T tweede en laatste blad plaatselijk iieuws PupoU geneest en verfraait de Huid VAN DINSDAG 30 JINI 1925. Noodlandingen. Onze plaatsgenoot, d heèr Th. No bels, slaagde gisteren te Len Haag voor het macMnistendiploma B Met ingang van 10 Mart 1925 is be noemd tot Hoofd-marconit in de kolonie Suriname onze oud-plaafcgenoot 8. Ma bachl Het Vocaal-ensembU onder directie van Toon de Hoogh behalde op het Zon dag te Haarlem gehouda concours van „Polyhymnia" in de afdedng vrouwenko ren den 8en prijs met 4-8 stemmen. In de afdeeling „Uitruntendheid Ge mengde koren" behaalde Zanglust" (Wor- merveer), directeur Joh. irands van Alk maar den 2en prijs met tg. stemmen. Ben serende. Door het Stedelijk Mulekkorps zal he denavond een serenade gebracht worden aan het Tentoonstellin.'s-Oomité „Stac. Helder", dat een eind-vrgaderlng houdt in Musls Sacrum. Vertrek oan 81/» uur ranaf het Werf- pleln. De as. kemla Vanaf 0 Juli tot en net 12 Juli zal het van der Hilst-ensambk een tooneel- en cabareVprogramma opveren in het Scala Theater. Het ensemble bestat uit de dames: Mies van Norden. Nellj Willemsen, Kitty Florel en de heeren: Jn van Dommelen, Reinoud van der HilstJr. Theo Vink, R. v. d. Hilsrt Sr. en Fran Franken. Verder zal het proguiama nog worden aangevuld met Frans dranken als KrcHs van Volendam en Kity Florel met haar levensliedjes. Muziekschool „d Toonkunst". De Daloroze-klassei der Muziekschool „de Toonkunst", directur Toon de Hoogh, zal morgen-, Woensdgavond, de reeds aangekondigde uitvoeing van het kinder zangspel van Hendrik van Tussenbroek, „De Schoone in het sipende Bosch", ge ven. Het van de internationalen wedstrijd te Haarlem welbeknde vrouwenkoor, ,,'t Vocaal-ensemble", al bij die gelegen heid het verplichte nimmer zingen. Een en ander naderper advertentie. Openlucht-meetog 8. D. A. P. Openluchtmeetingo zijn in de meeste gevallen tot geheele )f althans gedeelte lijke mislukking gedemd. Het Holland- sche ongestadige kliiaat is daar meestal schuld aan. De meetng, welke de afdee- ling Helder der 8.D.LP. Zondagmiddag had georganiseerd ophet sportterrein aan het Singel, kenmerkt zich door voor een dergelijke meeting ehier ideaal zomer weer- Het gevolg ws, dat een buiten ge woon-groote mensaenmassa deze mee ting bijwoonde, welkt dientengevolge uit stekend slaagde. Ie Zangvereeniging „Kunst aan 't Volk' en de Arbeiders- Jeugdcentrale luisterten deze bijeenkomst op. Als sprekers voerdn het woord de beide candidatèn van de S.D. lijst, de heeren O. Thomassen en Ch. GJramer, die nog eens weer uiteenzetten vai hoe ontzaglijk groot belang deze verkieziig wés. Twintig jaar terug hadden wij gen algemeen kies recht, geen staatspenioen, geen achturen- dag. Dit alles is tejgevolge der voortdu rende felle actie dir sociaal-democraten bereikt, al is helaas ie achturendag weder praktisch verloren jegaan. Ons volkson derwijs is verbeterd,thans, eveneens, door den arbeid van Oolfn en de zijnen weder achteruitgezet, én as wij deze regeering behouden, zullen w< de eerstkomende pe riode nog voor merdere onaangename verrassingen komei te staan. Wij zien hieruit, dat zij, die hans propageeren, dat politiek niets beteeient, dat wij nimmer iets kunnen bereikn, ongelijk hebben: wel degelijk bereikm wij iets door de po litiek, en het is daanm noodig ajs. Woens dag onze Stem uit b brengen op den can- didaat der 8. D. A P. Want het is deze partij en deze allem geweest, door wier werken de sociale maatregelen gekomen zijn, die hierboven genoemd zijn. En ook vergete men niet, lat Colijn, om het te kort op de staatsbigrooting weg te wer ken, het genomen heelt van hen, die in zijn macht waren, uL de kleine ambtena ren, en dat hij zich liet ontzien heeft daar voor woordbreuk b plegen. Met de grootste landacht luisterden de zeer talrijke aanwizigen naar dé beide sprekers en de zaïgers en zangeressen. Zeer velen woondaa ook de dansen der Jeugd-oentrale bij, waarvoor 'n groot ter rein vrijgehouden was. Bij een vroegere gelegenheid noemcen wij dit Jeugddan- sen"; men verzoolt ons er op te wijzen, dat de dansen bedteld zijn als „volksdan sen". Omstreeks zeven uur was deze goed geslaagde meeting geëindigd. Maandagmorgen is het vliegtuig D 29 op het vliegkamp Pe Kooy, by de lanfonu op den kop terecht ?ekomen. Het landings gestel en de wiek werden zwaar trcscha- digd. De bestuurter, off.-vlieger Kroon, "'Te' m** het toestel D 81 wegens het meegeven van den motor een noodlanding doen. Het toestel kwam ev - eens op den ko, terecht, waarbij de schroef vernield verd. De b^uurder, korporaal-vliegtuigmaker, Kruidener, be kwam geen letsel Rede van mr. P. J. Ooud. t™d°^L Vrijz.-Democratischen Bond ^-gisterenavond in „Casino" op de heer Set het rS Ud van de Tweede Kamer> nrlr ft®- ?ud <^rukt zijn blijdschap uit j - e, dat er voor de vrijz.-dem. beginsden blijkbaar wel belangstelling is. u-nrrif Vanu, z^de der rechtsche partijen S Beklaagd over het gebrek aan be- angsMhng van de kiezers. De heer Co- ï3® redevoeringen, schrijft dit toe n de heerschende moedeloosheid onder et kiezerscorps, en spr. is het daarmede geheel eens. Vele beloften zijn gedaan, maar als het op daden aankomt, ontbreken ze. /oo zegt Oolijn. Er is zoo'n groote af stand tusschen beloften en daden, zegt yoiijn, maar hij bedenkt niet, dat dit juist m zijn partij het geval is. In de politieke programs worden voor oe verkiezingen allerlei schoone beloften gedaan, maar er komt in de werkelijkheid niet veel van terecht. Geen enkele partij kan straks rekenen op 51 stemmen in de Kamef, zoodat dus door samenwerking van partijen slechts een regeering kan worden gevormd. En de groote grief tegenover de partijen der rechterzijde is, dat zij vóór de verkiezin gen hun program opstellen, maar als het op samenwerking aankomt, gaan zij sa men met allerlei andere partijen en er komt niets van verwezenlijken. In 1920 zei de a.-r. partij in haar pro gram, dat haar partij juist een principieele partij was. Het is, zoo naar hun pilgram te rekenen, stoere taal, maar in de praktijk komt er niets, van terecht. Afschaffing Staatsloterij. Die verdwijnt niet, want de R.-K. Staatspartij wil er niets van weten. Zondagsrust. De a.-r. denken er apderé over dan de katholieken. Onze R.-K. mi nister van Waterstaat moet er niets van hebben. En van de nieuwe Zondagswet komt dan ook niets terecht. Afschaffing verplichte Inenting. Ook daarvan willen de R.-K/niets weten. Afschaffing Stemplicht. Staat op het a.-r. program. Niet alleen is deze niet af geschaft, maar de strafbepalingen zijn zelfs verzwaard. Wederinvoering van de doodstraf. Een oud stokpaardje, reeds door ds. Rudolph, den „beul van Leiden", gepropageerd. Ook niets van gekomen. Geen wonder, dat er moedeloosheid heerscht in het a.-r. kamp. Ook bij de chr.- hist., die veel dingen net zoo voelen als de a.-r. Zij nemen evenwel feller stelling tegen Rome, en trachten daaruit stemmen te fokken. Na de verkiezingen evenwel hebben de chr.-hist. de armen juist naar de katholieken uitgestrekt. 't Gaat nu weer precies zoo; de chr.-hist. zeggen als men de macht van Rome bre ken wil. moet ge met ons meedoen. Het R.-K. program vraagt opheffing van het processie-verbod. Maar aan de regeeringstafel zitten ze samen met de protestanten, die er niets van moeten hebben. Dat is het onoprechte in de politiek. Zeide men maar tegen de kiezers: al die speciale dingen kunnen wij u niet geven, dan wisten de kiezers waar ze aan vast zaten. Op het oogenblik schermt men van rechts met de toenemende onzedelijkheid en Inzinking. Spr. begrijpt niet, dat, als men 7 jaar lang onder een christelijke regeering heeft geleefd, nog zoo'n klacht kan komen. Huwelijkswetgeving. De wet op de echtscheiding moet worden gewijzigd. De heer Oolijn en de christelijkheid meenen daarmee de zedelijkheid te dienen. Maar het tegendeel geschiedt, zooals spr. uit de slechte Engelsche wetgeving aantoont. Dat is de schijnzedelijkheid van het chris tendom, die veel erger is dan onze zede lijkheid. Onze vrienden van den Vrijheidsbond zeggen: de vrijz.-dem. zijn eigenlijk ver kapte soc.-dem., het sloepje van het s.-d. oorlogsschip. Zij zijn zelf thans het slacht offer van de misleiding, zij staan thans op dood spoor, deze liberalen. Een van de grondbeginselen van de chr. politiek is het naleven van beloften. Er zijn evenwel twee soorten propa ganda, de inwendige van de beloften, waarmede ze hun menschen paaien, en de uitwendige, die dienen moet om hen die niet naast hen staan, in hun gelederen te krijgen. Zij hebben daarom Colijn te voor schijn gehaald en werken daarmee. Het werd Nolens te kras, hij zei op eene ver gadering, dat Oolijn zonder de 82 R.-K. stemmen niets had kunnen beginnen. Oolijn verdedigde zich door te zeggen, dat den generaal alleen de eer t(Akwam. Als ik Nolens was geweest, had lk maar be dankt voor de eer als ondergeschikte van Oolijn te moeten werken. Wat Colijn gedaan heeft: de begrooting sluitend gemaakt, is de bolsjewieksche manier. In Rusland haalde men eenvoudig een streep door de Staatsschulden. Colijn was te goed zakenman om dat te doen, maar wat hij deed, was in principe het zelfde. Hij brak de belofte, bij Koninklijk besluit gedaan. En een a.-r. Min. van Ju stitie komt dit verdedigen met een beroep op de wet! Men kan tenslotte met de wet alles verdedigen. De regeering had over- eg moeten plegen met de ambtenaren, maar dat wilde zij niet, omdat zij dan met redelijke voorstellen had moeten komen. Het was in strijd met de souvereiniteit der regeering, zeide Oolijn. Maar woord breuk was niet daarmee in strijd. In de „Standaard" wordt een en ander verde digd, ook de theorie der Jezuiten over het doel, dat de middelen heiligt. Mr. Marchant is het, die moet opkomen voor het recht. Mr. Dresselhuys weet nog te verdedigen, deze gestie der regeering. 3n wij, de menschen van den onheiligen geest uit de diepte, moeten het recht ver dedigen. Spr. geeft een staaltje van de wijze, waarop de regeering haar ambtenaren be- landelt. En spr. zou den heer Oolijn wel eens den tekst voor willen houden uit Mattheus: wat baat het u, dat gij de heele wereld wint, en schade lijdt aan uw ziel? Ingezonden Mededeel!ng. Financieele politiek. Het a.-r. program stond er vol van: we hebben de Vlootwet gekregen, die werd ingediend op een oogenblik dat er 100 milL tekort was. De uiterste voorzichtigheid moet wor den betracht, zoo zegt de a.-r. partij vóór de verkiezingen, met het opleggen van nieuwe lasten. Maar als Colijn minister is, doet hij niet anders dan nieuwe lasten op leggen, die juist het zwaarst drukken op de kleine gezinnen (Indirecte belastingen). Op 1 Juli zal de nieuwe Tariefwet in werking gaan. Zoo fdim is men geweest, opdat het niet vóór de verkiezing al aan den lijve zult onderwinden, dat alles duur der wordt. Spr. noemt enkele cijfers hier omtrent. 15 per jaar van een groot inko men is niet veel. Van een klein wel. Maar de a.-r. zingen, als Oolijn spreekt, hem toe: „Dat 's Heeren zegen op u daal!" Het onoprechte in die politiek is, dat er op het oogenblik wetsontwerpen liggen, die inderdaad een kleine vermindering van lasten geven. Die minimumbelasting van ƒ1.25 wordt kwijtgescholden, maar langs indirecten weg wordt den arbeiden 15 uit den zak gehaald. Het onoprechte is, dat men de indirecte belasting niet merkt, als b.v. de thee of de suiker duur der wordt. De vrijz.-dem. wenschen geen indirecte belastingen, slechts directe. De sociale politiek. Dan komt spr. ook bij den Vrijheidsbond. Zij voeren aller eerst een politiek van afbraak. Op de film van den Vrijheidsbond wordt een aanval gedaan op den 8-urendag. Maar de wet op den 8-urendag is aangenomen met alleen 8 comm. stemmen tegen. Maar het ge beurde in een zekere Novembermaand van 1918. De heer Dresselhuys liep toen het hardst; hij wilde zelfs voor de mijnwer kers'den 6-urendag hebben. Ook het Staatspensioen bepleitte hij, het staat op het program, maar diverse leden willen er niets van weten (Van Gijn, Mevr. Wij- nandts Francken). In November 1918 speelde het geld geen rol; hij pleitte voor belasting van groote inkomens even vurig als de heer Ter Laan. Nu is dat allemaal weer vergeten, wij gaan afbreken, afbreken, en de heeren verspreiden notabene een strooibiljet te gen ons, dat wij afbreken willen. Dat is het armzalige overblijfsel van het libera lisme in Nederland! Zelfs Oolijn heeft geVaarschuwd tegen te ver doorgevoerde afbraak, die onrust stookt. Min. Aalberse heeft er ook voor gewaarschuwd. De heeren van den Vrijheidsbond willen die crude toestanden weer terug. Ook op het gebied van onderwijs stemden zij vóór de verslechteringen, nadat zij in hun pro gram het tegendeel zeiden. In dit verband brengt spr. een eere-saluut aan mr. Smeenge,die daaraan niet meedeed. Een studiebeurs voor de begaafde jon gelui noemt min. De Visser luxe, en zes Vrijheidsbonders doen mee. Het amende ment kwam er niet, gelukkig. Landbouw, Handel en Nijverheid. Op dit gebied is het al niet anders. Men be looft aan de landbouwers gouden bergen, vooral de katholieken, men wil een afron- derlijk departement van landbouw. En als de verkiezingen achter den rug zijn, wordt het gansche Departement in stukken ge hakt om plaats te maken voor een Depar tement van Marine. Dit laatste was aan vankelijk als afzonderlijk Departement afgeschaft, werd evenwel gehandhaafd „uit bezuiniging". Wat kwam daarvan terecht? Men heeft op de ambtenaren ingehakt, anders niet. Er is een Commissie ingesteld, die nog niets deed. Bij de Vlootwet dachten we het stel kwijt te raken, maar dat ging blijkbaar niet. Schaper zei tenslotte: als je ze de voordeur uitgooit, komen ze de achterdeur weer in. Ze vonden er wat anders op: eiken, dag een draadje is een hemdsmouw in het jaar.* Geen vlootwet in 6 jaar, dan maar elk jaar een zesde, dat komt op hetzelfde neer. Met het leger ls het ook zoo gegaan. In plaats van bezuiniging vermeerdering en het fraaist is, dat alles in strijd is met eigen beginsel. Zelf heeft Colijn gezegd, dat het met onze weermacht niet aldus kan voortgaan. Colijn zegt zelf, dat wij dat niet kunnen betalen en een anderen weg uitmoeten. (Hij was toen nog geen minister). Een jaar later kwam Colijn met een verhooging der lasten. Wat moeten wij doen tegenover het mi litaire vraagstuk? De heer Dresselhuys stemt tegea de Vlootwet, maar vóór de schepen. De positie is hopeloos: met of zonder Vlootwet zijn wij weerloos. Heeft niet vice-admiraal Bauduin verklaard, dat voor de verdediging van het eilandenrijk de geheele vloot van alle Europeesche mogendheden onvoldoende was? Zooals het met de Vlootwet is, is het met 't leger ook. Van veiligheid voor ons land is geen sprake. Denk maar eens aan onze laatste manoeuvre: het was een janboel. De mil. corr. van de „N. Rott. Crt." vertelt daar van: het was een operette-vertooning, meer niet. Gelukkig was het geen ernst, maar laten we ons eens indenken, dat het datwèl was. Het wordt een ontzaglijk bloedbad, en in de Kamer spreekt men er gemakkelijk over. Vooral zij, die nooit een soldatenjas aan gehad hebben. „Wij moe ten den eersten stoot opvangen". Begrijpt men dan niet, welke ontzaglijke ellende men over het land brengt? Kan men de verantwoordelijkheid dragen voor den toe stand zooals die thans is? Zij durven niet tegen u te zeggen, dat er nog een paar honderd mill. bij moet. Maar zij verwijten ons onverantwoordelijkheid. Neen, zij zijn niet de weerloosheid, de weerloosheid i s de onverantwoordelijken. Wij propageeren er, maar de onze is wakgoedkooper dan de hunne. Toen spr. hier den Minister op wees, zeide deze: nu ja, wij zijn in God's hand, en de muren van Jeruzalem zijn door bazuingeschal gevallen! Als gij deü vrede wilt, bereid u ten oorlóg, zeiden de oude Romeinen. Vóór 1914 was het één onafgebroken wedstrijd in bewapening, en wat was het gevolg ervan? Dat de vrede bewaard bleef? In tegendeel: het ontketende den oorlog. De bewapening is niet het gevolg van het oorlogsgevaar, maar de oorzaak ervan. Wij willen breken met dit systeem. Juist de kleine landen kunnen hier voor gaan, omdat zjj toch immers weerloos zijn. Maar in de wereld heerscht ook nog het recht, en men spreke daarover niet scep tisch. Denk maar aan het Belgische, an- nexionisme. Als hier alleen de macht ge sproken had, had Nederland zjch niet kunnen verzetten. Gelukkig, er was ook nog recht: Engeland en Frankrijk voelden, dat zij juist al die jaren gestre den hadden voor het recht. Die rechtsgedachte moeten wij uitbou wen, het is niet zoo troosteloos als men 't voorstelt. Den Volkenbond moeten wij uitbouwen. De a.-r. zeggen: ach, de mensch is van nature zondig, en de oorlog zal er blijven. Jawel, maar in de menschen maatschappij is zich het recht gaan ont wikkelen, van gemeenschap op gemeen schap, van dorp op dorp, van gewest op gewest. Het zou ons nu krankzinnigheid toelijken als bijvoorbeeld Holland tegen Friesland ging vechten. Moet die ontwik keling nu stopgezet worden? Thans, nu de Volkenbond zich gaat ontwikkelen, zegt de Vrijheidsbond: de Volkenbond verbiedt u de ontwapening. Terwijl het doel juist is van den Volken bond tot ontwapening te komen. Straks zal Duitschland lid worden, terwijl het ontwapend is. De heer A. V o s interrumpeert: On juist voorgesteld! De heer O u d U kunt straks debattee ren, houd u nu maar kalm, anders kunt u zoo meteen niet praten! In de vergadering van den Volkenbond komt de heer Stauning, volgens den heer Dresselhuys een klaplooper. Spr. citeert hetgeen MacDonald naar aanleiding hier van op de Volkenbondsvergadoring zeide over de Deensche ontwapening. Nu zijn er die zeggen: maar als alle landen ontwapenen, wat dan? Dan zijn we heelemaal klaar, antwoordt spr. De heer Vos: Dan krijgen we de bol sjewieken! De heer Oud: Meneer Vos, houd u nu even bedaard; straks krijgt u gelegenheid de menschen bang te maken met de bol sjewieken! De heeren van den Vrijheidsbond zeg gen: wij komen op tegen de geheele ont wapening! In de Naarder Crt. staat een advertentie ter aanbeveling van mr. Van Gijn voor de nationale ontwapening. Er is maar één weg voor een klein land: de ontwikkeling van het internationaal recht. In het Genève van 1924 was een heel andere geest als in dat van vroeger. In Frankrijk legde vroeger Poincaré zijn ijzeren vuist op de Roer. Welk een ver trouwen kweekte hij tusschen Duitsch land en Frankrijk, nietwaar? Welk een veel betere politiek voerde Briand! WJj moeten zorgen voor een democraat in den Volkenbond. Wij moeten oppassen voor Colijn, maar ook voor den Vrijheids bond. Er zijn er misschien in Noord-Hol land nog enkelen, die aanvankelijk nog sympathie hadden voor den Vrijheids bond. Thans zullen ze wel beter weten. Met een opwekking om vrijzinnig te stemmen, eindigde spr. zijn rede. Als eerste debater meldt zich aan de heer A. Vos, die 20 minuten voor debat krijgt, maar op tamelijk agressieven toon zegt daaraan niet genoeg te hebben. Ook wenscht spr. de gelegenheid tot repliek. Alle aanvallen van den heer Oud zinken in 't niet bij het eene groote vraagstuk der ontwapening. Spr. zal zich dus uitsluitend bij de ont- wapéning bepalen. Spr. is speciaal uit Amsterdam overgekomen om als geboren Heldersche met den heer Oud te debat- teeren. Op eene vergadering, waar de heer Ketelaar sprak, werd zóóveel grenzeloos oppervlakkigs gedebiteerd, dat spr. zich verplicht meende ook hier te debatteeren. Toen de heer Oud pas in de Kamer kwam, sprak hij heel anders over ontwapening. Prof. Blok, eveneens hier geboren, zeide zich te moeten schamen te verweren tegen het gepraat van ontwapening. Waren de ontwapenaars consequent, dan schaften ze ook de politie af. (Gelach). Nog geen enkel land is tot ontwapening overgegaan. Maar spr. komt er tegen op, dat hij een voorstander van den oorlog is. Wij betreuren het, dat het punt der ont wapening tot inzet der verkiezingen is gemaakt. De ontwapenaars onthouden zich van nadere mededeelingen, maar hun be toog heeft dezelfde waarde als dat van een vaderlandslooze. De bewering als zou ónze weermacht geen vijandelijke legers kun nen tegenhouden, kan niet worden ge handhaafd. De argumenten der ontwape naars zjjn stuk voor stuk weerlegd, maar worden nog steeds gepropageerd. Debater leest een zeer uitvoerig vooraf opgesteld stuk voor, waaruit wij slechts enkele citaten kunnen geven. Het enkele zeggen: wij willen geen oorlog, zal de menschen niet direct veran deren. Oorlogsnoodzaak zal, bij het uit breken van een conflict in West-Europa, zoo wij onverdedigd zijn, de ons omrin gende staten noodzaken de meest strate gisch gunstig gelegen punten in ons land aanstonds te bezetten, opdat de tegen partij dat voêrdeel zal derven. Met citaten van gen. Snijders toont debater dit aan. De ontwapenaars doen denken aan den man, die beweert alles over te hebben om een vriend uit den brand te helpen, maar tegelijk verzekert dat zijn principes hem dat verbieden. De argumenten der ontwapenaars zijn stuk voor stuk weerlegd, de meeste door hen zelf. Niettemin gaan zij rustig door deze te propageeren, alsof er niets gebeurd ware. Zoo wordt de ellende van den oorlog nog lustig uitgespeeld door dezelfde man nen, die onze grenzen dadelijk willen openstellen voor den oorlog; het verhaal tje. dat onze bewapening den oorlog zou aantrekken, wordt nog steeds aangevoerd door dezelfde ontwapenaars, die ons recht op neutraliteit ontzeggen; hoewel het pro tocol van de baan is, gaat men rustig voort de kinderachtige gevolgtrekking te pro pageeren, dat er in dat protocol geen mi nimin^ voor de bewapening werd voorge schreven en dat men dus tegenover het buitenland vrij is om deze geheel af te schaffen. Over dat laatste zouden wij hier nog iets in het midden willen brengen. De ontwapenaars zijn gereed genoeg om internationale verplichtingen te aanvaar den, mitszjj er maar niets voor be- hoevén te doen. Daarmee dienen zij den vrede alleqninst. Wij hebben al eerder betoogd, dat het statuut van den Volken bond alleen levenskracht kan hebben in dien er een macht is om het te bescher men en te handhaven en waartoe Neder land ook een deel behoort te kunnen le veren. De ontwapenaars kunnen dat niet ont kennen, maar trachten zich aan de conse quentie te onttrekken door de uitvlucht, dat deze macht een zedelijke macht moet zfin, óf een krijgsmacht van een geheel anderen aard dan de onze. Deze uitvlucht is geheel onhoudbaar: in onze wereld is geen enkel voorbeeld', dat een zedelijke macht zich kan handha ven, indien zij niet door gewelddadige kracht gesteund wordt. In de internationale toestanden, waar mee wij in afzienbare tijden te rekenen hebben, kan er geen andere internationale macht zijn dan de som van de nationale machten der bondsleden, die den bond Lu een gegeven geval steunen. Ziedaar dus de slotsom: Wij kunnen wel ontwapenen, maar alleen om tot bewape ning terug te keeren onder leiding van anderen. Wie dat bedenkt kan geen partij steu nen, die eenzijdige ontwapening propa geert. Thans wilde ik nog even nauwkeurig de cameleontische politiek, de weinige vast heid van lijn, de aan het misdadige gren zende oppervlakkigheid en de onjuiste, karakterlooze handelwijze signaleeren van de leiders van de V.-D. inzake het Ont- wapeningsvraagstuk, en betreffende de wijze, waarop zij het Nederlandsche Volk voorlichten. Teneinde de ziel van het volk naar eenzijdige ontwapening om 'te bui gen, moet aan de pogingen daartoe een drieledige eisch worden gesteld. Ie. De aangevoerde argumenten moeten iuist zijn. 2e. Het vraagstuk moet koel en zakelijk worden behandeld. 3e. Blijk moet worden gegeven van een zekere vastheid van lijn en van bezonken denkbeelden. En tenslotte mag toch als eisch worden gesteld, dat het vraagstuk niet in de poli tieke arena mag worden geworpen om de gunst te erlangen van den onnadenkenden kiezer of de emotievolle kiezeres, die haar gevoel meer laat spreken dan haar gezond verstand. Aan geen dier voorwaarden wordt vol daan. In het kort doet spr.' uit de argumenta tie voor deze stellingen enkele grepen, en citeert tal van uitspraken hieromtrent. Zoo verklaarde mr. Limburg (vrijz.-dem.), 'sLands afgevaardigde op de conferentie te Genève: „dat het niet in de bedoeling had gelegen, den plicht der kleine staten om zich zelf te verdedigen, te ontkennen". Voorts zeide deze heer op 30 Sept. 1924: dat hij tot de oprechtste bewonderaars van Belgies energieke zelfverdediging had be- hoord en dat in een dergelijk geval ook Nederland zich ongetwijfeld verdedigen zal." Hoe mr. Marchant, prof. van Embden, mr. Oud en de andere partijleiders der V.-D. deze verklaring van hunnen partij genoot in overeenstemming kunn9n bren gen met hun ontwapeningspropaganda, is mij een raadsel. Thans komt spr. tot de onvastheid van lijn der Ontwapeningspropagandisten: De heer prof. van Emden is hier de voor naamste stuwkracht der V.-D. partij, hij heeft het vuur aangestookt, en de andere leiders moesten wel volgen, of de partij verlaten. Enkele vooraanstaande perso nen, hier verward in partijpolitiek, hebben dat gedaan, de rest stelde helaas politiek belang boven het Nationaal belang. De Voorzitter merkt op, dat deba ters tijd voorbij is. De heer V o s wil nog even iets zeg gen. De heer Oud noemde vroeger de po litiek der S.D.A.P. omtrent ontwapening, demagogie. Thans praat hij precies an dersom. Welk een vastheid van lijn! De bater geeft verder citaten uit mr. Mar chant en prof. van Emden, die eveneens tegen ontwapening waren. De geweldige reuzenzwaai van prof. van Embden is in 1924 gekomen. Tegenover de chemische strijdmiddelen werd hij plotseling voor stander der ontwapening. Thans is de on houdbaarheid van den gifgasoorlog geble ken, en men zoekt naar een ander. Thans zegt men, het gilgaasen-argupient is slechts één uit vele. Tweede debater, is de heer Roosendaal, die het met de a.-r. eens is, dat het naief is van de v.-d. vertrouwen te hebben in den, Volkenbond. Die democratische regeering in Frankrijk doet thans in Marokko het zelfde wat Poincaré aan de Roer deed. MacDonald liet in Engeland oorlogssche pen bouwen uit werkverschaffing. Het ware beter als hij ze had laten afbreken. Wat gebeurt thans in China? Dat is heel wat belangrijker dan wat hier ge beurt: het millioenenvolk daar ontwaakt. Het heet, dat de bolsjewieken er aohter zitten. Spr. is 4 achtereenvolgende jaren in Rusland geweest. Het is daar niet zoo beroerd als men denkt. Men staat daar op het standpunt dat een menschenleven meer waard is dan een stukje land. Rus-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1925 | | pagina 5