Ratiné-
Winterjassen,
Tweede Blad
BINNENLAND
VAN ZATERDAG 17 OCTOBER 1925.
het verdrag met belgie.
Woensdag heeft de heer Ir. J. O. Ra-
maer, oud-inspecteur-generaal van den
rijkswaterstaat, in een vanwege den
Zeeuwschen Polderhond te Ter Neuzen
heiegde openbare vergadering een lezing
over het verdrag met België gehouden.
De heer Ramaer zette aan de hand van
een historische inleiding de beteekenis
van het verdrag uiteen en wees daarna
op de bezwaren, die daaraan zijns inziens
voor ons land, speciaal voor de Zeeuwsdie
polders, verhonden zijn. De commissie die
voor de Schelde zal worden ingesteld,
'heeft uitsluitend te letten op de belan
gen van het scheepvaartverkeer en krijgt
zeggingschap over de oevers en zelfs over
het land binnenwaarts. De hoogheidsrech
ten van Nederland over den eigen bodem
worden ten slotte bij eeuwigdurend edict
overgegeven aan een commissie, waarin
buitenlanders de meerderheid zullen heb
ben; de beslissende stem zal waarschijn
lijk, aldus de heer Ramaer, berusten bij
een Deen of een Spanjaard, die oijze pol
dertoestanden niet kent, omdat ze in zijn
land niet voorkomen. Voor internationale
geschillen ls arbitrage goed te keuren,
maar dat gaat te ver, zulke zuiver techni
sche kwesties op die wijze te beslissen,
waarhij spreker er op wees, dat deze ar
biter in een maand zal moeten 'beslissen.
Het adres aan de Tweede Kamer, waar
bij terugzending van het ontwerp aan de
regeering wordt verzocht voor vernieuwd
overleg met België en wegneming van de
gerezen bezwaren, werd door de vertegen
woordigers van gemeente- en polderbe
sturen geteekend. Uit de vergadering gin
gen stemmen op, die er op aandrongen,
een meer algemeene actie van de bevol
king te laten uitgaan.
De strijd om het Dnltsche achterland der
Belgische en Nederlandsche havens.
Een Dultsche beschouwing.
De Zeitung des Vereins Deutscher
Eisenbahn-verwaltungen bevat onder
bovenstaand hoofd een beschouwing over
den voorgenomen aanleg van het kanaal
MoerdijkAntwerpen, waaraan het vol
gende wordt ontleend.
Bij de bestaande rivaliteit tusschen de
havens Rotterdam en Antwerpen, welke
in het bijzonder in de laatste jaren den
Nederlanders veel hoofdbrekens heeft be
reid, kan men zich slechts verbazen over
de tegemoetkoming, welke Nederland in
deze cardinale vraag getoond heeft. De
geheele strijd gaat om het veel begeerde
West-Duische en Zuid-Duitsche industrie
gebied, waarvoor de Rijn de sleutel is,
welken Rotterdam op grond van zijn na
tuurlijke ligging in handen houdt.
Dit onschatbare actief zal Rotterdam
nu uit de hand geven, doordat zijn regee
ring zijn mededinger, in de plaats van de
moeilnkeré en langere bestaande verbin
ding, %en den vrijen Rijnstroom volkomen
gelijkwaardig© verbinding helpt aanleg
gen. In aanmerking nemende den angst,
waarmee men in Nederland alle maat
regelen van de Duitsche Reichsbahn ten
gunste van de Duitsche zeehavens volgt,
'kunnen wij dit nauwelijks gelooven, want
tegenover de vitale belangrijkheid van
dit plan is de verkeersafleiding, welke de
Duitsche Reichsbahn zelfs 'bij de scherp
ste zeehaven politiek zou kunnen bewer
ken, slechts een bagatelle.
Rotterdam ls geen spoorweghaven. Zijn
levenszenuw is de Rijn, welke verkeersbe-
larngen tegenover de spoorweggoederen
niet al te zeer in het gewicht vallen. Ant
werpen daarentegen is spoorweghaven
voor de belangrijke Belgische en
Noord-Fransche industrievoortbrengse
len en tracht door zijn kanaalplannen nu
ook nog overlaadhaven voor het den bln-
nenwaterweg naar Duitschland toevallen
de massa-goed te worden.
In de kringen der Nederlandaohe ver-
keenseoonamie heeft men het gevaar reeds
lang ingezien en de uiteenzettingen,
waarmee nu reeds maanden de Neder-
landsohe pers het publiek op het buiten
gewone gevaar wijst, wijzen er op, dat
men de Belgische plannen als een bena
deeling van de Nederlandsche havens
heeft erkend, waartegenover de voorbij
gaande Nederlandsche ontstemming over
de noodzakelijke Duitsche beschermings
maatregelen teruggetreden is.
Wanneer Nederland dezen groot-
scheepvaartweg tusschen de beide mede
dingende havens, in samenwerking met
België, aanlegt, dan legt het de bijl aan
de positie van zijn eigen havens. België
heeft reeds in het Schelde-vraagstuk -be
langrijke voordeelen verkregen; het heeft
zioh het Rijn—Antwerpen-kanaal ln het
Verdrag van Versailles verzekerd, kortom
het laat den eenen schaakzet op den an
deren volgen, om met volstrekte zeker
heid de suprematie van Antwerpen te
vestigen en te vergrooten.
De uitwerking van deze Belgische tac
tiek in Nederlandsche kringen, in het bij
zonder van de binnenscheepvaart, is on
miskenbaar, men spreekt ter versterking
van de eigen positie steeds meer over een
nauwere voeling met Duitechland in bin-
nensoheepvaartvragen, om als rugsteun
tegen de Belgische eisohen een partner
te hebben, wiens belangen met de Neder
landsche in overwegende mate parallel
«•an.
Kamer voor Koophandel voor HoiL
Noorderkwartier.
'In de Woensdagavond te Alkmaar ge
houden vergadering van de K. v. K.
voor HoliL Noordenkwartier werd door
verschillende leden geklaagd, dat er bij
den pas ingevoerden winterdlenst der
spoorwegen niet de minste notitie geno
men is van door de Kamer geuite wen-
schen. Besloten werd thans een audiëntie
bij den minister aan te vragen, bij welke
gelegenheid tevens zal worden aange
drongen op het benoemen van een lid der
Kamer in den Spoorwegraad en op het
nemen van afdoende maatregelen voor
ongelukken, ontstaan door de onbewaakte
overwegen.
Een langdurig debat ontstond over de
quaestie van de zegeling van cassa-bons
en af te wachten hoe het afloopt met de
maatregelen, welke dienaangaande in
sommige groot© zaken in Amsterdam ge
nomen zijn.
Door den heer J. Hoogland» werd de
stand van zaken der West-Eriesche Ka-
naalvereeniging zeer goed genoemd rn
het dezer dagen verschenen rapport der
Provinciale commissie ten zeerste toege
juicht. Nader ondervraagd orr a-ent het
betalen van 1/6 der kosten door belang
hebbenden, kon spr. in deze vergadering
hieromtrent geen nadere ruededeelingen
doen, doch vertelde, dat deze aangelegen
heid reeds ln bijzonderheden was ontwor
pen, Na goedkeuring der plannen door
Prov. Staten was zeker, dat op meer dan
één punt tegeijjk aan de opensiuiting van
West-Friesland 'kan begonnen worden.
Bij de rondvraag vestigde de heer O.
Wagenaar uit Broek op Langendijk de
aandacht op de treurige prijzen, die thans
voor de tuinbouwproducten verkregen
worden; hij sprak de hoop uit, dat te Ber
lijn eenigen spoed zou worden gemaakt
met de actie voor verlaging der invoer
rechten. De groote onzekerheid, die hier
omtrent bestond, werkte verlammend op
den handel en moest zoo gauw mogelijk
een einde nemen. Het zou zeer worden
toegejuicht als door den Minister hier
omtrent eenige mededeeling zou kunnen
worden gedaan, waarnaar men in de Lan-
gendijken vurig uitziet
De afschaffing van de Verdedigings
belasting n.
Ingediend is thans een wetsontwerp tot
afschaffing der Verdedigingsbelasting IL
Ter toelichting van dit ontwerp verwijst
de minister van Financiën naar hetgeen
ter zake in de millioenennota is opge
merkt
Hij voegt daar nog aan toe, dat hij eer
lang een berekening aan de Kamer zal
doen toekomen, nopens de baten van het
Leeningsfonds ter vervanging van die,
opgenomen in de Memorie van Antwoord,
in zake de Weeldeverteringsbelasting.
Volgens het ontwerp zal de Verdedi
gingsbelasting II na 80 April 1926 niet
meer geheven worden.
Bezuiniging op de Burgerwachten.
De min, van Binnenl. Zaken en Land
bouw heeft aan de burgemeesters mede
gedeeld, dat de 'burgerwachten over het
vierde kwartaal 1925 aan qefeningsgelden
slechts aanspraak kunnen maken op ten
hoogste 4/5 gedeelte van het bedrag dat
over hetzelfde kwartaal van 1924 in reke
ning is gebracht
Installatie van de radlo-omroep-
commlssle.
De minister van waterstaat, de heer ir.
Bongaerts heeft Donderdagochtend half-
twaalf de dezer dagen door hem inge
stelde oommissie ter overweging van de
vraag, welke taak de Staat ten aanzien
van den radio-omroep (broadcasting) heelt
te vervullen, geïnstalleerd.
Wijziging ziektewet
„De Msb." deelt mede, dat verschei
dene organisaties van den Minister van
Arbeid, H. en N. het volgende schrijven
ter beantwoording hebben ontvangen.
In verband met de voorbereiding van
eene wijziging der Ziektewet zoude ik
gaarne van u inlichtingen ontvangen
over de volgende aangelegenheden.
In tal van collectieve arbeidscontracten
komen bepalingen voor met betrekking
tot ziekengelduitkeeringen, verschuldigd
in geval van ziekte van een onder het
contract vallende werknemer. Gaarne
zoude ik vernemen wat u betriifonde de
werking dezer bepalingen be'-Pt.d is.
In het bijzonder houd ik ir.j aanbevo
len voor beantwoording dar volgende
vragen:
Zijn u klachten omtrent de naleving
van bepalingen als hier bedoeld ter oore
gekomen?
Heeft over het algemeen in geval van
ziekte een vlotte uitkeering van zieken
geld plaats of moet door ziek geworden
arbeiders dikwijls op uitkeering worden
aangedrongen?
Op welke wijze worden geschillen om
trent ziekengelduitkeering beslist en ko
men zoodanige geschillen veel voor?
Een spoedig antwoord zal ik zeer op
prijs stellen.
Rijkscommissie-werkverruiming.
De Rijkscommissie-werkverruiming heeft
dezer dagen te 's-Gravenhage vergaderd
onder voorzitterschap van prof. dr. W. H.
Nolens.
Besproken werd de waterstaatsbegroo-
ting voor 1926 voor zoover zij betrekking
heeft op de uitvoering van werken, welke
voor de werkverruiming van belang zijn,
een en ander in verband met de passage
in de Millioenennota met betrekking tot
de financiering van rijkswerken. Beslo
ten werd, in een volgende vergadering
hierop terug te komen.
Inlichtingen werden verstrekt omtrent
de plannen van het provinciaal bestuur
van Noord-Holland met betrekking tot
de verbetering van het wegennet
De aandacht der oommiaale ia erop ge
vestigd, dat in de toonzalen van gas- en
electriciteitsbedrijven de producten van
Nederlandsche nijverheid niet altijd vol
doende zijn vertegenwoordigd. Stappen
zullen worden gedaan om hierin verbe
tering te verkrijgen-
De oommissie heeft weer in tal van ge
vallen bemiddeling verleend om te bevor
deren, dat aan Nederlandsch fabrikaat
zooveel mogelijk de voorkeur werd gege
ven. Bij de vermelding van deze geval
len bleek, dat nog telkens bestellingen
aan het buitenland ten deel vallen, omdat
de opdrachtgevers niet weten wat als
binnenlandsch en wat als buitenlandsoh
fabrikaat moet worden aangemerkt
Met de besturen van verschillende ge
meenten en groote instellingen, welke
grootere hoeveelheden kolen en cokes
moesten aankoopen, werd overleg ge
pleegd om te bevorderen, dat aan de pro-
dutcen der Nederlandsche nijverheid
voldoende aandacht zou worden geschon
ken. Veel sleur, vooroordeel en onwetend
heid kon uit den weg worden geruimd.
Aan enkele ondernemingen, die van
rijkswege belemmeringen ondervonden
bij een voorgenomen uitbreiding, verleen
de de commissie bemiddeling.
StaatHvtsscherehavenbedrtJf te IJmuiden.
Saldo verlies 261.456.
Aan het zoo juist verschenen verslag
van het Staatsvissohershavenbedrijf te
IJmuiden over het boekjaar 1924 ontl ee
nen wij het volgende:
De toestand van het havenbedrijf ver
toonde in het vorige jaar, waarin het vijf
entwintigjarig bestaan van het bedrijf
werd herdaoh, eene aanmerkelijke verbe
tering.
Wel waren ook over het verslagjaar de
uitgaven nog aanzienlijk hooger dan de
inkomsten, dooh het verlies op de exploi
tatie bleef belangrijk beneden dat over
het vorig jaar geleden. Het bedroeg thans
201.460 tegen 288.629 in 1923 en was
dus ruim 87.000 lager.
De vermindering van het verlies was
in hoofdzaak te danken aan de stijging
van de voornaamste bate van het bedrijf,
n.L de retributie voor den verkoop van
vlsch. De opbrengst van deze retributie
bedroeg in het verslagjaar 268.220.46
tegen 216.759.04 in 1928 en ging dus
met ruim 51.000 vooruit
Der vermeerdering van den omzet in
de visohhallen was voor het grootshte deel
het gevolg van den toegenomen aanvoer,
zoowel van treil- als van drijfnetvisch.
doch mede van de geleidelijke stijging der
vischprijzen.
De havenverlichting te Urk.
Wanneer, zooals deze week, de na
jaarsstormen over de Zuiderzee gieren,
zoeken niet alleen de visschers, maar ook
vele schippers van tjalken en klippers
enz. een toevlucht in de ruime, vrij diepe
'buitenhaven van Urk. Tot heden bestond
de verlichting van den ingang dezer ha
ven uit twee petroleumlichten, rood aan
de West-, en groen aan de Oostzijde. De
dammen en de onlangs flink verbreede
loopplanken waren fbij ontstentenis van
maanlicht) in duisternis gehuld en niet
zonder gevaar te betreden. Wel was in
den laatsten tijd door de electrische ver
lichting langs de %>st- en Westhaven kam
aan de dorpszijde eenige verbetering ge
komen, doch de petroleumverlichting bij
den havenmond was er schier onkenbaar
door geworden; men moest al heel dicht
voor den ingang genaderd zijn om ze te
onderkennen.
Sedert Woensdagavond J± ls hierin een
gunstige verandering gekomen. Nadat een
ondergrondsche kabel door de uiterste
havendammen gelegd was, heeft toen de
burgemeester van Urk in het 'bijzijn van
vele belanghebbenden de nieuwe electri
sche verlichting in gebruik gesteld. De
lampen verspreiden voldoende lioht om bij
avond of nacht daar te kunnen verkeeren.
De kleur der havenvuren is onveranderd
gebleven.
De kosten 8000) worden door 's Rijks
Waterstaat en de gemeente Urk gelijde-
lijk gedragen. (Hbl.)
Te veel onderwijzers.
Voor de betrekking van onderwijzeres
8° de o.l. school te Ureterp hetbben zich
jOz sollicitanten aangemeld.
R.-K. Overheidspersoneel.
Donderdag werd de reeds aangekondig
de bespreking gevoerd tussohen een
oommissie uit de R. K. Kamerfractie en
de 11.-K. Centrale van Burgerlijk Over
heidspersoneel.
Aan de bespreking, die ruim anderhalf
uur in beslag nam, werd deelgenomen
door de Kamerleden: mej. Meyer en de
heeren v. Sasse van IJsselt, Van Sohaik,
Kuiper en Suring. Voor de R.K. Centrale
waren aanwezig de heeren Von Frijtag
Drabbe, Guit, Van den Broek en De
Boer.
Breedvoerig werd aan de hand van of-
ficieele stukken betoogd, dat de regeering
zelf bij het personeel de verwachting
heeft gewekt, dat in October van dit jaar
een financieele maatregel ten gunste van
het rijkspersoneel zou worden getroffen
en dat bij de bepaling van het bedrag dier
voorziening een factor van overweging
zou uitmaken, zoowel het verloop der
middelen als het indexcijfer op het oogen-
blik der uitkeering.
De aandacht werd gevestigd op het feit,
dat de regeering bij de herziening van
het Bezoldigingsbesluit de Centrale Oom
missie voor georganiseerd overleg
wenscht te binden aan het bedrag van
drie millioen, waardoor herziening feite
lijk onmogelijk wordt en het overleg niet
tot resultaat kan leiden.
Resultaat der bespreking was, dat de
commissie zich bereid verklaarde in de
fractie een regeling te bespreken, waar
door zoowel het standpunt der regeering
als de wensoh der organisatie tot hun
recht zouden kunnen komen.
Uit den aard der zaak kon de oommis
sie geen bindende toezegging doen.
AMST ERDAMSCHE BRIEVEN.
Kruger-herdenklng. Samengaan en afscheiden. De ziekenhuis-
kwestie. Onze straten. Onderzoek geboden!
Wij leven snel, steeds sneller. Niet al
leen schieten, als we gezeten zijn in onze
treinen, auto'8, vliegtuigen, de boomen,
de huizen, dorpen, steden en rivieren
langs ons heen en onder ons door met
zulk een vaart, dat ter nauwernood een
algemeenen indruk blijft hangen en dé
tail-herinneringen verwazen en onder
duiken, maar door toedoen van onze
geestelijke vervoermiddelen als daar zijn
de krant, de radio, de bioscoop, schieten
de emoties en aandriften van dit moder
ne, leven en van de massa in zulke, steeds
weer door berichten en beelden uit alle
werelddeelen, opgestuwde stroomen het
bewustzijn voorbij, dat, komt een of an
dere datum of een feit ons aan een vorige
periode herinneren, wij dikwijls uitroe
pen: „Dat is waar ook! Ik was 't heele-
maal vergeten. Maar dat was me toch
wat!"
Zooiets hebben we b.v. onlangs ter ge
legenheid van de behandeling der zaak-
Muylwijk ondervonden; daar verschenen,
ter terechtzitting, een heele reeks getui
gen, die destijds het lucratieve beroep van
kettinghandelaar hebben uitgeoefend en
plotseling, met een schok van ja, dat was
waar ook!" leefden we weer in de gevoe
lens van de oorlogsjaren, gevoelens die
nauw samenhingen met „hamsteren",
broodbonnetjes, O.W.'ers, en hoe al dit
schoons, dat we vrijwel volledig vergeten
waren, meer moge heeten.
Daarbij lijkt wat vóór 1914 ligt nóg
verder weg gezonken. Wordt uit dien
diepen put der vergetelheid, iets aan het
daglicht getrokken, dan staan we meestal
nog méér verbaasd en hebben we even
tijd noodig onze eigen gevoelens uit dat
verleden, die soms toch ook zeker diep
en écht waren, weer te doen opstaan.
Zoo was het met de Paul Kruger-herden-
king die we hier j.1. Zondag gehouden
hebben ter gelegenheid van den honderd
sten geboortedag van dezen, eens inter
nationaal bekenden en bewierookten vrij
heidsheld. Paul Kruger,.... Paul Kruger,
mompelden we al een paar dagen daar
voor toen de kranten in artikelen en fo
to's de herdenking gingen voorbereiden,
o, ja, Paul Kruger...., en er dook uit
de duistere hoeken van onze herinnering
iets op van een eerbiedwaardigen ouden
man met een schippers-ringbaardje, hoog-
behoed en met een kleurigen sjerp over
den gekleeden jas.... Een vaag beeld,
waaraan zich niet zoo dadelijk al het an
dere: het zenden van de „Gelderland"
om den verbannen President naar ons
land te voeren, zijn vergeefsche po
gingen om de belangen van zijn land bij
Keizer Wilhelm te bepleiten een trotsch
gevoel van stamverwantschap met „de
Boeren", hechtte. Even tijd hadden wij
noodig. Maar toen was het al Zondag en
zaten we al midden in het herdenkings
programma. Het eerste punt: klokgelui in
de ochtenduren, ging dan ook vrijwel ge
heel onopgemerkt voorbij. En ook de
eigenlijke „herdenking", een bijeenkomst
's avonds in de Luthersche Kerk, georga
niseerd door de Ned. Z.-Afrikaansche
Ver. en het Algem. Ned. Verbond, waar
prof. Burger, prof. Pont en de Hooge
Commissaris voor de Unie v. Z.-Afrika te
Londen, het woord voerden, was niet
meer dan „redelijk bezocht". We had
den heusch den tijd niet gehad er vol
doende „in te komen". Wat dan tenslotte
mischien niet zoo slecht is! Want volle
dig „er in komen" zou mogelijk tevens
ook weer bijkomende gevoelens wekken
van wrok en afkeer, welke in een wereld
die te Locarno bezig is de eerste positie
ve stappen te doen in de richting van
vrede en verzoening en internationaal
saamhorigheidsbesef, beter voor goed ten
doode blijven opgeschreven.
Het beste punt van het programma
was ongetwijfeld dat van de opening van
een tentoonstelling in Heijstee van schil
derijen en houtsneden door den Zuid-
Af rikaansohen schilder Pierneef. Want
dit is weer één van de teekenen, dat onze
stamgenooten daar in Afrika zich, al mis
sen zij dan een volledige staatkundige
zelfstandigheid, tóch tot een zelfstandige,
cultureele eenheid aan het ontwikkelen
zijn, een levenskrachtig geheel dat van
wege de nauwe familiebetrekking onze
aandacht méér verdient dan tot nu toe.
Gelukkig is de laatste jaren de belang
stelling ten onzent voor de dikwijl# zoo
jeugdig-frisschen en gezonde Zuid-Afri-
kaansche literatuur groeiend; deze expo
sitie moge een dergelijke belangstelling
wekken voor de daar opkomende eigen
schilderkunst.
19 1
Kruger was een man ven „samengaan",
van zoeken naar eenheid. Hij heeft
zijn Zuid-Afrikaners weten te binden tot
een eendrachtig volk. Dat dit hem inder
daad gelukt is, al ging de staatkundige
vrijheid verloren, blijkt uit het feit, dat
er een eigen cultuur te bloeien begint.
Zijn slagen is een slagen in hoogeren jzin
geweest.
Kruger een man van samengaan, hoe
vast en sterk hij ook in eigen levensbe
schouwing ston<£ Het is wel merk
waardig dat juist in de dagen dat wij hem
herdenken in sommige kerkelijke kringen
van onze stad een strijd ontbrand is die
tot vér buiten de direot-betrokken krin
gen de aandacht trekt. Het is, deze
kwestie-ds Geelkerken, als een kleine
herleving van onze oud-vaderlandsche
kerkelijke twisten toen deze vrijwel het
geheele maatschappelijke leven be-
heerschten. Zoover gaat het nu natuurlijk
niet Maar ondertussohen loopen we dan
toch hard de kans weer eens een afsplit
sing (de duizend-en-zooveelste) te gaan
meemaken in ons al in zooveel partij
schappen verdeeld volk. Een „buiten
staander" kan en mag zich in dezen geen
oordeel aanmatigen; hij kan alleen ver
zuchten: „als we al de ongeloof olijke hoe
veelheden energie besteed aan het zoe
ken en op de spits drijven van versohil-
len eens hadden aangewend en aanwend
den voor het zoeken van wat ons bindt,
hoeveel verder zouden we zijn en ko
men!"....
De „ziekenhuiskwestie", een kwestie
die al dertien jaar lang, telkens weer de
gemoederen van onze stadsbestuurders in
beroering brengt, is in den vorm waarin
zij deze week in den Raad aan de orde
was, eigenlijk óók terug te brengen tot
een kwestie van samengaan. Het gaat
namelijk om de vraag: Kan plan A al dan
niet met plan-B samengaan?" Er be
staan namelijk twee plannen tot ombouw
en verderen uitbouw van ons ziekenhui
zen-complex. Een „klein" plan-A, waarbij
met een uitbreiding van het Wilhelmina-
gasthuis, toch óók het Binnengasthuis
nog zal worden dienstbaar gemaakt aan.
het academisch onderwijs, en een
„groot" plan-B, waarbij het Binnengast
huis als onderwijsinrichting radicaal
wordt losgelaten en het Wilhelmina-gast-
huis, middels een veel omvangrijker ver
grooting, zoo Bpoedig mogelijk tot éenigst
centrum van dat onderwijs gemaakt moet
worden. B. en W., benevens proffen
en curatoren, bevalen met nadruk plan-A
aan, èn vanwege de mindere kosten, èn
vanwege het feit, dat de groei van het
ziekenhuiswezen dan Boepel kan gehou
den worden en zich geleidelijk kan blij
ven aanpassen bij de steeds wisselende
aspecten die de ontwikkeling van een
stad als Amsterdam vertoont De Raad
erkende het standpunt van B. en W.
oogenschijnlijk eerst ten volle en nam
dan ook plan-A aan. Maar ziet, op het
laatste oogenblik kreeg hij een kuur en
verklaarde, per aangenomen motie-Polak,
dat men ook „principieel" voor plan-B
was. Daarna werd de voordracht aan
gehouden en thans peinzen B. en W. zioh
het hoofd suf over de vraag of deze twee
door den Raad uitgesproken verlangens
wel te vereenigen vallen en in practijk
zijn om te zetten. Voert men plan-A
uit en blijft men telken jare de, in de
practijk noodig gebleken nieuwe voorzie
ningen, treffen, is het dan wel mogelijk
binnen een twlntfg tal jaren precies d a a r
tereoht te komen waar plan-B het, een
maal en voorgoed neergezette, grootere,
starre schema ordineert?
Er zal nu, bij wijze van poging om wat
licht ln deze duistere situatie te brengen,
éérst nog eens een nota van B. en W. in
het Gemeenteblad verschijnen. Men
hoopt, dat de Raad daarna van zijn wat
vreemde principieele bokkensprong in de
richting van het plan-B zal terugkomen.
6 6 6
Wat ons ziekenhuiswezen, of liever, in
't algemeen, wat onzen gemeentelijken
geneeskundigen dienst betreft, plegen wij
vrij trots te zijn. Is het voornamelijk niet
aan hem te danken, dat de gezondheids
toestand zoo goed en het sterftecijfer zoo
laag is? En zouden wij, blijven wij onze
ziekenhuizen en dien dienst maar vol
doende op peil kunnen houden, ook in de
toekomst deze gunstige situatie zoo kun
nen houden of nog gunstiger kunnen
maken?
Wij dachten het tot nu toe, in ons op
timisme, misschien vrij algemeen. Maar
nu is deze week dr. Hegermans, de direc
teur van genoemden Dienst, een leelijk
spaakje kamen steken in het wiel van
onze kalm-voortrollende gerustheid. Hij
hield ni. in het Veiligheidsmuseum een
lezing over „Kanker en beroep", waarin
hg ontstellende cgfers meedeelde over het
nog steeds snel toenemende aantal kan
kergevallen. Een toename die lang niet
alleen te verklaren valt uit betere herken
ningsmethoden, Zelfs heeft zich de laat
ste paar jaar een vroeger bgna nooit voor
gekomen vorm van kanker, de longkan
ker n.L, geopenbaard. Het door hem me
degedeelde was zeker niet bedoeld om
onnoodige ongerustheid te wekken. Is men
er spoedig bg, dan kan de medische we
tenschap, hier ter stede in het Kanker
instituut in het Anthonie van Leeuwen-
hoekhuis, op dit gebied overigens uitste
kend toegerust, nog dikwgis afdoende in
grijpen. Maar wél was een en ander
ter waarschuwing dat we er met zieken
huis en geneeskundigen dienst alléén niet
zullen „komen". Gebleken is ni. dat
teer- en teerproducten dikwijls een zeer
ongunstigen invloed hebben en de vat
baarheid voor kanker verhoogen. Be
denkt men nu dat in een stad als de onze
met de steeds verder gaande asphaltee-
ring der straten enorme hoeveelheden
van deze producten verwerkt worden en
de dampen en uitwaseming daarvan na-
tuurigk voortdurend in de atmospheer ko
men, dan komt hier een terrein van on
derzoek open dat dringend aandacht
vraagt.
Naast ziekenhuis en geneeèkundigen
dienst zal misschien in dezen ook ,4e
straat" een 'belangrijke factor bigken.
Wat we aan den éenen kant op straat
aan het winnen zgn ten opzichte van het
veilig verkeer, middels als verkeersagen
ten, .stop!"-borden, enz. zouden wg mo
gelijk, zonder dat wg het merken, weer
aan het verliezen zgn ten opzichte van de
„kankerbevordering^' middels een asphal-
teeriug met verkeerde teer-producten.
Een diepgaand en spoedig onderzoek is
hier geboden!
Ingezonden mededeeling.
van af 118.—.
HERMAN NYPELS'
Kleedlngmagazljn.