lang niet een aardig
ideetje van mij hebben gehad. Dat is niet
te vergeven.
Ik zal dus vlug m'n schade inhalen en
u „en passant" iets moois te doen geven.
En mocht u nu eventueel geen japon
noodig hebben (dat kan ik haast niet ge-
loovenl) of geen nieuwe jurk wenschen! 1
(Dat geloof ik heelemaal niet! 1), dan is
het op afle andere manieren toe te passen.
Maak het op een kussen op een lap
of een kleedje mijnentwege, maar....
maak het
Want het is mooi heel mooL VolcL
Wat ik bedoel is de vogel op deze overi
gens hoogst sobere japon. Als u even
goed ziet, zult u haar bemerken met de
naar boven en naar beneden uitgespreide
vleugels. Het is een zeer stijlvol motief.
Het oorspronkelijk model van deze vo
gel op de japon was een combinatie van
appliques en borduursel. De vogel was
opgebracht in afloopende rood-kopere
tinten. De verschillende vakken van vleu
gels, staart en lijfje zijn geappliqueerd
met fluweel, zijde en laken en alle ran
den (de teekening gevende contouren) zijn
daarna met de festonsteek afgewerkt
Het is gedaan met -ouddraad.
Mocht u geen voornemen hebben het
bovenstaande te maken op kussen of
kleed, maar mocht u werkelijk een japon
hebben, die er wat model betreft voor In
aanmerking komt, dan geldt het volgende:
Voor de kleur-combinatie van den vo
gel, zooals ik ze daareven noemde: rood-
kopere tinten en gouddraad deze gol
den voor het origineel van de boven uit
gebeelde japon; deze was gemaakt van
donkerblauwe Serge.
Maar ook op een perlgrijze japon zou
ik den vogel heel mooi vinden. Ik zou dan
alleen de kleuren wijzigen,, n.1. de zwarte
vakken van diep grijs fluweel, de Iets
lichtere vakken van een ietsje lichtere
zijde en de allerlichtste vakken (ik bedoel
daarmee, zooals ze zich aan u voordoen
op het plaatje) zou ik dan niet invullen,
maar hier zou ik gewoon de stof laten
doorkomen.
Het spreekt vanzelf, dat de tinten- dan
heel mooi moeten harmonieeren.
De festonsteek zou in dit geval het best
zwart kunnen zijn.
Voor op een kussen of op een kleedje
eventueel als een smaakvol tijdverdrijf
bedoeld geldt hetzelfde reqppt, maar
alles mag dan nog kleuriger zijn.
B.v. op een zwart fond diep oranje
fluweel, helgroene zij, 't zwart weer laten
doorkomen en gele festonsteken gebrui
ken.
Daarnaast zijn er nog honderd varia
ties minstens, maar ik wil tenminste wat
aan de fantasie en de smaak van mijn le
zeressen over laten.
Gaat uw gang, ladies.
Mme Corry.
Waar Iemand al niet toe komt
Student A.: Wat heb Ik nou aan de
hand, ouwe jongen? Ben je aan 't blok
ken?
Student B.: Ja, man zoo zie je eens,
waar 'n mensch uit verveling al niet txJe
komen kan!
Bevredigde eerzucht
Dronken muzikant, die naar het arres
tantenhok wordt gebracht: Wat..-wat
zeg je?.... Zoo'n groote eer is misschien
zelfs Beethoven of Wagner nooit over
komen. Men dra-draagt me op de han-
den
t Modern.
Mevrouw: Die roman, die je gisteren
uit de bilbliotheek hebt meegebracht vind
ik zoo vervelend en langdradig, Karei
dat ik haar niet verder wil lezen. Doe me
plezier en lees jij de rest maar en ver
tel me dan wat er verder met hem en
haar gebeurd ia
Drukke studie?
Hospita: Waarom hebt u mij laten ko
men, mijnheer?
Student: Ja kijk eens, juffrouw het
spijt me, maar het bevalt me hier heele
maal niet.Neem me niet kwalijk,
maar op m'n studeerkamer en op m'n
boeken ligt nu zeker al maanden lang
een duim dik stof stof en ik zie nooit dat
u het er eens afneemt.... Dat gaat me
vervelen, 't Wordt hoe langer hoe erger.
„De troost".
Zij: Sedert den dood van mijn man zoek
ik tevergeefs naar troost.
Vriendin: Ik weet er een....
Zij: Hoe oud is hij?....
Uit de school.
Meester: Jongens, noemen jullie mij nu
eens 'n paar voorbeelden uit de geschie
denis, van twee namen, die onafscheide
lijk aan elkaar verbonden zijn.Zooals
b.v. „Huibert en Klaartje"
Jan: Herman en Dorothea....
Klaas: Romeo en Julia....
Gerrit: Paul en Virginie....
Hendrik: Eginbard en Emma....
Dirk: Erckman en Chatrian....
Zoo raakte men al een beetje uitge
praat, toen de kleine Ben, die van'Am
sterdam afkomstig wbb, ineens uitriep:
Peek en Cloppenburg....
Op 2 Februari Vrouwendag..
Karei had de onvoorzichtigheid om op
2 Februari J.l. te gaan wandelen met een
energieke en doortastende jonge dame
van zijn kennis.
Karei zei ze opeens toen ze bijna
aan het eind van hun wandelpartij geko
men waren heb jij ook wel eens hooren
zeggen, dat wanneer een meisje een kla
verblaadje van vier in haar schoen doet,
dat dan de eerste man waarmee ze dien
dag uit wandelen gaat, ook haar man wor
den zal?
Neen zei Karei achteloos Nooit
van gehoord....
Nou, dan ben ik benieuwd of het
werkelijk uit zal komen sprak de Jonge
dame zacht....
Hoe wil je dat weten? vroeg Karei.
Ik heb vanmorgen een klaverviertje
in mijn schoen gedaan lispelde het
meisje.
De boter.
Boer: Welnou, mevrouw hoe vindt
u deze boter?
Mevrouw: Ja er is iets te veel en
iets te weinig in....
Boer: Wat dan te veel?
Mevrouw: Water....
Boer: En wat dan te weinig, mevrouw?
Mevrouw: Boter....
HOE KRULSTAART DE WERELD
GING ZIEN.
(Krulstaart was -een verwaand, gulzig
biggetje, dat graag de wereld wilde zien.
Zijn vriendje Fik nam hem mee, en wilde
hem wat uit zijn bak laten eten. Krulstaart
was echter zoo gulzig, dat Fik bang, dat
er niets over zou blijven, begon te blaffen
en Emmle trad binnen, om Krulstaart met
haar bezem te verjagen, terwijl ze de
knechts Wim en Piet en het meisje Anna
riep, om de big te vangen. Krulstaart
vluchtte en kwam in een droge sloot
terecht.)
Gelukkig voor Krulstaart hoorden Wim,
Piet of Anna het roepen van Emmie niet
en toen Krulstaart een poos stil was blij
ven liggen en niemand hoorde, stond hij
op, terwijl hij zei: „Wat jammer, dat ik
niet genoog heb kunnen eten. Ik heb
•vreeselijken honger." Daar zag hij onder
oen paar hoornen, eenige kippen, die aan
het krabben en pikken waren.
„Wat eten die beesten raar!" dacht
Krulstaart. „Waarom zouden ze dat doen.
Kom ik zal het ze eens vragen en het ze
beter leeren doen!"
Krulstaart stapte er op af, maar de kip
pen waren in het geheel niet op zijn ge
zelschap gesteld en holden kakelend naar
mijnheer Haan, om hem om bescherming
te vragen tegen „dat leelijke dier met zijn
modderige jasje". v
Mijnheer Haan sloeg zijn vleugels uit
en vloog op Krulstaart af, terwijl hij hef-
tig kraaide en schreeuwde
Krulstaart draaide zich om en liep en
hop nog vel harder dan zoo juist voor
Emmie met haar bezem. Hij hield pas op
met loopen, toen hij den anderen kant
van het veld had bereikt. Ademloos het
hij zich onder een boom vallen, al denken
de dat de wereld toch lang niet zoog*-
als el»™ h<>k 'b« ■noedOT
en de broertjes en zusjes.
Toeir hij uitgerust was,
uit om voedsel te zoeken. H(i liep het
Sosch in, dat achter de wei lag en vond
al spoedig wat eikels onder een lK*>rm Die
smaakten hem heerlijk en p"184?**
eikels en zocht er meer net zoo lang tot
er geen een meer te vinden was.
„Zoo," zei hij voldaan: „Nu kan ik het
een poosje uithouden en hoop ik eens wat
te beleven!" En opgewekt trippelde h(j
het boschpad langs.
„Heidaar," riep opeens een stem en op
kijkend zag Krulstaart een eekhoorn rit-
ten. „Wat ben jij een grappige dikzak!
riep de eekhoorn uit. ,?e hebt een fijne
staart, zeg. En hoe vindt je de mijne vel?"
„Mooi," zei Krulstaart. „Maar vertel me
liever eens, hoe je zoo kunt klimmenl
Dat zou ik zoo erg graag ook leeren,
want dan kon ik zelf eikels plukken. Die
boom hangt vol!"
„Ja," lachte de eekhoorn. „Kom maar
boven. Dan smullen we samen. Kijk eens,
wat een groote! Wat smaakt die fijn!
„Ik z&l klimmen en eikels eten," brom
de Krulstaart. Fik heeft me geleerd, hoe
je beginnen moet." £n hij greep met zijn
twee voorpooten om de boom heen en
greep de tak boven zijn kop tusschen
tanden.
De eekhoorn was zóé verrast, dat hij
bijna van zijn tak duikelde.
„Wel, je bent een flinke big," zei hy.
„Maar wees voorzichtig, of jo zult de tak
breken I"
„Kan me niet schelen," bromde Krul
staart. „Ik wil die eikels hebben I" En
werkeiyk, met heel veel moeite kreeg hij
het gedaan op de onderste boomtak te
komen.
De broers en zusters van de eekhoorn
waren ook alle te voorschijn gekomen.
Toen ze Krulstaart daar heel onhandig en
angstig op de tak zagen schommelen be
gonnen ze luid te lachen.
Nu deed de arme Krulstaart iets heel
doma Hy traohtte een eikel af te plukken,
die wat verder naar het einde van de tak
hing. Plotseling.... krakl deed de
tak en bom! daar lag Krulstaart op zijn
rug te spartelen op het boschpad. De eek
hoorns namen de vlucht, verschrikt door
hot lawaai, van de brekende tak.
De volgende week vertel ik weer ver
der van onzen dikken vriend.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadseia
I. Wie luistert aan den wand, hoort vaak
zyn eigen schand
'•ywiel struisvogel zwart hand
schoen kasteel Anna de
H. Wand wind wond.
Goede oplossingen van belde raadsels
ontvangen van:
H. J. en B. A; O. C. en W. A; K. en
M. B.; W. B.; G. B.; J. B.; M. B.; K. t B.;
M. B.; B. O.; 8. C.; T. D.; A. en H. D.
O. A en M. A D.; B. v. D.; D. en O. D.
A v. D.; G. D.; O. E.; O. v. dL E.; M. F.
B. en T. G.; J. G.; A v. G.; G H.; Th. H.
G. H.; J. H.; M. J.;A en A K.; Tj. K.
F* i va dwK; M K- p-J- K-; L de K.
L. K.; O. K.; E. de L.; F. v. d M.; H. M.
M- O-! T. O.; O. v. d P.; A. H. P.; J. P.
F. G. y. P.; p. J. R.: M. R.; W. R.; G. R.
J. en J-v. R.; M, v. 8.; M. 8.; 8. en A. 8.
W. en J. 8.; B. en D. T.; M. en Th. J. V
»A. en C. de W.; M. W.; J. v. W.; G. E. W.
E. W.; T. v. Z.; C. B. 1
De pryzen zijn ten deel gevallen aan:
Marie en Koos Beversluis, Balistraat 89.
Jann:e Boelhouwer, Herzogstraat 16.
Gretha Hoelandt, Breewaterstraat 85.
lorrie Kroonstuiver, Molengracht 14.
Evert de Langen, Schagenstraat 98.
Airnie en Auke Kootstra, Oostslootstraat-1.
He.ena J. van der Kuyi, le Vroonstraat 41a.
Willy en Janna Smit, Breewaterstraat 67.
Emmy Wiegel, Spoorstraat 6.
Toni van Zandwyk, Gasstraat 65.
Nieuwe raadsels.
Ook jullie krijgt een kruiswoorden raadsel
en omdat het nog wat moeilijk is, krijg je
dezen keer maar één raadsel. Ik zal alle
hokjes maar nummeren voor het gemak. In
de zwarte hokjes komen geen letters.
I, 2,3,4,5 heeft iedereen 's winters noodig.
o, o is een jongensnaam.
2,6 is een dier.
II, 7, 9 is een stuk hout
in*ViS ™.n ver^or4e meisjesnaam.
ik iK ,7 13' 14 18 'n soort verpleegsters.
ii' 7e' 18 6611 deel van een boom.
11, 16 is de verleden tyd van eet
12, 16, 18 is een huisdier.
13, 17 is een verkorte schrijfwijze voor
eerstkomende.
28, 24, 26, 26, 27 Is een vloeistof.
20, 21,.22 ls een jong schaap.
20, 24 is een deel van een kast.
19, 21, 26 ligt by haast iedere deur.
22, 26 is een pereooniyk voornaamwoord
32, 88, 34,116, 36 zyn vruchten.
29, 30, 81 zegt men wel eens tegen een
heel lief kind.
29, 83 is een noot (om te zingen) van het
cijferschrift
28, 30, 34 is een schadelijk insect
81 35 is een bijwoord of ook wel een voor
zetsel.
Ingezonden door N. 8.