manier afgeperst heeft. Mijn laatste ge
dachte was: laat ik het hem maar afnemen,
dan kunnen wij morgen verder zien. Met
het wegnemen van het geld en de kostbaar
heden neb ik tenslotte op het oogenblik zelf
geen bedoeling gehad. Het staat allemaal in
mijn dagboek
De verdediger, mT. Alfred Levy, wil aan
de rechtbank het door bekl. bijgehouden
dagboek overleggen, maar de president
weigert dit en zegt: Wij hebben alleen met
de stukken te maken.
De president houdt dan bekl voor diens
verklaring voor den rechter-commissaris:
„Toen kreeg de duivel mij te pakken en heb
ik hem beroofd van alle waarden die hij bij
zich had. Ik zocht naar het acoept en ik
vond geld en besloot mij dit toe te eigenen".
Dit staat, aldus de president, in uw ver
klaring voor den rechter-commissaris, nog
wal in een door u geparafeerd renvooi. Dat
hebt u dus toen wel zeker verMaard, ter
wijl u er u volle rekenschap van gaaft. Hoe
komt u er nu toe, om op net punt van den
diefstal een andere houding aan te nemen?
Beklaagde: Neemt u mij niet kwalijk.
Als u meent, dat dit draaien is, dan houd
ik mij aan wat ik voor den rechter-commis
saris heb opgegeven.
President: Neen, neen! Ik zit hier niet
om het met u op een accoordje te gooien.
Hoe is nu uw voorstelling van de zaak?
Beklaagde: Ik dacht: Het zou jammer
zijn als het mede het graf in ging. Daarom
heb ik eerst ook nog een ring van een vin
ger van het lijk afgehaald. Den tweeden
ring echter kon ik er niet meer afnemen,
dat was mij te erg. Bovendien meende ik
leven boven te hooren; ik heb toen eerst
wat stroo in een kist gedaan, die toevallig
bij de hand stond en waarvan ik dacht, dat
ik er het lijk wel in zou kunnen leggen.
Beklaagde toont daarna met de ter te
rechtzitting aanwezige kist, hoe hjj den
doode eerst met de voeten in de kist heeft
gedaan, zoodat hij er met het hoofd tus-
schen de opgetrokken knieën juist in kon.
Het heeft eenige moeite gekost om het lijk
er in te persen; daarna -heeft hij de kist
dichtgespijkerd.
President: Er is een gerucht, dat de man
nog niet dood was toen u hem in de kist
deed.
Beklaagde ontkent dit ten sterkste. Er
is ook geen sprake van, dat Busch bij hem
iets gebruikt heeft of dat hij hem iets te
rooken heeft gegeven. De man rookte noch
dronk.
Beklaagde vervolgt dan dat hij, na de
kist te hebben dichtgespijkerd, den kelder
uit is gegaan. Eerst wilde hij nog naar zijn
vrouw gaan, maar hij bedacht dat het beter
was dit niet te doen, omdat zij zeker iets
aan hem zou kunnen zien. Hij is naar een
café op het Leidscheplein gegaan en heeft
zich daar gewasschen, daarna is hij terug
gegaan naar zijn kantoor en daar heeft hi
het geld nageteld, dat in de portefeuille was.
Tegen zijn vrouw, die vroeg, hoe hij zoo
laat thuis kwam, zeide hij niet meer dan
Busch is er nog even geweest.
Den volgenden morgen vroeg, om half 6,
is hij opgestaan, met de bedoeling zijn voor
nemen ten uitvoer te brengen en de kist te
gaan begraven, waarin zich' het lijk van
Busch bevond. Hij zag echter spoedig, dat
hij dit zeker niet kon klaar krijgen voordat
het werkvolk zou komen. Hij heeft dit toen
afgewacht en heeft aan een der werklui op
dracht gegeven om achter in de garage een
kuil van i meter diep te graven, zonder er
een doel bij te noemen. Den grond heeft hi
naar een schuit laten brengen, die in de
Lauriergracht lag. Tot een anderen werk
man heeft bekl. gezegd: Help me eens even
een kist uit den kelder te halen. Dit is ge
beurd; gezamenlijk hebben ze de kist naar
de garage gebracht en haar daar op een
lorrie neergezet. Toen het werkvolk weg
gegaan was, des middags omstreeks half
drie, heeft bekl de kist op een lorrie naar
den kuil gereden, er een touw omheen ge
slagen, die aan de vensterbank vastgemaakt
en de kist zoo in den kuil gezwaaid.
De president draagt eenige politie-be-
ambten op, zich er ter plaatse van te over
tuigen of dit naar hun indruk mogelijk is
geweest.
Bekl. zegt dan, dat hij den kuil zelf heeft
dichtgegooid en dichtgemetseld en er tegels
boven heeft aangebracht.
Daarna is bij hem komep vast te staan
het denkbeeld om het geld van Busch te be
waren voor diens kinderen.
President: Eenige dagen later is een
broer van den verslagene bij u geweest en
heeft u verteld, dat diens vrouw na de ver
dwijning van haar man in groote armoede
iverkeerde. Hij heeft u toen gevraagd te
helpen. U hebt later gezegd, dat u toen op
raad van uw advocaat niets van het geld
hebt gegeven, omdat Busch immers terug
kon komen. Maar u wist dat Busch nooit
terug zou komen. Dat bezwaar om van het
geld te geven bestond dus voor u niet.
Bekl.: Ik was bang, dat het vermoedens
zou wekken als ik van het geld gaf.
Bekl. zegt verder, dat hij wel veel wroe
ging had, maar eenigen tijd gedacht heeft,
dat er nooit iets van zijn daad zou uitlek
ken. Deze rust heeft echter niet lang ge
duurd; in 1916 kreeg hij een brief van aen
metselaar, die het muurtje gemetseld heeft
in den kuil, genaamd De Kort. Deze schreef
hem, dat hij wel eens zou willen weten hoe
veel dat geheim hem waard was van den
doode in de garage. Op den brief was een
vierkant geteekend met een doodshoofd en
een doodsbeen. Bekl. is hiervan vreeselijk
geschrokken en schreef aan De Kort: als
je dan werkelijk een geheim weet, waarmee
feld valt te verdienen, kom dan maar eens
ij me. Kort daarna meldde De Kort zich
aan en zeide tot bekl.: Kom, houd je nu
maar niet van den domme; ie weet even
goed als ik, dat Busch daar begraven ligt.
Bekl. antwoordde daarop: je bent waard,
dat ik je de deur uitzet. De Kort verklaarde
daarop eerst, het door spiritisme te weten;
daarna zeide hij het bij het metselen van net
muurtje onmiddellijk vermoed te hebben en
zekerheid te hebben gekregen door het ge
deeltelijk ontgraven van de kiet.
Toen, aldus bekl. verder, heb ik aan De
Kort alles bekend en gezegd: Is het niet
>eter, dat ik me aangeef? Ben je gekl ant
woordde De Kort, Busch is een schurk.
Het slot is geweest, dat bekl. aan De Kort
jarenlang geld heeft gegeven om zijn stil
zwijgen te koopen, tot een bedrag van
f 6000 of 7000. De Kort is later naar
Zuid-Afrika gegaan, maar na zijn terug
komst begon de chantage opnieuw. Bij een
laatste onderhoud in het begin van Januari
van dit jaar heeft De Kort gedreigd het ge
heim aan een ander te zullen verkoopen als
hij niet weer geld kreeg; toen bekl. hem
geld gaf, heeft De K. gezegd: Maak mij
maar niet van kant, want dan komt het
zeker uit. Alles staat in een verzegelden
brief, dien een vertrouwd persoon onder
zijn berusting heeft en zal openen als ik
mocht verdwijnen.
In den locm van Januari kwam het zoon
tje van De K. bekl. vragen, bij zijn vader
te komen spreken over de zaak van de ga
rage. Bekl. is toen niet gegaan, omdat hij
dacht: daar zit misschien een vijand
van me.
President: Had ge zooveel vijanden?
Bekl.: Ja, in verband met een vroeger
proces.
Hierna is gepauzeerd.
Na de pauze begint het getuigenverhoor.
Eerst wordt gehoord een broer van den
verslagene, thans gepensionneerd beambte
der posterijen. Deze verklaart, dat hij zijn
broeder, den verslagene, destijds zeer wei
nig of heelemaal niet zag. Hun levenswijze
liep daarvoor te ver uiteen. Na de verdwij
ning van ziin broer was diens vrouw echter
bij nem gekomen en had hem meegedeeld,
dat haar man een chèque 4 2000 op M.
in den zak ha>d. Op haar verzoek is getuige
toen naar M. gegaan. Je hebt 2000 schuld
aan mijn broer, zoo zeide getuige, zoudt ge
de vrouw van mijn broer nu niet wat hel
pen? Daarover moet ik eerst mijn advocaat
eens spreken, antwoordde M. Toen get.
eenige dagen later terugkwam, zeide M.: Ik
geef geen geld, want'dé advocaat ontraadt
het mij. Bij deze gelegenheid heeft M. ge
zegd: Busch komt nooh terug. Hij is weg
gegaan in vrouwenkleeren met 100000
en komt nooit terug.
Get. deelt verder mee, dat de dochre;
van zijn broer zich het geval zoodanig heeft
aangetrokken, dat zij tweemaal in een
krankzinnigengesticht verpleegd is-geweest.
President (tot den beklaagde): Hoe
steldet gij het u nu eigenlijk voor, dat ge
ooit dat geld van Busch aan zijn kinderen
terug zoudt geven?
Bekl.: Het stond voor mij vast, dat ik
vandaag of morgen mezelf toch bij de po
litie zou aangeven. Het was mijn bedoeling,
hiermee in elk gevad te wachten totdat ik
het geld terug zou kunnen geven.
Getuige Claassen, handelsreiziger, ver
klaart den beklaagde niet gekend te hebben
vóór 22 October 1915, wel echter Busch.
Met dezen deed hij allerlei z.g. oorlogs
zaken; hij was met hem in een combinatie
van vier, waartoe ook een zekere Lichtele
behoorde. -
Op 22 October 1915 is getuige met Busch
te Rotterdam geweest, waar ze eenige wa
gons olie bevracht hebben. Busch zeide toen
tot getuige: Maak dat je er morgen vroeg
bij bent, want dan moeten we f 40.000
innen. Dat geld was bij Lippmann Rosen-
thal betaalbaar op vertoon van de vracht
brieven, welke Busch bij zich hield. Bij te
rugkomst te Amsterdam is Busch met ge
tuige naar De Roode Leeuw gegaan;-hij
zeide hier tot hem, dat hij ditmaal niet met
hem uit kon gaan, want hij moest naar een
conferentie bij M. Daar zou een heer komen,
die geld wilde steken in de zaak van M.,
maar Busch moest, zoo zeide hij, daarbij
zijn. Get. deelt verder mede, dat Busch in
dien tijd goed in zijn geld zat. Hij droeg
twee portefeuilles bij zich; één van kroko
dillenleer, waarin hij de bankbiljetten van
f 1000 borg, en een andere, waarin hij het
kleinere papiergeld bewaarde. In de kroko-
dilleeren portefeuille heeft getuige, toen ze
in café De Roode Leeuw waren, een blik
kunnen werpen, en gezien dat deze bol
stond van de bankbiljetten. Naar zijn schat
ting was er wel f 60.000 in. Nauwelijks
hadden ze eén kop thee besteld, of Busch
ging naar de telefoon. Get. weet niet meer,
of Busch is opgebeld, of zelf heeft opgebeld.
Terugkomend van de telefoon, zeide Busch,
dat hij onmiddellijk weg moest; zóó hebben
ze Busch nu noodig, zeide deze gekscherend,
ze kunnen niet buiten hem. Hii gunde zich
zelfs niet den tijd om het kopje thee uit te
drinken. De afspraak was dat ze dlkaar den
volgenden dag bij Lichtele weder zouden
ontmoeten, en dan de 40.000 zouden gaan
innen.
Den volgenden dag, bij Lichtele, was
Busch er met. Ze wisten hun compagnon in
den kettinghandel niet te wonen, en zijn
hier eindelijk na zeer veel moeite achter
gekomen. Maar Busch was ook niet thuis
gekomen. Toen zijn ze ongerust geworden,
want hij had immers de documenten bij zich,
waarop het geld betaalbaar was, waarin ze
voor één kwart aandeel hadden; en daarom
zijn ze naar de politie gegaan.
Donderdagavond is getuige niet in noch
bij de garage op den Overtoom geweest.
Getuige ontkent ooit gezegd te hebben in
dien tijd: „Busch zien we nooit meer, die
ligt in een putje onder den cementen vloer".
Wel is er gekscherend gezegd: Ze hebben
hem op z'n Amerikaansch waargenomen,
en hem met 'n steen om z'n buik in het
water gegooid.
De verdediger maakt getuige er opmerk
zaam op, dat nij in 1915 gezegd heeft, dit
Busch slechts 12.000 bij zich had. Nu is
het 60.000 geworden. Zoo zijn er meer
tegenstrijdigheden in de verklaringen van
dezen getuige. In 1915 heeft hij verklaard
maar heel even met Busch in De Roode
Leeuw te zijn geweest; nu worde het e»n
geruime tijd.
Er begint thans een moeilijk te volgen
kruisverhoor tusschen getuige Claassen en
een anderen getuige Elsdijk. Deze verklaar
de, dat Claassen in 191 tot hem gezegd
had: „O, Busch ligt in de garage aan den
Overtoom onder het cement". Getuige
Claassen blijft dit ontkennen.
Getuige Lichtele verklaart, dat hij met
Busch en Claassen den 22 October van
Rotterdam terug is gekomen. Hij zat ook
in de kettimghandelscombinatiie, en wel
sinds den zomer van 1915- Busch had dien
dag veel geld bij zich; getuige meent van
ongeveer 60.000 of 80.000. Getuige is
van het station met Busch en Claassen ge
zamenlijk langs het Damrak geloopen; hij
is niet mede gegaan in het café De Roode
Leeuw. Vroeger heeft getuige opgegeven,
dat Busch onderweg had gezegd: ik moet
naar M. (den beklaagde). Thans kan get.
zich dat niet meer herinneren. In den trein
had Busch aan getuige vrachtbrieven gege
ven, waarop hij dan den volgenden dag bij
Lippmann en Rosenthal geld zou kunnen
halen, hoeveel weet get. niet meer. Den
volgenden dag zou Busch komen bij Lipp
mann en Rosenthal, maar hij is er niet ver
schenen. Den vorigen avond heeft getuige
bekl. M. opgebeld, of heeft hem laten op
bellen door zijn boekhouder, om dezen te
vragen of Busch er was. Het antwoord
luidde, dat hij er wel geweest was, maar
wedpr was weggegaan. Uit een verder on
derzoek bleek, dat Busch dien nacht ook
niet thuis was geweest. Dan moet er wat
gebeurd zijn, dachten getuige en de ande
ren toen; en daarom is men naar de politie
gegaan. Getuige ontkent, dat ze dien Za
terdag eerst naar de bank zijn gegaan om
te zien of het gedd nog niet was afgehaald.
President Had u de vrachtbrieven?
Getuige weifelt eenigen tijd alvorens op
deze vraag te antwoorden, en zegt daarna,
dat de vrachtbrieven had.
Getuige Claassen, opnieuw voorgeroepen,
zegt niet geweten te hebben, dat Lichtele
de vrachtbrieven had.
Deze getuige verklaart verder, dat bij
hen thans de overtuiging bestond, dat met
Busch, die niet dronk, iets gebeurd was.
Het denkbeeld is bij hem opgekomen, dat
men hem ergens iets te drinken had gege
ven, waarin een bedwelmend middel was
f:daan. Dit vermoeden kwam op, omdat
usch veel geld bij zich had. Zoodoende is
men naar de politie gegaan. De boekhouder
van Lichtele was van meening, dat gezocht
moest worden in den kant van M., den be
klaagde.
Thans doet de president voorlezing van
een verklaring van den procuratiehouder
van Lippmann en Rosenthal, waaruit blijkt,
dat aan den getuige Lichtele op 22 October
1915 op duplicaat-vrachtbrieven is uitbe
taald een bedrag van 5000 en op 26 Oc
tober weder een bedrag van 9000.
Getuige Lichtele antwoordt, dat op 22
October'wel geld aan hem kan zijn uitbe
taald, maar dit moet dan betrekking hebben
gehad op een andere zaak. Getuige moest
nog geld aan de combinatie afdragen, maar
heeft dit niet gedaan, omdat hij van de
combinatie nog geld te vorderen had. Ge
tuige is niet om het geld naar de politie ge
gaan, dat was voor hem nevenzaak, maar
om den mensch; om den mensch was het
hem te doen.
Getuige Lichtele deelt verder mede, dat
Busch zich er wel eens over beklaagd heeft
dat hij altijd geld aan beklaagde kwijt
raakte, als hij er kwam. Dat liep al in een
paar duizend gulden. Ga dan niet meer naar
hem toe, ried getuige hem. Maar Busch
ging toch, en daaruit leidt getuige af, dat
M. op eenigerlei wijze invloed op hem had
Beklaagde spreekt dit tegen.
De verdediger vraagt daarna acte van
een verklaring van dezen getuige, dat Busch
diëet hield, nooit dronk en niet rookte, en
alleen visch at. Getuige wist echter niet, dat
Busch een kwaal had. Wel had hij van hem
gehoord, dat hij eenige jaren te voren als
vlieger gevallen was en een hoofdwonde hac
bekomen, waarvan getuige zich herinnert
het lidteeken gezien te hebben. Zich nader
verklarend, zegt getuige met het woorc
„diëet houden te bedoelen, dat Busch een
strengen leefregel van soberheid volgde. Of
hem dit door den dokter voorgeschreven
was, weet getuige niet; wel weet hij, dat
Busch twee jaar voor den oorlog ernstig
ziek is geweest
Getuige Zagers, koopman, verklaart, dat
Busch den dag van zijn verdwijning des
avonds nog bij hem is geweest op zijn kan
toor op de Weteringschans. Getuige moest
f 10.000 van Busch hebben. Tusschen half-
zes en zes uur kwam Busch per taxi. Ge
tuige is naar buiten gegaan en heeft hem
aan de taxi even gesproken. „Ik moet naar
M.", zeide hij, „ik heb geen tijd. Kom mor-
fen maar om 10 uur bij mij aan de bank
ij Lippmann Rosenthal, dan zal ik je be
talen; kijk maar, ik heb geld bij me En
met deze woorden liet Busch aan getuige
zijn dikke portefeuille zien. Getuige is den
volgenden ochtend naar de bank gegaan, en
was verwonderd, dat Busch niet verscheen,
omdat hij hem als zeer punctueel kende.
Getuige heeft van Busch gehoord, dat
deze M. dikwijls hielp. Na vergeefs op
Busch gewacht te hebben, is getuige naar
M. aan den Overtoom gegaan. Hij kwam
omstreeks 1 uur in de garage. Op getuige's
vraag: Weet je ook waar Busch is, ant
woordde M.: „Misschien is hij er wel van
door, naar Amerika". Dat gaat toch zóó
niet, daar moet je een pas voor hebben,
antwoordde get., waarop M. zeide: „Och,
met geld krijg je alles gedaan".
Zekere Swagerman heeft jaren later eens
tot getuige gezegd: „ze moeten maar eens
gaan zoeken in de garage aan den Over
toom".
De president ondervraagt dan den be
klaagde opnieuw over zijn opgave, dat hij
op den avond van de verdwijning van Busch
opgebeld zoude zijn door een hem onbe
kende, die zeide Steunenberg te heeten.
Beklaagde heeft dit destijds, bij het eerste
onderzoek in 1915, reeds opgegeven, maar
hij herinnert zich niet, dat hij met iemand
van dien naam geconfronteerd ia.
Als getuige wordt gehoord een sekere
ïeer Steunenberg, die verklaart voor 22
October 1915 nooit den naam van den be
klaagde gehoord te hebben, nooit met hem
in aanraking te zijn geweest en hem ook
nooit opgebeld te hebben.
Getuige Lezer, boekhouder van Lichtele,
zegt dezen, Busch en Claassen, op 22 Oc
tober 1915 des namiddags van het Centraal
Station gehaald te hebben. Er was nog een
vijfde persoon bij. Eerst is Busch met
Claassen in De Roode Leeuw binnengegaan.
Met de anderen van het gezelschap is ge
tuige toen gegaan naar de American Lunch
room in de Kalverstraat, waar Claassen en
Busch zich weer hij hem gevoegd hebben.
I Getuige Lichtele kan zich dit niet herin
neren. Getuige Claassen gelooft niet, dat
hij nog in de American Lunchroom geweest
is; Busch had in De Roode Leeuw gezegd,
dat hij met een taxi naar den Overtoom
ging. Hij heeft hem niet in een taxi zien
stappen.
De tegenspraak tusschen de getuigenver
klaringen op dit punt komt niet tot een op
lossing.
Getuige Lezer verklaart nog, dat Busch
den avond van 22 October 1915 wel
80.000 in zijn portefeuille had.
De behandeling der zaak is daarna ge
schorst.
Als bijzonderheid vertellen we nog, dat
ter zitting ook als stuk van overtuiging
aanwezig was, het in het begin van dit jaar
in de garage aan den Overtoom opgegraven
stoffelijk overschot van den vermoorden
makelaar Busch. Het waren slechts nog de
doodsbeenderen, die in een ruwhouten,
zwartgeverfd en verzegeld doodskistje van
zeer klein formaat verzameld waren.
(Zia vendor Se blad.)
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Strafzitting van Maandag 21 Sept.
Het schijnt hier met kermis nogal ge
spookt te hebben. Zoowel kinder- als poli
tierechter had zich heden te interesseeren
voor de wandaden der kermis-houdende
kwajongens. Des middags kwam er een
voor, die zich na afloop van de kermis in
den nacht van 7 op 8 Juni had schuldig ge
maakt aan het onbruikbaar maken van de
in de gemeente geplaatste waarschuwings
borden. Dit onordelijk jongmensch werd
veroordeeld tot 10 boete of 10 dagen.
Een O.-L doove slagersknecht
Een Heldersche slagersknecht, die in den
nacht van 19 op 20 Juni zonder licht op de
Bassingracht reed en zich Oost-Indisch
doof hield, toen de politie hem sommeerde
af te stappen, werd heden duidelijk ge
maakt, dat hij aan'de bevelen van den die
naar der wet heeft te gehoorzamen. Opdat
hij deze les niet zou vergeten, werd hem
tevens 25 boete of 25 dagen opgelegd.
Natuurlijk mocht een speciaal dameshei
beltje uit Helder niet ontbreken. Een juf
frouw, die meende door een andere dame
minachtend te zijn aangezien, reageerde
daarop op zoo weinig parlementaire wijze
dat een klacht volgde en de licht geraakte
madam heden veroordeeld werd tot 10 gul
den boete of 10 dagen, ter zake eenv. be
leediging.
Zitting van Dinsdag 22 September.
Uitspraken:
H. J. M., Helder, verduistering van een
rijwiel, 51 dagen gevangenisstraf met af
trek van 51 dagen voorarrest.
Gebroeders Ja-min, Rotterdam, overtre
ding Arbeidswet, gebruik van petroleum
kachels in de winkels der filialen, van
rechtsvervolging ontslagen.
Nieuwe saak.
Een brutale bedrieger.
Een zich noemend assuradeur, taxateur,
practizijn en ik weet niet welke beunhazerij
meer, had per advertentie in de Texelsche
Courant geld op ie hypotheek aangeboden.
Hij kwam in relatie met eenige liefhebbers,
maar ontpopte zich weldra niet "als redder
in den nood, maar ais een brutale oplichter.
Onder voorwendsel van gelden te bezorgen
op hypotheek bedroog hij een landbouwer
tje voor een bedrag van 90 gulden, een
ander wist hij op te lichten voor 21, ter
wijl hij een derde persoon op zijn manier
ter zijde stond als bewaarder van een in be
slag genomen boeltje en een bedrag van
f 125 op stak, dat hij ten behoeve van
den bewaarder had geïnd. Vooraf had hij
echter gezorgd voor een behoorlijke vol
macht. Aan zijn cliëntèle stelde hij zich voor
als oud-ambtenaar der registratie. Tegen
dezen gevaarlijken zakwaarnemer eischte
het O. M. heden resp. 6, 4 en 2 maanden
gevangenisstraf en verzocht tevens een be
vel tot inhechtenisneming, daar er gevaar
bestond voor herhaling van misdrijf.
Dinsdagavond 22 September had de
Nutsvereeniging „Vriendenkring" in het
lokaal van aen heer Jb. Borst een bijeen
komst, ter bespreking en voorbereiding der
te houden Nutsavonden.
De voorzitter, de heer A. Raap, heette de
aanwezigen welkom, waarna de secretaris,
de heer J. Petter, de notulen leest, welke
onveranderd worden vastgesteld.
De penningmeester, de neer M. Broers,
doet vervolgens rekening en verantwoor
ding, waaruit! blijkt, dat de ontvangsten
hebben bedragen 111, de uitgaven 87,
zoodat er een saldo is van 24. De beschei
den worden nagezien en volmaakt in orde
bevonden, waarop voorzitter den penning
meester dank brengt voor zijn goed beheer.
Thans ia aan de orde Bestuursverkiezing.
Voorz. deelt mee, dat het hem dezen winter
wellicht niet altijd mogelijk zal wezen, om
zelf aanwezig te zijn, en stelt daarom voor,
een vice-voorzitter te benoemen. Als zoo
danig wordt nu gekozen de heer C.
Weijers. Tot secretaris wordt herkozen de
heer J. Petter, terwijl in de plaats van den
ïeer G. Borst, die gewenscht had voor zijn
functie niet meer in aanmerking te komen,
als commissaris gekozen werd de heer J.
Grin. Voorz. brengt in herinnering, dat de
heer Borst jaren achtereen bestuurslid is
geweest en brengt hem hulde voor alles wat
hij in het belang der vereeniging heeft ge
daan. Evenwel: „Er is een tijd van komen,
er is een tijd van gaan", en gedachtig aan
die woorden van onzen De Génestet, heeft
de heer Borst gemeend, dat voor hem, als
bestuurslid, zoo zoetjes-aan de tijd van
gaan is aangebroken en dat hij zijn functie
aan een jongere kracht moest afstaan. En
al moge ons dat nu ook spijten, zegt voorz.,
wij hebben ons bij dat besluit slechts neer
te leggen.
Bes'oten wordt, de Nutsavonden te hou
den met eigen krachten, tot welk besluit des
te gereeder werd overgegaan, wijl de beide
tooneelclubjes voorloopig reeds hun mede
werking hebben toegezegd. Dd eerste Nuts-
avond met dames wordt daarop vastgesteld
op 29 October. De heer D. Zon zal weer als
5ianist worden gevraagd, terwijl de heer
Cornelissen weer voor zijn gewone werk
zaamheden za! worden aangezocht. Hierna
sluiting met dank voor de aangename sa
menwerking, waarop men in alles behalve
aangenaam weder huiswaarts keerde.
Bij het op 21 September j.1. gehouden
toelatingsexamen voor de eerste klasse
slaagden 0. a.
Jb. Brak Jz.,'t Zand,ZljpeW.Burger Dz.,
BurgerbrugA. de Graaf Az., Wieringen
D. Kant Kz., SchagerbrugM. Keesman J z.,
Schagen; S. O. Keijzer L.Cz., de Waal
(Texel); K. H. O. Linhose H.Hz., den Burg
(Texel); L. Metzelaar Fz., Anna Paulowna;
K. Slikker Jz., Helder; W. H. Tielroofl Jr.,
Helder; A. Wit Kz., Tolke (Schagen).
Afgewezen één. Aan één candidaat is
wegens, omstandigheden uitstel van exa
men verleend.
Voor opleiding tot melkcontroleur
werden toegelaten: O. Dekker Cz., te
Harenkarspel en O. Rens Pz., te SL-
Maartensbrug.
De lessen vangen aan op Donderdag
24 September a.s.
Burgerlijke Stand van Anna Paulowna,
GEBORENEvert, z. v. H. Rienstra
en van C. M. de Jager.
GETROUWD: Wilhelmus Johannes van
der Meer en Johanna Cornelia Maria Rot
teveel.
OVERLEDEN: Cornelia Vleugel, oud
61 jaar, weduwe v. G. Haverhoek. Meinsje
Bruin, oud 69 jaar, echtgenoote van D, de
Leeuw.
Maandagavond woedde boven ons eiland
een vrij hevig onweer. Aan den Burg sloeg
de bliksem op de draden van het electrisch
net en vernielde het een en ander. Ook
werden vier lammeren in de weide gedood
en werd een hek met dampalen totaal ver
splinterd.
Door leden van het kiescollege der Ned.
Herv. Kerk te De Cocksdorp is toezegging
van beroep uitgebracht op den heer Wild
schut, cand. tot den H. D. te Haarlem.
6.80'sav.
8 aa 22 Oet.
Eiken Vrijdag.
5.80 'sm.
8 en 22 Oet.
6.80 'sav.
De metselaar De Kort wist
wat er gebeurd was.
Getuigenverhoor.
Kerml«napret la de Wlerlngerwaard.
De eehoone sekse onderling.
BREEZAND.
Rljkalandbouwwlntenachool te Scbogen.
TEXEL.
Tijdstippen van verzanding der brievenmalen.
Naar Ned. Oost-lndil.
Verzendings-
Datum der
ter post
bezorging.
Tijdstip der
laatste bus
weg.
lichting a. h.
Postkantoor.
Per zeepost via
28 Sept.
Amsterdam
6.80 'sav.
of Rotterdam
9 en 16 Oot.
6.80 'sav.
Per Holl. mail
via Genua
8 en 17
11 30 'sm.
(id. nazending)
8 en 19
9.— 'sm.
(id. 2e na
zending
6 en 19
6.80 'sav.
Per Holl. mail
via Marseille
26 Sept.
11.80 'sm.
(id. nazending)
27
5.80 'sm.
Per Eng. mail
-
via Marseille
ElkenWoensd.
6.80 'sav.
Naar Nad. Wsst-IndlB.
Naar Suriname:
Per zeepost vla
Amsterdam SI Oet.
Per mail vla
Amsterdam
(Colonl(jn) 8 «n 22
Per mail via
St. Nazaire
6.80'a av.
6.80 'aav.
29 Sept.
Naar S a b a, St. E u t a 11 u s en St. M a r 11 n:
Per zeepost via
Amsterdam
(Colonl(jn)
Per mail over
Engeland
6.80 'sav.
Naar Aruba, Bonaire «n Ouragao:
Perzeepostvia
Amsterdam
(Colonl(jn)
De per zeepost te versenden stukken z(jn te
voorzien van de aanwijzing .zeepost."
Alleen correspondentie voor Bengka-
lis. Siak, Indragiri, Djambi, Riouw en de
Natoena- en Anambaseilanden. Overig ge
deelte van N.O.I. uitsluitend op verzoek
van den afzender.
t