pi Éll Hf w>, mi V» iR. 11 W. üf ÜP i IS m 21 mm lil m mi §8 H af II x x had, deed er een, die rijk met diamanten bezet was af en bekeek hem peinzend. Mooie ring sprak hij op weemoe digen toon gij rijt een geschenk van den Russischen Keizer, mij ilef en dier baar, gij moet weg. Met deze woorden wierp hij den kostbaren ring uit het ven ster. 'De dames verbleekten. Was hun mede reiziger krankzinnig? Deze ging inmid dels schijnbaar tot rich zelf voort: Als cadeau van den Hertog van Panna zijt ook gij mij dierbaar! Dua spre kend nam hij een fonkelenden robijn met brillonten omzet van zijn vinger maar ook gij moet weg Evenals zijn voorganger, wierp hij hem uit het venster. Er bestond geen twijfel meer: De man was krankzinnig. Misschien leed 'hij aan hoogmoedswaanzin, daar h]j sleohts van keizers sprak en de kostbare ringen als notedoppen weg gooide. Vreeselijkl En met dezen waanzinnige bevonden de dames zich 's nachts alleen in de ooupé. De noodrem was juist aan zijn kant en zijn overjas hing er aan. Een station was ook niet in het vooruitzicht, en de ver dachte vreemdeling vervolgde zijn spel, totdat hij op het laatst zelfs zijn trouw ring uit het venster smeet, terwijl hij al zuohtend zeide: Gij, mijn trouwring, ook gij moet weg. Nu vestigde de man zijn blik op de hand der jonge dame, waaraan een fraaie ring zat. Mejuffrouw sprak hij.U hebt daar een prachtige ring, imaar die moet ook weg. Daarop strekte hij zijn hand begeerig er naar uit Angstig richtte zij een vragenden blik op haar moeder. Deze, eveneens in doodsangst, knikte toestemmend. Hoe zou zij ook de woede van een krankzinnige durven trotseerenl De misschien dubbel zoo kostbare ring moest wel overgegeven worden. Bevend nam zij hem van haar vinger, met een diepe buiging werd hij aange nomen en uit het raampje geworpen. Er heeraohte een oogenblik stilte. De vreem deling trok rich in een hoek terug en scheen te slapen. Wat zou hij in zijn schild voeren? We der liet de verdachte zijn overigens wel luidende stem hooien: Het spijt mij van mijn ringen zei- de hij ik moet ze terug hebben. Moeder en dochter keken elkaar aan, en waren schier wanhopend.* Hoe kon het den krankzinnige toch invallen met ge weld den ring van haar op te elschen? De heer speelde achteloos met het koord en redde: Kijk, daar is mijn Russische ring weer. Daarop stak hij waarlijk de ring, fonkelende van diamanten, weer aan zijn vinger. Een voor een vond hij de ringen In dezelfde volgorde als hij ze had wegge worpen, in het gordijnkoord terug. Ten laatste ook den ring der Jongedame. Mejuffrouw zeide hij, haar heur eigendom teruggevend neem uw fraaien ring terug. U wilde u niet met mij onderhouden. Niettemin heb ik mij veroorloofd u een klein tijdverdrijf te verschaffen. Ik ben de goochelaar Ghambly. Op dit oogenblik stoomde de trein het station binnen. De conducteur opende het portier en riep: Keulen! De heer sprong uit de ooupé en ver dween in de menigte. B. De gejaagdheid van het arbeidsproces. Een dispuut tusschen medicus en zakenman. In Engeland is tusschen medici en za kenlui een levendig dispuut ontbrand naar aanleiding van een verklaring van Sir Thomas Horder, den geneesheer van den prins van Wales, dat de moderne be schaving met hare Bnelheid en gejaagd heid haar beste mannen doodt. Sir Thomas Horder zeide op het te Lon den gehouden internationaal medisch congres n.1. het volgende: „Wij moeten onze patiSnten er toe bewegen tot een een voudiger levenswijs terug te keeren. De gejaagdheid van het moderne leven, de snelheid, waarmede wij gaan, de daaruit voortvloeiende zenuwspanning en de ver bruikte geestkracht zijn een groote fac tor geworden bij het optreden van ziekte." Htj vond voor deze opvatting steun bij het meerendeel der medici. Doch zakenlui blijken van een ander gevoelen. Zoo zeide sir Hugo Hurst, directeur van de Gene ral Electric Company: „Arbeid doodt nié mand. Ik houd nooit op met werken, zelfs al ben lk niet meer op mijn bureau. Het is beter om zich te overwerken en den prijs daarvoor te betalen dan zich te „on derwerken" en zijn gezondheid te vertroe telen. Indien enkele menschen niet hard en lang werkten, zouden er geen groote za ken in de wereld zijn." De strijd loopt nu over de moeilijke vraag: wat is wenschelijker: gezondheid, of het tot stand brengen van groote din gen. Daarover blijken de meeningen zeer verdeeld. Dr. William Peck, een bekend Amerikaansoh medicus, betoogt: Snelheid en gejaagdheid eischen van het hart en de zenuwen een groote inspanning en schaden het heele mechanisme van het lichaam. Sir Hugo Hurst antwoordt daarop.weer: Snelheid en gejaagdheid zijn voor het za kenleven noodig. Het moderne leven en de moderne verkeersmiddelen eischen een groote Inspanning van de leidende figu ren, doch middelen zullen worden gevon den om daarin verzachting te brengen. Doeh mannen die In het leven auooea wil len hebben, moeten werken, en hard wer ken ook. BABBELUUBTJE OVER MODE De moderne parasoL .Jawel, ik geef toe, H is wanm, t is inderdaad zeer warm. En, wanneer de zon je zoo vlak in t gezicht schijnt, is 't té warm. En dan krijg je zoo'n hcogroode kleur of je wordt zoo vaalbleek, wat ge n van beiden flattant staat. Zijn wij zoover, o, dan wordt het nog veel erger! De wetenschap, dat we er niet meer op z'n gunstigst uitzien, doet ons erbij nog knorrig worden; nou en al heb je nu nog zoo'n snoezig, fijn, honneponnig toetje, dan wordt je door die twee verschijnsel- tjes bij elkaar alleen al foei-leeüjk, stel nu voor als je niet eens een snoezepoesig snuitje hebt. Maar de vrouw of het Jonge meisje met zelfs al een weinig smaak, die over komt dat niet. Die blijft als het zonne tje op z'n brandendst is thuis of.ze neemt haar parasolletje mee. 't Laatste natuurlijk het liefst Ten eerste omdat 't zoo heerlijk is om met mooi weer te wan delen en ten tweede (hoewel dit „tweede" eigenlijk het „eerste" ls) omdat je het zonnetje maar al te dankbaar bent dat Je met Je parasolletje kunt paradeeren. Want wat zijn het geen pronkjuweelen en wat staan ze tooh chic, niet waar? Hoe veel fantasie is daar niet aan besteed? Alles is ln 't werk gesteld om u tot koo- pen en gebruiken van hen te bewegen. Ombrelle no. 4 is voor de dame, die wel van 't fijne en 't elegante houdt, maar die vóór alles de voorkeur aan 't sobere geeft Dit scherm is uitsluitend en Jln zeer eenvoudigen vorm gemaakt van thee-roos-kleurige mousseline de eoie. Is zonnescherm no. 1 geen fantastisch wonder? Geen betere ls denkbaar. Heeft zij niet het voorkomen van een zonne bloem en kent u één bloem, die zich meer gedecideerd naar de zon wendt als deze? Vanzelfsprekend dus dat zij u op uitne mende wijze tegen de zon beschermt. Zij toch stelt zich tusschen u en de zon. Maar inmiddels, trotaoh mijn lyrische ontboe zeming over no. 1, vind Ik parasol 2 'n minstens even groote schat Stel u haar voor van Mauve (licht-lila) crêpe geor- gette gegarneerd met fijne Valencienne- kantjes en met in fijne plooitjes genaaide, ingezette hoekjes; de stok van bamboe; wel zoudt u haar niet dadelijk willen be zitten? Kan dat geestige, gebloemde platte schermpje no. 8 u niet 'bekoren voor roeiboot of tuin of iets dergelijks? 't Is een klein handig dingske, wat ge toege- klapt bijna uw mantelzak kunt bergen. Maar no. 5 is een schitterende tegen stelling. Die schijnt 't er geheel op gezet te hebben om haar eenvoudige zuster te verdringen (of 't haar lukken zal?) Ge maakt van ruim opgedofte witte crêpe georgette is ze versierd met hier en daar een poefje oranje struisveer. Maar voor de eenvoudigen van harte is er nog een groote troost overgebleven. Wanneer u in 't bezit is van eqp parapluie, hetzij blauw, groen of donkerbruin van kleur of wel één van gerulten zijde, luistert u nu goed.Vrouw Mode staat u gena diglijk toe ook deze voor zonnescherm te gebruiken. ZIJ geeft u zelf het voorbeeld ln teekening no. 6. 't Is heusch nog het slechtste niet! CSorry Brena Niet alleen om de stem maar ook. Een welbekend en beroemd baritonzan ger, die het niet uit kon staan als hij slecht geaccompagneerd werd, verloor eens bij een repetitie zijn geduld en dreigde den musicus bij de uitvoering op de toetsen te zullen springen en de piano te zullen vertrappen, als het óók dan zoo slecht zou gaan. O, zei de musicus; volstrekt niet verstoord, dat ls een goed idee! Als u dat van plan bent te doen, zal ik t laten an nonceeren en lk ben er zeker van, dat er minstens evenveel menschen zullen komen om u te zien springen, als om u te hooiden zingen. Goede getuigen. Heer (tot aapjeskoetsier): Kun je ook hard rijden? Nu, dat moet u maar eens aan den kassier der firma X vragen, die nu in Amerika is. Die heb ik naar het station gereden, toen hij er met de kas van door ging. Tegen zQn principes. Landlooper (tot burgemeester?): U ver biedt me dus ln het dorp te blijvejil En dat noemt zich voorzitter van de vereeni- ging tot vreemdelingenverkeer! Door ervaring geleerd. Zij1: Je kalmte is waarlijk niet te ver dragen. Is er dan niets op de wereld, dat Jou in verrukking kan brengen? Hij: Neen, niet meer. Eens ln mijn leven heeft iemand mij in verrukking gebracht en zes maanden later was zij mijn vrouw. Die waarschuwing zal ik nooit meer vergeten. Logisch. Kapitein: Infanterist Stang, wat zou je doen, wanneer je in den oorlog een been werd afgeschoten? Stang: Militairement de 'hand aan den chaoot slaande: Omvallen, mijnheer de kapteln. Ze vlogen er ln. Kijk eens hier zei de koopman tot het verzamelde publiek wie het jaartal van dezen rijksdaalder raadi zal ham hebben. Van alle kanten kwam geroep en wei honderd getallen klonken dooreen. Ik heb niet kunnen hooren, wie goed geraden heeft zei de koopman. Wie raadde 1897? Ik, ik, ik, klonk het van alle kanten. Dan hebt ge geen van allen goed ge raden was het antwoord. Het jaartal is 1914. En de koopman stak de rijksdaalder weer in eigen zak. DAM RUBRIEK. Alles betreffende deze rubriek te adres- seeren aan: Den Damredacteur der Helderache Courant, Valeriusstraat 64huls, Amsterdam. Zwart. Wit -11—12—18—18 Zwart: 8—4-6-7- 19 en 26. Wit: 27-28-81—82—88-86-87—88 44—46 en 48. Wit de heer Ooulbeaux te Parijs, speelde: 27—22 18 27 8122 en verlokte Zwart daarmede tot 12—18? Nu won Wit door 2828 19 60 22—17 11 22 88—88 60 28 82:11 Slagzet in de opening. Zwart. Wit Zwart: 1-2—8-6-6—8—9—10—11—12 18—16—16—17—18—19—20—28—24 en 26. Wit: 27288081828336 t/m 46—48 en 49. 27—21 16:27 82:21 28:82 87 :28 26:87 4182 17 26 2828 19:87 42—81 20:87 80:19 18:24 88—82 87 28 88: 4 11—17 4:81 8— 9 81: 4 12—18 4:11 6:17 en wint een schijf. Deze zet ls ontdekt door den heer L. Dambrun te Parijs. Uit „Het Damspel". DE PRINS EN DE GOUDVISCH. EL (Jullie hebt verleden w ek kunnen lezen, hoe door het stelen van den ring met den robijn, het ongeluk over het koninklijk paleis was gekomen. Daardoor kwam het voor, dat de jongste Prins leelijk en mis vormd was. Hij begreep wel, dat Prinses Stephanie, zijn pleegzuster, van wie hij heel veel hield, nooit met zoo'n leeljjken Prins zou willen trouwen. Maar Goud visch 'belooft hem te zullen helpen, omdat Prins Jason een jaar geleden Goudviech met zijn broertjes en zusjes van den dood had gered.) „Jason," zei Prinses Stephanie: „De Koning, je Vader, heeft me gezonden, om je te vragen, of je vanavond aan den feestmaaltijd deel wilt nemen?" „Och jawel," antwoordde Jaeon luste loos. „Mijn Vader hoopt, dat de robijnen ring dan gevonden zal zijn. Maar ik zou niet weten, hoe dat mogelijk zou zijn." Daar klonken de stemmen van Jaaona zee broers, die luid riepen: „Ga Je mee Jason. Er moet in het boscih een vreemde, oude vrouw wonen. Men zegt, dat zij wel weet, waar de robijnen ring is gebleven. Kam', dan gaan we haar roeken!" Even aarzelde Jason, maar toen was het alsof hij weer de belofte van Goud- visch hoorde en hij liet zijn broeders alleen gaan met Prinses Stephanie, terwijl hij zelf zijn plaatsje weer opzocht bij den waterleilevïjver. Hij wachtte eeplge uren, maar «oud- visoh versoheen niet meer. Daar hoorde hij op een afstand zijn broeders en Ste phanie weer naar het paleis terugkeeren. „Zouden ze iets gehoord hebben?" dacht Het gebeurde maar heel zelden, dat de oude Koning,- Jason's Vader, een feest maaltijd gat maar als het gebeurde, dan was er zoo'n pracht van porselein en kristal, zoo'n keur van spijzen en dran ken, dat alle andere koningen op de heele wereld er jaloersch op waren. Maar Jason kon niet eten van al die kostbare lekkernijen. Wat zou zijn goede, oyde Vader bedroefd zijn, als hij ook vandaag nog niets hoorde van zijn ver loren ring. Jason had zijn broeders niets durven vragen, maar aan 'hun gezichten zag hij wel, dat ze niet geslaagd waren op hun onderzoekingstocht. En Goud- visch had tot nu toe niets van zidh laten hooren. Jason zat zqp te peinzen, dat hij niet eens bemerkte, dat er een prachtig gekookte visch een goudvisch op zijin bord werd ge legd. Zonder goed te kijken sneed hij de visdh open en.wat was dat.Daar zag hij ln het geopende visschenHJfje de gouden ring met het robijnenhart liggen! Jasi .asons vriend uit den waterlelie-vijver had hem niet in den steek gelaten. Goud visch had zijn belofte vervuld, maar ten koste van zijn eigen leven. Dappere, kleine Goudvisch! Jason schoof den ring langzaam aan den vinger. Plotseling werd alles donker om hem heen.Toen hij weer tot zich zelf kwam stond Prinses Stephanie voor hem. Ze sloeg de handjes ln elkaar van verbazing en fluisterde: „O, Jason, wat ben je mooi!" Daar kwam de Koning met uitgestoken armen op Jason toe, uitroe pende: „Mijn jongste zoon, wat ben ik gelukkig!" Nu begreep Jason, dat de ring de ongeluksgeest van het Paleis had ver dreven! De oude vrouw ln het bosch kon ver tellen, hoe Goudvisch in het bezit van den ring was gekomen. De ring was den dag na Jasons geboorte gestolen door een ka mermeisje. Die had hem aan een oude vrouw in een vreemd land verkocht. Toe vallig was die vrouw in het land van Ja- sons Vader komen wonen. En eerst den zelfden mlddaff had ze van Jasons broe ders gehoord, aat de ring aan den Koning behoorde.Daar ze een eerlijke vrouw was, ging ze 'op weg om zelf den ring aan den Koning te brengen. Onderweg was ze even bij den waterlelie- vijver gaan zitten, om te rusten. Ze was was in slaap gevallen en toen ze ont waakte, was de ring van haar vinger ver dwenen. „Dat heeft Goudvisch natuurlijk daan," riep Prinses Stephanie uit heeft zich opzettelijk laten vangen om zijn belofte aan Jason te kunnen houden." „Ja," zei Jason. „Zoo moet het gebeurd zijn. Dat zelfs een visch zoo dapper kan wezen!" En zelfs nu hij al lang heel gelukkig getrouwd is met Stephanie ls hij nog vaak bedroefd, dat hij ooit heeft kunnen twijfelen aan de beloften van Goudvisch. RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. L' Van dit raadsel waren merkwaardig genoeg twee goede oplossingen mogelijk, namelijk: le. Vele koks bederven de brij. 2e. Weer elke adder van je erf. II Schiermonnikoog schier monnik oog. Goede oplossingen van beide raadsels ont vangen van: B. B.; R. v. B.; G. en J. B.; J. B.; J. 0.; G. D.; A E.: M. F.: P. K.: C. en G. K.; A .v. d. L.; C. en M. M.; M. M.; J. en K. P.; C. R.: J. 8.; S. en A. 8.; M. S.; H. en R. V.; W. .W.; J. d. W. I. Nieuwe raadsels. Mijn geheel is een spreekwoord van 6 woorden of 82 letters. 81, 7, 24, 16 is een vogel. 11, 20, 10, 18 krijgt men in de loterij. 2, 6, 12, 26, 21, 27 is een uurwerk. 28, 1, 8, 82 is een niet zoete vloeistof. 29, 17, 4, 28, 8 is een getal. 22, 16, 6, 26 is een lichaamsdeel. Een 9, 18, 80 hebben veel paarden als ze rusten. 14, 17, 81, 19 ls geen ja. II. Op de staande en liggende kruiajeslijn komt de naam van een atad in ons land. X y HVP Yyyyvvwv Op de le r gel een medeklinker, op de 2e regel eén lichaamsdeel, Q op de 8e regel een Q muziekinstrument, op de 4e regel dingen, waar een krant vol mee staat, op de 6e regel het gevraagde woord, op de 6e regel voorwerpen, die tot verlichting dienen, op de 7e een plaatsje ln Noord-Holland, op de 8e een jong viervoetig dier, op de 9e een medeklinker. (Balds lngez. door W. C. de Ble.) „Stephanie legde haar handje op Ja- sons arm en fluisterde: „Ik vind het zoo vreeseiijk jammer, Jason, want lk weet, dat jij er zoo erg naar verlangt, ook om mijnentwille. Ik zal nooit vergeten, hoe.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1925 | | pagina 12