Meubelmagazijn B. J. QUAST ZN.,
De moord op den makelaar Busch.
nen meer heeft, die rcar «ütvLaeüna
aanmerking komen.
Bet groote plan werd te Weenen ln de
Blookengasse no. 12 uitgewerkt en ln
twee weken tijds werden alle thana ge
arresteerde personen dooi Bela Kun tot
agitatooren opgevoed.
POLEN.
De aankomst van,"Tsjitsjerin, den Sowjet-
Russlschen volkscommissaris van buiten-
landsche zaken te Warschau, zal in
Duitschland en West-Europa de aandacht
gespannen houden. Tsjitsjerin komt daar
op een psychologisch oogenblik. Over een
week immers zullen de ministers van de
geallieerden en Duitschland bijeenkomen,
om het tractaat tot waarborging van de
grenzen in het Westen in elfen vasten vorm
te gieten. Polen weet, dat een dergelijke
uitgebreide waarborg voor zijn nieuwe
Westelijke grens vooreerst niet te bereiken
zal zijn en dat de strooming in Frankrijk
er niet voor is, de garantie ten aanzien
van de Fransche Oostgreifs in de waag
schaal te stellen voor al te vérstrekkende
verbintenissen jegens Polen. Nu het dus
op de Westersche mogendheden g'een al te
groote verwachtingen kan stellen, zou het
begrijpelijk zijn dat het naar steun in
Oostelijke richting ging uitzien en dat
- het ontvankelijk zou zijn voor zekere
voorstellen van Tsjitsjerin.
Te Berlijn hebben de menschen die de
buitenlandsche staatkunde naar het Oos
ten wilden oriënteeren geruimen tijd een
andere groep bestreden, die de aandacht
op het Westen wil concentreeren. Komt
echter het waarborgtractaat voor het
Westen tot stand en wordt Duitschland
lid van den Volkenbond, dan zegeviert
de Westelijke strooming. Dat Polen door
de corridor heen de „warme zee" heeft
bereikt, kan men ook beschouwen als
een Slavisch belang, met het oog op zijn
Russische achterland. Een feit is het in
elk geval, dat het bezoek van Tsjitsjerin
een nieuwe phase aangeeft, in de betrek
kingen tusschen Sowjet-Rusland en Po
len, die langen tijd van elkaar vervreemd
zijn geweest na den laatsten, voor Sow
jet-Rusland onfortuinlijk geëindigden
oorlog. Aan den anderen kant dient ge
constateerd te worden, dat Moskou tot-
dusver de bepalingen van zijn vredes-
tractaat met Warschau stipt heeft nage
leefd, terwijl de Duitschers nooit afgelaten
hebben van hun rustelooze propaganda
tegen de bepalingen in het tractaat van
Versailles, waarbij hun oostelijke grenzen
tegenover Polen herzien zijn.
(N.R.CJt.)
MAROKKO.
Adjlr genomen?
Londen, 28 September. Het agentschap
Central News meldt uit Madrid: „Gene
raal Primo'de Rivera maakt een commu
niqué openbaar, waarin de verovering van
Adjir op Zaterdag gemeld wordt. Uit an
dere bronnen is nog geen bevestiging van
dit bericht gekomen, maar het wordt hier
toch niet in twijfel getrokken."
Te Londen was Zondagavond evenmin
bevestiging ontvangen. Het Spaansche
gezantsohap te Londen had enkel een be
richt gekregen, waarin een gunstige uit
eenzetting gegeven werd van den toe
stand bij' Alhuoemas, waar de vijand drie
honderd dooden verloren zou hebben en
vele wapenen.
Parijs, 28 September. In verband met
het aanstaande offensief overeenkomstig
het Fransch-Spaansohe plan, zijn de
Fransche troepen in dichte massa's ge
concentreerd met zeer veel zware en llohte
artillerie, talrijke cavalerie en vliegtui
gen.
Lyautey vraagt ontslag.
Fez, 28 Sept. Maarschalk Lyautey heeft
de Fransche regeering verzocht hem ln
Marokko te doen vervangen.
VEREENIGDE STATEN.
De Fransche schulden.
Hard schieten de onderhandelingen van
Calllaux met de Amerikanen nog niet op.
De struikelblokken zijn Frankrijk s
toekomstige betalingen en een bepaling,
die het deel ervan kwijt scheldt, als
Duitschland in gebreke blijft. In beide
opzichten schijnen de Amerikanen tot
concessies geneigd. Na eerst annuïteiten
van 160 millioen dollars te hebben ver
langd, sohjjnen ze nu tot 120 af te dalen.
Calllaux wil in bepaalde omstundigheden
tot 100 gaan. Dit verschil lijkt dus over
brugbaar, te eer daar Mellon en de zijnen
voor de eerste 6 of 10 jaar een reduotie
willen toepassen, mits ze niet dalen onder
die van Frankrijk aan Engeland. De Matin
verneemt uit Washington, dat Calllaux
aan Mellon beloofd heeft geen schikking
met Londen te zuilen sluiten noch En
geland een storting te doen, als Amerika
niet op dezelfde manier behandeld Wordt.
PARIJS, 27 September. De Matin ver-
ne mt uit Washington, dat in de Ame
rikaansche tegenvoorstellen ook de be
taling verlangd wordt van de rente van
245 millioen dollar, aan de Bank van
Frankrijk gedurende den oorlog geleend
door de Amerikaansohe schatkist au dat
verlangd wordt, dat deze schuidverurde-
ning j^elijk gesteld zal worden aan die
van de Bank van Engeland op de Bank
van Frankrijk, en dientengevolge als een
handelsschuld en niet als een politieke
schuld beschouwd zal worden.
Verwucht wordt eohter, dat men spoe
dig tot overeenstemming zal komen en
dat Ualllau* overeenkomstig zijn plan
rydag zal terugkeeren naar Frank
rijk.
Treinbotsing ln Tennessee.
r,,U.lt Chattanooga wordt gemeld, dat de
Dule Eller en de Dixle Express bij Wor-
lt*y in 1 ennesaee mdt elkaar in botsing
zijn gekomen. Eén persoon werd gedood",
50 gewond. De oorzaak zou zijn, dat de
maohinlst van den express niet op een
signaal gelet had. De belde iooomotleven
Tnf^^tden Mededeellng.
WESTSTRAAT 31-33.
8«durende 8 dagen worden de meubelen met een korting van 5 tot 10
procent verkocht. Hierdoor blijven wij met onze prima meubelen beneden
alle andere prijzen. B. J. QUAST ZN., Meubelmakers, Stoffeerders.
werden geheel verbrijzeld en stortten
van de spoorbaan omlaag,
Dolkbootramp.
De duikboot S 61 is, na in aanvaring te
zijn geweest met het s.s. City of Rome op
20 mijl oostelijk van Rock Island, gezon
ken. Naar gemeld wordt zijn van de be
manning der duikboot 87 personen ver
dronken en slechts 8 gered.
Nader wordt gemeld:
Er blijft slechts een zeer geringe kans
om de 6 officieren en de 28 minderen,
die opgesloten zijn in de gezonken onder
zeeboot 8. 51, te redden.
Duikers, die Zaterdagmiddag naar den
zeebodem afdaalden, vonden het sohip
op een diepte van 86 meter, met een
groote scheur aan de bakboordzijde, tus
schen den voorsteven en den commando-
toren. Op dit punt ongeveer bevindt zich
de officiers-longroom, waarin volgens de
verklaringen van de drie geredden op
het moment van de botsing zich niet
minder dan twintig leden der bemanning
bevonden.
De duikers bleken niet in staat te .zijn
om zich in verbinding te Btellen met de
bemanning, ofschoon er een mogelijkheid
bestaat, dat er zich nog 8 man in de
torpedokamer in het voorschip en 6 man
in de machinekamer in het achterschip
bevinden. Als zij bijtijds de waterdichte
schotten hebben gesloten, bestaat er kans,
dat zij nog in leven zijn. De luchtver-
verschingsapparaten, die zich in ieder
compartiment bevinden, zouden in staat
zijn om hen gedurende 72 uur voor ver
stikking te bewaren.
Zaterdag zijn pogingen gedaan om de
S. 61 naar de zee-oppervlakte te brengen,
maar deze slaagden niet. Ofschoon vele
der aanwezige schepen voorzien zijn van
de nieuwste technische inrichtingen voor
het vexleeaen van hulp aan gezonken
onderzeeërs, blijkt het onmogelijk te zijn
om den tros onder het schip te brengen
en wellicht zal dat pas Maandag lukken.
Zelfs wanneer het dan gelukt, zullen
waarschijnlijk nog heel wat uren moeten
verloopen, voordat het compartiment in
het voorschip bereikt kan worden.
De drie geredden bevonden zich op
't oogenblik van de botsing in de batterij
kamer vlak bij den observatietoren. De
Ïeredde stoker Oile verklaart, dat hij op
at oogenblik sliep en door het rumoer
werd gewekt. Hij zag water binnenstroo
men in het compartiment. Na uit zijn
kooi gesprongen te zijn trachtte hij de
deur te sluiten, maar daarin werd hij
door de kracht van het binnenstroomende
water verhinderd. Hij ging naar een
ander compartiment, waar hij de ladder
naar den observatietoren beklom. Hij zag
twee anderen boven zioh en het water
sloeg al naar binnen, toen hij den top
bereikte. Hij sloeg onmtddellijk over boord
en werd door de bemanning van de „City
of Rome" opgepikt, na vijf kwartier te
hebben rondgezwommen.
Een andere geredde stoker vertelde,
dat hij op het dek zijn commandant, lui
tenant Dobson, zag, die de „City of Rome"
aanriep om een reddingsliju uit te werpen.
Zijn geroep werd echter niet gehoofd,
ofschoon hij er mede doorging gedurende
de drie minuten, voor de oi dei zeeër zonk.
Eenige officieren en drie andere leden
der bemanning klemden zioh vast aan
de antenne van de draadlooze, tot de boot
zonk. Blijkbaar zijn zij tussoneu de draden
van de antenne beklemd geraaxt en met
den onderze ër in de diepte verdwenen.
Het stoomschip ,,City of Itoine" arri
veerde Zondagmorgen te boston. De drie
overlevenden van ae 8. öi liepen in de
kens gehuld de loopplank af, terwijl de
menigte door de politie op eeu afstand
werd gehouden.
Naar de passagiers niededeelen was
het een heldere nacht, toen de beide
vaartuigen met elkaar in botsing kwa
men. De „City ot Home" had een snelheid
van tvaalf knoopen per uur. De onder
zeeboot die gedeeltelijk ondergedompeld
was, naderde het schip diagonaal aan
stuurboord. Op het dek de? „City of
Rome" bevonden sloh talrijke passagiers,
doob weinigen van hen merkten het na
deren van aen onderzeeër op. Heteei e
bewijs dat er gevaar bestond, was, dat
het schip drie stooten op de stoomfluit
gaf.
De gezagvoerder van de „City of Rome"
heeft aan de persvertegenwoordigers het
navolgende medegedeeld
„Vrijdagavond om 10.25 zagen wij een
wit licht aan stuurboordzijde. Ik dacht
dat het een rhumrunner was, toen wij
het licht met groote snelheid op ons zagen
toekomen. Toen het onbekende schip 'en
rood lichtsignaal heesoh om aan te duiden,
dat het voor de „City of Rome" wilde
oversteken, wus het ui te laat oiu de
botsing te vermijden. Onmiddellijk werd
order gegeven om de machine aohterult
te laten slaan, maar het baatte niet meer.
Slechts enkele seconden later ramden wij
haar ongeveer halverwege den boeg en
den oommandotoren. Onse bemanning
lette reddingsbooten uit en wierp een
lichtboei uit. Wij bleven bijna twee uur
op de plaats vau de ramp, maar de drie
man, die wij opgepikt hadden, waren de
eenigen, die wij zagen. WU zetten daarna
de reis naar Boston voort.
Een der drie geredden was ook ver
ward geraakt in de radio-antenne doch
wist zich zelf nog juist op tijd vrij te
maken. HIJ heeft verklaard, dat de com
mandant van de onderzeeboot tot degenen
behoort, die door het binnenatroomeude
water uit den oommandotoren zfiu ge
spoeld.
Reeds een kabel om bet
vaartuig geslagen. De beman
ning is hoogstwaarschijnlijk
reeds lang dood.
Blijkens een Reuter-telegram uitNew-
Londen zijn duikers er Zondag in ge-
slaagd, een kabel onder, de gezonken
boot door te brengen. Er is een groote
hefkraan gerequireerd en met behulp
daarvan hoopt men de S. 51 aan de op
pervlakte te krijgen. Een der duikers
heeft op de boot geloopen en door klop
pen gepoogd, zich ervan te vergewissen
of er nog levenden aan boord waren. Op
het geklop werd echter geen enkel be
antwoordend geluid vernomen.
Ook een R.C.-bericht uit Londen luidt
pessimistisch„Het lot van de 84 (andere
berichten spreken van 87) officieren en
manschappen van de 8. 51 is nog niet
vastgesteldmaar men houdt het voor
zeker, dat zij dood zijn. De duikers heb
ban op hun signalen geen antwoord ont
vangen en de duikboot kon pas gisteren
worden gelicht. Pogingen die Zondag
waren gedaan om het wrak te lichten
waren niet geslaagd, omdat de kranen
niet sterk genoeg warende kranen van
grootere capaciteit konden pas gisteren
op de plaats der ramp aankomen."
Reuter meldt uit NeW London, dat twee
kranen op het oogenblik bij kalme zee
pogingen in het werk stellen, de gezon
ken onderzeeboot op te halen.
Mocht dit niet gelukken, dan is voor
gesteld, dat een duiker, die zich vrijwillig
heeft aangeboden, zal trachten, langs een
der torpedo-lanceerbuizen in het vaartuig
te komen.
CHINA.
Draadlooze telegrafie op zee.
Washington, 27 September. De regee
ringen van Engeland, de Ver. St. en Ca
nada zijn een overeenkomst aangegaan,
waarbij de koopvaardij-schepen van die
drie landen na 1 October^ zoolang zij zioh
bevinden op minder dan 160 zeemijl uit
de kust van de V. St., Canada <^f de Brit-
sche eilanden, zioh zuilen onthouden van
het uitzenden van radio-telegrammen met
golflengten tusschen 300 en 45QrM. Dit
zal dan zijn om de omroep-stations aan
land te vrijwaren voor hinder.
De overstrooming.
Peking, 28 September. Als gevolg van
een nieuwe doorbraak van dén Zuiderdijk
van de Gele Rivier stroomt het water
thans ongehinderd Zuidwaarts. Het is
mogelijk, dat het door het groote Kanaal
de Jang-tsé zal bereiken.
Dit is de ergste overstrooming sedert
1887. Volgens de offioieele opgaaf zijn
1500 vierk. Eng. mijl overstroomd, en wo
nen er in het door het water geteisterde
gehleden 2,000,000 menschen. Er zijn
waarschijnlijk 200 personen verdronken.
Een internationaal comtié heeft zich ge
vormd om het hulpbetoon te organiseeren.
Zaterdag heeft de rechtbank te Am
sterdam de behandeling voortgezet der
zaak Muylwijk.
Het eerst werden gehoord ais deskun
digen de heide psychiaters prof. dr. H.
Bonman en dr. J. van Overboek, die een
onderzoek naar beklaagde's geestvermo
gens hebben ingesteld.
De griffier doet voorlezing van hun
rapport. Daarin staat, dat M. erfelijk be
last is. In zijn jeugd leed hij aan toeval
len, welke echter op jeugdigen leeftijd
verdwenen zijn. Ais kind pleegde hij thuis
kleine diefstallen. Ouder geworden, ont
trok hij zioh spoedig aan net christelijk
dorpamilieu, waarin hij zioh minder thuis
gevoelde, om dit voor het stadsmilieu te
verwisselen. Hij speelde op de pier te
Soheveningen (jeu de poule) en geraakte
in een omgeving van moreel minder
hoogstaande vrienden, waarin hij bleef,
ook toen hij later een goed huwelijk ge
sloten had. Hij heeft zioh met groote
energie opgewerkt, na zioh tot een be
kwaam valonan te hebben gevormd. Hij
is eohter steeds in geldelijke moeilijk
heden gebleven, hetgeen te wijten is aan
zijn veel te hooge aspiratiesi Van een psy
chische stoornis is naar de meening van
de deskundigen geen sprake, evenmin van
een riekelljken drifttoestand bij het ple
gen van het feit. De wijze, waarop bekl
tracht zich te onttrekken aan de gevolgen
van zijn daad, wijst daarentegen op groote
beheerschtheid.
Prof. Bouman, zijn rapport toelichtend,
is het ermee eens, dat beklaagde driftig
en opvliegend van karakter is.
President: In zijn dagboek maakt hij
den indruk, dat hij een geheel ander
mensoh ls geworden. Wat ls uw meening
over zijn berouw?
Prof. Bouman: Mijn ervaring heeft mij
wel eenlgszins soeptisch gemaakt te de
zen aanzien Ik durf uw vraag niet be
antwoorden.
President: Ik heb den beklaagde er
reeds op gewezen, dat xijn haat tegen wie
hij zijn verraders noemt, zijn berouw
schijnt te verdringen.
Prof. Bouman: Dat lijkt mij wel ver-
klaarbaar. Na tien jaar ls zijn schuldge
voel niet zoo sterk; dan ls het verklaar
baar, dat na tien jaar straffeloosheid zijn
haatgevoel tegen degenen, die hem aan
het gereoht hebben overgeleverd, sterk la
geworden.
President: Bij het verhoor onmiddellijk
na de verdwijning van Busch heeft be
klaagde aan de politie meegedeeld, dat op
de« avond van B.'s verdwijning hij 'hem
is opgebeld en gevraagd, of Olaasscn
daar ook was. Dit heeft 'beklaagde ook
nog voor den rechter-ooimimissaris gezegd.
Bij rijn verhoor voor de reohtbank heeft
beklaagde verklaard, dat er in dit tele
fonisch gesprek gevraagd werd naar
Busch en niet van Claasseri. Acht u, al
dus vraagt de president aan den deskun
dige, het mogelijk, dat bekl. hier de waar
heid spreekt?
Prof. Bouman antwoordt, dat het heel
moeilijk is, hierop een antwoord te geven.
Sterke emoties wisschen andere indruk
ken wel uit, maar als beklaagde den vol
genden dag nog wist, dat er naar Claas
sen gevraagd is, moest hij het zijns inziens
zich ook later kunnen herinneren.
De president zegt, dat voor de recht
bank is komen vast te staan, dat er inder
daad den avond na Busch' verdwijning
telefonisch bij M. is gevraagd naar Claas-
sen, en dat die vraag gesteld moet zijn na
het feit.
Beklaagde vraagt hierop het woord en
zegt, gelijk de president hem heeft ver
zocht,. goed te hebben nagedacht over het
gebeurde na het voorgevallene met
Busoh. Hij herinnert zioh thans, dat er
niet éénmaal maar tweemaal is opgebeld.
Den inhoud van het eerste telefoonge
sprek kon beklaagde zich niet herinneren,
de tweede maal werd gevraagd, of Busch
bij hem waa
Verschillende andere vragen in ver
band met deze kwestie worden nog ge
steld.
Belangrijk is het getuige vin den ge
vangenispredikant, da J. P. Le Roy, die
bekl. in de gevangenis heeft 'bezocht.
BekL was onrustig, aldus getuige. Ik
vroeg hem: Kerel, waarom zit jij hier?
Woest antwoordde hij, dat hij verdacht
was van moord. Heb je dat dan niet ge
daan? vroeg ik, aldus getujge. Neen, was
het antwoord. Toen heb ik,' aldus getuige
verder, al mijn menschelijkheid in mijn
ziel gelegd; ik heb bekL bij de hand ge
nomen en meegenomen onder het kleine
gevangenisraampje. Ik zeide hem: Kom
onder het raampje staan, onder dat stukje
van God's mooien hemel en zeg dan nog,
dat je onschuldig bent. Hij hield zijn on
schuld vol, maar toén ik hem ernstig
aanzag, zag ik een schemer van 'berouw
in zijn oogen. (Bekl. 'begint hier hevig te
snikken'.)
De getulge-predikant verhaalt vervol
gens hoe hij daarop in-de gevangenis
een dienst leidde, waaronder de stadszen-
ding zong het schoone lied, dat eindigt:
Ik verlang naar U; een lied', aldus ge
tuige, dat zelfs een gemoed, dat een kei
steen draagt, moet ontroeren. Ik heb bekl.
daaronder voortdurend geobserveerd en
ik zag dezen man, wiens oogenwildheid
mij wel eens bang voor hem had gemaakt,
breken en in snikken uitbarsten. Ik heb
toen gepredikt over een -tRj wien steeds
vergeving is. Het verwonderde mij niet,
dat M. mij na den dienst bij zioh liet roe
pen.
Toen ik zijn oei binnenkwam, vroeg hij
mij: mag ik u nog de hand geven? Na
tuurlijk, antwoordde ik hem; was ook mijn
Meester niet toegankelijk voor de zon
daars? Toen weende hij opnieuw, hij brak
opnieuw en viel neer op den steonen
vloer. Daar stortte 'hij toen een gebed
tot God om vergeving, dat mij diep ont
roerde en dat voor mij zal blijven spreken
van zijn berouw, welke zaken tegen hem
ook nog hier zullen blijken. Daarop heeft
hij precies vertejd, hoe het drama zioh
heeft toegedragen, gelijk hij het ook uit
voerig heeft te boek gesteld. En in dit
verhaal ben ik getroffen door de woeste
kracht, waarvan heel zijn wezen getuigde,
toen hij verhaalde, hoe hij Busch v ast
greep en tegen den grond wierp
Beklaagde, die gedurende deze verkla
ring onbedaarlijk zat te snikken, vroeg
daarna het woord. Eerst zeide hij, bezwaar
te hebben tegen de verklaring van prof.
Bouman, dat hij tijdens zijn jeugd meer
malen 'diefstallen heeft gepleegd. Slechts
éénmaal heeft hij als kind van 7 jaar een
gulden gestolen, omdat hij met knikke
ren had verloren. Dit heeft hij eohter uit
zichzelf erkend. Ik ben, zoo vervolgde hij,
als brandstichter, als dief, als moorde
naar, als huichelaar, ja zelfs als Gods
huichelaar in de gevangenis gekomen en
WO sta ik hier nu, maar voor dit alles
heb ik boete gedaan, en als lk in den be-
Jinne ook dominee gehaat heb, omdat
eze mij gebracht had tot bekentenis, dan
zie lk het thans tooh beter ln en bedank
hem daarvoor.
Beklaagde kreeg vervolgens toestem
ming tot-het voorlezen van een groot ge
deelte uit zijn dagboek, waarin hij poogt
zijn emoties in het huis van bewaring te
analyseeren. Met groot geduld hoorde de
rechtbank de voorlezing aan, die met
pathetische voordracht geschiedde. Ein
delijk verzocht de president den verde
diger, zijn cliënt een wenk te geven om
de voorlezing te staken.
Na de pauze begon het verhoor der ge
tuigen décharge; het eerst dr. Voor
hoeve.
Hij heeft altijd van hem den indruk ge
kregen van iemand, die hard zijn best
deed, goed voor vrouw en kinderen zorg
de, nooit iemand tekort deed ondanks
zijn flnancieele moeilijkheden. Get. kent
hem inderdaad als iemand van opvliegend
karakter, en heeft onmiddellijk gedacht
dat bekl. de daad' in een opwelling onder
druk van omstandigheden gepleegd heeft.
De heer Meursing, arts, eveneens ge
hoord als deskundige op verzoek van den
verdediger, -verklaart, dat, als het geval
zich heeft, toegedragen volgens de voor
stelling -van M„ Busoh noch door verwor
ging, nooh door inhibitie gestorven kan
zijn. Het is zeer moeilijk om iemand van
gelijke kracht te worgen. De mededee-
Ung dat Busoh zich zeer zwak verweerd
heeft, dat zijn gelaatskleur geel is as-
vonden sn niet blauw, dat hij slap werd
en zonder krampen op den grond viel
pleit sterk tegen sterven door inhibitie;
tenzij Busch geen gezonde man was. Ais
men aanneemt dat Busch bulten zijn we
ten de eene of andere hartkwaal had, kan
men zich den gang van zaken volgens
bekl 's lezing goed voorstellen. Kort na den
maaitijd geraakt hij in een twist, wordt
handgemeen, wordt door z#n tegenstan
der in de keel gegrepen en blijft dood.
Onmiddellijke lijkschouwing bad natuur
lijk zekerheid gegeven.
Mr Levy (Muylwijk's verdediger) deelt
daarna nJde, dat hij in bet bedt te ge-
komen van Busch' ziektegeschiedenis en
wel door bemiddeling van den directeur
van het Binnengasthuis, waarin Busoh ln
1908 te geopereerd te geweest van een
venerisch gezwel.
Naar aanleiding van dit rapport heeft
dr. Meursing het zijne aangevuld met de
conclusie, dat Busoh aan een ziekte lij
dende was, dus in 1010 niet was een ge
zonde man.
Dit nader toelichtend verklaart deskun
dige dat het in verband met deze ziekte
zeer wel mogelijk te, dat Busoh lijdende
was aan een ontsteking van den hartslag-
ader, wélke onder de voorwaarden, die
aanwezig waren op het moment waarop
Busoh met M. handgemeen is geweest, een
plotsellngen dood kan hebben tengevolge
gehad.
Deskundige acht het niet aannemelijk
dat de dood te veroorzaakt door het af
knijpen van de hals-slagaderen.
Tusschen de deskundigen, den verde
diger en de rechtbank ohtspint zich een
langdurige discussie omtrent de vermoe
delijke doodsoorzaak van den verslagene.
De verdediger heeft hieromtrent eene
reeks vragen aan dr. Meursing gesteld.
Dr. Voorhoeve zegt, dat na lang verloop
Busch' ziekte genezen kan zijn geweest,
maar uit zijn ziektebeeld tijdens zijn gast-
huisverpleging oopoludeert hij van niet
Bij de ziekte waaraan Busch leed, komt
verder een plotselinge dood meer voor.
Hierna wordt de rechtercommissaris,
mr. Dons, gehoord.
Mr. Levy vraagt hem welken indruk
hij heeft van M.'s bekentenis en of zijn
ervaring met hem diezelfde is als die van
den predikant.
Mr. Dons zegt den indruk te hebben
gehad, dat M.'s bekentenis met de werke
lijkheid overeenstemt en dus waar 'te. An
deren eohter, aldus spr., die in de zaak
werkzaam zijn geweest, hebben, aan de
waarheid van rijn vqpklarmgen getwij
feld. Mijn eerste indruk is gebleven, al
heeft de behandeling voor de rechtbank
weer verschillende tegenstrijdigheden op
geleverd met M.'s voor mij afgelegde ver
klaringen.
President: Is uw Indruk dan ook ge
bleven na de behandeling hier voor de
reohtbank?
Mr. Dons: Mijn kijk op M. te er door
verslechterd, maar ik twijfel niet aan de
waarheid zijner gegeven verklaringen.
Mr. Levy: Naaf aanleiding van welk
bepaald onderdeel zegt u dat eerste?
Mr. Dons: O.a. op grond van zijn ver
schillende verklaringen over het telefoon
gesprek van het gebeurde met Busch. Het
is overigens meer een indruk.
Mr. Levy: Toen M. in de gevangenis
was, heeft hij mij een brief geschreven,
houdende het verzoek om hem te verde
digen. Ik heb daarop geantwoord, dat lk
eerst de stukken wilde zien, en mij daar
toe gewend tot den rechter-oomonlasarte,
mr. Dons, die mij in zijn kabinet ontving,
toen de beklaagde zich daar ook bevond.
Toen heb ik na inzage van de stukken,
den reohter-oommlssaris gevraagd, welt
ken indruk hij had van den persoon van
dezen, beklaagde; of hij in hem ook iets
had gevonden dat sympathiek stemde.
Naar aanleiding van het antwoord van
mr. Dons heb ik toen besloten de verde
diging op me te nemen. Kan mr. Dona
nog iets mededeelen over den Indruk,
welken beklaagde toen op hém maakte?
President: De wijziging ln het W. v. S.
zal in de toekomst nog meer gelegenheid
geven tot dergelijke vertrouwelijke be
sprekingen tusschen den rechter van in
structie en den raadsman. Als thans eoh
ter een presidlent gesteld wordt, waarbij
zulk een vertrouwelijke bespreking in het
kabinet van den rechter-oommissarls op
de openbare terechtzitting wordt ge-
braoht, vrees lk, en vreezen ook de leden
van de rechtbank, dat ze er ln het alge
meen niet door bevorderd tullen worden.
Mr. Levy: Ik heb niet den indruk, dat
irn"' Dons bet thans zoo opvatDe
rechterlijke ambtenaar die de instructie
geleld heeft, wordt trouwens wei eens
meer gehoord ter terechtzitting over zijn
toen verkregen Indrukken, en lang niet
altijd ten verzoeke van de verdediging.
I k zou mijn vraag aldus willen stellen:
Het is mij opgevallen, dat M., dien lk na
het sluiten van de instructie gezien.heb
en daarnu den tweeden keer ln de ge
vangenis, bezig met het schrijven zijner
mémoires, bij die tweede gelegenheid rioh
psychisch aanmerkelijk l^ersteld nnd.
Kwam dit .omdat 'hij'zich, nadat zijn be
kentenis hem van het hart was, zioh niet
meer achtervolgd gevoelde door, en zioh
verder veilig waande voor zijn vijanden?
En klopt dit ook niet met den indruk
dien de reohter-oommlssaria toen van
hem had?
kreeg niet den indruk,
dat beklaagde komedie speelde. Het te
mij evenals den verdediger opgevallen,
dat beklaagde zeer plotseling, wat zijn
stemming betreft, van het eene uiterste
ln het andere kon vervallen.
De behandeling van de xaak wordt
daarna geschorst tot Vrijdag aja