T
tweede en laatste blad
plaatselijk iieuws
PupoU geneest en verfraait de Huid
VAN DINSDAG 30 JINI 1925.
Noodlandingen.
Onze plaatsgenoot, d heèr Th. No
bels, slaagde gisteren te Len Haag voor
het macMnistendiploma B
Met ingang van 10 Mart 1925 is be
noemd tot Hoofd-marconit in de kolonie
Suriname onze oud-plaafcgenoot 8. Ma
bachl
Het Vocaal-ensembU onder directie
van Toon de Hoogh behalde op het Zon
dag te Haarlem gehouda concours van
„Polyhymnia" in de afdedng vrouwenko
ren den 8en prijs met 4-8 stemmen.
In de afdeeling „Uitruntendheid Ge
mengde koren" behaalde Zanglust" (Wor-
merveer), directeur Joh. irands van Alk
maar den 2en prijs met tg. stemmen.
Ben serende.
Door het Stedelijk Mulekkorps zal he
denavond een serenade gebracht worden
aan het Tentoonstellin.'s-Oomité „Stac.
Helder", dat een eind-vrgaderlng houdt
in Musls Sacrum.
Vertrek oan 81/» uur ranaf het Werf-
pleln.
De as. kemla
Vanaf 0 Juli tot en net 12 Juli zal het
van der Hilst-ensambk een tooneel- en
cabareVprogramma opveren in het Scala
Theater.
Het ensemble bestat uit de dames:
Mies van Norden. Nellj Willemsen, Kitty
Florel en de heeren: Jn van Dommelen,
Reinoud van der HilstJr. Theo Vink, R.
v. d. Hilsrt Sr. en Fran Franken.
Verder zal het proguiama nog worden
aangevuld met Frans dranken als KrcHs
van Volendam en Kity Florel met haar
levensliedjes.
Muziekschool „d Toonkunst".
De Daloroze-klassei der Muziekschool
„de Toonkunst", directur Toon de Hoogh,
zal morgen-, Woensdgavond, de reeds
aangekondigde uitvoeing van het kinder
zangspel van Hendrik van Tussenbroek,
„De Schoone in het sipende Bosch", ge
ven. Het van de internationalen wedstrijd
te Haarlem welbeknde vrouwenkoor,
,,'t Vocaal-ensemble", al bij die gelegen
heid het verplichte nimmer zingen.
Een en ander naderper advertentie.
Openlucht-meetog 8. D. A. P.
Openluchtmeetingo zijn in de meeste
gevallen tot geheele )f althans gedeelte
lijke mislukking gedemd. Het Holland-
sche ongestadige kliiaat is daar meestal
schuld aan. De meetng, welke de afdee-
ling Helder der 8.D.LP. Zondagmiddag
had georganiseerd ophet sportterrein aan
het Singel, kenmerkt zich door voor een
dergelijke meeting ehier ideaal zomer
weer- Het gevolg ws, dat een buiten
ge woon-groote mensaenmassa deze mee
ting bijwoonde, welkt dientengevolge uit
stekend slaagde. Ie Zangvereeniging
„Kunst aan 't Volk' en de Arbeiders-
Jeugdcentrale luisterten deze bijeenkomst
op.
Als sprekers voerdn het woord de beide
candidatèn van de S.D. lijst, de heeren O.
Thomassen en Ch. GJramer, die nog eens
weer uiteenzetten vai hoe ontzaglijk groot
belang deze verkieziig wés. Twintig jaar
terug hadden wij gen algemeen kies
recht, geen staatspenioen, geen achturen-
dag. Dit alles is tejgevolge der voortdu
rende felle actie dir sociaal-democraten
bereikt, al is helaas ie achturendag weder
praktisch verloren jegaan. Ons volkson
derwijs is verbeterd,thans, eveneens, door
den arbeid van Oolfn en de zijnen weder
achteruitgezet, én as wij deze regeering
behouden, zullen w< de eerstkomende pe
riode nog voor merdere onaangename
verrassingen komei te staan. Wij zien
hieruit, dat zij, die hans propageeren, dat
politiek niets beteeient, dat wij nimmer
iets kunnen bereikn, ongelijk hebben:
wel degelijk bereikm wij iets door de po
litiek, en het is daanm noodig ajs. Woens
dag onze Stem uit b brengen op den can-
didaat der 8. D. A P. Want het is deze
partij en deze allem geweest, door wier
werken de sociale maatregelen gekomen
zijn, die hierboven genoemd zijn. En ook
vergete men niet, lat Colijn, om het te
kort op de staatsbigrooting weg te wer
ken, het genomen heelt van hen, die in
zijn macht waren, uL de kleine ambtena
ren, en dat hij zich liet ontzien heeft daar
voor woordbreuk b plegen.
Met de grootste landacht luisterden de
zeer talrijke aanwizigen naar dé beide
sprekers en de zaïgers en zangeressen.
Zeer velen woondaa ook de dansen der
Jeugd-oentrale bij, waarvoor 'n groot ter
rein vrijgehouden was. Bij een vroegere
gelegenheid noemcen wij dit Jeugddan-
sen"; men verzoolt ons er op te wijzen,
dat de dansen bedteld zijn als „volksdan
sen". Omstreeks zeven uur was deze goed
geslaagde meeting geëindigd.
Maandagmorgen is het vliegtuig D 29
op het vliegkamp Pe Kooy, by de lanfonu
op den kop terecht ?ekomen. Het landings
gestel en de wiek werden zwaar trcscha-
digd. De bestuurter, off.-vlieger Kroon,
"'Te' m** het toestel D 81
wegens het meegeven van den motor een
noodlanding doen. Het toestel kwam ev -
eens op den ko, terecht, waarbij de
schroef vernield verd. De b^uurder,
korporaal-vliegtuigmaker, Kruidener, be
kwam geen letsel
Rede van mr. P. J. Ooud.
t™d°^L Vrijz.-Democratischen Bond
^-gisterenavond in „Casino" op de heer
Set het rS Ud van de Tweede Kamer>
nrlr ft®- ?ud <^rukt zijn blijdschap uit
j - e, dat er voor de vrijz.-dem.
beginsden blijkbaar wel belangstelling is.
u-nrrif Vanu, z^de der rechtsche partijen
S Beklaagd over het gebrek aan be-
angsMhng van de kiezers. De heer Co-
ï3® redevoeringen, schrijft dit toe
n de heerschende moedeloosheid onder
et kiezerscorps, en spr. is het daarmede
geheel eens. Vele beloften zijn gedaan,
maar als het op daden aankomt, ontbreken
ze. /oo zegt Oolijn. Er is zoo'n groote af
stand tusschen beloften en daden, zegt
yoiijn, maar hij bedenkt niet, dat dit juist
m zijn partij het geval is.
In de politieke programs worden voor
oe verkiezingen allerlei schoone beloften
gedaan, maar er komt in de werkelijkheid
niet veel van terecht.
Geen enkele partij kan straks rekenen
op 51 stemmen in de Kamef, zoodat dus
door samenwerking van partijen slechts
een regeering kan worden gevormd. En
de groote grief tegenover de partijen der
rechterzijde is, dat zij vóór de verkiezin
gen hun program opstellen, maar als het
op samenwerking aankomt, gaan zij sa
men met allerlei andere partijen en er
komt niets van verwezenlijken.
In 1920 zei de a.-r. partij in haar pro
gram, dat haar partij juist een principieele
partij was. Het is, zoo naar hun pilgram
te rekenen, stoere taal, maar in de praktijk
komt er niets, van terecht.
Afschaffing Staatsloterij. Die verdwijnt
niet, want de R.-K. Staatspartij wil er
niets van weten.
Zondagsrust. De a.-r. denken er apderé
over dan de katholieken. Onze R.-K. mi
nister van Waterstaat moet er niets van
hebben. En van de nieuwe Zondagswet
komt dan ook niets terecht.
Afschaffing verplichte Inenting. Ook
daarvan willen de R.-K/niets weten.
Afschaffing Stemplicht. Staat op het
a.-r. program. Niet alleen is deze niet af
geschaft, maar de strafbepalingen zijn
zelfs verzwaard.
Wederinvoering van de doodstraf. Een
oud stokpaardje, reeds door ds. Rudolph,
den „beul van Leiden", gepropageerd.
Ook niets van gekomen.
Geen wonder, dat er moedeloosheid
heerscht in het a.-r. kamp. Ook bij de chr.-
hist., die veel dingen net zoo voelen als
de a.-r. Zij nemen evenwel feller stelling
tegen Rome, en trachten daaruit stemmen
te fokken. Na de verkiezingen evenwel
hebben de chr.-hist. de armen juist naar
de katholieken uitgestrekt.
't Gaat nu weer precies zoo; de chr.-hist.
zeggen als men de macht van Rome bre
ken wil. moet ge met ons meedoen.
Het R.-K. program vraagt opheffing
van het processie-verbod. Maar aan de
regeeringstafel zitten ze samen met de
protestanten, die er niets van moeten
hebben.
Dat is het onoprechte in de politiek.
Zeide men maar tegen de kiezers: al die
speciale dingen kunnen wij u niet geven,
dan wisten de kiezers waar ze aan vast
zaten.
Op het oogenblik schermt men van
rechts met de toenemende onzedelijkheid
en Inzinking. Spr. begrijpt niet, dat, als
men 7 jaar lang onder een christelijke
regeering heeft geleefd, nog zoo'n klacht
kan komen.
Huwelijkswetgeving. De wet op de
echtscheiding moet worden gewijzigd. De
heer Oolijn en de christelijkheid meenen
daarmee de zedelijkheid te dienen. Maar
het tegendeel geschiedt, zooals spr. uit de
slechte Engelsche wetgeving aantoont.
Dat is de schijnzedelijkheid van het chris
tendom, die veel erger is dan onze zede
lijkheid.
Onze vrienden van den Vrijheidsbond
zeggen: de vrijz.-dem. zijn eigenlijk ver
kapte soc.-dem., het sloepje van het s.-d.
oorlogsschip. Zij zijn zelf thans het slacht
offer van de misleiding, zij staan thans
op dood spoor, deze liberalen.
Een van de grondbeginselen van de
chr. politiek is het naleven van beloften.
Er zijn evenwel twee soorten propa
ganda, de inwendige van de beloften,
waarmede ze hun menschen paaien, en de
uitwendige, die dienen moet om hen die
niet naast hen staan, in hun gelederen te
krijgen. Zij hebben daarom Colijn te voor
schijn gehaald en werken daarmee. Het
werd Nolens te kras, hij zei op eene ver
gadering, dat Oolijn zonder de 82 R.-K.
stemmen niets had kunnen beginnen.
Oolijn verdedigde zich door te zeggen, dat
den generaal alleen de eer t(Akwam. Als
ik Nolens was geweest, had lk maar be
dankt voor de eer als ondergeschikte van
Oolijn te moeten werken.
Wat Colijn gedaan heeft: de begrooting
sluitend gemaakt, is de bolsjewieksche
manier. In Rusland haalde men eenvoudig
een streep door de Staatsschulden. Colijn
was te goed zakenman om dat te doen,
maar wat hij deed, was in principe het
zelfde. Hij brak de belofte, bij Koninklijk
besluit gedaan. En een a.-r. Min. van Ju
stitie komt dit verdedigen met een beroep
op de wet! Men kan tenslotte met de wet
alles verdedigen. De regeering had over-
eg moeten plegen met de ambtenaren,
maar dat wilde zij niet, omdat zij dan met
redelijke voorstellen had moeten komen.
Het was in strijd met de souvereiniteit
der regeering, zeide Oolijn. Maar woord
breuk was niet daarmee in strijd. In de
„Standaard" wordt een en ander verde
digd, ook de theorie der Jezuiten over het
doel, dat de middelen heiligt.
Mr. Marchant is het, die moet opkomen
voor het recht. Mr. Dresselhuys weet nog
te verdedigen, deze gestie der regeering.
3n wij, de menschen van den onheiligen
geest uit de diepte, moeten het recht ver
dedigen.
Spr. geeft een staaltje van de wijze,
waarop de regeering haar ambtenaren be-
landelt. En spr. zou den heer Oolijn wel
eens den tekst voor willen houden uit
Mattheus: wat baat het u, dat gij de heele
wereld wint, en schade lijdt aan uw ziel?
Ingezonden Mededeel!ng.
Financieele politiek. Het a.-r. program
stond er vol van: we hebben de Vlootwet
gekregen, die werd ingediend op een
oogenblik dat er 100 milL tekort was.
De uiterste voorzichtigheid moet wor
den betracht, zoo zegt de a.-r. partij vóór
de verkiezingen, met het opleggen van
nieuwe lasten. Maar als Colijn minister is,
doet hij niet anders dan nieuwe lasten op
leggen, die juist het zwaarst drukken op
de kleine gezinnen (Indirecte belastingen).
Op 1 Juli zal de nieuwe Tariefwet in
werking gaan. Zoo fdim is men geweest,
opdat het niet vóór de verkiezing al aan
den lijve zult onderwinden, dat alles duur
der wordt. Spr. noemt enkele cijfers hier
omtrent. 15 per jaar van een groot inko
men is niet veel. Van een klein wel. Maar
de a.-r. zingen, als Oolijn spreekt, hem
toe: „Dat 's Heeren zegen op u daal!"
Het onoprechte in die politiek is, dat er
op het oogenblik wetsontwerpen liggen,
die inderdaad een kleine vermindering
van lasten geven. Die minimumbelasting
van ƒ1.25 wordt kwijtgescholden, maar
langs indirecten weg wordt den arbeiden
15 uit den zak gehaald. Het onoprechte
is, dat men de indirecte belasting niet
merkt, als b.v. de thee of de suiker duur
der wordt. De vrijz.-dem. wenschen geen
indirecte belastingen, slechts directe.
De sociale politiek. Dan komt spr. ook
bij den Vrijheidsbond. Zij voeren aller
eerst een politiek van afbraak. Op de film
van den Vrijheidsbond wordt een aanval
gedaan op den 8-urendag. Maar de wet op
den 8-urendag is aangenomen met alleen
8 comm. stemmen tegen. Maar het ge
beurde in een zekere Novembermaand van
1918. De heer Dresselhuys liep toen het
hardst; hij wilde zelfs voor de mijnwer
kers'den 6-urendag hebben. Ook het
Staatspensioen bepleitte hij, het staat op
het program, maar diverse leden willen er
niets van weten (Van Gijn, Mevr. Wij-
nandts Francken). In November 1918
speelde het geld geen rol; hij pleitte voor
belasting van groote inkomens even vurig
als de heer Ter Laan.
Nu is dat allemaal weer vergeten, wij
gaan afbreken, afbreken, en de heeren
verspreiden notabene een strooibiljet te
gen ons, dat wij afbreken willen. Dat is
het armzalige overblijfsel van het libera
lisme in Nederland!
Zelfs Oolijn heeft geVaarschuwd tegen
te ver doorgevoerde afbraak, die onrust
stookt. Min. Aalberse heeft er ook voor
gewaarschuwd.
De heeren van den Vrijheidsbond willen
die crude toestanden weer terug. Ook op
het gebied van onderwijs stemden zij vóór
de verslechteringen, nadat zij in hun pro
gram het tegendeel zeiden. In dit verband
brengt spr. een eere-saluut aan mr.
Smeenge,die daaraan niet meedeed.
Een studiebeurs voor de begaafde jon
gelui noemt min. De Visser luxe, en zes
Vrijheidsbonders doen mee. Het amende
ment kwam er niet, gelukkig.
Landbouw, Handel en Nijverheid. Op
dit gebied is het al niet anders. Men be
looft aan de landbouwers gouden bergen,
vooral de katholieken, men wil een afron-
derlijk departement van landbouw. En als
de verkiezingen achter den rug zijn, wordt
het gansche Departement in stukken ge
hakt om plaats te maken voor een Depar
tement van Marine. Dit laatste was aan
vankelijk als afzonderlijk Departement
afgeschaft, werd evenwel gehandhaafd
„uit bezuiniging".
Wat kwam daarvan terecht? Men heeft
op de ambtenaren ingehakt, anders niet.
Er is een Commissie ingesteld, die nog
niets deed. Bij de Vlootwet dachten we
het stel kwijt te raken, maar dat ging
blijkbaar niet. Schaper zei tenslotte: als
je ze de voordeur uitgooit, komen ze de
achterdeur weer in.
Ze vonden er wat anders op: eiken, dag
een draadje is een hemdsmouw in het
jaar.* Geen vlootwet in 6 jaar, dan maar
elk jaar een zesde, dat komt op hetzelfde
neer.
Met het leger ls het ook zoo gegaan.
In plaats van bezuiniging vermeerdering
en het fraaist is, dat alles in strijd is met
eigen beginsel. Zelf heeft Colijn gezegd,
dat het met onze weermacht niet aldus
kan voortgaan. Colijn zegt zelf, dat wij
dat niet kunnen betalen en een anderen
weg uitmoeten. (Hij was toen nog geen
minister). Een jaar later kwam Colijn met
een verhooging der lasten.
Wat moeten wij doen tegenover het mi
litaire vraagstuk? De heer Dresselhuys
stemt tegea de Vlootwet, maar vóór de
schepen. De positie is hopeloos: met of
zonder Vlootwet zijn wij weerloos. Heeft
niet vice-admiraal Bauduin verklaard, dat
voor de verdediging van het eilandenrijk
de geheele vloot van alle Europeesche
mogendheden onvoldoende was? Zooals
het met de Vlootwet is, is het met 't leger
ook. Van veiligheid voor ons land is geen
sprake. Denk maar eens aan onze laatste
manoeuvre: het was een janboel. De mil.
corr. van de „N. Rott. Crt." vertelt daar
van: het was een operette-vertooning,
meer niet. Gelukkig was het geen ernst,
maar laten we ons eens indenken, dat het
datwèl was. Het wordt een ontzaglijk
bloedbad, en in de Kamer spreekt men er
gemakkelijk over. Vooral zij, die nooit een
soldatenjas aan gehad hebben. „Wij moe
ten den eersten stoot opvangen". Begrijpt
men dan niet, welke ontzaglijke ellende
men over het land brengt? Kan men de
verantwoordelijkheid dragen voor den toe
stand zooals die thans is? Zij durven niet
tegen u te zeggen, dat er nog een paar
honderd mill. bij moet. Maar zij verwijten
ons onverantwoordelijkheid. Neen, zij zijn
niet de weerloosheid, de weerloosheid i s
de onverantwoordelijken. Wij propageeren
er, maar de onze is wakgoedkooper dan
de hunne. Toen spr. hier den Minister op
wees, zeide deze: nu ja, wij zijn in God's
hand, en de muren van Jeruzalem zijn
door bazuingeschal gevallen!
Als gij deü vrede wilt, bereid u ten
oorlóg, zeiden de oude Romeinen. Vóór
1914 was het één onafgebroken wedstrijd
in bewapening, en wat was het gevolg
ervan? Dat de vrede bewaard bleef? In
tegendeel: het ontketende den oorlog. De
bewapening is niet het gevolg van het
oorlogsgevaar, maar de oorzaak ervan.
Wij willen breken met dit systeem.
Juist de kleine landen kunnen hier voor
gaan, omdat zjj toch immers weerloos zijn.
Maar in de wereld heerscht ook nog het
recht, en men spreke daarover niet scep
tisch. Denk maar aan het Belgische, an-
nexionisme. Als hier alleen de macht ge
sproken had, had Nederland zjch niet
kunnen verzetten. Gelukkig, er was
ook nog recht: Engeland en Frankrijk
voelden, dat zij juist al die jaren gestre
den hadden voor het recht.
Die rechtsgedachte moeten wij uitbou
wen, het is niet zoo troosteloos als men
't voorstelt. Den Volkenbond moeten wij
uitbouwen. De a.-r. zeggen: ach, de
mensch is van nature zondig, en de oorlog
zal er blijven. Jawel, maar in de menschen
maatschappij is zich het recht gaan ont
wikkelen, van gemeenschap op gemeen
schap, van dorp op dorp, van gewest op
gewest. Het zou ons nu krankzinnigheid
toelijken als bijvoorbeeld Holland tegen
Friesland ging vechten. Moet die ontwik
keling nu stopgezet worden?
Thans, nu de Volkenbond zich gaat
ontwikkelen, zegt de Vrijheidsbond: de
Volkenbond verbiedt u de ontwapening.
Terwijl het doel juist is van den Volken
bond tot ontwapening te komen. Straks
zal Duitschland lid worden, terwijl het
ontwapend is.
De heer A. V o s interrumpeert: On
juist voorgesteld!
De heer O u d U kunt straks debattee
ren, houd u nu maar kalm, anders kunt u
zoo meteen niet praten!
In de vergadering van den Volkenbond
komt de heer Stauning, volgens den heer
Dresselhuys een klaplooper. Spr. citeert
hetgeen MacDonald naar aanleiding hier
van op de Volkenbondsvergadoring zeide
over de Deensche ontwapening.
Nu zijn er die zeggen: maar als alle
landen ontwapenen, wat dan? Dan zijn
we heelemaal klaar, antwoordt spr.
De heer Vos: Dan krijgen we de bol
sjewieken!
De heer Oud: Meneer Vos, houd u nu
even bedaard; straks krijgt u gelegenheid
de menschen bang te maken met de bol
sjewieken!
De heeren van den Vrijheidsbond zeg
gen: wij komen op tegen de geheele ont
wapening! In de Naarder Crt. staat een
advertentie ter aanbeveling van mr. Van
Gijn voor de nationale ontwapening.
Er is maar één weg voor een klein land:
de ontwikkeling van het internationaal
recht. In het Genève van 1924 was een
heel andere geest als in dat van vroeger.
In Frankrijk legde vroeger Poincaré zijn
ijzeren vuist op de Roer. Welk een ver
trouwen kweekte hij tusschen Duitsch
land en Frankrijk, nietwaar? Welk een
veel betere politiek voerde Briand!
WJj moeten zorgen voor een democraat
in den Volkenbond. Wij moeten oppassen
voor Colijn, maar ook voor den Vrijheids
bond. Er zijn er misschien in Noord-Hol
land nog enkelen, die aanvankelijk nog
sympathie hadden voor den Vrijheids
bond. Thans zullen ze wel beter weten.
Met een opwekking om vrijzinnig te
stemmen, eindigde spr. zijn rede.
Als eerste debater meldt zich aan de
heer A. Vos, die 20 minuten voor debat
krijgt, maar op tamelijk agressieven toon
zegt daaraan niet genoeg te hebben. Ook
wenscht spr. de gelegenheid tot repliek.
Alle aanvallen van den heer Oud zinken
in 't niet bij het eene groote vraagstuk
der ontwapening.
Spr. zal zich dus uitsluitend bij de ont-
wapéning bepalen. Spr. is speciaal uit
Amsterdam overgekomen om als geboren
Heldersche met den heer Oud te debat-
teeren. Op eene vergadering, waar de heer
Ketelaar sprak, werd zóóveel grenzeloos
oppervlakkigs gedebiteerd, dat spr. zich
verplicht meende ook hier te debatteeren.
Toen de heer Oud pas in de Kamer kwam,
sprak hij heel anders over ontwapening.
Prof. Blok, eveneens hier geboren, zeide
zich te moeten schamen te verweren tegen
het gepraat van ontwapening. Waren de
ontwapenaars consequent, dan schaften ze
ook de politie af. (Gelach).
Nog geen enkel land is tot ontwapening
overgegaan. Maar spr. komt er tegen op,
dat hij een voorstander van den oorlog is.
Wij betreuren het, dat het punt der ont
wapening tot inzet der verkiezingen is
gemaakt. De ontwapenaars onthouden zich
van nadere mededeelingen, maar hun be
toog heeft dezelfde waarde als dat van een
vaderlandslooze. De bewering als zou ónze
weermacht geen vijandelijke legers kun
nen tegenhouden, kan niet worden ge
handhaafd. De argumenten der ontwape
naars zjjn stuk voor stuk weerlegd, maar
worden nog steeds gepropageerd.
Debater leest een zeer uitvoerig vooraf
opgesteld stuk voor, waaruit wij slechts
enkele citaten kunnen geven.
Het enkele zeggen: wij willen geen
oorlog, zal de menschen niet direct veran
deren. Oorlogsnoodzaak zal, bij het uit
breken van een conflict in West-Europa,
zoo wij onverdedigd zijn, de ons omrin
gende staten noodzaken de meest strate
gisch gunstig gelegen punten in ons land
aanstonds te bezetten, opdat de tegen
partij dat voêrdeel zal derven. Met citaten
van gen. Snijders toont debater dit aan.
De ontwapenaars doen denken aan den
man, die beweert alles over te hebben om
een vriend uit den brand te helpen, maar
tegelijk verzekert dat zijn principes hem
dat verbieden.
De argumenten der ontwapenaars zijn
stuk voor stuk weerlegd, de meeste door
hen zelf. Niettemin gaan zij rustig door
deze te propageeren, alsof er niets gebeurd
ware. Zoo wordt de ellende van den oorlog
nog lustig uitgespeeld door dezelfde man
nen, die onze grenzen dadelijk willen
openstellen voor den oorlog; het verhaal
tje. dat onze bewapening den oorlog zou
aantrekken, wordt nog steeds aangevoerd
door dezelfde ontwapenaars, die ons recht
op neutraliteit ontzeggen; hoewel het pro
tocol van de baan is, gaat men rustig voort
de kinderachtige gevolgtrekking te pro
pageeren, dat er in dat protocol geen mi
nimin^ voor de bewapening werd voorge
schreven en dat men dus tegenover het
buitenland vrij is om deze geheel af te
schaffen.
Over dat laatste zouden wij hier nog
iets in het midden willen brengen.
De ontwapenaars zijn gereed genoeg om
internationale verplichtingen te aanvaar
den, mitszjj er maar niets voor be-
hoevén te doen. Daarmee dienen zij den
vrede alleqninst. Wij hebben al eerder
betoogd, dat het statuut van den Volken
bond alleen levenskracht kan hebben in
dien er een macht is om het te bescher
men en te handhaven en waartoe Neder
land ook een deel behoort te kunnen le
veren.
De ontwapenaars kunnen dat niet ont
kennen, maar trachten zich aan de conse
quentie te onttrekken door de uitvlucht,
dat deze macht een zedelijke macht moet
zfin, óf een krijgsmacht van een geheel
anderen aard dan de onze.
Deze uitvlucht is geheel onhoudbaar:
in onze wereld is geen enkel voorbeeld',
dat een zedelijke macht zich kan handha
ven, indien zij niet door gewelddadige
kracht gesteund wordt.
In de internationale toestanden, waar
mee wij in afzienbare tijden te rekenen
hebben, kan er geen andere internationale
macht zijn dan de som van de nationale
machten der bondsleden, die den bond Lu
een gegeven geval steunen.
Ziedaar dus de slotsom: Wij kunnen wel
ontwapenen, maar alleen om tot bewape
ning terug te keeren onder leiding van
anderen.
Wie dat bedenkt kan geen partij steu
nen, die eenzijdige ontwapening propa
geert.
Thans wilde ik nog even nauwkeurig de
cameleontische politiek, de weinige vast
heid van lijn, de aan het misdadige gren
zende oppervlakkigheid en de onjuiste,
karakterlooze handelwijze signaleeren van
de leiders van de V.-D. inzake het Ont-
wapeningsvraagstuk, en betreffende de
wijze, waarop zij het Nederlandsche Volk
voorlichten. Teneinde de ziel van het volk
naar eenzijdige ontwapening om 'te bui
gen, moet aan de pogingen daartoe een
drieledige eisch worden gesteld.
Ie. De aangevoerde argumenten moeten
iuist zijn.
2e. Het vraagstuk moet koel en zakelijk
worden behandeld.
3e. Blijk moet worden gegeven van een
zekere vastheid van lijn en van bezonken
denkbeelden.
En tenslotte mag toch als eisch worden
gesteld, dat het vraagstuk niet in de poli
tieke arena mag worden geworpen om de
gunst te erlangen van den onnadenkenden
kiezer of de emotievolle kiezeres, die haar
gevoel meer laat spreken dan haar gezond
verstand.
Aan geen dier voorwaarden wordt vol
daan.
In het kort doet spr.' uit de argumenta
tie voor deze stellingen enkele grepen, en
citeert tal van uitspraken hieromtrent. Zoo
verklaarde mr. Limburg (vrijz.-dem.),
'sLands afgevaardigde op de conferentie
te Genève: „dat het niet in de bedoeling
had gelegen, den plicht der kleine staten
om zich zelf te verdedigen, te ontkennen".
Voorts zeide deze heer op 30 Sept. 1924:
dat hij tot de oprechtste bewonderaars van
Belgies energieke zelfverdediging had be-
hoord en dat in een dergelijk geval ook
Nederland zich ongetwijfeld verdedigen
zal."
Hoe mr. Marchant, prof. van Embden,
mr. Oud en de andere partijleiders der
V.-D. deze verklaring van hunnen partij
genoot in overeenstemming kunn9n bren
gen met hun ontwapeningspropaganda, is
mij een raadsel.
Thans komt spr. tot de onvastheid van
lijn der Ontwapeningspropagandisten: De
heer prof. van Emden is hier de voor
naamste stuwkracht der V.-D. partij, hij
heeft het vuur aangestookt, en de andere
leiders moesten wel volgen, of de partij
verlaten. Enkele vooraanstaande perso
nen, hier verward in partijpolitiek, hebben
dat gedaan, de rest stelde helaas politiek
belang boven het Nationaal belang.
De Voorzitter merkt op, dat deba
ters tijd voorbij is.
De heer V o s wil nog even iets zeg
gen. De heer Oud noemde vroeger de po
litiek der S.D.A.P. omtrent ontwapening,
demagogie. Thans praat hij precies an
dersom. Welk een vastheid van lijn! De
bater geeft verder citaten uit mr. Mar
chant en prof. van Emden, die eveneens
tegen ontwapening waren. De geweldige
reuzenzwaai van prof. van Embden is in
1924 gekomen. Tegenover de chemische
strijdmiddelen werd hij plotseling voor
stander der ontwapening. Thans is de on
houdbaarheid van den gifgasoorlog geble
ken, en men zoekt naar een ander. Thans
zegt men, het gilgaasen-argupient is
slechts één uit vele.
Tweede debater, is de heer Roosendaal,
die het met de a.-r. eens is, dat het naief is
van de v.-d. vertrouwen te hebben in den,
Volkenbond. Die democratische regeering
in Frankrijk doet thans in Marokko het
zelfde wat Poincaré aan de Roer deed.
MacDonald liet in Engeland oorlogssche
pen bouwen uit werkverschaffing. Het
ware beter als hij ze had laten afbreken.
Wat gebeurt thans in China? Dat is
heel wat belangrijker dan wat hier ge
beurt: het millioenenvolk daar ontwaakt.
Het heet, dat de bolsjewieken er aohter
zitten. Spr. is 4 achtereenvolgende jaren
in Rusland geweest. Het is daar niet zoo
beroerd als men denkt. Men staat daar op
het standpunt dat een menschenleven
meer waard is dan een stukje land. Rus-