De heer 8. Ooltof van het Woonhuis
plaatste de meubelen in het gebouw.
Door de opening van dit gebouw is
Huisduinen uit zijn isolement gehaald wan
betreft de electrificatie. Met medewerking
van den heer Teune is de kabel, die toli
het gebouw van de waterleiding liep, naar
Huisduinen doorgetrokken.
Zoo is dus door de opening van dit ge
bouw Huisduinen weer „vooruit" ge
bracht.
Hopen we, dat de heer Pluylaar zfln
kosten en moeite beloond zal zien door
een druk bezoek.
iBspeetle-veayaderlng onderwijzers.
In vroeger jaren, onder de oude wetge
ving, hadden de onderwijzers der openbare
scholen periodiek bun arrondissementsver-
gaderingent. Die waren niet openbaar en
meer bedoeld ais een onderonsje, om elkan
der eens te zien en te spreken. Met de
nieuwe regeling is dit veranderd; de arron
dissementen zijn vervallen, en er zijn thans
Inspecties opgericht.
Vrijdagmorgen had in „Oasino" voor de
eerste maal eene vergadering plaats van de
verschillende onderwijzers van openbare en
bizondere scholen In de inspectie Helder.
De inspecteur van het L. O., de heer Dun,
had gemeend, bulten de organisatie van een
vereeniging ooi, op deze wijze eens de ver
schillende onderwijzeressen en onderwijzers
bijeen te moeten brengen, ongeveer op de
zelfde wijze als vroeger in de arrondisse-
mentsvergaderingen geschiedde. Thans
evenwel was elke kleur vertegenwoordigd;
de school met den bijbel en de roomsch-
katholieke school ontmoetten hier de col
lega's van de openbare. Er was voor deze
vergadering, van de zijde der autoriteiten
zeer veel medewerking verkregen. In vroe
ger jaren gaf het Rijk een bedrag als tege
moetkoming ln de kosten. Die gulden tijden
zijn voorbij, zoodat op andere wijze, ln de
nu eenmaal onvermijdelijke onkosten moest
worden voorzien. De gemeente Helder had,
op voorstel vah den Burgemeester, daarvoor
een bedrag van 76 beschikbaar gesteld;
de gemeente Wleringen had ƒ26 gegeven,
en zoo kon dan Vrijdagmorgen in „Casino"
deze voor het onderras belangrijke alge-
meene vergadering worden gehouden.
Ongeveer 98 der in de inspectie wer
kende onderwijzers waren ter vergadering
aanwezig (circa 279 dames en heeren). De
Vice-Admiraal, Commandant der Stelling
van Hélder, had met de grootste bereidwil
ligheid een tqroedoboot beschikbaar gesteld,
om de op Terechelling en Vlieland wonen
den naar Helder te Men en ze straks weder
weg te brengen.
Van deze gelegenheid was tevens partij
getrokken door een tentoonstelling te orga
niseeren van boeken en leermiddelen voor
het onderwijs. Deze tentoonstelling bestond
uit de uitgaven der op dit gebied overbe
kende firma's Wolters en Noordhoff te
'Groningen, Malmberg te 's-Hertogenbosch,
en instrumenten, enz. van de firma Tamson
te 's-Gravenhage. De firma "Wolters had
haar uitgebreid fonds ondergebracht in het
gymnastieklokaal van de school aan de Mo
lenstraat; de overige firma's hadden in
„Casino" gastvrijheid gevonden.
Het spreekt vanzelf, dat wij vooraf een
kijkje namen van hetgeen daar tentoonge
steld is. En even vanzelf spreekt het, dat
ons de verzuchting van de lippen rolde: wat
zijn wij, toen wij nog op de schoolbanken
zaten, veel te kort gekomen, en wat zijn de
tegenwoordige jongens en meisjes te be
nijden! Men ziet hier de prachtige, bij de
onderwijzers natuurlijk welbekende wand
platen serie Zondervan (Insulinde in Woord
eri Beeld, Europa in Woord en Beeld), ju
weeltjes van plateq voor het aanschouwelijk
onderwijs (uitgave Wolters), opgeplakt op
linnen met verschuifbare stokken, systeem
Keizer (uitgave Wolters). Wij zagen er, van
de firma Noordhoff, reproducties van land
schappen, naar schilderijen van Wencke-
bach, Hobbe Smith, en andere schilders van
naam, of, van de firma Malmberg, naar tee-
keningen van Van Geldorp. Daar hing een
serie kaarten, die een volledig beeld geeft
van Europa en ons eigen land, en waarbij
de bedoeling heeft voorgezeten een zqo
sober mogelijk, duidelijk overzicht te geven,
dat geen noodelooze ballast worde geleerd.
Deze series, uitgaven van de firma Wolters,
bevatten de kaarten der provincies, getee-
kend door Gilles van Hees, en D. Nieuwhof
hierop aansluitend is de serie landkaarten
van de landen van Europa, en de pas ver
schenen groote kaart van dit werelddeel van
Kwast en Zeeman. Van de firma Noordhoff
hangen er eveneens diverse series kaarten
der verschillende landen, provincies, wereld-
deelen, enz. Deze laatste firma heeft er ook
haar allernieuwste uitgave opgehangen: een
serie kaarten van de werelddeelen» bestemd
voor het voortgezet onderwijs, zooals die tot
nog toe alleen in Duitschland werden ver
vaardigd. Verder de magnifieke series van
Boerman en Knip, Dieren ln hun omgeving,
(Wolters), Nederlandsche landschappen
Schuiling en de Feyter (Noordhoff), platen
van Ned.-Indië van Koning en Wouters,
pas hieuw (Noordhoff), wandkaarten van
Kleyntjens en de Bie (uitgave Malmberg),
enz., enz.
En de leerboeken! Welk een prachtuit
gave bijvoorbeeld is de Platen-atlas voor de
Vaderlandsche geschiedenis van Van der
Meulen en Ten Bouwhuys (Wolters). Wie
zou er vroeger aan gedacht hebben daarin
reproducties van miniaturen op te nemen,
of een oude perkament te reproduceeren!
Wie kent niet het werk van dr. Poedhekke
en prof. De Vooys over de Nederlandsche
Literatuur (uitg. Wolters). De firma Noord
hoff heeft een pas verstienen bloemlezing
geëxposeerd, ,,Neeriandia", samengesteld
door 'D. Wouters en o. a. aanbevolen door
Balthazar Verhagen, den directeur der Aim-
sterdamsche Tooneelschool. De fa. Noord
hoff exposeerde voorts bloemlezingen voor
het voortgezet ondeiwijs, werken over Indië,
handleidingen voor elke afzonderlijke plaats.
De firma Malmberg was er met allerlei
Pransche, Duitsche en Engelsche schooluit
gaven voor het Mulo, LucSus* Rekenmiddel
voor getallen van 1—100, enz., enz. Te veel
om alles te noemen.
De derde firma, de firma Tamson, had
allerlei Interessante leermiddelen voor het
natuur- en scheikundig onderwijs, enz.
Hier waren projeotielantaarns, een zeer
praktische microprojector, een toestel, dat
een microscopische opname op het doek-
projecteert, zoodat dus de geheele klas ken
nis daarvan kan nemen. Als speciaal artikel
boog te komen en bezit van ons leven te
nemen. Het ondenbewu stziju is tweeledig:
een deel ervan is inhaecent aan ons wezen,
een ander deel is attributief. Inhaerent is
alies wat eigen is aan den mensch: het al-
gemeen-menscheljjke, verwant aan het dier-
is zoo juist vervaardigd een optische bank, djke, het instinct om de soort, het individu
iigen allerlei voor- in stand te houden. Freud ziet als de eenige,
waarmede zijn te verkrijgen
werpen, benoodigd voor de lichtproeven van
dr. Oosting, enz.
Na deze korte opsomming, die van de
groote veelzijdigheid, die op dit gebied' be
staat, slechts een zeer flauw denkbeeld
geeft, zullen wij het verloop der vergadering
vermelden.
De Voorzitter, de heer G. Chr. Dun, in
specteur van het L. O. ln de inspectie HelL
'der, heette 10 uur de aanwezigen wel
kom. Hij riep hen het woord van Max Ha-
velaar toe: („Hoofden van Lebak), ik groet
u allen zeer. En daar ls groote blijdschap in
mij, nu ik u allen hier tegenwoordig zie".
Toen het plan voor deze vergadering ln spr.
rijpte, en hij daarover met dezen en genen
sprak, vondi dat algemeene instemming en
zeer dankt spr. voor de ondervonden mede
werking. In de eerste plaats dankt spr. den
hoofd-inspecteur, den- heer K. Brants, die
nog gisterenavond1 éene vergadering bij
woonde in Middelburg en speciaal voor deze
vergadering de reis naar Helder gemaakt
heeft; het oontact tusschen den hoofd-in
specteur en het personeel der school is
uiterst los, en spr. kan begrijpen, dat de
heer Brants van de gelegenheid gebruik
heeft gemaakt eens nader kennis te maken
met het personeel.
Ook twee oud-leden van het rijksschool1-
toezlcht heet spr. in het bizonder welkom:
den heer Van Buysse, en den heer Korver.
Deze laatste heeft op 82-jarigen leeftijd niet
geschroomd hier tegenwoordig te zijn:
kaarsrecht nog kwam hij „Oasino" binnen
en staat nog steeds op post waar b t geldt
de belangen van het onderwijs te beharti
gen. Het verheugt spr. verder, dat ook ver
schillende schoolbesturen hier tegenwoordig
zijn, alsmede Helder's burgemeester. De
burgemeester van Helder heeft zelf het
Initiatief genomen aan het College voor te
stellen een subsidie te geven ter bestrijding
der onkosten, en spr. herdenkt in dit ver-
krachtige drang de sexiiaHtelt en verklaart
daaruit alle zieleetoornissen; Adler wijst
op nog een ander element, de drang van het
ik, de drang om zichzelf te handhaven. Bei
den hebben gelijk: beide primitieve lnstlno-
ten leven in den menat'h, en naast dezen
drang, deze Triébe, is <*1® tegenstelling de
angst voor den dood, voor de vernietiging.
Tegenover de vroegere oppervlakkige psy
chologie, die spreekt van -de reine, onbevlekte
kinderziel, staat de moderne zielkunde, 'die
ons Integendeel leert, dat de menschelijke
ziel in wezen pervers ls»
Dit alles klinkt zeer somber, maar er ls
aan dezen kant ook een lichtzijde: de mensch
is van God's geslacht, on diep in den kel
der van ons onderbewustzijn vinden wij de
resten van het goddelijke ln ons, den drang
naar het ware, het goede, dat een uitweg
zoekt naar boven, naar -bet licht.
Naast deze aan ons wezen inhaerente
eigenschappen staan de attributieve, de in
vloeden, die in den loop van ons leven door
ervaring in ons bewustzijn zijn binnenge
drongen» Alles wat wjj in het leven mede
maken, wordt in den kelder opgeborgen,
niets gaat verloren» Her-Lnneren immers is
niets anders dan het weder terugbrengen
naar het innerlijke. En het kind nu beleeft
all^s veel Intenser dan de volwassene, vooral
de eerste ervaringen der jonge kinderziel
zullen hun stempel op het kind drukken ln
zijn later leven. „Alles erste ist ewlg im
Kimde" zelde reeds Jean Paul, en steeds
meer komen wfj ln ons later leven terug op
allerlei vroegere sympathieën.
Wij nu kunnen nooit waar opvoeden
als wij geen toegang tot die innerlijke
wereld krijgen'. Wel kunnen wij marionet
ten van de kinderen maken, maar vroeg
of laat breekt het onderbewuste baan. De
oorlog leverde ons daarvan 'het bewijs,
toen allerlei lage instincten van den
mensch naar voren kwamen. Wij moeten
band den steun van andere zijde ontvangen, dus trachten die onbewuste wereld te be
dien wij boven reeds memoreerden»
Maar rnfln welkom, aldus de heer Dun,
geldt het allermeest u, mannen èn vrouwen,
arbeiders op dat door vele buitenstaanders
onbegrepen, en zoo moeilijke werkgebied.
Er zijn er onder u, die arbeiden op een
zame posten. Die daar alleen vaak hun ar
beid verrichten, en het is goed, dat gij allen
hier thans eens bijeen zijt» Er gaat van deze
vergadering een suggestieve kracht uit; de
wetenschap, dat eiken nieuwen dag vele
mannen en vrouwen hetzelfde werk ver
richten, dat gij op uw eenzamen post doet,
zal u kracht geven voor dat werk.
Voor spr. zelf heeft deze vergadering een
bijzondere aantrekkelijkheid. Spr. reisde
eens en trof in zijn coupé een dame en
heer aan, die, zonder spr. te kennen, het
hadden over het bezoek van den inspecteur
op hun sohooL Zij beschouwden dezen, naar
uit hun uitlatingen bleek, als hun „natuur
lijken vijand Spr. echter ziet niet aldus
zijn taak. Den inspecteurs is opgedragen
te waken voor de stipte naleving der ver
ordeningen. Maar als dit onze eenige taak
was, zou ik het niet lang uithouden bij het
ryksschooltoezicht. Integendeel: zeide niet
Max Havelaar ook tot de hoofden van
Lebak: „zie mij ook als uw vriend en raads
man". Er moet wisselwerking zijn tusschen
u en mij; doordat wij in heel veel scholen
komen, kunnen wij ook veel raad geven en
spr. hoopt, dat het zoover komt, dat er per
soonlijk contact ontsta tusschen u en mij.
Na deze openingsrede was het woord aan
den heer dr. G. W. C. Vunderink van Haar
lem, die het onderwerp zou inleiden: „De
opvoeding en het onderbewuste leven".
Met het stellen van dit onderwerp, aldus
zeide spr., komen wij midden in de psycho
logie. Er is een tijd geweest, waarin wij niet
veel wisten oVer dit onderwerp, het ratio
nalisme eener vroegere periode stond' vijan
dig tegenover de psyche van den, mensch.
Ook de vroegere paedagogie was sterk ra
tionalistisch; men had allerlei methoden,
maar gaf zich te weinig rekenschap van het
subject zelf, het kin<£ De nieuwere ziel
kunde leert ons, dat het standpunt onjuist
ia, dat de ziel geen anderen inhoud heeft dan
haar in het leven wordt bijgebracht; zij
ontdekte een nieuwe wereld, de wereld van
iet onderbewustzijn. En die oneindig diepe
wereld bergt zich ln alle gevoelens, verlan-
;ena, begeerten, sympathieën der mensche-
ijke ziel. Het is Iets anders dan het onbe
wuste. Het onbewuste is nog geen bewust
zijn, het onderbewuste is bewustzijn ge
weest, maar teruggedrongen» Allerlei ge
dachten, in het rumoer van den dag ver
drongen, komen in de stilte van den nacht
uit ons onderbewustzijn op ons toestormen.
nadwn. Er zijn psychologen, die de mo
gelijkheid daarvan ontkennen; oja. Scho-
penhauer. Spr. is niet zoo pessimistisch.
Maar wij moeten het eerst kennen.
Het onderbewustzijn werkt geheel door
associaties; geen enkel gewoel treedt af
zonderlijk op, alle gevoelens zijn associa
tief. Wij moeten dus trachten die associa-
tievelden te verzorgen. Het eene kind
heeft bijvoorbeeld sterke visueele asso
ciaties, het zal alleen door aanschouwing
onthouden, een ander is auditief, d.wx
onthoudt door het gehoor, enz. Vandaar
ook onze leerboeken iai verschillende let
ters en kleuren. Weer andere kinderen
onthouden door reuk, (melodie, gevoel enz.
Ons onderbewustzijn nu heeft de sterke
neiging hetzelfde te herhalen. Dit vormt
ook het karakter van den mensch. Ge
woonte is een van de belangrijkste ele
menten in de opvoeding, en het is vol
strekt niet minderwaardig als zoen uit
gewoonte handelt
Spr. komt nu op de ethische opvoeding.
Er zijn goede en verkeerde elementen in
ons aanwezig, en voor al het kind van den
leerplichtigen leeftijd maakt enorme ver
anderingen in zjjn zielsleven door. Het
'kleine kind is nog zuiver instinctief, bij
het kind van 6—12 jaar evenwel ontstaat
het bewustzijn, het ziet zichzelf als een
persoonlijikheid. Dit 'brengt aanvankelijk
eendgen angst mee, naarmate het begrip
krijgt van ruimte, tijd, eM. en zooals
steeds treden ook nu reacties op. De ont
wakende gevoelens zoeken een uitweg, het
leert de liefde kennen, en op dezen leeftijd
heeft ifooral het kind 'behoefte aan een
vriendelijk woord, een aanhaling, enz. Het
vindt het heerlijk iets te mogen weggeven.
Maar dat 'kind is nog niet uit het ouder
complex vandaftn; als de klimopplant wor
stelt het zich omhoog, zich vasthoudend
aan den sterken steun der ouders en op
voeders. Als het straks over de puberteits
jaren heen is, duwt het de oudera weg
eu gaat zijn eigen gang.
Een ontzaglijke verantwoordelijkheid
rust ln die periode op hen, die geroepen
zijn het kind op te voeden. De school is de
werkplaats, waar het kind een groot deel
van zjjn leven doorbrengt en waar het
geholpen wordt om deze fase zijner ont
wikkeling door te maken. Te W9inig he
laas wordt daar nog aan het onderbewuste
leven gedacht.
Spr. zal van de vele zaken, die hierbij
ter sprake komen, er een enkele behande
len: het Ik-bewustzijn, de Ich-Triebe, zoo
als Freud haar noemt, de ontplooiing van
het goddelijke in den mensch, de ontvou-
Al, wat wjj bewust weten, is uit de duistere wing **er persoonlijkheid. De meeste kin-
diepten onzer ziel omhoog gestegen, al ons deren worden juist in school bedorven.
bewustzijn heeft een' geschiedenis. Bewust
zijn is de weerspiegeling van een oneindige
wereld' in ons. En die onderbewuste wereld
is het, die ons leven beheerscht, die het op
stuwt naar het licht, naar omhoog 1
Dat onderbewustzijn is niet maar iets
vaags, neen, het ls buitengewoon nauw
keurig en beschikt over gansoh onze capa
citeiten. Er is een oneindige herinnering,
niets, wat onze geest ooit opnam, wordt los
gelaten. Het ls zelfs zoo, dat het onderbe
wustzijn veel overneemt van wat wij anders
bewust zouden moeten doen. Met een voor
beeld toonde spr. dat aan. Wij leeren fIets-
rijden met ons bewustzijn; wij denken bij
elke handeling, die wjj verrichten. Maar als
wij het kunnen, neemt ons ond rbewustzijn
de taak over, dan kruinen wij veilig onder
het rijden praten, terwijl ons onderbewust
zijn de voeten ln beweging brengt voor de
'trappers, en onze handen bestuurt. Het
onderbewustzijn vergemakkelijkt dus ons
leven.
8pr. vergelijkt het leven met een huis: de
kamer is licht, en leven en licht drin
gen er binnen, maar onder de kamer is de
donkere kelder van ons onderbewustzijn.
Daar sluimeren al onze levensherinneringen
en allerlei machten, en de mensch heeft
handen vol werk om ze te weerhouden om-
Spr. noemt allerlei Invloeden, die dit ont
wakend bewustzijn der kinderziel trach
ten neer te drukken, die de persoonlijk
heid trachten te vervormen. Maar wat in
haerent is aan de ziel, laat zich niet daar
uit weghalen. Het gevolg is alleen een
reactie naar den anderen kant, een con
flict tusschen het onderbewuste en het
bewuste. Het neergedrukte Ik zoekt een
uitweg: het.moeilijke" kind ontstaat. Een
van de eerste uitingen hiervan is een
soort moeheid, niet fichamelijk, maar voor
al geestelijke moeheid. Het innerlijke
zieleleven kan niet tot uiting kompn, en
hieruit ontstaan de moeilijke, prikkelbare
kinderen. Meestal zjjn dit de pittigste. Het
ontwakende zieleleven zoekt langs andere
wegen een uitweg. Een voorbeeld hiervan
is het ,1' ugenuchtige" kind. Het in zijn
werkelijke leven onbevredigde kind gaat
een schijnleven beginnen, een leven zij
ner fantasie. Immers, het wil een rol spe
len, een persoonlijkheid worden, en, kan
het dat niet in werkelijkheid, dan althans
in di' verbeelding. Jaloerschheid speelt
hierbij een groote roL Het kind Is ja-
loersch, jaloersch op een vriendelijk
woord, vooral het niet aantrekkelijke kind
ondervindt dit. En het stelt zich sohade
loos, het wordt kritisch, humeurig, het be
derft elk spelletje, der andere kinderen.
Het lijkt gemeen, maar het is slechts de
Ich-Triebe van bet kind, die een uitweg
zoekt. Selma Lagerlöf heeft dit in haar
Christus-legende zoo mooi geteekend.
Een andere'zjjde van deze kwestie en
tegengesteld aan deze agressieve houding
is de regressieve: de terugwijkende. Het
kind ontvlucht den strijd; een aversie ont
staat voor het eigen lichaam, het wil niet
meer eten, het voelt zioh ziek, het wordt
meer en meer overtuigd van eigen min
derwaardigheid. Het is slechts een psy
chische oorzaak, die het kind aldus doet
handelen: een vluchten der ziel om in het
zieke lichaam te vinden, wat men het ge
zonde onthield. In dit stadium ontstaat
ook het gevoel van minderwaardigheid
de zucht naar zelfkastijding, boetedoening
enz., waarvan spr. enkele voorbeelden aan
haalt. Het einde is volkomen apathie o
een wraakneming tegen de maatschappi,
Zoo spelen zich in het onderbewustzijn
verschillende processen af, waarbij de op
voeders een groote rol vervullen. Als wj
deze dingen maar eenmaal zien, zullen
wij ze begrijpen. Daarvoor is noodig in
zicht, zeer zeker, maar vooral, volhar
ding. Niet te spoedig den strijd opgeven,
het kind niet loslaten. Een goed onder
wijzer of onderwijzeres moet niet rusten
voor hij met het kind de moeilijkheden
der jonge ziel heeft besproken. Voora
mag hij het kind niet in de klas vernede
ren ten aanhoore der andere kinderen.
Het komt bij de opvoeding alles aan op
de persoonlijkheid van den onderwijzer,
slechts die kan redding brengen. Een kinc
vergeet nooit een onderwijzer, die het
heeft begrepen, en diens voorbeeld heeft
op de kinderziel een onultwischbaren In
druk. Om dat hooger en blijvend bezit van
de kinderziel moet het ons te dden zijn
en met minder moogt gij u niet tevreden
stellen. Het u toevertrouwde materiaal om
te bewerken is van de uiterste kostbaar
heid.
Met zeer groote aandaoht werd deze
treffende rede aangehoord. De Voorzitter
dankte den spr. voor zijn woorden, en be
vestigde nog eens, dat een 'onderwijzer
slechts langs den weg van het offer iets
kan bereiken.
Na een pauze van ongeveer een half
uur, waarin de verschillende tentoonge
stelde leermiddelèn werden bezichtigd,
sprak de heer Buysse, die wilde vertrek
ken met den trein van half een, zijn dank
uit voor de uitnoodiging, die hij met ge
noegen had aanvaard, en wenscht de ver
gadering geluk met een inspecteur als den
heer Dun, die zooeven heeft gezegd aller
minst te willen fungeeren als het van na
ture vijandige rijksschooltoezicht Spr.
drukt den wensch uit, dat de heer Dun
nog vele jaren inspecteur mag zijn.
Hierna vertolkten een tweetal oud-leer
lingen van den heer Dun, de heeren J.
en L. K. Brants, Hildebrand's onsterfe
lijke soene van het Diakenhuismannetje
Hildebrand zelf citeert in z]jn Camera
Obscura Jean Paul, straks door dr. Vun
derink genoemd, met ongeveer deze woor
den: „Humor is het verhevene onderst
boven gezet". Als men die onsterfelijke
scene hier met waarlijk dramatisch talen';
hoort vertolken, voelt men wede* opnieuw
hoe in dit kleine, eenvoudige verhaaltje
Hildebrand het verhevene heeft weerge
geven. Zoolang de Nederlandsche taal en
literatuur blijft bestaan, zullen deze wei
nige bladzijden druks een der fraaiste
monumenten ervan vormen. En de decla
mator moet wel heel sterk de schoonheid
ervan gevoeld hebben om met deze ont
roerende liefde het oude Keesje te kun
nen uitbeelden.
Hierna sprak een vertegenwoordiger
der exposeerende firma Wolters, die in
een geestig speechje mede namens de an
dere exposanten den heer Dun dankte
voor de gelegenheid tot exposeeren, en
straks een causerie zou houden over de
uitgaven der firma. De hoofd-inspecteur,
de heer Brandt sprak eveneens woorden
van dank voor hetgeen aan zijn adres was
gezegd. De heer Dun bezit een goede do
sis idealisme, en zonder dit zou hij niet
zoo gemakkelijk contact krijgen met de
manneu en vrouwen van het onderwijs.
Hij kent en begrijpt zp, en spr. felioiteert
de vergadering met dit idealisme van den
inspecteur.
De heer Avenarius dankt eveneens den
heer Dun voor de gesproken woorden. Wij
zullen ons best doen, zegt Bpr., uw werk
zoo aangenaam mogelijk te maken.
De heer Korver, oud-schoolopziener,
herdenkt de personen en toestanden van
vroeger, die door het onderbewuste thans
weder naar boven komen. De jaren waar
in spr. schoolopziener was, waren de aan
genaamste van zijn leven; hij heeft de on
derwijzers gekend in hun groote armoede
en ontberingen. Na 1917 is de verandering
gekomen, maar nu is wederom het sepa
ratisme gekomen en heeft de eenheid in
het onderwijs gebroken. Spr. hoopt, dat
spoedig de eenheid moge hersteld worden:
voor de verschillende richtingen, christe-
Hjk-protestanten, roomschen en neutralen,
is toch slechts één materie, die ze te be-'
werken krijgen: de kinderziel Zet dus
uw verschillen opzij en denkt alleen aan
het kind, roept spr. hen toe. Ik ben een
oud, afgeleefd man, maar ik hoop, dat ge
mjj in uw gedachten houdt. Moge iq uw
onderbewustzijn de herinnering aan mijn
groote liefde voor het kind en het onder
wijs blijven. Spr. herdenkt den overleden
heer van der Ploeg en vele anderen, die
heen gingen, en eindigt met de woorden:
blijf m|j gedenken als ik er straks niet
meer zal zijn.
De heer Bos doet enkele mededeelingen
betreffende het aan de Tentoonstelling te
'brengen bezoek eqz., en de heer Dun
dankt tenslotte voor de medewerking,
vooral ook voor de totstandkoming dezer
vergadering. Bpr. meende, dat een der
gelijke wijze de voorkeur verdiende bo
ven het oprichten eener aan reglementen,
enz. gebonden vereeniging. Spr. Ideaal ls
let» voor de onderwijzers te mogen zijn,
zooals hij 22 jaar lang ln de school trachtte
iets voor het kind te zijn, en eindigt met
de woorden „Doet uw werk (met idealisme".
Vertegenwoordigd waren, behalve de
reeds genoemd» heeren K Brants, hoofd»
inspecteur van het L. O., den Burgemees
ter van Helder, de oud-sohoolopzieners de
heeren Buysse en Korver, verschillende
gemeente-secretarissen van plaatsen tot
de inspectie Helder behoorende, alsmede
de leden van de Commissie van Toezicht
L. O. alhier.
INta afloop bestond gelegenheid de
nieuwe Handelsschool te bezichtigen, ter
wijl voorts de (bedoeling was een bezoek
te brengen aan de Tentoonstelling „Stad
Helder".
GEMEENTERAAD.
De Raad der gemeente vergadert op
Dinsdag 9 Juni a.s., des avonds 8 uur.
De agenda vermeldt de volgende punten:
Notulen.
Vaststelling der notulen van de vergade
ring van 81 Maart 1926.
Ingekomen Stukken.
a. Bericht van goedkeuring, voor zooveel
noodig, door Gedeputeerde Staten, van het
Raadsbesluit van 6 Mei 1925 tot het ver
huren van verschillende perceelen land aan
P. Wiering;
b. Bericht van aanneming tot lid en voor
zitter van de Commissie van Plaatselijk
Toezicht op het Lager Onderwijs van J.
Bosma;
c. Bericht van aanneming der benoeming
tot Directeur van Gemeentewerken van A.
Dokter;
d. Goedkeuring van Gedeputeerde Staten
op de derde wijzigingsbegrooting, dienst
1924;
e. Goedkeuring van Gedeputeerde Staten
op het raadsbesluit van 18 Mei J1 tot af- en
overschrijving op de begrooting, dienst
1924.
((Voorgesteld wordt deze stukken voor
kennisgevtag aan te nemen).
f. Ontslagaanvrage van W. de Boer als
Directeur van den Gemeentelijken hoofd
act ecursus.
(Voorgesteld wordt het gevraagde ontslag
eervol te verleenen).
Schrijven van Gedeputeerde Staten
d.<ü 27 Mei'j.1., waarbij in overweging wordt
gegeven het Raadsbesluit van 6 Mei JJ. tot
het toekennen van een schadeloosstelling
aan S. Moorman ln te trekken.
(Burgemeester en Wethouders adviseeren
op de door Gedeputeerde Staten aangevoer
de gronden tot intrekking over te gaan).
Avondvakteekenschool.
Voorstel om afwijzend te beschikken op
het verzoek vari het Bestuur der Afd. Hei
der van den Bond van Leeraren en Leera-
ressen bfj het Nijverheidsonderwijs om uit
betaling van het oude salaris van de leera
ren der Avondvakteekenschool, met nader
adres van belanghebbenden.
Begrooting.
Voorstel tot vaststelling van devierde
wijzigingsbegrooting, dienst 1924.
Voorstel tot herziening van de tweede
wijzigingsbegrooting, dienst 1924.
Voorstel tot het doen van af- en over
schrijving op de begrooting, dienst 1924.
Handelsschool.
Voorstel om een gedeelte van de school
aan de Hoofdgracht te verhuren voor Han
delsschool
Benoeming.
Benoeming van een leeraar in de Radlo-
telegrafie aan de Zeevaartschool
Voorgedragen wordt A. E. Ernste.
Schadeloosstelling.
Afwijzend voorstel op de adressen van
J. 8. Nieuwbuurt en de afdeeling Helder
van den Ned. Bond van personeel in Over
heidsdienst tot het toekennen van een scha
deloosstelling"' ineens aan eerstgenoemden
adressant.
Ter visie.
Ter inzage zijn gelegd bescheiden betref
fende de verpleging van patiënten in de ge
meentelijke afdeeling van het Marinehoepi-
taal gedurende het le kwartaal 1926.
Besloten ritting.
Request aan den Raad.
Door de Afd. Helder van den NederL
Bi.nd van Leeraren eri Leeraressen bij het
Nijverheidsonderwijs ls het volgende request
aan den Raad gezonden:
Geeft met verschuldigden eerbied tè
kennen:
Het bestuur der afdeeling Helder van den
Nederiandschen Bond van 1 reraren en Lee
raressen bij het Nijverheidsonderwijs;
dat genoemd' bestuur kennis heeft geno
men van het prae-advies van Burgemeester
en Wethouders, inzake het adres van ge
noemden Bond, omtrent terugbetaling van
te veel genoten salaris, enz.;
dat in dit prae-advies omtrent sommige
punten geen zuivere voorstelling van den
werkeiyken stand van zaken wordt gegeven;
dat het zeer Juist is, dat bij het L. Onder
wijs groepen zijn, die met 1 Januari 1926
n jaarwedde zijn achteruit gegaan, doch dat
ieze groepen hiervan in November jl reeds
tennis hadden gekregen en dus van terug
storten geen sprake kan xijh;
dat de regeling voor het Nijverheidson
derwijs hij Kon. Besluit van 81 Januari
1926 verscheen en dus op zijn laatst 6 Fe
bruari J.1. ten Stadhulze bekend was;
dat toch nog over de maand Februari door
de gemeente volgen» de oude regeling werd
uitbetaald;
dat het bestuur van bovengenoemden
Bond zijn leden mededeellng heeft gedaan
van bovengenoemde verlaging;
dat men op 28 Februari j.T. veronderstel
de, dat het Gemeente-Bestuur voor zQn
Gemeentelijke Instelling een oplossing had
gevonden op de Rijks-regeling, zoodat te
rugstorting niet noodig was;
dat van iemand, die reeds op 1 November
Ji. 10 verlaagd was, niet geëlscht kan
worden, dat hij ter tegemoetkoming aan