De Praktijk van Helder
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
VAN HET BOEK EN DE LITERATUUR.
1
VAN 'SLEVENS
WIJSGEERIGEN KANT
I
Zonderlinge lotgevallen
in het Dagelijksch leven
SS
van ZATERDAG 13 JUNI 1925
No. 179 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
UIT DE OUDE DOOS.
Niets volmaakts op deze wereld.
Flaters ln en over boeken.
Zonderlinge drukfouten.
Niet alle flaters in boeken hebben hun
ontstaan te danken aan vergissingen of
achteloosheid. Er zijn er in de eerste
plaats aan te wijzen, die hun ontstaan te
danken hebben opzet, zelfs aan moed
willigheid, b.v. oan die ijdelhedd van der
den te streelen.
Zoo kent Paüavicino, in zijn geschiede
nis van het ConCSlie van Trente» aan den
beer Lanzac, den ambassadeur van Karei
IX bij dat Concilie, de ridderorde van
den Heiligen Geest toe. Dat was nergens
om, dan om dezen heer Lanzac op opzet
telijke wijze te vleien. Want de ridderorde
van den Heiligen Geest werd eerst jaren
later door Koning Hendrik Hl gesticht
Iels dergelijks komt voor in die „Anales
de la Corona de Aragon" van den schrij
ver Surita. Deze schrijfver laat ln de
veldslagen, die hij beschrijtft, verschillende
hooggeplaatste personen tegenwoordig
zijn zelfs op de meest gevaarlijke
plekken.
Ze waren er echter niet geweest. Het
was alleen om eeniige aanzienlijke fami
lies te helieven, die voor zichzelf een eer
zagen in een zoodanige voorstelling van
zaken.
Verschillende kunstenaars zelf waar
onder schilders, dichters en dramaturgen
hebben zich aan flaters schuldig ge
maakt Meestal uit den opzet van een
bepaald effect Ofschoon het effectvolle
voor den leek soms ver te zoeken ia
Dat de beroemde schilder Paul Vero-
nese, de Egyptische prinses, die Mozes in
het biezen kistje vond, uitschdlderde in
het oostuum van een Fransche prinses
onder Lodewijl XTV dat laat zich nog
eenigszins begrijpen
Maar waarom de groote RafaSl eens
een engel schilderde met zes vingers aan
één hand, ls nooit heelemaal opgehelderd.
Aimgronlsmen in de literatuur zijn ook
legio. Ze staan meestal op rekening van
latere vertalers van oude meesters. Maar
ze kamen niettemin in de oude meesters
zelf voor en wie het gedaan heeft weet
natuurlijk niemand meer.
Zoo laat Shakespeare een vloot stran
den in.Boheme, En de koningszoon
Hamlet studeert aan de Universiteit te
Wittenberg rond honderd jaar voordat er
een Hoogeschool was.
De bekende Julia (de vriendin van de
even bekende Romeo) roept in het drama
van dien naam om een „rijtuig", toen er
,nog geen rijtuigen op de wereld waren.
En Macbeth van denzelfden schrijver
houdt een redeneering over geweren,
toen deze nog hoog en breed uitgevonden
moesten worden.
Ook in onze eigen literatuur zijn der
gelijke ^taaltjes. In de „Gysbrecht van
Am stel" van Joost van den Vondel wordt
een gevecht geleverd' tusschen Amster-
damsche en Haarletmsche voetknechten
op een plek, die achteraf bekeken
destijds nog een groote plas water was.
Ook het publiek maakt wel eens flaters,
zonder dat daarvoor boek of schrijver de
schuld kan dragen.
Ieder kent b.v. het bekende boek „Gul-
livers reizen" en nu heeft zich ten op
zichte van dit werk het niet onvermake
lijke feit voorgedaan, dat er in den be
ginne maar weinig mensohen waren, die
imen aan het verstand kon brongen, dat
Gulliver niet werkelijk bestond en dat
de reizen gephantaseerd waren.
Het publiek geloofde stellig aan de
echtheid van den reus en van de dwer
gen, zoowel als van de reizen zelf, en was
daarvan eerst na jaren af te brengen.
Ook de bekende „Onderaardsche reis
van Haas Klim", in de achttiende eeuw
geschreven door den Noorschen literator
Holberg, werd door een Duischen schrij
ver zoo zeker voor echt versleten, dat deze
het werk aanhaalt als bewijsgrond voor
zijn eigen geologische stelsels.
En Engelsche theoloog Budens hield
zich zoo stellig overtuigd van het bestaan
van het land „Utopica", van Thomas More
dat hij in allen ernst voorstelde er zen
delingen heen te sturen.
Wü li IW
V.
Hl] durfde het niet aan!
Zij: Wanneer we getrouwd zijp, moet
Je het rooken nalaten.
Hij: Ja.
Zij: En niet meer drinken en niet meer
naar de club.
Ja.
ZJJ: En noem nu zelf nog eeniige din
gen, die je zult moeten nalaten.
Hij: Allereerst ieder idee om met jou
te trouwen.
DE GEHEIMZINNIGE BRIEFKAART.
Een detective-roman in zakformaat.
•De briefkaart lag op de ontbijttafel. Ze
had me een onbehagelijke huivering door
de leden gejaagd. Ik schaamde mij niet
te bekennen, dat ik geschrokken was en
dat het eten z"n wmnnir, m'n thee haar
geur verloren scheen te hebben.
Maddy, mtj-n vrouw, keek verwonderd
naar m e.
Wat is er «ut* de hand, Willy
vroeg ze op verbaasden toon je kijkt
zoo ongelukkig?
Ontbijt maar eerst zei ik, pogend
kalm te spreken ontbijt af en dan zul
je alles weten.
Na het ontbot gaf ik de briefkaart aan
mijn vrouw. Ze las ze, uitte 'n kreet en
vroeg toen snel:
O, Willy, wat kan dat beteekenen?
De kaart droeg naam noch adres en
luidde aldus: Maak u gereed te sterven
voor het einde van het jaar.
Wat beteekent het? t Is zeker
In dwaze aardigheid.Maar wie er voor
■verantwoordelijk is, mag zich wel scha
lmen. Ik! zal Inaar het (politiebureau
gaan als ik naar de stad' ga en de kaart
aan den Inspecteur van politie overhan
digen.
Ja, doet dat, ik hoop, dat ze den
ellendeling mogen snappen.
Maddy's 'begrippen van strafrecht na
ren eenigszins vaag.
De inspecteur draaide de kaart <xm en
zei: Dat beteekent al weer heel wat werk
voor de politie. Laat u imij de kaart en i k
beloof u, dat wij ons best zullen doen den
schrijver te ontdekken. Weet u of er
iemand is die u haat?
Roet ln het eten.
Eindelijk was de schoone en beminne
lijke Eulalia er in gedaagd een slacht
offer te vinden. Papa wilde de verloving
vieren met een fijne flesch.
Hendrik zegt hij tot den bedien
de breng uit den kelder een flesoh van
1885, of hebben wij ze nog ouder in huis?
Zeker, meneer luidt het antwoord
wij hebben nog een paar flesschen van
het jaar waarin de juffrouw geboren
werd.
Ik meen antwoordde Ik met de
meeste lui op goeden' voet te staan, maar
nu ik er over nadenk is er één man.
01 riep de inspecteur, terwijl hij
zijn notitieboekje te voorschijn bracht
ga voort mijnheer.
Het is een klein mannetje, Ship
Lake genaamd, dien ik uit mijn dienst
ontslagen heb, omdat hij in het kasboek
knoeide. Toen hij heenging waren zijn
laatst» woorden: Dat zult ge boeten, Mr.
Lancaster I
Juist antwoordde de inspecteur
in 'gedachten zou u me soms iets van
's mana handschrift kunnen laten zien?
Maar hij zal zijn schrift wel veran
derd hebben zei ik.
Iemand kan zijn schrift niet veran
deren voor een deskundige, antwoordde
de politieman. We hebben deskundigen,
mijnheer, die alles ontdekken.
Goed. Ik zal u verschillende stukken
schrift van de hand van Mr. Ship Lake
met de avondpost doen toekomen.
I had' me de moeite kunnen besparen,
want den volgenden dag kwam er een
brief van Ship Lake zelf, waarin hij vroeg
om 'n getuigschrift
Natuurlijk beloonde ik de groote bru
taliteit van den kerel niet door aan zijn
verlangen te voldoen. Maar de brief kon
van dienst zijn.
lagen.
Maar van wien was zij dan?
Maddy, die altijd 'n hekel aan hondten
had gehad, wilde er nu absoluut een aan
schaffen voor onze veiligheid.
Ik kocht 'n hond. Hij kreeg den naam
van Bob, werd in huis geïnstalleerd en
vergalde den eersten nacht door zijn
aanhoudend gehuil onze nachtrust.
Mijn vrouw en ik sliepen nauwelijks 'n
paar uur. tmnnT' we troostten ons met de
gedachte, dat als de schrijver van de
briefkaart het waagde ons te naderen, hij
in Bob iemand zou vinden, die hem, flink
t» woord zou staan.
De gelegenheid om zijn post als waker
Dank zij het schitterende zomerweer
viert de zwemsport in onze stad thans
hoogtij.
Er is, sinds eenige jaren, in dat op
zicht een geweldige ommekeer. Het oor
deel bij velen haak wel de moesten, dat
zwemmen was voor de visschen, heeft zoo
goed als afgedaan en het aantal men
schen, dat nog zweert bij die opvatting,
is tot een gering percentage geslonken.
Waaraan dat is toe te schrijven, is niet
zoo precies te zeggen, doch sterk er toe
bijgedragen heeft zeker wel het schep
pen van een gelegenheid in de Binnen
haven door het gemeentebestuur.
Zij, die van die gelegenheid in den
beginne gebruik hebben gemaakt, zijn
zeer zeker de ijverige propagandisten ge
worden oan de zwemsport te gaan be
oefenen.
Van jaar tot jaar nam het aantal zwem
mers en vooral zwemsters toen en nu ook
de hoogste klassen der scholen „zwem
men" op het programma hebben staan,
zal er met enkele jaren geen mensoh meer
rondloopen, die des ^omers niet geregeld
zijn 'bad gaat nemen.
Een feit toch is het, dat degene, die
met baden eenmaal ia begonnen, daar
steeds meer behagen in vindt en dat dit
eindelijk een behoefte gaat worden, waar
naar al meer en meer gehaakt wordt.
Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat
Is het een gaan en komen van meisjes
en jongens, vrouwen en mannen naar dte
zweminrichting aan de Binnenhaven.
En als we naar het strand, gaan dan
neemt'ook daar het aantal baders ge
weldig toe.
Kon men vroeger het aantal .gemakke
lijk overzien, thans is daaraan geen den
ken meer en vanaf het begin van het
strand tot paal 1 of 2 is het één reeks
zwemmers of badenden.
Dal* verlevendigt zeer het strandleven
en is de tijd nog niet zoo ver achter den
rug, dat men al dat gebaad zeer
„shocking" vond, door de algemeenheid
van het baden verdwijnt dat begrip en
zal het ten slotte als iets gewoons worden
beschouwd, zooals men in den loop der
tijdten al zooveel eertijds shockings als
het meest gewone is gaan beoordeelen.
Dat het weldadig werkt, wie zal daar
aan nog twijfelen. Het houdt het lichaam
frisoh ,en lenig en het schijnt of de ver
moeidheid van het lichaam na het zwem
men geheel gaat verdwijnen.
Welk een schitterende gelegenheid Is
hier aan alle kanten. De heerlijke frissche
zee en het haast even frissche Kanaal
water.
De enthousiaste zwemmers aan den
dijk, voorbij het Postkantoor, die daar
hun eigen loopplank en hun eigen vlotje
en hun eigen afschuttend zeiltje hebben,
zij zijn al lang bezig met zich 's morgens
vroeg te laten afspoelen.
Zij zijn zeker de pioniers geweest en
zij houden het ook het langst voL Half
Mei gingen ze al in zee en als het zoo
gaat als verleden jaar eindigen ze daar
mede pas ongeveer half October.
Dat doet iedereen hen niet na. Toch
is ook, door training, in dat opzicht veel
te beheiken.
Dat weten we nog wel van Kees de Wit
van Slangenveoht, die eiken dag een bad
in de Vecht nam tot zelfs midden in den
winter. Dan hakte hij een bijt in het ijs
en kroop te water.
Maar Kees, die zichzelf een natuur
wonder noemde, zal vermoedelijk wel niet
veel navolgers vinden, want weinigen
zullen een dergelijken ausdauer bezitten.
Toch kun je vooral in den winter
zoo'n behoefte hebben aan een bad, doch
daarop zijn onze huizen nog niet inge
richt en zijn onze beurzen in dat opzicht
nog niet voldoende getraind.
We zijn echter op den goeden w^g.
En hoe meer zomerzwemraers, hoe groo-
ter de drang zal worden tot het in den
winter zwemmen.
En als eenmaal die drang groot is, zal
er ook wel een gelegenheid geschonken
worden waar men, voor niet te veel geld,
zich eens heerlijk kan laten afspoelen.
Dat die tijd niet ver meer zij!
TANDHEELKUNDE IN DEN
OUDEN TIJD!
Antieke middelen.
De tandartsenij-kunde is al heel oud
al zouden wij, moderne menschen, eigen
lijk wel willen gelooven, dat ze eerst uit
de laatste jaren en dan niet eens meer
uit onzen eigen kindertijd dateertl
Reeds in Egypte waren er beroeps-
tandartsen, die kiezen trokken en ze ook
plombeerden. Het zou dus in 't geheel
niet te verwonderen zijn als de ontdek
kers van het beroemde koningsgraf bij
gelegenheid eens een geplombeerden kies
in den schedel van wijlen Toet ank
Ahanen vonden.
De vulling geschiedde ook in die dagen
reeds met goud, zelfs uitsluitend met
goud! En ter verfraaiing werden de tan
den ook met een laagje goud bedekt, zelfs
wanneer ze dit nog niet 'bepaald noodig
hadden.
Van kiezen trekken had intusschen de
oude Egyptenaar een grooten afkeer.
Men schijnt daarbij dan ook niet zeer
zachtzinnig te werk te zijn gegaan.
Zoo onpleizierig schijnt het te zijn ge
weest, dat er in de oud-Egyptische rechts
pleging als straf voor misdadigers het.
kiezentrekken vermeld staat.
Tusschen' trekken en plombeeren wa
ren middenwegen gelijk in onze da
gen. Als noch het een, noch het ander
noodig of gewenscht werd, maar men toch
wat je noemt: kiespijn had, dan waren er
ook middelen. Hespijmmiddelen. Ze wa
ren vermoedelijk net zoo barbaarsch als
de wijze van trékken zelfTenminste,
ons doen ze ietwat wonderlijk aan.
Oordeel zelf: Men gaf dan o.a. een
mengsel van asch en wierook en bUzen-
kruid.
En dat was niet eens het ergste.
Nog onsmakelijker was het middel, dat
Flinius aan de hand doet: De schedel van
'n aan hondsdolheid gestorven hond werd
fijn .gemalen. Dit poeder werd vermengd
met 'n soort olie en het hieruit ontstane
papje in het.oor gedruppel!
Volgens de oude Romeinen was het
een probaat middeL
Wilde men het evenwel toch maar lie
ver niet gébruiken en gaf imen de voor
keur aan het zoo mogelijk •voorkomen
van de kiespijn, dan was hiervoor ook
een middel:.Men moest dan tweemaal
per week een vetgemeste.rat eten!
Rare tijden die oude Egyptische
tijden!
CHINEESCHE SPREEKWOORDEN.
Wie imij vleit Is mijn vijand, wie imij
berispt mijn leermeester.
De deur van het gerechtsgebouw staat
wijd open; ga echter niet naar binnen,
wanneer gij alleen maar recht en geen
geld hebt
Een grijisaard is het kleinood van een
familie.
Ongeluk en geluk komen niet vanzelf,
maar op de roepstem der menschen.
De wijze zegt noodt, wat hij doet; mnnr
hij doet niets, wat hij niet zeggen kan.
Het genoegen goed te doen, is het
eenige wat nooit uitgeput raakt
De domkop bewondert zichzelf het
meest, wanneer hij een domheid begaan
heeft
Voortgaan is gemakkelijker dan terug-
keeren.
Spreek slechts tot hen, die begrijpen,
en geef slechts dengenen, die er behoeft»
aan hebben.
uit te oefenen, werd aan Bob niet ge
geven. En ik begon mezelf al wijs te ma
ken, dat de zaak 'n fopperijtje was, toen
ik een mijner buren ontmoette, die van
schrik verslagen scheen.
Kijk eens 'hier, Lancaster zei hij
kijk deze briefkaart eens, die ontving
ik over de post van ochtend.
Lieve hemel riep ik dezelfde
woorden; t zelfde schrift, 't is dus maar
al te waar!
Thompson, die m'n woorden hoorde,
vroeg inlichtingen. Waarop ik hem in het
kort vertelde, dat ik een dergelijke ge
heimzinnige kaart had ontvangen.
Hij ging naar het politiebureau. Ik
haalde m'n schouders op en dacht dat de
politie, die niet in staat was geweest mij
te helpen, evenmin in staat wezen zou
het hem te doen.
Twee maanden gingen: -voorbij. Het
jaar naderde zijn eind en ik begon me
vreeaelijk ongerust te gevoelen. Ik
schafte me 'n revolver aan, dien ik steeds
bij mij "droeg, en ging liefst niet meer
na donker uit.
De politie had nog geen spoor ontdekt
van den schrijver der anonieme kaarten.
Op eén morgen, dat ik m'n ochtendblad
na las, viel m'n ook op het volgende:
.Groot» sensatie wordt gewékt
door dte rondzending van vreemde ano
nieme briefkaarten. De geadresseerden
worden met den dood bedreigd vóór het
einde van dit jaar. Alle pogingen om den
schrijver van die kaarten te ontdekken
zijn, naar we hooren, tot nu toe vergeefs
geweest.'1
Dus waren Thomson en ik niet al
leen in deze netelige positie. Anderen
hadden dus ook zulke schrikwekkende
kaarten ontvangen. Dit was imij een
troost.
Maar d© angst, die over het land ge
gaan was, liet zich niet 'gemakkelijk ver
drijven. Het regende ingezonden stuk
ken en1 afdrukken van de briefkaarten in
de nieuwsbladen.
Deze ervaring gaf mij' nieuwe troost,
•want in de 'gedachte, dat deze onbekende
moordenaar niet geheel Engeland kon uit
moorden, sliep ik meestal des avonds in.
Inmiddels ging de sensatie haar gang.
Vele middelen werden aan de hand ge
daan om den dader te ontdekken. De po
litie kreeg er van langs en werd traag en
onwetend, onhandig en onactief genoemd.
Mr. Williams, de milïionair, loofde zelfs
in een bui van menschlievendheid een
belooning uit van vijf duizend pond voor
hem, die aanwijzingen kon doen, welke
leiden1 konden tot den ontdekking van
schrijver.
Den 81en December stond ik eindelijk
op en vroeg me min of meer bevend wat
deze dag me zou brengen! De kaart toch
luidde: Maak u gereed oom te sterven vóór
het eind» van het jaar!
En dit einde was nu datar. Het was
misschien dwaas om vrees te gevoelen
waar er zooveel lotgenooten waren. Maar
de éene mensch is banger dan de ander,
Gelukkig was de opheldering in aan
tocht. Maar dat wist ik nog niet
Toen ik 's middags thuis kwam vond
ik mijn vrouwtje in een erge lachbui.
O, Willy, Willy! riep ze het is
al te gek!
Wat is er dan aan de hand vroeg
ik, niet geheel en al tot lachen gestemd
en twijfelende of mijn vrouw het mis
schien op haar zenuwen had.
Weer schaterde ze het uit
Och, lieve man ik lach me nog
dood! riep ze uit.Zoo iets heb ik
nog nooit beleefd!
Deel me toch de reden van je pret
mee zei ik eenigszins 'grimmig.
Ze ging naar den schoorsteen en gaf
imij een briefkaart
Wat! Weer zoo'n ding riep ik.
Dat is toch niet iets om zoo te lachen?
Lees grinnikte ze.
Met bevende hand nam ik de kaart en
las: „Houd de eerste kaart tegen het
licht"!
Nu ging mij een licht op.
Waar is die eerste baart vroeg ik
aan imijn vrouw.
Hier lachte mijn vrouw O,
Willy, dat zullen we nooit in ons leven
meer vergeten.
DE COUPE „NIET ROOKEN".
De krankzinnige,
Conducteur! Twee plaatsen in een
dames-coupé naar Keulen! riep een oude
dame te Aken, die met haar dochter kort
voor het vertrek van den trein naar een
goed plaatsje zoekende, heen en weer liep.
De dames-ooupé's zijn bezet, maar
hier heeft u twee plaatsen niet-rooken
antwoordde de conducteur, terwijl hij het
portier opende.
De dames schikten zich zonder morren
in deze noodzakelijkheid.
Een net gekleed heer, die alleen ln de
coupé zat, 'bood haar hoffelijk de hand
om bij het instijgen behulpzaam te zijn
en wilde haar van eenige pakjes ontlas
ten, om die op de daarvoor bestemde
plaats neer te leggen, Dit werd echter
afgewezen. De dames namen tegenover
den heer plaats, de conducteur knipte de
kaartjes en de trein zette zich in bewe
ging
't Is verschrikkelijk warm zei de
jonge dame na eenige oogenblikken tot
haar moeder, terwijl zij de handschoenen
uitdeed en met de fraai gevormde witte
hand het haar glad streek.
Gaan de dames naar Keulen
vroeg de heer, zich tot de jonge dame
wendende.
Geen antwoord. Een hoogmoedige blik
nam den vrager van het hoofd tot de voe
ten op. Deze begreep den blik maar ai
te igoed en zweeg. Op den duur scheen
hem dit echter ondragelijk te worden.
'Hij keek naar 'buiten. Het was reeds
donker en het licht in de coupé brandde.
Hij begon te spelen met de kostbare
ringen, welke hij aan zijn rechterhand
Ik nam de kaart aan en snelde er mee
naar het licht. Toen hield ik haar omhoog
en toen kwam er ook op imijn gezicht een
soort grijnslach.
'Want, als men de kaart tegen het licht x
hield, was er onder de woorden „Bereidt
u te sterven voor het eind» van het jaar"
'het volgende te lezen:
„daar dit zou kunnen gebeuren, tenzij
Igij de pillten gebruikt van „Cureal
Co."..1 0.75 per doos!
Verkrijgbaar bij alle drogisten of
franco per post van de fabriek!"
En daaronder stond nog als een
licht» hoon aan ons, bange mannen, die
zichzelf bedreigd hadden gevoeld met
alle soorten van verraderlijke aanslagen:
„Geef u de moeit» om een reclame
serieus te lezen. Het geeft u voordeel,
behoed u voor noodelooze angsten!"
Dat deed de deur dicht
Nu dappere heer slachtoffer
wat denk je er van? informeerde imijn
vrouw.
Wat ik er van denk sprak ik ge
melijk en gramstorig, maar toch half en
half na lachend. Ik denk ervan dat het
flauwe aardigheid is om eerbare en nuch
tere mannen zoo den schrik op het lijf te
jagen. Maar ik denk erbij dat het geen
kwaad zou kunnen om aan onzen make
laar opdracht te geven spoedig voor 'n
paar duizend pond aandeelen in die pil-
len-tmaatschappij t» koopen. *n Maat
schappij, die zoo origineel reclame kan
maken, moet voor de toekomst veel be
loven. En de aandeelen van deze zaak
zullen van morgen den dag geweldig stij
gen geloof me!
Zoo 'gebeurde. 1
Er werden aandeelen gekocht Zoodat
ik nu aandeelhouder ben van die moord
lustige maatschappij, die achteraf zoo
menschlievend bleek te wezen!
En Bob, de hond, is uit dankbaarheid
mogen blijven.
K. B.
't Juffertje
Oural J. Brensa.
ZWi
Hij: Benepen en niet geheel oprecht:
Hij bewees, dat de anonieme briefkaart
niet van hem kon zijn, daar er tiendui
zend mijlen' zee en land tusschen ons
Robinaon.
B.
a