De heer 8. Ooltof van het Woonhuis plaatste de meubelen in het gebouw. Door de opening van dit gebouw is Huisduinen uit zijn isolement gehaald wan betreft de electrificatie. Met medewerking van den heer Teune is de kabel, die toli het gebouw van de waterleiding liep, naar Huisduinen doorgetrokken. Zoo is dus door de opening van dit ge bouw Huisduinen weer „vooruit" ge bracht. Hopen we, dat de heer Pluylaar zfln kosten en moeite beloond zal zien door een druk bezoek. iBspeetle-veayaderlng onderwijzers. In vroeger jaren, onder de oude wetge ving, hadden de onderwijzers der openbare scholen periodiek bun arrondissementsver- gaderingent. Die waren niet openbaar en meer bedoeld ais een onderonsje, om elkan der eens te zien en te spreken. Met de nieuwe regeling is dit veranderd; de arron dissementen zijn vervallen, en er zijn thans Inspecties opgericht. Vrijdagmorgen had in „Oasino" voor de eerste maal eene vergadering plaats van de verschillende onderwijzers van openbare en bizondere scholen In de inspectie Helder. De inspecteur van het L. O., de heer Dun, had gemeend, bulten de organisatie van een vereeniging ooi, op deze wijze eens de ver schillende onderwijzeressen en onderwijzers bijeen te moeten brengen, ongeveer op de zelfde wijze als vroeger in de arrondisse- mentsvergaderingen geschiedde. Thans evenwel was elke kleur vertegenwoordigd; de school met den bijbel en de roomsch- katholieke school ontmoetten hier de col lega's van de openbare. Er was voor deze vergadering, van de zijde der autoriteiten zeer veel medewerking verkregen. In vroe ger jaren gaf het Rijk een bedrag als tege moetkoming ln de kosten. Die gulden tijden zijn voorbij, zoodat op andere wijze, ln de nu eenmaal onvermijdelijke onkosten moest worden voorzien. De gemeente Helder had, op voorstel vah den Burgemeester, daarvoor een bedrag van 76 beschikbaar gesteld; de gemeente Wleringen had ƒ26 gegeven, en zoo kon dan Vrijdagmorgen in „Casino" deze voor het onderras belangrijke alge- meene vergadering worden gehouden. Ongeveer 98 der in de inspectie wer kende onderwijzers waren ter vergadering aanwezig (circa 279 dames en heeren). De Vice-Admiraal, Commandant der Stelling van Hélder, had met de grootste bereidwil ligheid een tqroedoboot beschikbaar gesteld, om de op Terechelling en Vlieland wonen den naar Helder te Men en ze straks weder weg te brengen. Van deze gelegenheid was tevens partij getrokken door een tentoonstelling te orga niseeren van boeken en leermiddelen voor het onderwijs. Deze tentoonstelling bestond uit de uitgaven der op dit gebied overbe kende firma's Wolters en Noordhoff te 'Groningen, Malmberg te 's-Hertogenbosch, en instrumenten, enz. van de firma Tamson te 's-Gravenhage. De firma "Wolters had haar uitgebreid fonds ondergebracht in het gymnastieklokaal van de school aan de Mo lenstraat; de overige firma's hadden in „Casino" gastvrijheid gevonden. Het spreekt vanzelf, dat wij vooraf een kijkje namen van hetgeen daar tentoonge steld is. En even vanzelf spreekt het, dat ons de verzuchting van de lippen rolde: wat zijn wij, toen wij nog op de schoolbanken zaten, veel te kort gekomen, en wat zijn de tegenwoordige jongens en meisjes te be nijden! Men ziet hier de prachtige, bij de onderwijzers natuurlijk welbekende wand platen serie Zondervan (Insulinde in Woord eri Beeld, Europa in Woord en Beeld), ju weeltjes van plateq voor het aanschouwelijk onderwijs (uitgave Wolters), opgeplakt op linnen met verschuifbare stokken, systeem Keizer (uitgave Wolters). Wij zagen er, van de firma Noordhoff, reproducties van land schappen, naar schilderijen van Wencke- bach, Hobbe Smith, en andere schilders van naam, of, van de firma Malmberg, naar tee- keningen van Van Geldorp. Daar hing een serie kaarten, die een volledig beeld geeft van Europa en ons eigen land, en waarbij de bedoeling heeft voorgezeten een zqo sober mogelijk, duidelijk overzicht te geven, dat geen noodelooze ballast worde geleerd. Deze series, uitgaven van de firma Wolters, bevatten de kaarten der provincies, getee- kend door Gilles van Hees, en D. Nieuwhof hierop aansluitend is de serie landkaarten van de landen van Europa, en de pas ver schenen groote kaart van dit werelddeel van Kwast en Zeeman. Van de firma Noordhoff hangen er eveneens diverse series kaarten der verschillende landen, provincies, wereld- deelen, enz. Deze laatste firma heeft er ook haar allernieuwste uitgave opgehangen: een serie kaarten van de werelddeelen» bestemd voor het voortgezet onderwijs, zooals die tot nog toe alleen in Duitschland werden ver vaardigd. Verder de magnifieke series van Boerman en Knip, Dieren ln hun omgeving, (Wolters), Nederlandsche landschappen Schuiling en de Feyter (Noordhoff), platen van Ned.-Indië van Koning en Wouters, pas hieuw (Noordhoff), wandkaarten van Kleyntjens en de Bie (uitgave Malmberg), enz., enz. En de leerboeken! Welk een prachtuit gave bijvoorbeeld is de Platen-atlas voor de Vaderlandsche geschiedenis van Van der Meulen en Ten Bouwhuys (Wolters). Wie zou er vroeger aan gedacht hebben daarin reproducties van miniaturen op te nemen, of een oude perkament te reproduceeren! Wie kent niet het werk van dr. Poedhekke en prof. De Vooys over de Nederlandsche Literatuur (uitg. Wolters). De firma Noord hoff heeft een pas verstienen bloemlezing geëxposeerd, ,,Neeriandia", samengesteld door 'D. Wouters en o. a. aanbevolen door Balthazar Verhagen, den directeur der Aim- sterdamsche Tooneelschool. De fa. Noord hoff exposeerde voorts bloemlezingen voor het voortgezet ondeiwijs, werken over Indië, handleidingen voor elke afzonderlijke plaats. De firma Malmberg was er met allerlei Pransche, Duitsche en Engelsche schooluit gaven voor het Mulo, LucSus* Rekenmiddel voor getallen van 1—100, enz., enz. Te veel om alles te noemen. De derde firma, de firma Tamson, had allerlei Interessante leermiddelen voor het natuur- en scheikundig onderwijs, enz. Hier waren projeotielantaarns, een zeer praktische microprojector, een toestel, dat een microscopische opname op het doek- projecteert, zoodat dus de geheele klas ken nis daarvan kan nemen. Als speciaal artikel boog te komen en bezit van ons leven te nemen. Het ondenbewu stziju is tweeledig: een deel ervan is inhaecent aan ons wezen, een ander deel is attributief. Inhaerent is alies wat eigen is aan den mensch: het al- gemeen-menscheljjke, verwant aan het dier- is zoo juist vervaardigd een optische bank, djke, het instinct om de soort, het individu iigen allerlei voor- in stand te houden. Freud ziet als de eenige, waarmede zijn te verkrijgen werpen, benoodigd voor de lichtproeven van dr. Oosting, enz. Na deze korte opsomming, die van de groote veelzijdigheid, die op dit gebied' be staat, slechts een zeer flauw denkbeeld geeft, zullen wij het verloop der vergadering vermelden. De Voorzitter, de heer G. Chr. Dun, in specteur van het L. O. ln de inspectie HelL 'der, heette 10 uur de aanwezigen wel kom. Hij riep hen het woord van Max Ha- velaar toe: („Hoofden van Lebak), ik groet u allen zeer. En daar ls groote blijdschap in mij, nu ik u allen hier tegenwoordig zie". Toen het plan voor deze vergadering ln spr. rijpte, en hij daarover met dezen en genen sprak, vondi dat algemeene instemming en zeer dankt spr. voor de ondervonden mede werking. In de eerste plaats dankt spr. den hoofd-inspecteur, den- heer K. Brants, die nog gisterenavond1 éene vergadering bij woonde in Middelburg en speciaal voor deze vergadering de reis naar Helder gemaakt heeft; het oontact tusschen den hoofd-in specteur en het personeel der school is uiterst los, en spr. kan begrijpen, dat de heer Brants van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt eens nader kennis te maken met het personeel. Ook twee oud-leden van het rijksschool1- toezlcht heet spr. in het bizonder welkom: den heer Van Buysse, en den heer Korver. Deze laatste heeft op 82-jarigen leeftijd niet geschroomd hier tegenwoordig te zijn: kaarsrecht nog kwam hij „Oasino" binnen en staat nog steeds op post waar b t geldt de belangen van het onderwijs te beharti gen. Het verheugt spr. verder, dat ook ver schillende schoolbesturen hier tegenwoordig zijn, alsmede Helder's burgemeester. De burgemeester van Helder heeft zelf het Initiatief genomen aan het College voor te stellen een subsidie te geven ter bestrijding der onkosten, en spr. herdenkt in dit ver- krachtige drang de sexiiaHtelt en verklaart daaruit alle zieleetoornissen; Adler wijst op nog een ander element, de drang van het ik, de drang om zichzelf te handhaven. Bei den hebben gelijk: beide primitieve lnstlno- ten leven in den menat'h, en naast dezen drang, deze Triébe, is <*1® tegenstelling de angst voor den dood, voor de vernietiging. Tegenover de vroegere oppervlakkige psy chologie, die spreekt van -de reine, onbevlekte kinderziel, staat de moderne zielkunde, 'die ons Integendeel leert, dat de menschelijke ziel in wezen pervers ls» Dit alles klinkt zeer somber, maar er ls aan dezen kant ook een lichtzijde: de mensch is van God's geslacht, on diep in den kel der van ons onderbewustzijn vinden wij de resten van het goddelijke ln ons, den drang naar het ware, het goede, dat een uitweg zoekt naar boven, naar -bet licht. Naast deze aan ons wezen inhaerente eigenschappen staan de attributieve, de in vloeden, die in den loop van ons leven door ervaring in ons bewustzijn zijn binnenge drongen» Alles wat wjj in het leven mede maken, wordt in den kelder opgeborgen, niets gaat verloren» Her-Lnneren immers is niets anders dan het weder terugbrengen naar het innerlijke. En het kind nu beleeft all^s veel Intenser dan de volwassene, vooral de eerste ervaringen der jonge kinderziel zullen hun stempel op het kind drukken ln zijn later leven. „Alles erste ist ewlg im Kimde" zelde reeds Jean Paul, en steeds meer komen wfj ln ons later leven terug op allerlei vroegere sympathieën. Wij nu kunnen nooit waar opvoeden als wij geen toegang tot die innerlijke wereld krijgen'. Wel kunnen wij marionet ten van de kinderen maken, maar vroeg of laat breekt het onderbewuste baan. De oorlog leverde ons daarvan 'het bewijs, toen allerlei lage instincten van den mensch naar voren kwamen. Wij moeten band den steun van andere zijde ontvangen, dus trachten die onbewuste wereld te be dien wij boven reeds memoreerden» Maar rnfln welkom, aldus de heer Dun, geldt het allermeest u, mannen èn vrouwen, arbeiders op dat door vele buitenstaanders onbegrepen, en zoo moeilijke werkgebied. Er zijn er onder u, die arbeiden op een zame posten. Die daar alleen vaak hun ar beid verrichten, en het is goed, dat gij allen hier thans eens bijeen zijt» Er gaat van deze vergadering een suggestieve kracht uit; de wetenschap, dat eiken nieuwen dag vele mannen en vrouwen hetzelfde werk ver richten, dat gij op uw eenzamen post doet, zal u kracht geven voor dat werk. Voor spr. zelf heeft deze vergadering een bijzondere aantrekkelijkheid. Spr. reisde eens en trof in zijn coupé een dame en heer aan, die, zonder spr. te kennen, het hadden over het bezoek van den inspecteur op hun sohooL Zij beschouwden dezen, naar uit hun uitlatingen bleek, als hun „natuur lijken vijand Spr. echter ziet niet aldus zijn taak. Den inspecteurs is opgedragen te waken voor de stipte naleving der ver ordeningen. Maar als dit onze eenige taak was, zou ik het niet lang uithouden bij het ryksschooltoezicht. Integendeel: zeide niet Max Havelaar ook tot de hoofden van Lebak: „zie mij ook als uw vriend en raads man". Er moet wisselwerking zijn tusschen u en mij; doordat wij in heel veel scholen komen, kunnen wij ook veel raad geven en spr. hoopt, dat het zoover komt, dat er per soonlijk contact ontsta tusschen u en mij. Na deze openingsrede was het woord aan den heer dr. G. W. C. Vunderink van Haar lem, die het onderwerp zou inleiden: „De opvoeding en het onderbewuste leven". Met het stellen van dit onderwerp, aldus zeide spr., komen wij midden in de psycho logie. Er is een tijd geweest, waarin wij niet veel wisten oVer dit onderwerp, het ratio nalisme eener vroegere periode stond' vijan dig tegenover de psyche van den, mensch. Ook de vroegere paedagogie was sterk ra tionalistisch; men had allerlei methoden, maar gaf zich te weinig rekenschap van het subject zelf, het kin<£ De nieuwere ziel kunde leert ons, dat het standpunt onjuist ia, dat de ziel geen anderen inhoud heeft dan haar in het leven wordt bijgebracht; zij ontdekte een nieuwe wereld, de wereld van iet onderbewustzijn. En die oneindig diepe wereld bergt zich ln alle gevoelens, verlan- ;ena, begeerten, sympathieën der mensche- ijke ziel. Het is Iets anders dan het onbe wuste. Het onbewuste is nog geen bewust zijn, het onderbewuste is bewustzijn ge weest, maar teruggedrongen» Allerlei ge dachten, in het rumoer van den dag ver drongen, komen in de stilte van den nacht uit ons onderbewustzijn op ons toestormen. nadwn. Er zijn psychologen, die de mo gelijkheid daarvan ontkennen; oja. Scho- penhauer. Spr. is niet zoo pessimistisch. Maar wij moeten het eerst kennen. Het onderbewustzijn werkt geheel door associaties; geen enkel gewoel treedt af zonderlijk op, alle gevoelens zijn associa tief. Wij moeten dus trachten die associa- tievelden te verzorgen. Het eene kind heeft bijvoorbeeld sterke visueele asso ciaties, het zal alleen door aanschouwing onthouden, een ander is auditief, d.wx onthoudt door het gehoor, enz. Vandaar ook onze leerboeken iai verschillende let ters en kleuren. Weer andere kinderen onthouden door reuk, (melodie, gevoel enz. Ons onderbewustzijn nu heeft de sterke neiging hetzelfde te herhalen. Dit vormt ook het karakter van den mensch. Ge woonte is een van de belangrijkste ele menten in de opvoeding, en het is vol strekt niet minderwaardig als zoen uit gewoonte handelt Spr. komt nu op de ethische opvoeding. Er zijn goede en verkeerde elementen in ons aanwezig, en voor al het kind van den leerplichtigen leeftijd maakt enorme ver anderingen in zjjn zielsleven door. Het 'kleine kind is nog zuiver instinctief, bij het kind van 6—12 jaar evenwel ontstaat het bewustzijn, het ziet zichzelf als een persoonlijikheid. Dit 'brengt aanvankelijk eendgen angst mee, naarmate het begrip krijgt van ruimte, tijd, eM. en zooals steeds treden ook nu reacties op. De ont wakende gevoelens zoeken een uitweg, het leert de liefde kennen, en op dezen leeftijd heeft ifooral het kind 'behoefte aan een vriendelijk woord, een aanhaling, enz. Het vindt het heerlijk iets te mogen weggeven. Maar dat 'kind is nog niet uit het ouder complex vandaftn; als de klimopplant wor stelt het zich omhoog, zich vasthoudend aan den sterken steun der ouders en op voeders. Als het straks over de puberteits jaren heen is, duwt het de oudera weg eu gaat zijn eigen gang. Een ontzaglijke verantwoordelijkheid rust ln die periode op hen, die geroepen zijn het kind op te voeden. De school is de werkplaats, waar het kind een groot deel van zjjn leven doorbrengt en waar het geholpen wordt om deze fase zijner ont wikkeling door te maken. Te W9inig he laas wordt daar nog aan het onderbewuste leven gedacht. Spr. zal van de vele zaken, die hierbij ter sprake komen, er een enkele behande len: het Ik-bewustzijn, de Ich-Triebe, zoo als Freud haar noemt, de ontplooiing van het goddelijke in den mensch, de ontvou- Al, wat wjj bewust weten, is uit de duistere wing **er persoonlijkheid. De meeste kin- diepten onzer ziel omhoog gestegen, al ons deren worden juist in school bedorven. bewustzijn heeft een' geschiedenis. Bewust zijn is de weerspiegeling van een oneindige wereld' in ons. En die onderbewuste wereld is het, die ons leven beheerscht, die het op stuwt naar het licht, naar omhoog 1 Dat onderbewustzijn is niet maar iets vaags, neen, het ls buitengewoon nauw keurig en beschikt over gansoh onze capa citeiten. Er is een oneindige herinnering, niets, wat onze geest ooit opnam, wordt los gelaten. Het ls zelfs zoo, dat het onderbe wustzijn veel overneemt van wat wij anders bewust zouden moeten doen. Met een voor beeld toonde spr. dat aan. Wij leeren fIets- rijden met ons bewustzijn; wij denken bij elke handeling, die wjj verrichten. Maar als wij het kunnen, neemt ons ond rbewustzijn de taak over, dan kruinen wij veilig onder het rijden praten, terwijl ons onderbewust zijn de voeten ln beweging brengt voor de 'trappers, en onze handen bestuurt. Het onderbewustzijn vergemakkelijkt dus ons leven. 8pr. vergelijkt het leven met een huis: de kamer is licht, en leven en licht drin gen er binnen, maar onder de kamer is de donkere kelder van ons onderbewustzijn. Daar sluimeren al onze levensherinneringen en allerlei machten, en de mensch heeft handen vol werk om ze te weerhouden om- Spr. noemt allerlei Invloeden, die dit ont wakend bewustzijn der kinderziel trach ten neer te drukken, die de persoonlijk heid trachten te vervormen. Maar wat in haerent is aan de ziel, laat zich niet daar uit weghalen. Het gevolg is alleen een reactie naar den anderen kant, een con flict tusschen het onderbewuste en het bewuste. Het neergedrukte Ik zoekt een uitweg: het.moeilijke" kind ontstaat. Een van de eerste uitingen hiervan is een soort moeheid, niet fichamelijk, maar voor al geestelijke moeheid. Het innerlijke zieleleven kan niet tot uiting kompn, en hieruit ontstaan de moeilijke, prikkelbare kinderen. Meestal zjjn dit de pittigste. Het ontwakende zieleleven zoekt langs andere wegen een uitweg. Een voorbeeld hiervan is het ,1' ugenuchtige" kind. Het in zijn werkelijke leven onbevredigde kind gaat een schijnleven beginnen, een leven zij ner fantasie. Immers, het wil een rol spe len, een persoonlijkheid worden, en, kan het dat niet in werkelijkheid, dan althans in di' verbeelding. Jaloerschheid speelt hierbij een groote roL Het kind Is ja- loersch, jaloersch op een vriendelijk woord, vooral het niet aantrekkelijke kind ondervindt dit. En het stelt zich sohade loos, het wordt kritisch, humeurig, het be derft elk spelletje, der andere kinderen. Het lijkt gemeen, maar het is slechts de Ich-Triebe van bet kind, die een uitweg zoekt. Selma Lagerlöf heeft dit in haar Christus-legende zoo mooi geteekend. Een andere'zjjde van deze kwestie en tegengesteld aan deze agressieve houding is de regressieve: de terugwijkende. Het kind ontvlucht den strijd; een aversie ont staat voor het eigen lichaam, het wil niet meer eten, het voelt zioh ziek, het wordt meer en meer overtuigd van eigen min derwaardigheid. Het is slechts een psy chische oorzaak, die het kind aldus doet handelen: een vluchten der ziel om in het zieke lichaam te vinden, wat men het ge zonde onthield. In dit stadium ontstaat ook het gevoel van minderwaardigheid de zucht naar zelfkastijding, boetedoening enz., waarvan spr. enkele voorbeelden aan haalt. Het einde is volkomen apathie o een wraakneming tegen de maatschappi, Zoo spelen zich in het onderbewustzijn verschillende processen af, waarbij de op voeders een groote rol vervullen. Als wj deze dingen maar eenmaal zien, zullen wij ze begrijpen. Daarvoor is noodig in zicht, zeer zeker, maar vooral, volhar ding. Niet te spoedig den strijd opgeven, het kind niet loslaten. Een goed onder wijzer of onderwijzeres moet niet rusten voor hij met het kind de moeilijkheden der jonge ziel heeft besproken. Voora mag hij het kind niet in de klas vernede ren ten aanhoore der andere kinderen. Het komt bij de opvoeding alles aan op de persoonlijkheid van den onderwijzer, slechts die kan redding brengen. Een kinc vergeet nooit een onderwijzer, die het heeft begrepen, en diens voorbeeld heeft op de kinderziel een onultwischbaren In druk. Om dat hooger en blijvend bezit van de kinderziel moet het ons te dden zijn en met minder moogt gij u niet tevreden stellen. Het u toevertrouwde materiaal om te bewerken is van de uiterste kostbaar heid. Met zeer groote aandaoht werd deze treffende rede aangehoord. De Voorzitter dankte den spr. voor zijn woorden, en be vestigde nog eens, dat een 'onderwijzer slechts langs den weg van het offer iets kan bereiken. Na een pauze van ongeveer een half uur, waarin de verschillende tentoonge stelde leermiddelèn werden bezichtigd, sprak de heer Buysse, die wilde vertrek ken met den trein van half een, zijn dank uit voor de uitnoodiging, die hij met ge noegen had aanvaard, en wenscht de ver gadering geluk met een inspecteur als den heer Dun, die zooeven heeft gezegd aller minst te willen fungeeren als het van na ture vijandige rijksschooltoezicht Spr. drukt den wensch uit, dat de heer Dun nog vele jaren inspecteur mag zijn. Hierna vertolkten een tweetal oud-leer lingen van den heer Dun, de heeren J. en L. K. Brants, Hildebrand's onsterfe lijke soene van het Diakenhuismannetje Hildebrand zelf citeert in z]jn Camera Obscura Jean Paul, straks door dr. Vun derink genoemd, met ongeveer deze woor den: „Humor is het verhevene onderst boven gezet". Als men die onsterfelijke scene hier met waarlijk dramatisch talen'; hoort vertolken, voelt men wede* opnieuw hoe in dit kleine, eenvoudige verhaaltje Hildebrand het verhevene heeft weerge geven. Zoolang de Nederlandsche taal en literatuur blijft bestaan, zullen deze wei nige bladzijden druks een der fraaiste monumenten ervan vormen. En de decla mator moet wel heel sterk de schoonheid ervan gevoeld hebben om met deze ont roerende liefde het oude Keesje te kun nen uitbeelden. Hierna sprak een vertegenwoordiger der exposeerende firma Wolters, die in een geestig speechje mede namens de an dere exposanten den heer Dun dankte voor de gelegenheid tot exposeeren, en straks een causerie zou houden over de uitgaven der firma. De hoofd-inspecteur, de heer Brandt sprak eveneens woorden van dank voor hetgeen aan zijn adres was gezegd. De heer Dun bezit een goede do sis idealisme, en zonder dit zou hij niet zoo gemakkelijk contact krijgen met de manneu en vrouwen van het onderwijs. Hij kent en begrijpt zp, en spr. felioiteert de vergadering met dit idealisme van den inspecteur. De heer Avenarius dankt eveneens den heer Dun voor de gesproken woorden. Wij zullen ons best doen, zegt Bpr., uw werk zoo aangenaam mogelijk te maken. De heer Korver, oud-schoolopziener, herdenkt de personen en toestanden van vroeger, die door het onderbewuste thans weder naar boven komen. De jaren waar in spr. schoolopziener was, waren de aan genaamste van zijn leven; hij heeft de on derwijzers gekend in hun groote armoede en ontberingen. Na 1917 is de verandering gekomen, maar nu is wederom het sepa ratisme gekomen en heeft de eenheid in het onderwijs gebroken. Spr. hoopt, dat spoedig de eenheid moge hersteld worden: voor de verschillende richtingen, christe- Hjk-protestanten, roomschen en neutralen, is toch slechts één materie, die ze te be-' werken krijgen: de kinderziel Zet dus uw verschillen opzij en denkt alleen aan het kind, roept spr. hen toe. Ik ben een oud, afgeleefd man, maar ik hoop, dat ge mjj in uw gedachten houdt. Moge iq uw onderbewustzijn de herinnering aan mijn groote liefde voor het kind en het onder wijs blijven. Spr. herdenkt den overleden heer van der Ploeg en vele anderen, die heen gingen, en eindigt met de woorden: blijf m|j gedenken als ik er straks niet meer zal zijn. De heer Bos doet enkele mededeelingen betreffende het aan de Tentoonstelling te 'brengen bezoek eqz., en de heer Dun dankt tenslotte voor de medewerking, vooral ook voor de totstandkoming dezer vergadering. Bpr. meende, dat een der gelijke wijze de voorkeur verdiende bo ven het oprichten eener aan reglementen, enz. gebonden vereeniging. Spr. Ideaal ls let» voor de onderwijzers te mogen zijn, zooals hij 22 jaar lang ln de school trachtte iets voor het kind te zijn, en eindigt met de woorden „Doet uw werk (met idealisme". Vertegenwoordigd waren, behalve de reeds genoemd» heeren K Brants, hoofd» inspecteur van het L. O., den Burgemees ter van Helder, de oud-sohoolopzieners de heeren Buysse en Korver, verschillende gemeente-secretarissen van plaatsen tot de inspectie Helder behoorende, alsmede de leden van de Commissie van Toezicht L. O. alhier. INta afloop bestond gelegenheid de nieuwe Handelsschool te bezichtigen, ter wijl voorts de (bedoeling was een bezoek te brengen aan de Tentoonstelling „Stad Helder". GEMEENTERAAD. De Raad der gemeente vergadert op Dinsdag 9 Juni a.s., des avonds 8 uur. De agenda vermeldt de volgende punten: Notulen. Vaststelling der notulen van de vergade ring van 81 Maart 1926. Ingekomen Stukken. a. Bericht van goedkeuring, voor zooveel noodig, door Gedeputeerde Staten, van het Raadsbesluit van 6 Mei 1925 tot het ver huren van verschillende perceelen land aan P. Wiering; b. Bericht van aanneming tot lid en voor zitter van de Commissie van Plaatselijk Toezicht op het Lager Onderwijs van J. Bosma; c. Bericht van aanneming der benoeming tot Directeur van Gemeentewerken van A. Dokter; d. Goedkeuring van Gedeputeerde Staten op de derde wijzigingsbegrooting, dienst 1924; e. Goedkeuring van Gedeputeerde Staten op het raadsbesluit van 18 Mei J1 tot af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1924. ((Voorgesteld wordt deze stukken voor kennisgevtag aan te nemen). f. Ontslagaanvrage van W. de Boer als Directeur van den Gemeentelijken hoofd act ecursus. (Voorgesteld wordt het gevraagde ontslag eervol te verleenen). Schrijven van Gedeputeerde Staten d.<ü 27 Mei'j.1., waarbij in overweging wordt gegeven het Raadsbesluit van 6 Mei JJ. tot het toekennen van een schadeloosstelling aan S. Moorman ln te trekken. (Burgemeester en Wethouders adviseeren op de door Gedeputeerde Staten aangevoer de gronden tot intrekking over te gaan). Avondvakteekenschool. Voorstel om afwijzend te beschikken op het verzoek vari het Bestuur der Afd. Hei der van den Bond van Leeraren en Leera- ressen bfj het Nijverheidsonderwijs om uit betaling van het oude salaris van de leera ren der Avondvakteekenschool, met nader adres van belanghebbenden. Begrooting. Voorstel tot vaststelling van devierde wijzigingsbegrooting, dienst 1924. Voorstel tot herziening van de tweede wijzigingsbegrooting, dienst 1924. Voorstel tot het doen van af- en over schrijving op de begrooting, dienst 1924. Handelsschool. Voorstel om een gedeelte van de school aan de Hoofdgracht te verhuren voor Han delsschool Benoeming. Benoeming van een leeraar in de Radlo- telegrafie aan de Zeevaartschool Voorgedragen wordt A. E. Ernste. Schadeloosstelling. Afwijzend voorstel op de adressen van J. 8. Nieuwbuurt en de afdeeling Helder van den Ned. Bond van personeel in Over heidsdienst tot het toekennen van een scha deloosstelling"' ineens aan eerstgenoemden adressant. Ter visie. Ter inzage zijn gelegd bescheiden betref fende de verpleging van patiënten in de ge meentelijke afdeeling van het Marinehoepi- taal gedurende het le kwartaal 1926. Besloten ritting. Request aan den Raad. Door de Afd. Helder van den NederL Bi.nd van Leeraren eri Leeraressen bij het Nijverheidsonderwijs ls het volgende request aan den Raad gezonden: Geeft met verschuldigden eerbied tè kennen: Het bestuur der afdeeling Helder van den Nederiandschen Bond van 1 reraren en Lee raressen bij het Nijverheidsonderwijs; dat genoemd' bestuur kennis heeft geno men van het prae-advies van Burgemeester en Wethouders, inzake het adres van ge noemden Bond, omtrent terugbetaling van te veel genoten salaris, enz.; dat in dit prae-advies omtrent sommige punten geen zuivere voorstelling van den werkeiyken stand van zaken wordt gegeven; dat het zeer Juist is, dat bij het L. Onder wijs groepen zijn, die met 1 Januari 1926 n jaarwedde zijn achteruit gegaan, doch dat ieze groepen hiervan in November jl reeds tennis hadden gekregen en dus van terug storten geen sprake kan xijh; dat de regeling voor het Nijverheidson derwijs hij Kon. Besluit van 81 Januari 1926 verscheen en dus op zijn laatst 6 Fe bruari J.1. ten Stadhulze bekend was; dat toch nog over de maand Februari door de gemeente volgen» de oude regeling werd uitbetaald; dat het bestuur van bovengenoemden Bond zijn leden mededeellng heeft gedaan van bovengenoemde verlaging; dat men op 28 Februari j.T. veronderstel de, dat het Gemeente-Bestuur voor zQn Gemeentelijke Instelling een oplossing had gevonden op de Rijks-regeling, zoodat te rugstorting niet noodig was; dat van iemand, die reeds op 1 November Ji. 10 verlaagd was, niet geëlscht kan worden, dat hij ter tegemoetkoming aan

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1925 | | pagina 10