De Praktijk van Helder
UIT DE WIJDE WERELD
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
Zonderlinge lotgevallen
in het Dagelijksch leven
E
van ZATERDAG 10 OCT. 1925.
NO. 196 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
HEBBEN DE PLANTEN INSTINCT?
De groote vraag.
Voor ons geestesoog doomt een oud
kerkje op in één onzer provincie-steden,
zoo'n kerkje, gebouwd met de bekende
ware middeleeuwsche imetselsteeneni en
met breede, ongelijke voegen, waaruit de
vorst, de regen en de hitte, in den loop
der eeuwen de kalk hebben weggevreten.
Tegen de loodrechte muren van dat
oude gebou# hangen dikke, frisch-groene
toffen van een aardig plantje, dat in den
voorzomer, ongeveer in Mei, bloeit met
een schat van paarse bloempjes, die door
haar vorm dadelijk aan de bekende „leeu
wenbekken" uit antieke boerentuintjes
herinneren.
Dit plantje, de muurleeuwenbek (linaria
cymbalarla) ls een merkwaardig ding,
niet alleen omdat het bij voorkeur gedijt
tusschen de voegen van zoo'n oud ge
bouw, waar de zon het blakert en het
voedsel slechts met mondjesmaat wordt
toegemeten, maar meer nog omdat het in
menig opzicht dezelfde eigenaardigheid
vertoont als de pinda.
Zoolang het bloeit verheft het zijn
bloempjes fier omhoog, of liever tracht
het deze zoo te wenden, dat moeder zon
hen koesteren kan, doch zoodra de eitjes
in het vruchtbeginsel 'bevrucht zijn, buigt
het de bloemstelen en tracht het de rij
pende zaaddoosjes in een voeg te ver
bergen, waar het later ook de zaadjes
uitstrooit (Zie afbeelding bij de kruisjes.}
Het voordeel van deze (beweging is in
het oog vallend, immers daardoor wordt
de kans, dat het zaad weer in een voeg
terecht komt wat nu eenmaal de uit
verkoren groeiplaats van dit plantje ls
aanmerkelijk vergroot
Er zijn nog meer platen, die aldus han
delen. De onderaardiahe klaver (trifollum
subterraneum) stopt haar geheels bloem-
hoofdje in den grond.
Daar veranderen dian enkele onvrucht
bare bloemen in formeele haken, die het
geheel ln den' bodem verankeren.
De viola sepinocla vormt zgi cleisto-
game bloemen onder den grond, dat zijn
bloemen, die ongeveer geheel gereduceerd
zijn tot voortplantingsorganen, met weg
lating van al 't overvloedige als fi aai ge
kleurde bloembladen, enz.
Uit deze cleistogaime bloemen ontstaan
klemkraahtige zaden, die aldus op de
meest gesohikte plaats gevormd worden.
Nog versohillende andere planten als oar-
daanine dhenopodifolia, phrynium nucans,
vicia amphicarpa e.a. handelen op over
eenkomstige wijze.
Moeilijker dan de beschrijving van deze
merkwaardige handelwijze is Je verkla
ring.
Als regel zien wij dat de planten er op
de meest vernuftige wijze op uit zijn
haar zaden een zoo groot mogelijke ver-
spreidingamogelijkheid te verschaffen.
Hier zien we juist het tegenovergestelde.
De reden hiervan zal in de eerste plaats
wel zijn, dat 'n groot verspreidingsgebied
voor de zaden dezer planten eer na- dan
voordeelig is.
Duidelijk komt dit uit bjj de muur-
leeuwenbek. Stopte die haar zaden niet
in de imuurvoegen, dan zouden zij1 terecht
komen op den grond aan den voet van
den muur, waar het .plantje zich niet, of
althans niet zoo goed kan ontwikkelen.
Of voor andere genoemde planten de
zelfde reden geldt is moeilijk te zeggen,
doch onmogelijk is het niet dat ook deze
vrij kieskeurig zijn ten' aanzien van1 hun
groeiplaats, zoodat zij1, eenmaal op een
geschikte plaats aangekomen, er meer de
voorkeur aan heohten, daar hun nakome
lingen te vestigen, dan hun zaad op goed
gehik uit te strooien.
k-en tweede voordoe! van de handel
wijze der genoemde planten is, dat het
zaad op de zekerste manier belandt waar
het tenslotte terecht moet komen: in den
bodem, zij het ook dat het zoo dloht blj-
eengezaaid wordt, dat een groot deel er
van noodzakelijk verloren moet gaan
Wanneer een zekere handelwijze voor
een plant voordeel oplevert ls het een «eer
gewoon verschijnsel, dat de plant zich
volkomen aan die handeling aanpast, zoo
dat zij, in het hier bedoelde geval, haar
zaden alleen op de aangegeven manier
tot rijpheid kan brengen.
Toch hebben de meeste van 'bovenge
noemde planten het vermogen behouden
ook op fle gewone wijze zaad te vormen,
dat dan ook op de gewone wijze, door
dieren enz., verspreid wordt
Thans rest nog de beantwoording van
één vraag: Hoe voeren de planten de be
wegingen uit waarvan het resultaat is,
dat het zaad in dien grond terecht komt?
Deze bewegingen zijn zoo doelmatig,
dat menigeen er een soort intellect-han
deling ln ziet dlw.z. e%n wel onbewuste,
maar doelmatige handeling.
Zeker valt het zeer Moeilijk deze bewe
gingen geheel langs mechaiüschen weg te
verklaren. Ze toe te schrijven aan de
zwaartekracht gaat niet Op. Dan moet
men er nog eerder een beweging in zien
onder den invoed van het licht: de bloe
men zoeken het licht het bevruchte
vruchtbeginsel vliedt het licht zoekt de
duisternis, dus de muurvoegen of den
bodem.
Maar ook daarmede komen we er niet,
want sommige stoppen hun bloenfen al
in den 'grond, waar deze door zelfbevruch-
ting zaad vormen,
Juist verschijnselen als het hier be
schrevene zijn oorzaak, dat velen, over
tuigd, dat er nog een geheimzinnig „Iets"
in de planten moet zijn, hetwelk haar han
delingen inspireert teruggekeerd zijn tot
de vroeger algemeen geldende opvatting,
dat er een kracht is, de levenskracht
welke niet te identificeeren is met een
der andere ons bekende krachten,
De uiting van deze kracht zou dan het
verschijnsel veroorzaken, dat wij „leven"
noemen.
Hoe dat zij, handelingen als die van
den- muurleeuwenbek toonen ons weer
eens hoe weinig wij eigenlijk nog weten
van het fijnste raderwerk der oellen, hoe
wij nog altijd tegenover het waarom der
feiten staan als tegenover de gesloten
poort van een geheimzinnige stad.
B.
de Zuiderzee zijn aangekomen, hebben ze
graag even een plek waar ze wat kunnen
uitblazen.
De boomtoppen zfln daarvoor de uit
gekozen plaatsen en het is dus niet te
verwonderen, dat de vlaamsche gaaien
dankbaar gebruik maken van de lanen
langs onze grachten.
Toch ziet men ze niet elk jaar, omdat
ze wel eens, door een voor ons onbekende
oorzaak genoodzaakt zijn een anderen
vllegweg te volgen.
Van meer nabij beschouwd is het een
rachtvogei, waarvan het schitterende
..lauw van enkele veertjes domineert en
zijn warrellge kuif ook een kenteeken ls.
Het is niu de tijd om opgewekt vogel
leven en alle tuintjes zijn heerlijk arbeids
veld voor allerlei insecten verslindende
ltjes.
voi
OP TREK.
Zaterdagmorgen van de vorige week
werd mijn oog een paar vogels gewaar,
die, bibberend met hun korte vleugels, in
het firmament schenen te hangen.
Ik begreep wel, dat zij niet de geveder
den waren, die we hier gewoonlijk te zien
krijgen, dooh dat de vogels hier over kwa
men op trek uit noordelijker en ooste
lijker streken.
Toen ik hun gegprelde vleugelveeren
zag, wist ik, dat zij vlaamsche gaaien wa
ren.
Nu werd ik nieuwsgierig ofx ik ook
meerdere exemplaren zou gewaar wor
den en het duurde niet lang of, van over
de W addenzee, kwamen er al meer aan
gewiekt, niet in een gesloten oordon, dooh
verspreid, in koppeltjes van twee tot
twintig.
Het leek ine wat vroeg ln October, dat
de Vlaamsche gaaien reeds waren aange
komen en een lijstje raadplegende, zag
ik daarin melding gemaakt van een trek
op 4 October waargenomen. Zaterdag was
het 8 Ootober, dus een dag vroeger.
Het gebeurt, dat men uren aaneen, Ja
soms dagen den trek der vlaamsche
gaaien kan waarnemen.
Nieuwsgierig was ik dus of ik ze ook
nog^ den vojgsnden dag zou zien en toen
ik Zondagochtend ging rondfietsen, zag
ik er tientallen opstijgen uit het Paleis-
bosohje en uit de boomtoppen lkngs de
Hoofdgracht.
Misschien hadden ze daar eene poos uit
gerust en togen toen weer op weg.
Zeker een troep van een dikke honderd
kon ik zien gaan langs den dijk om wel
dra over de Noordzee uit het gezicht te
verdwijnen.
Doch ook uit de boomtoppen op het
Dijkje zag ik ze opvliegen, zeer duidelijk
afstekend tegen het blauwe fond van de
licht en onmiskenbaar allen vlaamsche
gaaien, hetgeen op afstand te zien is aan
het wiekgefladder en de niet aaneenge
sloten wiekveeren.
Maandagochtend, ongeveer halfaoht,
stegen dergelijke vogels op uit de hoo
rnen langs de Weetstraat.
Vermoedelijk was eT dus een trek ge
weest van zeker Zaterdagochtend tot
Maandagochtend.
Hoeveel duizenden er gepasseerd zul
len zijn, is niet zoo gemakkelijk te raden.
Op den langen trek, wanneer ze over
n groot aantal, bijna overal waar een
boom- of struikgroepje ls, ziet ge thans
de prachtige koolmeezen, die onvermoeid
buitelen en hangen om en aan de takken
overal de larfjes wegpikkend, die meen
den gemakkelijk den winter te zullen
doorkomen.
Wat een geweldige opruiming wordt
er thans gehouden onder de wezentjes,
die ons anders het volgend jaar weer het
leven zuur zouden maken.
Met belangstelling heb ik-ook al uitge
keken naar onzen onafscheidelijken win-
tervriend, de bonte kraai, en heb ik al
geluisterd naar zijn onwelluidend gekras.
Tot dusverre heb ik hem nog niet waar
genomen. Eiken dag, elk uur kan echter
de invasie beginnen en als ge wat wilt op
letten, zou het kunnen gebeuren, dat ge
van de komst van het kraaienhelr ge
tuige zoudt kunnen zijn.
Soms trekken troepen van wel duizen
den over onze streken en het blijft in
teressant daarnaar te kijken.
Als ge dus buiten zijt, kijk dan ook eens
naar de lucht en spiedt eens of er niet
wat vogelgedoe valt waar te nemen.
Eenmaal dat tot gewoonte nemende, zal
al meer, voor wat ln de lucht gebeurt,
uw belangstelling geprikkeld worden en
zult ge er toe komen iets meer over die
trekkende vrienden te gaan lezen.
Nu is Helder, ondanks zijn weinig ge
boomte, toch weer een gebenedijd? plaats,
want ze ligt in de trekroute der vogels en
vooral in het wintergetij vallen hier heel
wat soorten waar te nemen. Bovendien
biedt de leeszaal ruimschoots lectuur om
er wat van aan de weet te komen.
Een weinig belangstelling hiervoor, een
weinig belangstelling daarvoor zal uw
leven voller maken en men komt er dan
ongemerkt vanzelf toe om het leven op
steeds hooger peil te stellen.
Er is zoo oneindig veel, dat onze be
langstelling kan gaande maken, dat er
geen tijd meer overblijft om ons te ver
velen.
En daarheen moet het toch ten slotte
gaan willen we wat evenwicht ln bet le
ven krijgen en behouden.
Flets en wandel en kijk uit! Veel ge
not wordt u om niet geboden. Profiteert
daarvan1
IJsland en de hoofdstad Reykjavik.
IJsland, bet in het noordelijk gedeelte
van den Atlantisohen Ooeaan liggend
eiland, behoort, zooals men weet, tot
Denemarken. Het is een eigenaardig
land, hetgeen grootendeela het gevolg is
van de geïsoleerde ligging. De hoofdstad
Reykjavik ligt aan het westelijkste deel
der zuidkust, eigenlijk op een zeer on
herbergzame plaats. Het geheele eiland
is, op enkele plekken na, één vulkanlsobe
hoogvlakte, hier en daar met een zaohte
helling naar de kusten afdalend, terwijl
elders weer zich rotswanden van BOOmeter
en meer uit zee verheffen. Het is door
sneden door diepe kloven, rivierdalen en
meren en bedekt met rotsblokken, gerolde
Bteenen, sneeuw- en ijsmassa's, waaruit zloh
als eilanden de met gletsohers bedekte
sneeuwbergen verheffen. Het binnenland
van deze hoogvlakten ls nog bijna geheel
onbekend. Op bet eiland vindt men een
groote massa vulkanen. Het klimaat ls er
onbestendig, vochtig en nevelig. De eerste,
die er zlob voorgoed vestigde, was de
Noonohe reiziger Ingolfur Arnursson ln
870. Toen hij aan de kust kwam met zijn
schip en zich een hoeve wilde bouwen,
liet hij de godenbeelden, die zijn eere-
zetel hadden versierd, over boord werpen.
Dóór, waar ze aan land zouden komen,
wilde bij bouwen.
Jammer genoeg dreven de beelden niet
aan de oostkust, zooals men zou hebben
verwacht, maar aan de zuidkust aan wal
en bleven liggen op een zeer westelijk
gelegen punt, waar verder landwaartsin
rook opsteeg. En hier te Reykjavik (dat
is rook-baai) ontstond de tegenwoordige
hoofdstad van het eiland. De rook kwam
van de warme bronnen, die er thans nog
zijn. Reykjavik ligt in een van de een
zaamste en meest woeste streken van
het land. Het eiland heeft een lengte
van 856 K.M., een breedte van 490 K.M.
en een oppervlakte van 104000 K.M.2
De huizen in Reykjavik zijn bijna alle
van hout en hoofdzakelijk in villa-stijl
gebouwd. De stad is zeer uitgestrekt,
omdat het alle losstaande huizen zijn.
Slechts enkele steenen huizen zijn er en
deze maken een solieden indruk. De
huizen hebben kleine tuintjes, waarin
ras groeit en kleine, lage bessenstruiken.
et oudste deel van de stad ligt tusschen
twee heuvels, er zijn verschillende stand
beelden, er is een universiteit en een
stedelijk muziekcorps, dat des Zondags
concerten geeft. Vele vrouwen dragen er
nog de flatteerende IJslandsche nationale
dracht
Het leven ls er in menig opzicht eigen
aardig, zooals gezegd gevolg van de ge
ïsoleerde ligging. Couranten komen sens
ln de veertien dagen (of soms met langer
tussohenpoozen) bij pakken tegelijk. De
post vertrekt eveneens eenmaal in de
acht of veertien dagen, zoodat dus
IJsland niet de zenuwachtige haast der
Europeesche steden kent. Een dag- en
nachtverdeellng, zooals wij die kennen,
bestaat ln IJsland niet. 's Zomers komt er
nooit een einde aan den dag, die binnen
enkele uren overgaat ln een verrukkelijk
halfdonker, verlicht door roode wolken-
vlammen aan den noordelijken hemel.
Wie heeft er dan lust naar bed te gaan
en den dag af te breken?
En des winters wordt het nooit helder
dag. In elk geval ls het 'snaohts het
mooist, met sterren en Noorderlioht. Het
gevolg van deze eigenaardige omstandig
heid is, dat de mensohen op IJsland over
't algemeen te weinig zonlicht krijgen
en vooral de vrouwen er zwak en bleek
uitzien.
Zeer eigenaardig te Reykjavik ls de
absolute sociale gelijkheid. Er heersoht
daar eei gevoel van gelijkheid, zooals
dat nergens, ook niet in een democra
tisch land als Denemarken, wordt ge
vonden. Allen voelen zich democraat,
eigenlijk aristocraat, immers, allen heb
ben koningsbloed in de aderen. Men ls
dus absoluut niet geïmponeerd door een
sociale positie van den een of den ander,
noemt elkander bij den voornaam en
spreekt elkander met JU en jou aan.
Sigurdur, de Minister, en Jón, de bank
bediende, kunnen van en tegenover nie
mand, wie dan ook, aanspraak maken op
bizondere bewijzen van eerbied.
Nochtans zijn er echter wel onzicht
bare draden, die verhinderèn, dat met
betrekking tot maatschappij en omgang
alles ineenvloeit. In hun afgezonderdheid
zijn de bewoners van Reykjavik op
zichzelf aangewezen en houden dan ook
veel van gezellig verkeer.
(Gedeeltelijk bewerkt naar een
artikel van dr. K. Kortsen,
docent aan de universiteit
te Reykjavik).
TER OVERWEGING.
Als dokters hier klagen over patiënten
die slecht hun rekeningen betalen of die
niet te doordringen zijn van het fslt dat
voorschriften precies moeten worden op
gevolgd, worden zij verzocht het volgende
te overwegen:
Wanneer ln Beludchlstan een arts een
zieke het een of ander geneesmiddel voor
schrijft, verwacht men van hem, dat hij
er eerst een zelfde dosis van zal gebruiken,
om daardoor het vertrouwen te winnen.
Als do zieke onder zijn handen sterft,
dan hebben de bloedverwanten van den
gestorvene bet recht hoewel zij daar
van sleobts zelden gebruik maken den
arts te dooden, of er moeten vooraf be
palingen zijn gemaakt dat deze niet aan
sprakelijk voor het sterfgeval zou zijn.
Nemen de bloedverwanten eohter het
besluit den heelkunstenaar van kant te
maken, dan wordt van hem verwacht, dat
hfi zloh als een man ln zt)n lot zal
schikken.
Of er ln Beludohistan veel liefhebbers
zijn voor het baantje van arts ls ons niet
bekend. Wel moet het bovenstaande de
Hollandsohe dokters erkentelijk jegens
hun ilske landgenooten stemmen.
EEN VERGISSING.
HET BESTE MIDDEL
1 ICKxoeMtoir.)
Fa/pa heeft beloofd alle kosten van
onze huwelijksreis te zullen betalen!
Prachtig! Dan komen we nooit terug.
EEN EGHTSCHEIDINGSEWESTIE.
Sprookje ol waarheid?
In Engeland worden voor het aangaan
van een huwelijk geenerlei „papieren"
verelsoht. Men wordt zoo maar, op zjjn
woord geloofd.
Dat is heel gemakkelijk, eu heel
gevaarlijk. Vooral wanneer het nobdlot
BIJ den secretaris van een Zuld-Beve-
landsch dorp kwam ln Januari 1.1. een
rekening ln van een verver of „schilder"
zooals ae Zeeuw zegt, waarop stond
Voor bet sohllderen van de goden
zooveel.
Nu denkt U allen dlreot dat het go-
meentehuls versierd was met beelden ale
de sobilder ln kwestie oneerbiedig of sl
te eerbiedig „Goden" bad gedoopt. Het
geval was eobter eenlgszlns anders. De
sohllder meende en moest sobrljven
„goten" maar ln plaats van een t gebruikte
hjj een d, wat Iemand ln den avond Im
mers gemakkelijk kan overkomen niet
waar?
LIEDJE VAN DE WEEK.
TIJD EN EEUWIGHEID.
Daar zijn nu eenmaal van die uren,
Waarin een mensoh besluiten neemt,
Die hij een tijdlang moet bezuren,
Met Iets, dat naar verwensohlng zweemt.
Ik denk bijvoorbeeld aan de snaken,
Die in een handigheidsmoment,
En om tot beter aoen te raken,
Zich marken kochten van een oent.
Of aan de lui, die hulzen bouwden,
Met eerste en tweede hypotheek,
Die na een paar jaar tweemaal grooter,
Dan de totale waarde bleek.
Je kunt er heel lang over zuchten,
Jezelf verwenschen bovendien,
Je kunt er jarenlang mee tobben,
Toch is het eind nog wel te zien.
Maar als je op een goeden morgen,
Eens tot een huwelijk besluit
Dan heb je een contract geteekend,
Daar kom je niet meer onderuit 1
Daar leggen Russen, hulzen, marken,
En liefde zelfs het tegen af,
Getrouwd te zijn dat heeft geen einde,
Dat gaat nog verder dan het graf.
Want als je dood bent en begraven,
Dan mag dat zijn voor langen tijd,
Maar huw'ljjksbanden zegt het spreek
Dis duren tot ln eeuwigheid. [woord
J. Oanary.
*8!
A
De rechters in de betreffende Engel-
sche echtscheidingsrechtbank, en niet
alleen zij, zitten sedert eenige dagen te
staren op een puzzle, waarvan wijlen ko
ning Salomo, die zoo'n reputatie van
schranderheid had, grijze haren zou
gen.
e zaak ls deze:
Op 29 April 1916 ls mejuffrouw Lilian
'pa, uit Devonport, mevrouw Hayes
geworden. Dit ls een feil Daaraan valt
niet te tornen. Het ls onweerlegbaar en
wordt ook door niemand weerlegd. Maar
dat is ook net het eenige onweerlegbare
feit ln deze heele historie, hetwelk door
niemand weerlegd wordt Want het ls
nog niet uitgemaakt of zij op dien ge-
deukwaardlgen en Ietwat noodlottigen
dag getrouwd ie met WilUam of met
Wilfred Hayes. En dat ls, ondanks
Shakespeare'a „what ls ln aame", nu
toch juist een punt van overwegend
belang.
Volgens den advooaat van een der
heereu Hayes (die te Totnes terecht
Btund wegens bigamie) beeft mevrouw
Hayes, zonder het te weten, ln huwelijks
gemeenschap geleefd met Willlam en
Wilfred, die elkanders broeders zijn.
De verklaring die voor de rechtbank
werd gegeven van dit onalledaagsohe
Jebuuron luidde, dal afgezien daarvan
at Willlam een eenigszins verdraaide
arm heeft, de belde oroedera zoozéer
op elkander gelijken, dat hun eigen
moeder ben niet van elkaar kon onder
kennen en dat stj, zlob deze omstandig
heid ten dienste makend, de niets kwaads
vermoedende vrouw er op de volgende
wijze hebben laten lnloopen:
Willlam maakt mejuffrouw Lilian bet
bof van 1918 of 1918 tot 1916. Wilfred
ziet baar in 1915 en wordt op baar ver
liefd, en als Willlam ln Ierland 1b geeft
Wilfred zlob voor zijn broeder uit eu
trouwt Lilian.
Willlam komt uit Ierland terug, en
Wilfred. die intUBsohen wel zijn vrouw
kwijt wil zijn, doet baar aan Willlam
over. Willlam ontmoet na eenlgen Ujd
een andere jonge dame te Totnes, trouwt
baar, en wordt mitsdien besobuldlgd van
bigamie.
Aldua luidt bat verbaal van Wllllam'a
advooaat, en wanneer bet waar ia, ia bet
duidelijk dat Willlam geen bigamie beeft
gepleegd aangezien niet bij, dooh zijn
broeder met Lilian was getrouwd en hij
alleen plaatsvervangend, dooh geen wet
tig echtgenoot was.
Aan den anderen kant houdt Lilian
vol, dat zij met Willlam getrouwd is. Eu
ten slotte is ook de bewuste advocaat
aan het twijfelen geraakt. Hij weet niet
meer wat bjj gelooven moet,
Of Lilian dan niet den verdraaiden arm
heeft opgemerkt? Ja, doch eerst vrij
lang na het huwelijk. Zij had haar man
slechts hoogstzelden gezien, daar hjj altijd
uit den aard zijner betrekking, hjj was
vertegenwoordiger eener firma en moest
veel buitenslands zjjn, vaak afwezig was.
De trouwaote was geteekend „Wilfred
Hayes" en toen Lilian haar man, dien
zjj kende als Willlam, hierop opmerkzaam
had gemaakt, had hjj gezegd dat hij
Wilfred heette, doch altijd William ge
noemd werd.
Als hierbij vermeld wordt, dat de acte
van het te Totnes gesloten huwelijk
eveneens Wilfred Hayes geteekend was
en de heer Hayes senior betreffende de
identiteit van William (of is 't Wilfred)
een verklaring aflegde die, ofschoon
bona fide, volkomen tegenovergesteld
was aan de eveneens te goeder trouw
afgelegde verklaring van Lilian'g vader,
dan zal niemand er aan twijfelen ol de
puzzle ls compleet.
Hoe bet afloopen zal?
't Juffertje
Roblnaon.