T Tweede Blad Vitrages, Allovernets, Filets en Etamine. C. Kiesewetter, PLAATSELIJK NIEUWS Betiangerij. Stoffeerderij. VAN ZATERDAG 4 APRIL 1925. Te 's-Gravenhage slaagde voor het Machinisten-examen dipl. A. de heer S. G. ten Have, alhier. Ned. Bond van Gemeen te-Ambtenaren. Tot voorzitter van den Nederlandschen Bond van gemeente-ambtenaren is bij en kele candidaatsteüinig benoemd de heer J. Kamman, gemeente-secretaris alhier. Deze bond telde op 1 Januari jj. 4022 leden en donateurs. Afscheid K. Hulzebos. Onlangs werd door ons melding gemaakt van het afscheid van den heer K. Hulzebos, als brigadier-majoor der Rjjksveldwacht. Donderdagmorgen werd hij als conciërge van het Kantongerechtsgebouw, na afloop van de terechtzitting, door den Kantonrech ter, Mr. J. Sickenga, toegesproken. Hem, zoowel als zijn vrouw, werd dank gezegd voor de buitengewone zorg, waarmede zij hun taak als conciërge hebben opgevat en voor hunne bereidwilligheid om ten allen tijde klaar te staan. Een voorbeeld van plichtsbetrachting, moeilijk door anderen te vervangen, zeide de heer Mr. Sickenga, zijt gij beiden steeds geweest en daarom bied' ik, mede namens en heer Mr. de Sitter, oud-Kantonrechter, en den Griffier, U als blijvend aandenken een electrische lamp aan, en hoop, dat U beiden nog vele, gelukkige jaren in Schoten moogt dóorbrengen. De heer Hulzebos dankte den Kanton rechter voor de tot hem en zijne echtgenoote gesproken woorden en voor de fraaie lamp. Mijn vrouw en ik, aldus sprak de heer Hul zebos, zullen steeds met genoegen terug denken aan de aangename medewerking, die wij bij het vervullen onzer taak van den Kantonrechter, den Griffier en den Deur waarder mochten ondervinden. Gaarne voegen wij1 onze beste wenschen voor den heer Hulzebos en zijn vrouw hier aan toe. Ongeluk te Soerabaia Onze plaatsgenoot, korp.-machinedrij ver van de Putte, geplaatst bij den onder zeedienst te Soerabaia, is Donderdag j.1 bij het verrichten van duikerwerkzaam heden om het leven gekomen. Schadevergoeding S. Moorman. Zooals is medegedeeld, kwam Dinsdag in den Raad ter tafel een voorstel van B. en W. om afwijzend te beschikken op een adres van S. Moorman inzake schadever goeding. De Raad besloot evenwel met 10 trgon 9 stemmen niet op dit afwijzend advies in te gaan, en dus aan Moorman wel schadevergoeding toe te kennen. Naar aan leiding van deze beslissing.is door den Bur gemeester eene mededeeling gedaan, die in het verslag onvoldoende naar voren is ge komen. De Burgemeester deelde namelijk mede, dat thans, na dit votum, door den Raad een post tot betaling der schadever goeding op de begrooting behoort te worden gebracht en dat de Burgemeester daartegen zal protesteeren. Garantiefonds Tentoonstelling. Volksonderwijs. De afdeeüng Helder van bovengenoemde Vereeniging had voor Vrijdagavond eene openbare vergadering belegd op de boven zaal van het Algemeen Tehuis voor Militai ren, waar als spreker zou optreden de heer H. J. Marinus, met het onderwerp: „Het achterlijke kind". Een 70-tal belangstellen den woonden deze vergadering bij. Uit on- derwijs-kringen was de belangstelling voor deze lezing volkomen negatief; de aanwezi gen waren schier uitsluitend ouders. Spr. zal zijn onderwerp in vijf gedeelten behandelen: lo. Wat verstaat men onder het achter lijke kind? Het is noodig de kinderen in vier groote groepen te veraeelen: de begaafde, de normale, de achterlijke en de 'idiote. Deze derde groep is het, waarvan de kinderen ge regeld blijven zitten, en als de leêrplichtlge leeftijd afgeloopen is, nog niet veel geleerd hebben. De verschillende scheidingslynefl zijn natuurlijk niet scherp te trekken; spr. zal de gemiddelden der groep behandelen. Op de lagere school kent men dit type; zij kunnen niet volgen, blijven achterlijk, en ais ze al eens verhoogd worden, geschiedt dat veelal uit medelijden. Zy zjjn hinderlijk voor de klas, en de lagere school beschikt niet over middelen om hen mee te krjjgqp. Zij hebben driemaal zoo lang werk om mee te komen, worden spoediger moe, enz. In vroeger tijden werden deze kinderen te schande gezet; dat gebeurt niet meer. Maar toch voelt het kind zich niet thuis op de school. Zy zftn veelal echte zwerversnaturen, hebben een voorliefde voor dieren-mishan- deling, zyn lui, brutaal en leugenachtig en hebben bewegingsstoornissen, die karakte ristiek zyn. Het is zeer moeiiyk de achterlijkheid van een kind te onderkennen. Niet altijd .8 een aohterbiyven in de klas te wijten aan ach- teriykheid. Ziekte, overplaatsing van de eene school naar de andere enz. werken soms mede daaraan. De eigenlijke achteriyke kinderen even wel hebben zeer weinig aan de lagere school; zy zyn een rem voor de klasse, en het kind voelt zichzelf achteraf gesteld. 2o. Welke maatregelen zouden te treffen ■Un wn. hen tot bruikbare menschen te oa sen? In de >9er9te plaats een speciale school, waqrvoor dfin de kinderen moeten worden uitgezocht. Zyn de kinderen op een derge- ly se school, dan heeft hun leed een einde, zij zijn daar onder hun geiyken en dus ge- vo^en zd hun achterlijkheid niet zoo erg. Welke kinderen behooren op de school voor achterlijken? De heer Schreuder, hoofd eener zoodanige school te Amsterdam, heeft ons verteld, welke niet in aanmerking ko men om daar geplaatst te worden, lo. kin deren, die op de 7 jaar een of tweemaal zyn blijven zitten; 2o. kinderen, die 't tot een vierde leerjaar kunnen brengen; 3o. die slechts in één vak achteriyk zyn; 4o. ach tergebleven kinderen; Bo. uitsluitend spraakgebrekkige kinderen; 60. hardhoo- rende kinderen; 7o. hoorstommen, die wel hooren, maar niet spreken. Deze laatste groepen behooren tydelyk in doofstommen- inrichtingen; 80. achteriyke kinderen met zulke_ groote zedelijke gebreken, dat ze op een internaat tbuishooren; 9o. achteriyke kinderen uit een gezin, dat de school tegen- werkt,zoodat dit kind een slecht voorbeeld zou zyn voor de anderen, gezinnen, waar misdaad enz. gekweekt wordt; lOo. de idioten. In Beriyn heeft men een proef genomen door in een gewone school een klasse voor aobterlyfcen in te richten; men hoopte op die manier het kind na eenigen tyd voor het gewone onderwys geschikt te maken. De proef mislukte, en men is dan ook in vele andere landen overgegaan tot de stichting van speciale scholen. Tiet leerplan voor zoo'n school is zeer rekbaar tengevolge van de zeer uiteenloo- pende typen, die men er krijgt. Er zyn enkele vakken: aardrijkskunde, geschiedenis en natuurkunde,, die op deze school, niet thuishooren. Het zaak-onder- wjja, op de 'lagere school niet zoo zeer noo dig, behoort op de school voor het achter lijke kind daarentegen in de eerste plaats, omdat juist deze kinderen geen idee hebben van begrippen. Een tweede vak is de gymnastiek, een derde handenarbeid. Zij kunnen er aardig leeren knutselen en leeren hun aandacht te concentreeren. Ook teekenen behoort er thuis. Met zoo'n buitengewone school is het zeer goed mogelijk gunstige resultaten te be reiken. Met voorbeelden uit werkjes van den heer Schreuder, den directeur der school voor achteriyke kinderen, en een onderwyzer van die school, toont spr. dat aan. In vroeger tyd bemoeide men zich minder met de achterlijke kinderen; thans, nu ons leven ingewikkelder is geworden, is de eisch ons meer bezig te houden met het achteriyke kind, ook zooveel dringender geworden. In een historisch overzicht gaat spr. de tot standkoming van de scholen voor achter iyke kinderen na. In ons land werd in 1838 te Amersfoort de eerste particuliere school geopend, maar eerst in 1896 begon te Rotterdam het eerste schoolonderwys. Thans bezitten verschil lende plaatsen van de grootte van Helder (Schiedam, Hilversum, Deventer, Vlaardln- gen, Alkmaar, Velzen) een of meer van deze scholen en zeer zeker is die ook hier ter stede op haar plaats. Met de nieuwe wet van 1920 is een nieuwe periode voor buitengewoon onderwys aan gebroken, dat thans in de wet is genoemd. Er kunnen thans door de gemeenten scholen gesticht worden, waarvoor het'rijk subsidie geeft en vergoeding voor de onderwyzers. Ér moet een minimuyi aantal van vier-en- twintig leerlingen zyn. Men rekent onge veer op een aantal van 2 achteriyke kinde ren per 1000. Het zou voor onze gemeente dus mogelijk zyn zoo'n school op te richten. Tenslotte de zorg voor de kinderen als zy van school af zyn. Het is wenschelyk, dat vooralsnog de band tusschen onderwyzer en leerling büjft bestaan. Want anders ont staan conflicten, die voor het kind' onaange naam zyn. Het is dus zaak, dat het onder- wyzend personeel een betrekking zoekt voor zoo'n jongen of meisje. Het ware voorts wenschelyk speciale ambachtscursussen voor hen op te richten. In Rotterdam be staat zooiets. Spr. hoopt door het gesprokene de ouders overtuigd te hebben, dat het wenschelyk is hun achteriyk kind naar een dergeiyke school te zenden en mede te werken aan de tot stand koming ervan» Van de gelegenheid vragen te stellen, werd door verschillende aanwezigen gebruik gemaakt. Gevraagd werd wie het initiatief voor de oprichting van zoo'n school zou moeten nemen. Is de gemeente ertoe ver plicht? De heer Marinus antwoordde, date al eenige Jaren vanwege het gemeentebestuur een enquête wordt ingesteld. Omtrent den uitslag hiervan is het bestuur nog niets be kend. Nog andere vragen werden gesteld, die door den voorzitter werden beantwoord, waarna de openbare vergadering onder dankzegging gesloten werd'. Heldersche Tooneelver. „T.A.V.E.N.U.". Zooais in de Held; Courant van 14 Maart j.1. reeds met een enkel woord werd mede gedeeld, is bovengenoemde Vereeniging voornemens om, buiten de voorstelling in intiemen kring, ook nog een z.g. publieke voorstelling te geven, welke thans definitief is bepaald op Dinsdag 21 April a.s„ in „Casino". Opgevoerd za] worden „De Vrij buiter", spel in 3 bedrijven, door Hans Martin. Met dit tooneelwerk, geschreven in den vlotten styi van dezen bekenden auteur, zal „Tavenu" haar speelseizoen sluiten. De verslaggever der Held. Crt. schreef in zyne recensie van het vorige stuk „Berg opwaarts" in de Held. Crt. van 24 Jan. j.1.: „Bergopwaarts wil „Tavenu", en zy toont dat in de keuze harer stükken". „Tavenu" tracht thans door opvoering van „De Vrybuiter" deze uitspraak te be vestigen. Aan de aankleeding van het tooneel, kap- werk, enz. zal wederom de meeste zorg wor den besteed. De Held. Crt. van 24 Jan. jl schrijft daaromtrent: „Zooals altijd waren ook nu (opvoering ,3ergopwaarts") moeite noch kosten gespaard aan de regie, waardoor de Ingezonden Mededeeling. Groote en prachtvolle keuze in: Bagdadstores en Tulle Glas-Gordijnen. Steeds het nieuwste in alle prijzen. Kanaalweg 169 en 174. Telefoon 249. „Tavenu"-uitvoeringen altyd een cachet van voornaamheid krijgen". Ook thans zal het. kapwerk enz. weder worden uitgevoerd door de bekende firma D. H. Michels, tooneelkapster, Amsterdam. Met het bovenstaande is voldoende aan getoond, dat alles tot in de puntjes zal wor den verzorgd en daar de toegangsprijs slechte 0.75 bedraagt (alles inbegrepen), vertrouwen wy, dat deze populaire voor stelling veel belangstelling zal genieten. Voor nadere byzonderheden, als plaatsbe spreking, enz., wordt verwezen naar de aan plakbiljetten en de advertenties, welke in cie volgende week in dit blad zullen ver schijnen. Lezing over Ibeen. Voor de leden van de by het C.AM.B.O. aangesloten bonden van inarine-personeel hield ds. De Kloet alhier Donderdagavond een lezing over Ibsen. Zooals de heer De Zwart, voorzitter van het C.A.M.B.O., in een inleidend woord zeide, spreekt het pro gram van aotie van het C.A.M.B.O. ook over de geesteiyke ontwikkeling harer ledens maar helaas kon tot nog toe op dit terrein weinig worden gedaan, daar den laatsten tyd te veel aan uitsluitend materieels dingen moest worden gedacht. Ook is het brengen van geestelijke ontwikkeling niet gemakke- Ujk, omdat men daarvoor geschikte perso nen moet hebben, die er zich bovendien voor beschikbaar willen stéllen. Het is daarom verheugend, dat ds. De Kloet zich beschik baar heeft willem stellen, niettegenstaande hy eenigen tyd ziek is geweest. De bedoe ling van dezen avond is de leden van het C.A.M.B.O. te prikkelen tot verdere ont wikkeling en eigen onderzoek. In een gloedvolle en fraaie rede besprak ds. De Kloet nu de figuur van Henrik Ibsen. Juister is te zeggen: Ihsen's drama's „Brand" en „Peer Gynt". Op 'de algemeene begraafplaats van Oslo, het voormalige Christiania, Noorwegen's hoofdstad, in een afgelegen» hoekje, ligt het graf van Noor wegen's grootsten dichter en denker. Een eenvoudig monument van» graniet dekt het; op het monument is een hamer of moker gebeiteld en de inscriptie: hier ligt de een zame. Dit monument nu karakteriseert vol komen Ibs<"., den eenzamen reus, wiens >ker duizm 1 ér conventie# en ingeroeste veroordeelen heeft verbrijzeld. Bovendien is de moker het embleem van den mynwerker: Ibsen is afgedaald in de diepste en donker ste schaebten der menscheiy'ke ziel om daar te graven naar het levensgoud en dat om hoog te brengen. Dit laatste vooral komt in zyn beide hoofdwerken: Brand en Peer Gynt goed naar voren. Beide drama's behandelen^ op geheel verschillende wyze, het probleem van de liefde en den trouw in oen hoogsten zin des woords. In „Brandt schetst hij ons het type van den ethischen mensch! diepe ernst en hooge, heilige idealen kenmerken hem. Hy wil liefhebben op een hooge manier, maar hy valt tenslotte op de innerlyk-ver- starde liefde en de inneriyk-verstarde trouw, die geen liefde en trouw meer zyn. Peer Gynt daarentegen is de romantische mensch. de ontrouwe. Hier laat Ibsen ons zien hoe deze mensch te gronde dreigt te gaan en dan gered wordt door de trouw Spr. vertelt thans in 't kort het verloop van het drama „Brand": hoe de predikant, op weg naar zyn geboortedorp, drie ont moetingen heeft, die, zooais alles by Ibsen, symbolisch bedoeld1 zijn. De boer, dien Brand het eerst tegenkomt, vertegenwoor digt de slappe liefde; het jonge paar het slappe geloof, de waanzinnige, die hem de „yskerk" de gletscher toont, is het ongeloof. In zyn verder leven zal Brand tegen deze drie machten hebben te stryden. Hoe nu Brand tenslotte gehoor geeft aan de verzoeken zyner dorpelingen by hen als predikant te blijven, hoe hy zyn moeder den eisch stelt, dat zy vrijwillig afstand' doet van haaT onrechtvaardig verkregen geld, hoe hy zyn kind eerst, zyn vrouw vervol gens, offert aan zyn starre en onwankelbare principes, dat verhaalt ons de spr. in boeiende taal. Brand offert-zich-: met het geld zyner moeder bouwt hy een nieuwe, grooter en ruimer kerk (let op de symboliek), maar als zy klaar is, is zy hem nog te klein. Hooger wil Brand, grooter en ruimer moet de kerk zyn, hy wil het ideaal, de kerk wel ker dak is de hemel, welker vloer is de aard bodem. En hy trekt voort met zyn gemeente. Maar weldra laten allen hem in den steek: de een wordt hongerig, de ander moe, en slechts enkelen blijven. En tenslotte komt Brand terecht by de-waanzinnige naby de „liskerk", waar zy hem wacht. En dan voelt hy te hebben gedwaald: hy knielt neder om te bidden, maar van de bergen komt met donderend geraas een lawine naar omlaag storten en verplettert Brand. Wat was nu Ibsen's bedoeling met deze figuur? Want in Ibsen's figuren voelt ieder iets van zichzelven, maar dit heeft op zich zelf weinig waarde als wy niet weten waar wy gedwaald hebben. Tal van vragen doen zich op: stond Ibsen-zelf aan de zyde van Brand, veroordeelt hy hem? Is dat laatste woord van Brand: God is liefde, een soort veroordeeling? Naar spr. meen'ng het een en het ander. Ibaen geeft ons hier een ka rakter, eau men, aa hij segt èat «na: vind de goddeiyke kern van uw wezen en weet, indien dat noodig is, offers te brengen. Het gevaar van dezen ethischen mensch is, dat hy verstart in eigengerechtigheid en hoog moed en daardoor niets bereikt. En eerst ais hq nederetort en in gebrokenheid onder gaat, beseft hq dit Brand predikt tegen de zwakke liefde, maar hg mist den ootmoed, de solidariteit met de zwakken, hg erft den zondigen aanleg der moeder en voedt die met zyn starheid. Hg mist het mededoogen van Jezus, die de schare liefhad. Zoo stort hg neder in de diepte van ootmoed en ver brijzeling. „Peer Gynt", ofschoon op geheel andere wyze -behandeld, vult de Brand-figuur aan. Het is hier, zooals gezegd, de romantische mensch, die gered wordt door de trouw. Peer, de grenzenlooze fantast, die zich ko ning droomt en keizer, door de meisjes ge minacht, die hem droomer noemen, maar door Solveg geacht en gewaardeerd. Maar als ook Solveg zich van hem afkeert, stort Peer zicb in een wild en woest avontuur met de bergprinses, een sprookjesachtig, romantisch en symbolisch intermezzo in het drama, waarmee Ibsen bedoelt den stryd tegen den boozerr geest. Peer ontwaakt uit dezen droom en bouwt een nieuw (levens)- huis. Maar al zyn grendels en sloten kun nen den boozen geest niet tegenhouden. Dat kan alleen Solveg; zij komt en weert ze af. Behalve.... het -booze verleden. En dat is ook de oorzaak, dat Peer van Solveg heen gaat de wereld in, om het verleden te ontloopen. Karakteristiek voor de Peer Gynt-figuur is de fantastische leugen. Hy gaat van Solveg weg met een leugen, hij zit aan het doodsbed der oude Ase, zyn moeder, en hy fantaseert en fantaseert en zendt met zyn „leugens" de oude vrouw de eeuwigheid in. Dit gedeelte is een stuk wereldliteratuur, zooals geen tweede wel licht geschreven is. We krijgen nu de omzwervingen van Peer in Amerika, in Marokko, in Egypte, en tel kens wordt de Peer Gynt-figuur ons ver toond in andere -belichting. In Amerika wordt hy in korten tyd rijk door tyeestal niet zeer kieskeurige middelen; in Marokko (hij heeft dit geld inmiddels weer verloren) omhangt hy zich met den profetenmantel, zoodat men hem voor een- profeet aanziet. In Egypte legt hy zich toe op de weten schap, en tenslotte komt hy in het gekken huis terecht, waar hy tot koning der gekken gekroond wordt en tot bezinning komt. Peer gaat naar huls, maar ïydt schipbreuk. Sym boliek alweer: Peer heeft zichzelven niet ge vonden, en zyn leven vernield. Hy ontmoet den „Knoopen-meester", die zyn ziel vraagt. Slechts op voorwaarde, dat Peer kan zeggen waar en hoe hij- zichzelven was, zal de Knoopenmeester afstand doen van de ziel van Peer. Dit kan hy niet, en gebróken en ootmoedig keert hy terug tot Solveg, die hem redden zal. Peer Gynt is de man van het oogenblik. De vlammen van het enthousiasme slaan geweldig omhoog uit zyn wezen, maar slechts voor korten tijd, even spoedig weer is het ê«claan'. Reeds de groote Deen Kier- kegaard heeft ons gewaarschuwd voor het romantische in ons; Ibsen herhaalt dit in .JPeer Gynt". Peer is niet standvastig, niet diep. Hy gaat niet iy rechte lyn. God is wel liefde, maar Hy is geenszins de goede, oude grootvader^ dien wy in onzp verbeelding van hem maken, en die zooveel .van ons door de vingers ziet. God stelt zyn eischen. De ge stalte van Christus zweeft over deze ge schiedenis, en zooals twee beeldhouwers twee geheel verschillend^ Christusfiguren beitelden, die nochtans beide juist waren (Munkacksky en Thorwaldsen, de een stelde den Christus voor als den geweldige, den breker van de menschenharten, de ander als den zachte, milde, den heler der harten), zoo ook vinden wij in de Evangeliën bei de Christusfiguren naast elkander als een Hoogere Eenheid, beiden predikend de on eindige goddelyke eisch en de oneindige god- deiyke liefde, die trouw vraagt, maar ook trouw eischt. Het Arbeiders-Strijkorkest onder leiding van den heer Peeters verleende op dézen avond medewerking door de vertolking van een drietal nummers. Het Andante uit Beet- hoven's le symphonie was wat lang en de musici werden aan het slot wat vermoeid, zoodat het laatste gedeelte niet zoo goed was ais het eerste. De aandoeniyke treurmuziek, die Grieg by het drama „Peer Gynt" schreef ter illustreering van het aangrijpend tooneel van Ase's dood werd met zeer veel gevoel en liefde weergegeven. Aan het slot kregen we het-bekende „Ave Maria", het preludium van Bach, waarvoor Gounod de Ave-Maria- melodie 'schreef, bet aldus tot een bekooriyk geheel makend'. Het Arbeiders-Strykorkest vertolkte dit fyne nummer eveneens met gevoel en het vormde een waardig slot van dezen avond. Liefdadigheidsvoorstelling Israël. Tooneelver. „Onder Ons". Voor een byna uitverkochte zaal werd Donderdagavond in Musis Sacrum door de Israël. Tooneelver. „Onder Ons" het blgspel van Gerard Nielen: „Gebr. Kal koen" op-gevoerd. Gebr. Kalkoen is een allergeestigst biy- gpel, dat onophoudelyk de lachsalvo's door de zaal deed daveren. De humor is ge zond en frisoh; op pittige wyze werd het stuk vertolkt. De gebroeders Kalkoen, winkeliers in garen en band, zyn twee verstokte vrij gezellen, die in ernstmeenen, dat trou wen de stomste streek is, die een man uit kan halen. Zy isoleeren zich geheel in hun eigen kleine kringetje, waarvan het directe gevolg is, dat zy gaan lyden aan oen star conservatisme, dat vooral by de drif tige, opstuivende Hendrik, zyn nadeelige werking uitoefent. Hun neef, Leo Nieuwjand, toekomstig zaakovernemer, is een vooruitstrevend be diende, die ieder oogenblik met zyn ooms, in 't bizonder Hendrik, overhoop 'ligt. Vooral de scène, waarin Leo vertelt, dat hy met trouwplannen rondloopt, Is vermake- ïyk. De verontwaardiging en wanhoop van da twee vrijgezellen stijgt ten top, za stal* lan allee in bat weck om bun naai te avar- PREDIKBEURTEN. ZONDAG APRIL. Ned. Herv. Gemeente. Nieuwe Kerk (Weststraaf): 's morgens 10.30 uur, Ds. W. A. F. van Dyk. (Bevestiging van nieuwe lidmaten zang van het Kerkkoor). Qoede Vrijdag, 's avonds 6.30 uur, Ds. W. A. F. van Dyk en Ds. C. C. de Kloet (Viering van het H. Avondmaal). W ester kerk: 's Avonds 6.30 uur, Ds. T. J. W. Ciere- mans, van Princenhage. (Bediening van den H. Doop, Evang. Palmstraat). Huisduinen: 's Morgens 10 uur, Ds. C. C. de Kloet, van Helder. Jullanadorp: Geen dienst. Evangelisatie (Palmstraat): 's Morgens 10 uur, Ds. T. J. W. Ciere- mans van Princenhage. Qoede Vrijdag, v.m. 10 uur, Dg. H. P. de Pree van Alkmaar. Gerei, kerk (Spoorstraat). 's Morgens 10 uur en 's avonds 6.30 uur, Ds. B. v. d. Werff. Vrijdagavond 7 uur, Ds. B. v. d. Werff. Chr. Gerei. Kerk (Steengracht): 's Morgens 10 uur en 's avonds 5 uur, Ds. B. van den Berg. Oud Gerei. Kerk (Hoogstraat): 's Morgens 10 uur en 's avonds 6.80 uur. Doopsgezinde Kerk: 's Morgens 10 uur, Ds. Koster. (Doop). Luthersche Kerk: 's Morgens 10 uur, C. Riemers, Theol. Candid. van Helder. Vrijdagavond 7 uur, Ds. A. Klinkenberg van Amsterdam. (Bediening H. Avondmaal). tuigen, dat dit de grootste misstap is, die hy in zyn leven kan begaan. Een jongeman echter, die wil trouwen, laat zich daarvan niet afbrengen door een paar conservatieve ooms, die meenen dat een vrouw alleen geschikt is om een zaak te ruïneeren. Leo moet het tegenoverge stelde aan zyn oom kunnen bewyzen, wil hy van hun zyde inwilliging verwachten. Hoe dat echter aan te leggen? De heer Horstman, een gezellige, vroo- lyke rentenier, is huisvriend by de Gebr. Kalkoen. Hy wil Leo helpen. Aan de Kal koentjes vertelt hy, dat hy een protégé (Leo's meisje), heeft, die gaarne in een kalme en rustige omgeving, het vak wil leeren. Met tientallen bezwaren komen de kalkoenen eerst tegen dit plan op, maar Horstman weet al hun bezwaren te over winnen en het zoover te brengen, dat de jufrouw eens „op zicht" gezonden zal worden. De rest kunt u zich wel begrypen. De onhandigheid en verlegenheid van de beide vrijgezellen, als de juffrouw zich komt presenteeren, werkte zeer sterk op de lachspieren van de toeschouwers. De beide Kalkoentjes worden natuur'yk ver liefd op de juffrouw, welke verliefdheid tot de allervermakelykste scènes leidt, omdat de broers het angstvallig voor el-0 kaar verborgen -houden. In het derde bedrijf, dat de clou van dit stuk vormt, worden de beide Kalkoenen ontpopt, tot groot vermaak van hun huis vriend, Horstman, Leo en in 't bizonder van hun zuster. Deze zuster naonelyk was in het ver trouwen genomen door haar broers, en had een flauwte van schrik gekregen, toen zy hoorde, dat Hendrik en Jaoob verliefd waren. Zy was de eeuigste erfgename en zag nu al haar toekomstplannen in dui gen vallen. Het spel van deze zuster, mevr. Bak kerBreed uit Schagen, was geniaal. Zij is een geboren tooneelspeelster en ver vulde op voortreffelyke wijze haar rol. De hoofdrollen werden'vertolkt door de heeren Manheifh en Jac. B. Polak. Het spel van beiden was pakkend en boeiend. De heer Manhelm was de oer-conserva- tieve Hendrik Kalkoen, met z'n vreeseiyk onprettig en driftig karakter. Vooral zijn uitbarstingen van woede waren echt en na- tuurlyk. zyn broeder Jacob (vertolkt door den heer Jac. B. Polak) was veel gemoede- ïyker en wist, met meer dan stoïcynsdhe kalmte, de driftbuien van zyn broer te verdragen. Mej. Tilly Polak was de winkeljuffrouw, protégé van den heer Horstman en ver loofde van Leo. Mej. Polak vertolkte op zeer verdienste- ïyke wijze haar rol. Alleen haar vreugde uitingen tegenover Leo waren wat onna- tuurlyk en gemaakt, overigens was z(j geheel voor haar taak berekend en speel de goed. Leo zelf, de heer L. Brest, speelde niet steeds even los en natuuriyk, een beetje meer flux de bouche zou hem wel te pas komen. De heer N. van Engel was voor de taak van zyn dubbelrol geheel berekend. De heer M. S. de Jong, vertolker van de rol van den huisvriend Horstman, was ongeëvenaard. Zyn vroolgke opgewekte natuur en zyn spontaniteit sloeg ten zeer ste by het publiek in. Hy had een zeer dankbare rol, die hy op uitstekende wyze vertolkte. De anderen hadden meer onderge- schikte rollen. Truus, mej. F. van Spiegel, was een eenig type van een oude huls houdster. De heer L. van Lynden en W. Katan waren winkelbedienden by de Gebr. Kalkoen. Als altyd had de heer v. d. Maden ook nu voor een goede grimeering zorg ge dragen. Om over twaalven was het stuk geëip- digd. In dé pauze, tusachen het la an 8a ba- dryi, betrad Da. raa Dijk 4a flank*»» dia De heer Eijlders verzoekt ons te berich ten, dat hij' geacht wil worden tegen het deelnemen in het garantiefonds te hebben gestemd. Afgepaste Kunstzijde en Chenille Gordijnen met bijpassende Randen, ook voor schoorsteenbekleeding. (Vraagt staalcollectie op zicht.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1925 | | pagina 9