Meubelmagazijn B. J. QUAST ZN., De moord op den makelaar Busch. nen meer heeft, die rcar «ütvLaeüna aanmerking komen. Bet groote plan werd te Weenen ln de Blookengasse no. 12 uitgewerkt en ln twee weken tijds werden alle thana ge arresteerde personen dooi Bela Kun tot agitatooren opgevoed. POLEN. De aankomst van,"Tsjitsjerin, den Sowjet- Russlschen volkscommissaris van buiten- landsche zaken te Warschau, zal in Duitschland en West-Europa de aandacht gespannen houden. Tsjitsjerin komt daar op een psychologisch oogenblik. Over een week immers zullen de ministers van de geallieerden en Duitschland bijeenkomen, om het tractaat tot waarborging van de grenzen in het Westen in elfen vasten vorm te gieten. Polen weet, dat een dergelijke uitgebreide waarborg voor zijn nieuwe Westelijke grens vooreerst niet te bereiken zal zijn en dat de strooming in Frankrijk er niet voor is, de garantie ten aanzien van de Fransche Oostgreifs in de waag schaal te stellen voor al te vérstrekkende verbintenissen jegens Polen. Nu het dus op de Westersche mogendheden g'een al te groote verwachtingen kan stellen, zou het begrijpelijk zijn dat het naar steun in Oostelijke richting ging uitzien en dat - het ontvankelijk zou zijn voor zekere voorstellen van Tsjitsjerin. Te Berlijn hebben de menschen die de buitenlandsche staatkunde naar het Oos ten wilden oriënteeren geruimen tijd een andere groep bestreden, die de aandacht op het Westen wil concentreeren. Komt echter het waarborgtractaat voor het Westen tot stand en wordt Duitschland lid van den Volkenbond, dan zegeviert de Westelijke strooming. Dat Polen door de corridor heen de „warme zee" heeft bereikt, kan men ook beschouwen als een Slavisch belang, met het oog op zijn Russische achterland. Een feit is het in elk geval, dat het bezoek van Tsjitsjerin een nieuwe phase aangeeft, in de betrek kingen tusschen Sowjet-Rusland en Po len, die langen tijd van elkaar vervreemd zijn geweest na den laatsten, voor Sow jet-Rusland onfortuinlijk geëindigden oorlog. Aan den anderen kant dient ge constateerd te worden, dat Moskou tot- dusver de bepalingen van zijn vredes- tractaat met Warschau stipt heeft nage leefd, terwijl de Duitschers nooit afgelaten hebben van hun rustelooze propaganda tegen de bepalingen in het tractaat van Versailles, waarbij hun oostelijke grenzen tegenover Polen herzien zijn. (N.R.CJt.) MAROKKO. Adjlr genomen? Londen, 28 September. Het agentschap Central News meldt uit Madrid: „Gene raal Primo'de Rivera maakt een commu niqué openbaar, waarin de verovering van Adjir op Zaterdag gemeld wordt. Uit an dere bronnen is nog geen bevestiging van dit bericht gekomen, maar het wordt hier toch niet in twijfel getrokken." Te Londen was Zondagavond evenmin bevestiging ontvangen. Het Spaansche gezantsohap te Londen had enkel een be richt gekregen, waarin een gunstige uit eenzetting gegeven werd van den toe stand bij' Alhuoemas, waar de vijand drie honderd dooden verloren zou hebben en vele wapenen. Parijs, 28 September. In verband met het aanstaande offensief overeenkomstig het Fransch-Spaansohe plan, zijn de Fransche troepen in dichte massa's ge concentreerd met zeer veel zware en llohte artillerie, talrijke cavalerie en vliegtui gen. Lyautey vraagt ontslag. Fez, 28 Sept. Maarschalk Lyautey heeft de Fransche regeering verzocht hem ln Marokko te doen vervangen. VEREENIGDE STATEN. De Fransche schulden. Hard schieten de onderhandelingen van Calllaux met de Amerikanen nog niet op. De struikelblokken zijn Frankrijk s toekomstige betalingen en een bepaling, die het deel ervan kwijt scheldt, als Duitschland in gebreke blijft. In beide opzichten schijnen de Amerikanen tot concessies geneigd. Na eerst annuïteiten van 160 millioen dollars te hebben ver langd, sohjjnen ze nu tot 120 af te dalen. Calllaux wil in bepaalde omstundigheden tot 100 gaan. Dit verschil lijkt dus over brugbaar, te eer daar Mellon en de zijnen voor de eerste 6 of 10 jaar een reduotie willen toepassen, mits ze niet dalen onder die van Frankrijk aan Engeland. De Matin verneemt uit Washington, dat Calllaux aan Mellon beloofd heeft geen schikking met Londen te zuilen sluiten noch En geland een storting te doen, als Amerika niet op dezelfde manier behandeld Wordt. PARIJS, 27 September. De Matin ver- ne mt uit Washington, dat in de Ame rikaansche tegenvoorstellen ook de be taling verlangd wordt van de rente van 245 millioen dollar, aan de Bank van Frankrijk gedurende den oorlog geleend door de Amerikaansohe schatkist au dat verlangd wordt, dat deze schuidverurde- ning j^elijk gesteld zal worden aan die van de Bank van Engeland op de Bank van Frankrijk, en dientengevolge als een handelsschuld en niet als een politieke schuld beschouwd zal worden. Verwucht wordt eohter, dat men spoe dig tot overeenstemming zal komen en dat Ualllau* overeenkomstig zijn plan rydag zal terugkeeren naar Frank rijk. Treinbotsing ln Tennessee. r,,U.lt Chattanooga wordt gemeld, dat de Dule Eller en de Dixle Express bij Wor- lt*y in 1 ennesaee mdt elkaar in botsing zijn gekomen. Eén persoon werd gedood", 50 gewond. De oorzaak zou zijn, dat de maohinlst van den express niet op een signaal gelet had. De belde iooomotleven Tnf^^tden Mededeellng. WESTSTRAAT 31-33. 8«durende 8 dagen worden de meubelen met een korting van 5 tot 10 procent verkocht. Hierdoor blijven wij met onze prima meubelen beneden alle andere prijzen. B. J. QUAST ZN., Meubelmakers, Stoffeerders. werden geheel verbrijzeld en stortten van de spoorbaan omlaag, Dolkbootramp. De duikboot S 61 is, na in aanvaring te zijn geweest met het s.s. City of Rome op 20 mijl oostelijk van Rock Island, gezon ken. Naar gemeld wordt zijn van de be manning der duikboot 87 personen ver dronken en slechts 8 gered. Nader wordt gemeld: Er blijft slechts een zeer geringe kans om de 6 officieren en de 28 minderen, die opgesloten zijn in de gezonken onder zeeboot 8. 51, te redden. Duikers, die Zaterdagmiddag naar den zeebodem afdaalden, vonden het sohip op een diepte van 86 meter, met een groote scheur aan de bakboordzijde, tus schen den voorsteven en den commando- toren. Op dit punt ongeveer bevindt zich de officiers-longroom, waarin volgens de verklaringen van de drie geredden op het moment van de botsing zich niet minder dan twintig leden der bemanning bevonden. De duikers bleken niet in staat te .zijn om zich in verbinding te Btellen met de bemanning, ofschoon er een mogelijkheid bestaat, dat er zich nog 8 man in de torpedokamer in het voorschip en 6 man in de machinekamer in het achterschip bevinden. Als zij bijtijds de waterdichte schotten hebben gesloten, bestaat er kans, dat zij nog in leven zijn. De luchtver- verschingsapparaten, die zich in ieder compartiment bevinden, zouden in staat zijn om hen gedurende 72 uur voor ver stikking te bewaren. Zaterdag zijn pogingen gedaan om de S. 61 naar de zee-oppervlakte te brengen, maar deze slaagden niet. Ofschoon vele der aanwezige schepen voorzien zijn van de nieuwste technische inrichtingen voor het vexleeaen van hulp aan gezonken onderzeeërs, blijkt het onmogelijk te zijn om den tros onder het schip te brengen en wellicht zal dat pas Maandag lukken. Zelfs wanneer het dan gelukt, zullen waarschijnlijk nog heel wat uren moeten verloopen, voordat het compartiment in het voorschip bereikt kan worden. De drie geredden bevonden zich op 't oogenblik van de botsing in de batterij kamer vlak bij den observatietoren. De Ïeredde stoker Oile verklaart, dat hij op at oogenblik sliep en door het rumoer werd gewekt. Hij zag water binnenstroo men in het compartiment. Na uit zijn kooi gesprongen te zijn trachtte hij de deur te sluiten, maar daarin werd hij door de kracht van het binnenstroomende water verhinderd. Hij ging naar een ander compartiment, waar hij de ladder naar den observatietoren beklom. Hij zag twee anderen boven zioh en het water sloeg al naar binnen, toen hij den top bereikte. Hij sloeg onmtddellijk over boord en werd door de bemanning van de „City of Rome" opgepikt, na vijf kwartier te hebben rondgezwommen. Een andere geredde stoker vertelde, dat hij op het dek zijn commandant, lui tenant Dobson, zag, die de „City of Rome" aanriep om een reddingsliju uit te werpen. Zijn geroep werd echter niet gehoofd, ofschoon hij er mede doorging gedurende de drie minuten, voor de oi dei zeeër zonk. Eenige officieren en drie andere leden der bemanning klemden zioh vast aan de antenne van de draadlooze, tot de boot zonk. Blijkbaar zijn zij tussoneu de draden van de antenne beklemd geraaxt en met den onderze ër in de diepte verdwenen. Het stoomschip ,,City of Itoine" arri veerde Zondagmorgen te boston. De drie overlevenden van ae 8. öi liepen in de kens gehuld de loopplank af, terwijl de menigte door de politie op eeu afstand werd gehouden. Naar de passagiers niededeelen was het een heldere nacht, toen de beide vaartuigen met elkaar in botsing kwa men. De „City ot Home" had een snelheid van tvaalf knoopen per uur. De onder zeeboot die gedeeltelijk ondergedompeld was, naderde het schip diagonaal aan stuurboord. Op het dek de? „City of Rome" bevonden sloh talrijke passagiers, doob weinigen van hen merkten het na deren van aen onderzeeër op. Heteei e bewijs dat er gevaar bestond, was, dat het schip drie stooten op de stoomfluit gaf. De gezagvoerder van de „City of Rome" heeft aan de persvertegenwoordigers het navolgende medegedeeld „Vrijdagavond om 10.25 zagen wij een wit licht aan stuurboordzijde. Ik dacht dat het een rhumrunner was, toen wij het licht met groote snelheid op ons zagen toekomen. Toen het onbekende schip 'en rood lichtsignaal heesoh om aan te duiden, dat het voor de „City of Rome" wilde oversteken, wus het ui te laat oiu de botsing te vermijden. Onmiddellijk werd order gegeven om de machine aohterult te laten slaan, maar het baatte niet meer. Slechts enkele seconden later ramden wij haar ongeveer halverwege den boeg en den oommandotoren. Onse bemanning lette reddingsbooten uit en wierp een lichtboei uit. Wij bleven bijna twee uur op de plaats vau de ramp, maar de drie man, die wij opgepikt hadden, waren de eenigen, die wij zagen. WU zetten daarna de reis naar Boston voort. Een der drie geredden was ook ver ward geraakt in de radio-antenne doch wist zich zelf nog juist op tijd vrij te maken. HIJ heeft verklaard, dat de com mandant van de onderzeeboot tot degenen behoort, die door het binnenatroomeude water uit den oommandotoren zfiu ge spoeld. Reeds een kabel om bet vaartuig geslagen. De beman ning is hoogstwaarschijnlijk reeds lang dood. Blijkens een Reuter-telegram uitNew- Londen zijn duikers er Zondag in ge- slaagd, een kabel onder, de gezonken boot door te brengen. Er is een groote hefkraan gerequireerd en met behulp daarvan hoopt men de S. 51 aan de op pervlakte te krijgen. Een der duikers heeft op de boot geloopen en door klop pen gepoogd, zich ervan te vergewissen of er nog levenden aan boord waren. Op het geklop werd echter geen enkel be antwoordend geluid vernomen. Ook een R.C.-bericht uit Londen luidt pessimistisch„Het lot van de 84 (andere berichten spreken van 87) officieren en manschappen van de 8. 51 is nog niet vastgesteldmaar men houdt het voor zeker, dat zij dood zijn. De duikers heb ban op hun signalen geen antwoord ont vangen en de duikboot kon pas gisteren worden gelicht. Pogingen die Zondag waren gedaan om het wrak te lichten waren niet geslaagd, omdat de kranen niet sterk genoeg warende kranen van grootere capaciteit konden pas gisteren op de plaats der ramp aankomen." Reuter meldt uit NeW London, dat twee kranen op het oogenblik bij kalme zee pogingen in het werk stellen, de gezon ken onderzeeboot op te halen. Mocht dit niet gelukken, dan is voor gesteld, dat een duiker, die zich vrijwillig heeft aangeboden, zal trachten, langs een der torpedo-lanceerbuizen in het vaartuig te komen. CHINA. Draadlooze telegrafie op zee. Washington, 27 September. De regee ringen van Engeland, de Ver. St. en Ca nada zijn een overeenkomst aangegaan, waarbij de koopvaardij-schepen van die drie landen na 1 October^ zoolang zij zioh bevinden op minder dan 160 zeemijl uit de kust van de V. St., Canada <^f de Brit- sche eilanden, zioh zuilen onthouden van het uitzenden van radio-telegrammen met golflengten tusschen 300 en 45QrM. Dit zal dan zijn om de omroep-stations aan land te vrijwaren voor hinder. De overstrooming. Peking, 28 September. Als gevolg van een nieuwe doorbraak van dén Zuiderdijk van de Gele Rivier stroomt het water thans ongehinderd Zuidwaarts. Het is mogelijk, dat het door het groote Kanaal de Jang-tsé zal bereiken. Dit is de ergste overstrooming sedert 1887. Volgens de offioieele opgaaf zijn 1500 vierk. Eng. mijl overstroomd, en wo nen er in het door het water geteisterde gehleden 2,000,000 menschen. Er zijn waarschijnlijk 200 personen verdronken. Een internationaal comtié heeft zich ge vormd om het hulpbetoon te organiseeren. Zaterdag heeft de rechtbank te Am sterdam de behandeling voortgezet der zaak Muylwijk. Het eerst werden gehoord ais deskun digen de heide psychiaters prof. dr. H. Bonman en dr. J. van Overboek, die een onderzoek naar beklaagde's geestvermo gens hebben ingesteld. De griffier doet voorlezing van hun rapport. Daarin staat, dat M. erfelijk be last is. In zijn jeugd leed hij aan toeval len, welke echter op jeugdigen leeftijd verdwenen zijn. Ais kind pleegde hij thuis kleine diefstallen. Ouder geworden, ont trok hij zioh spoedig aan net christelijk dorpamilieu, waarin hij zioh minder thuis gevoelde, om dit voor het stadsmilieu te verwisselen. Hij speelde op de pier te Soheveningen (jeu de poule) en geraakte in een omgeving van moreel minder hoogstaande vrienden, waarin hij bleef, ook toen hij later een goed huwelijk ge sloten had. Hij heeft zioh met groote energie opgewerkt, na zioh tot een be kwaam valonan te hebben gevormd. Hij is eohter steeds in geldelijke moeilijk heden gebleven, hetgeen te wijten is aan zijn veel te hooge aspiratiesi Van een psy chische stoornis is naar de meening van de deskundigen geen sprake, evenmin van een riekelljken drifttoestand bij het ple gen van het feit. De wijze, waarop bekl tracht zich te onttrekken aan de gevolgen van zijn daad, wijst daarentegen op groote beheerschtheid. Prof. Bouman, zijn rapport toelichtend, is het ermee eens, dat beklaagde driftig en opvliegend van karakter is. President: In zijn dagboek maakt hij den indruk, dat hij een geheel ander mensoh ls geworden. Wat ls uw meening over zijn berouw? Prof. Bouman: Mijn ervaring heeft mij wel eenlgszins soeptisch gemaakt te de zen aanzien Ik durf uw vraag niet be antwoorden. President: Ik heb den beklaagde er reeds op gewezen, dat xijn haat tegen wie hij zijn verraders noemt, zijn berouw schijnt te verdringen. Prof. Bouman: Dat lijkt mij wel ver- klaarbaar. Na tien jaar ls zijn schuldge voel niet zoo sterk; dan ls het verklaar baar, dat na tien jaar straffeloosheid zijn haatgevoel tegen degenen, die hem aan het gereoht hebben overgeleverd, sterk la geworden. President: Bij het verhoor onmiddellijk na de verdwijning van Busch heeft be klaagde aan de politie meegedeeld, dat op de« avond van B.'s verdwijning hij 'hem is opgebeld en gevraagd, of Olaasscn daar ook was. Dit heeft 'beklaagde ook nog voor den rechter-ooimimissaris gezegd. Bij rijn verhoor voor de reohtbank heeft beklaagde verklaard, dat er in dit tele fonisch gesprek gevraagd werd naar Busch en niet van Claasseri. Acht u, al dus vraagt de president aan den deskun dige, het mogelijk, dat bekl. hier de waar heid spreekt? Prof. Bouman antwoordt, dat het heel moeilijk is, hierop een antwoord te geven. Sterke emoties wisschen andere indruk ken wel uit, maar als beklaagde den vol genden dag nog wist, dat er naar Claas sen gevraagd is, moest hij het zijns inziens zich ook later kunnen herinneren. De president zegt, dat voor de recht bank is komen vast te staan, dat er inder daad den avond na Busch' verdwijning telefonisch bij M. is gevraagd naar Claas- sen, en dat die vraag gesteld moet zijn na het feit. Beklaagde vraagt hierop het woord en zegt, gelijk de president hem heeft ver zocht,. goed te hebben nagedacht over het gebeurde na het voorgevallene met Busoh. Hij herinnert zioh thans, dat er niet éénmaal maar tweemaal is opgebeld. Den inhoud van het eerste telefoonge sprek kon beklaagde zich niet herinneren, de tweede maal werd gevraagd, of Busch bij hem waa Verschillende andere vragen in ver band met deze kwestie worden nog ge steld. Belangrijk is het getuige vin den ge vangenispredikant, da J. P. Le Roy, die bekl. in de gevangenis heeft 'bezocht. BekL was onrustig, aldus getuige. Ik vroeg hem: Kerel, waarom zit jij hier? Woest antwoordde hij, dat hij verdacht was van moord. Heb je dat dan niet ge daan? vroeg ik, aldus getujge. Neen, was het antwoord. Toen heb ik,' aldus getuige verder, al mijn menschelijkheid in mijn ziel gelegd; ik heb bekL bij de hand ge nomen en meegenomen onder het kleine gevangenisraampje. Ik zeide hem: Kom onder het raampje staan, onder dat stukje van God's mooien hemel en zeg dan nog, dat je onschuldig bent. Hij hield zijn on schuld vol, maar toén ik hem ernstig aanzag, zag ik een schemer van 'berouw in zijn oogen. (Bekl. 'begint hier hevig te snikken'.) De getulge-predikant verhaalt vervol gens hoe hij daarop in-de gevangenis een dienst leidde, waaronder de stadszen- ding zong het schoone lied, dat eindigt: Ik verlang naar U; een lied', aldus ge tuige, dat zelfs een gemoed, dat een kei steen draagt, moet ontroeren. Ik heb bekl. daaronder voortdurend geobserveerd en ik zag dezen man, wiens oogenwildheid mij wel eens bang voor hem had gemaakt, breken en in snikken uitbarsten. Ik heb toen gepredikt over een -tRj wien steeds vergeving is. Het verwonderde mij niet, dat M. mij na den dienst bij zioh liet roe pen. Toen ik zijn oei binnenkwam, vroeg hij mij: mag ik u nog de hand geven? Na tuurlijk, antwoordde ik hem; was ook mijn Meester niet toegankelijk voor de zon daars? Toen weende hij opnieuw, hij brak opnieuw en viel neer op den steonen vloer. Daar stortte 'hij toen een gebed tot God om vergeving, dat mij diep ont roerde en dat voor mij zal blijven spreken van zijn berouw, welke zaken tegen hem ook nog hier zullen blijken. Daarop heeft hij precies vertejd, hoe het drama zioh heeft toegedragen, gelijk hij het ook uit voerig heeft te boek gesteld. En in dit verhaal ben ik getroffen door de woeste kracht, waarvan heel zijn wezen getuigde, toen hij verhaalde, hoe hij Busch v ast greep en tegen den grond wierp Beklaagde, die gedurende deze verkla ring onbedaarlijk zat te snikken, vroeg daarna het woord. Eerst zeide hij, bezwaar te hebben tegen de verklaring van prof. Bouman, dat hij tijdens zijn jeugd meer malen 'diefstallen heeft gepleegd. Slechts éénmaal heeft hij als kind van 7 jaar een gulden gestolen, omdat hij met knikke ren had verloren. Dit heeft hij eohter uit zichzelf erkend. Ik ben, zoo vervolgde hij, als brandstichter, als dief, als moorde naar, als huichelaar, ja zelfs als Gods huichelaar in de gevangenis gekomen en WO sta ik hier nu, maar voor dit alles heb ik boete gedaan, en als lk in den be- Jinne ook dominee gehaat heb, omdat eze mij gebracht had tot bekentenis, dan zie lk het thans tooh beter ln en bedank hem daarvoor. Beklaagde kreeg vervolgens toestem ming tot-het voorlezen van een groot ge deelte uit zijn dagboek, waarin hij poogt zijn emoties in het huis van bewaring te analyseeren. Met groot geduld hoorde de rechtbank de voorlezing aan, die met pathetische voordracht geschiedde. Ein delijk verzocht de president den verde diger, zijn cliënt een wenk te geven om de voorlezing te staken. Na de pauze begon het verhoor der ge tuigen décharge; het eerst dr. Voor hoeve. Hij heeft altijd van hem den indruk ge kregen van iemand, die hard zijn best deed, goed voor vrouw en kinderen zorg de, nooit iemand tekort deed ondanks zijn flnancieele moeilijkheden. Get. kent hem inderdaad als iemand van opvliegend karakter, en heeft onmiddellijk gedacht dat bekl. de daad' in een opwelling onder druk van omstandigheden gepleegd heeft. De heer Meursing, arts, eveneens ge hoord als deskundige op verzoek van den verdediger, -verklaart, dat, als het geval zich heeft, toegedragen volgens de voor stelling -van M„ Busoh noch door verwor ging, nooh door inhibitie gestorven kan zijn. Het is zeer moeilijk om iemand van gelijke kracht te worgen. De mededee- Ung dat Busoh zich zeer zwak verweerd heeft, dat zijn gelaatskleur geel is as- vonden sn niet blauw, dat hij slap werd en zonder krampen op den grond viel pleit sterk tegen sterven door inhibitie; tenzij Busch geen gezonde man was. Ais men aanneemt dat Busch bulten zijn we ten de eene of andere hartkwaal had, kan men zich den gang van zaken volgens bekl 's lezing goed voorstellen. Kort na den maaitijd geraakt hij in een twist, wordt handgemeen, wordt door z#n tegenstan der in de keel gegrepen en blijft dood. Onmiddellijke lijkschouwing bad natuur lijk zekerheid gegeven. Mr Levy (Muylwijk's verdediger) deelt daarna nJde, dat hij in bet bedt te ge- komen van Busch' ziektegeschiedenis en wel door bemiddeling van den directeur van het Binnengasthuis, waarin Busoh ln 1908 te geopereerd te geweest van een venerisch gezwel. Naar aanleiding van dit rapport heeft dr. Meursing het zijne aangevuld met de conclusie, dat Busoh aan een ziekte lij dende was, dus in 1010 niet was een ge zonde man. Dit nader toelichtend verklaart deskun dige dat het in verband met deze ziekte zeer wel mogelijk te, dat Busoh lijdende was aan een ontsteking van den hartslag- ader, wélke onder de voorwaarden, die aanwezig waren op het moment waarop Busoh met M. handgemeen is geweest, een plotsellngen dood kan hebben tengevolge gehad. Deskundige acht het niet aannemelijk dat de dood te veroorzaakt door het af knijpen van de hals-slagaderen. Tusschen de deskundigen, den verde diger en de rechtbank ohtspint zich een langdurige discussie omtrent de vermoe delijke doodsoorzaak van den verslagene. De verdediger heeft hieromtrent eene reeks vragen aan dr. Meursing gesteld. Dr. Voorhoeve zegt, dat na lang verloop Busch' ziekte genezen kan zijn geweest, maar uit zijn ziektebeeld tijdens zijn gast- huisverpleging oopoludeert hij van niet Bij de ziekte waaraan Busch leed, komt verder een plotselinge dood meer voor. Hierna wordt de rechtercommissaris, mr. Dons, gehoord. Mr. Levy vraagt hem welken indruk hij heeft van M.'s bekentenis en of zijn ervaring met hem diezelfde is als die van den predikant. Mr. Dons zegt den indruk te hebben gehad, dat M.'s bekentenis met de werke lijkheid overeenstemt en dus waar 'te. An deren eohter, aldus spr., die in de zaak werkzaam zijn geweest, hebben, aan de waarheid van rijn vqpklarmgen getwij feld. Mijn eerste indruk is gebleven, al heeft de behandeling voor de rechtbank weer verschillende tegenstrijdigheden op geleverd met M.'s voor mij afgelegde ver klaringen. President: Is uw Indruk dan ook ge bleven na de behandeling hier voor de reohtbank? Mr. Dons: Mijn kijk op M. te er door verslechterd, maar ik twijfel niet aan de waarheid zijner gegeven verklaringen. Mr. Levy: Naaf aanleiding van welk bepaald onderdeel zegt u dat eerste? Mr. Dons: O.a. op grond van zijn ver schillende verklaringen over het telefoon gesprek van het gebeurde met Busch. Het is overigens meer een indruk. Mr. Levy: Toen M. in de gevangenis was, heeft hij mij een brief geschreven, houdende het verzoek om hem te verde digen. Ik heb daarop geantwoord, dat lk eerst de stukken wilde zien, en mij daar toe gewend tot den rechter-oomonlasarte, mr. Dons, die mij in zijn kabinet ontving, toen de beklaagde zich daar ook bevond. Toen heb ik na inzage van de stukken, den reohter-oommlssaris gevraagd, welt ken indruk hij had van den persoon van dezen, beklaagde; of hij in hem ook iets had gevonden dat sympathiek stemde. Naar aanleiding van het antwoord van mr. Dons heb ik toen besloten de verde diging op me te nemen. Kan mr. Dona nog iets mededeelen over den Indruk, welken beklaagde toen op hém maakte? President: De wijziging ln het W. v. S. zal in de toekomst nog meer gelegenheid geven tot dergelijke vertrouwelijke be sprekingen tusschen den rechter van in structie en den raadsman. Als thans eoh ter een presidlent gesteld wordt, waarbij zulk een vertrouwelijke bespreking in het kabinet van den rechter-oommissarls op de openbare terechtzitting wordt ge- braoht, vrees lk, en vreezen ook de leden van de rechtbank, dat ze er ln het alge meen niet door bevorderd tullen worden. Mr. Levy: Ik heb niet den indruk, dat irn"' Dons bet thans zoo opvatDe rechterlijke ambtenaar die de instructie geleld heeft, wordt trouwens wei eens meer gehoord ter terechtzitting over zijn toen verkregen Indrukken, en lang niet altijd ten verzoeke van de verdediging. I k zou mijn vraag aldus willen stellen: Het is mij opgevallen, dat M., dien lk na het sluiten van de instructie gezien.heb en daarnu den tweeden keer ln de ge vangenis, bezig met het schrijven zijner mémoires, bij die tweede gelegenheid rioh psychisch aanmerkelijk l^ersteld nnd. Kwam dit .omdat 'hij'zich, nadat zijn be kentenis hem van het hart was, zioh niet meer achtervolgd gevoelde door, en zioh verder veilig waande voor zijn vijanden? En klopt dit ook niet met den indruk dien de reohter-oommlssaria toen van hem had? kreeg niet den indruk, dat beklaagde komedie speelde. Het te mij evenals den verdediger opgevallen, dat beklaagde zeer plotseling, wat zijn stemming betreft, van het eene uiterste ln het andere kon vervallen. De behandeling van de xaak wordt daarna geschorst tot Vrijdag aja

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1925 | | pagina 2