loodsdlenst moeten maken, wordt verzocht die vergoe ding ook nog over het loopende jaar in haar geheel toe te staan. B. en W. stellen voor dit verzoek in te willigen. Verhooging gasprtjs. Als gevolg voornamelijk van de ver mindering van den omvang van het gas- debiet, zal naar een op grond van beken de gegevens opgezette calculatie uitwijst, het gasbedrijf bij de tegenwoordige gas- prjjzen over 1926 een verlies opleveren van minstens 6600.De vermindering van het gasverbruik moet worden toege schreven eensdeels aan den voortduren- den groei van het electriciteitsbedrijf en andersdeels aan het zich den laateten tijd steeds uitbreidende aantal petroleumven- ters hier ter stede, die het gasverbruik groote ooncurrentie aandoen. Op het ver liescijfer is voorts van invloed de prijs verlaging van lichte en kookgas (muntr gas inbegrepen) met 2 cent per M\, in gaande 1 Maart j.1. Werd aanvankelijk gemeend, dat ten gevolge van deze prijsverlaging het gas verbruik zou toenemen, de uitkomst leert anders. De vraag op we^ke wijze bovengenoemd verliescijfer (dat op het oogenblik veel hooger is) moet worden weggewerkt, heb ben B. en W. lang en ernstig overwogen. Evenals B. en W. komt de Commissie van Bijstand behoudens één lid, dat het verlies wil wegwerken door de afschrij vingen te verminderen en winst uit het electriciteitsbedrijf over te hevelen tot de conclusie, dat de prijzen voor licht-, kook- en muntgas met ingang van 1 No vember a.s. met 1 cent per Ma. moeten worden verhoogd en worden gebracht a. Voor licht- en kookgas over den ge wonen meter op /Ck 12 per M\ b. Voor idem over den muntmeter op f 0.18 per M'. B. en W. stellen voor'aldus te beslui ten. Goedkoope cokes. De Heldersche Bestuurdersbond heeft zich tot den Rahd gewend met het ver zoek om goedkoope cokes te verstrekken aan de werkloozen en tien, die door het Burgerlijk Armbestuur of een kerkelijke diaconie worden ondersteund, zoomede aan hen, die werkzaam zijn bij de werk verschaffing, tot een hoeveelheid van 2 HX. per gezin. In de vergadering van 29 Januari 1923 werd voor het eerst een regeling voor het verstrekken van cokes tegen geredu- ceerden prijs vastgesteld, welke regeling herzien is bij raadsbesluit van 13 Novem ber 1923. Deze verstrekking van cokes eindigde 29 Maart 1924. Toen het noodig bleek om voor den winter 1924/1926 wederom goedkoope co kes voor de personen, die onder de roe ger getroffen regeling vielen, beschik baar te stellen, zijn B. en W. daartoe over gegaan, op voorstel van de Commissie van steunverleening aan uitgetrokken en reglementair nog niet rechthebbende le den van Werkloozenkassen. Omtrent het bovenbedoelde adres van den Heldersehen Beetpurdersbond hebben B. en W. het advies gevraagd van de ge noemde Commissie van Steunverleening, die ln overweging geeft om ingaande 2 November a.s. aan werkloozen, geduren de den tijd, dat zij onder de steunregeling vallen of uitkeering uit de werkloozen kas ontvangen, per 8 weken 4 H.L. cokes tegen den halven loketprijs te verstrek ken. B. en W. zijn voornemens overeenkom stig dit advies te handelen, zoodat zij, in overeenstemming met de ten vorigen jare gevolgde gedragslijn, voorstellen de des betreffende regeling aan hen over te laten. s School te Huisduinen. Reeds sinds 1 Mei 1926 bedraagt het aantal leerlingen van school 2 te Huisdui nen 68. Het gemiddelde getal leerlingen over 1925 zal dan ook beneden 73 blijven, zoodat vanaf 1 Januari 1926 de jaarwedde van een der drie aan die school verbon den leerkrachten voor rekening der ge meente zal komen. In verband met het ge ringe aantal leerlingen zijn B. en W., mede met het oog op <fe financiën der ge meente, van oordeel, dat, zonder bezwa ren voor het onderwijs het aantal leer krachten aan school no. 2 met één zal kun nen worden verminderd, zoodat ook van af 1 Januari a.s. de jaarwedden van het geheele onderwijzend personeel aan die school voor rekening van het rijk zullen blijven. Het Hoofd van de school kan zich hier mede niet vereenigen, doch B. en W. ach ten zijn bezwaren niet overtuigend ge noeg om alleen daarvoor de jaarwedde van een leerkraoht voor rekening der ge meente nemen. De Inspecteur van het L. O. in de In spectie Helder is het geheel met de ziens wijze van B. en W. eens. B. en W. stellen daarom den Raad voor: le. de betrekking van den derden onderwij zer aap school No. 2 te Huisduinen met ingang van 1 Januari 1926 op te heffen; 2e. de onderwijzer R. Gravemaker met ingang van gelijken datum over te plaat sen naar school No. 10. Avondvakteekenschool Julianadorp. In een vergadering die de Burgemees ter heeft gehad met den Directeur en de leeraren der Avondvakteekenschool, is de wenschelijkheid ter sprake gekomen pro paganda te maken voor de Avondvaktee kenschool, ten einde daardoor het aantal leerlingen van die school op te voeren. Als een der middelen om een grooter aantal leerlingen te krijgen, werd o.a. ge noemd het stichten van een teekencursus te Julianadorp. Hiervoor hebben zich een 10-tal leerlingen aangemeld, terwijl waar schijnlijk nog aangifte van twee leerlifi- gen is te verwachten. Gezien dit aantal leerlingen, komt het B. en W. gewenscht voor, dat een proef wordt genomen met het stichten van bedoelden teekencursus, te meer waar de kosten, die hieruit voor de gemeente voortvloeien, zeer gering s$a en al eek Is f 44.bedragen, waarvan nog 70 door het Rijk wordt vergoed. Blijkt de cursus voldoende levensvat baarheid te hebben dan zouden een vol gend jaar voor vermeerdering van les uren voor een leeraar op de begrooting gelden kunnen worden uitgetrokken. B. en W. stellen voor te Julianadorp een dergelijken cursus op te richten. Vergoeding R.-K. Onderwijs. Na aanhouding in de raadsvergadering van 18 Aug. j.1. van het voorstel tot het verleenen van een vergoeding ingevolge art. 13 der L. O. Wet 1920 aan enkele ouders van leerlingen, die de R.-K. Scho len aan de Javastraat en aan den Polder weg bezoeken, hebben B. en W., op ver zoek van het Bestuur van de Stichting „het R.-K. Onderwijs", over deze aange legenheid met een tweetal leden van dat Bestuur een conferentie gehad. Bij deze conferentie bleek o.a., dat de werkelijke kosten, die waren geraamd op 3 X de werkelijke kosten over het tijdvak 1 September 19241 Januari 1925 of 1680.—, aanmerkelijk meer hadden be dragen. Uit een nadien verstrekte reke ning met bewijsstukken blijkt, dan ook, dat werkelijk is uitgegeven 2370.66, zoo dat de gemiddelde kosten per leerling voor het schooljaar 1 September 1924 1 September 1925 hierdoor worden opge voerd tot 2370.66: is rond f 70.De totaalkosten door de gemeente zullen daardoor stijgen van 707.50 tot f 909.50. Waar naar de meening van B. en W. de percentages gelijk kunnen blijven, moet het concept-besluit zoodanig worden gewijzigd, dat voor het in de overwegin gen genoemde bedrag van 60<— wordt gelezen 70. Voortaan zal telkens na afloop van het schooljaar door het Bestuur der Stich ting een rekening en verantwoording van het gebruik van den auto worden over gelegd, waarnaar de toe te kennen ver goeding dan kan worden berekend. Congierge scholen. Tengevolge van de opheffing van School No. 18 aan de Vlamingstraat zul len de werkzaamheden van den conciërge der Scholen 11, 12 en 13 aanzienlijk ver minderen en wel zoodanig, dat volgens de meening van den Directeur van Gemeen te-werken, het salaris, thans bedragende 1200.per jaar, behoort te worden te ruggebracht tot 900.— per jaar, een be drag gelijk aan het salaris van den con ciërge der Scholen 6 en 6, in welke scho len ook 12 lokalen aanwezig zijn. B. en W. stellen voor in dien geest te besluiten. Conciërge School 16. In verband met de benoeming tot con ciërge aan de Handelsschool, is door den conciërge van School No. 16 aan de Mo lenstraat ontslag gevraagd, en met ingang van lAugustus 1925 eervol verleend. B. en W. zijn niet onmiddellijk tot op roeping van een nieuwen conciërge over gegaan, doch hebben den Directeur van Gemeente-Werken machtiging verleend iemand in lossen dienst aan te stellen, omdat het aan deze functie verbonden sa laris, in verhouding tot dat van conciër ges van andere soholen, hen te hoog voor komt, De salarissen van de conciërges van andere scholen bedragen over het al gemeen 75.per leslokaal per jaar. Zij geven den Raad in overweging de Salarisverordening 1920 zoodanig te wij zigen, dat in de loontabel van de niet in groepen ingedeelde personen voor het sa laris, vermeld achter „conciërge School 15", wordt gelezen 675.—. Onderwijs» pensioneering. Bij de Wet van 28 Mei 1925 tot wflzi ging der Lager Onderwijswet 1920 Is o.a. aan den Raad de bevoegdheid toegekend, te bepalen, dat een onderwijzer of een on derwijzeres, die een bepaalden leeftijd, welke niet lager mag zijn dan 66 jaren, heeft bereikt, op dien grond zal worden ontslagen. Zoodanig ontslag geschiedt alsdan door het College van B. en W. met ingang van den eersten dag der maand, volgende op die, waarin de gestelde leef tijd is bereikt De Raad kan dan boven dien bepalen, dat een dergelijk ontslag krachtens een raadsbesluit telkens voor een jaar zal kunnen worden opgeschort Het komt B. en W. wenschelijk voor, dat van de hierboven bedoelde bevoegd heid gebruik wordt gemaakt omdat het, behoudens bijzondere omstandigheden, ip het belang van het onderwijs is, dat een onderwijzer of onderwijzeres na het bereiken van den 65-jarigen leeftijd, niet langer met het geven van onderwijs blijft belast Om het echter in bijzondere om standigheden mogelijk te maken, dat een leerkracht niet onmiddellijk da het berei ken van den 65-jarigen leeftijd moet wor den ontslagen, komt het bovendien ge wenscht voor, gebruik te maken van dé bevoegdheid, om een dergelijk besluit tot het geven van eervol ontslag telkens voor een jaar op te schorten. B. en W. stellen voor in dezen geest te besluiten. Hnnr loods Zeevaartonderwfy& In de raadsvergadering van 4 Augustus 1825 werd besloten ten behoeve van het onderwijs in het „schiemannen" aan de Zeevaartschool een loods te huren van de werf „De Lastdrager" tegen een huur van 6.per week. Nadien is 'door den Directeur der ge noemde werf te kennen gegeven, dat van de verhuur werd afgezien, omdat geen vrijstelling van de betaling van grondbe lasting voor het betrekkelijke perceel kon worden verkregen. Tegen een verhoogde huurprijs van 8.— per week is het ech ter mogelijk de bedoelde loods in huur te verkrijgen. B. en W. stellen voor daartoe over te hoorend peroeel Bakkersteeg 2. Daarop grond van het bepaalde bij ar tikel 28, der Verordening, bevattende de voorwaarden voor de levering van elec- trischen stroom door het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf, alle geschillen, welke ontstaan tussohen den Directeur en den verbruiker, of wel tusschen dezen en den Hoofdboekhouder der Bedrijven in hoog ste ressort door B. en W. worden beslist, geven B. en W. in overweging adressant in zijn verzoèk niet ontvankelijk te ver klaren. Door B. en W. werd adressant bereids medegedeeld, dat op zijn verzoek, afwij zend was beschikt. ZEEKRIJGSRAAD HELDER De Zeekrijgsraad behandelde gisteren eenige desertiegevallen en een geval van Nachtrumoer. De stoker v. W., was voor eenige maan den in zoo'n uitbundig vrooljjke stem ming, dat hij ook anderen hiervan wilde laten geriieten en alzoo zingend door Hel- der's straten trok. Zijn stembanden blo ken van goede hoedanigheid, straten ver was zijn gebrul te hooren en aangezien het middernachtelijk uur reeds geslagen had, meende een agent van politie aan dit concert een einde te moeten maken. v. W. was het daarmee echter niet eens en zoodra was de agent niet uit 't gezicht, of hij draaide z'n repertoire verder/af. De fiskaal eischte gisteren voor deze overtreding de hoogste straf n.1. 15. boete subs. 15 dagen. Uitspraken. Stoker le kl. M. C. B., rijwielverduiste ring, 1 mnd. gevangenisstraf. Bootsman A., zedelijkheidsdelict, 8 mnd. gevangenisstraf, met ontslag uit den mili tairen dienst gaan. Restitutie electr. kabel. Bij adres, dd. 27 September 1925, wendt P. J. Lafeber, wonende Weststraat 108 alhier, zich tot den Raad met het \erzoek hem restitutie te verleenen van de kosten van aanleg van een eleotrioiteitskabel ten behoeve van het hem in eigendom toebe- ARRONDISSEMENTS RECHTBANK. 0 Zitting van Dinsdag 20 October. Uitspraak: Petrus V„ Hoorn, opliohting, 6 maan den gev. voorw. met 8 proefjaren. Nieuwe zaken. Een onsympathiek oplichtertje. De zich noemende zaakwaarnemer, as suradeur, en practicijn Willem v. E., thans landarbeider te Texel, die door de recht bank ter zake van oplichting en verduis tering tot 1 X 6 en 2 X 1 maand gevan genisstraf was veroordeeld en tevens was gevangen genomen, had van zijn recht als bij verstek veroordeeld gebruik ge maakt door in verzet te komen. Hij stond thans persoonlijk terecht en de rechtbank hield zich, daar hij driemaal was veroordeeld, den geheelen morgen met dat 25-jarig jongmensoh bezig. Bij zonder veel sympathie wist het jonge mensch niet te wekken, daar hij op alle door hem voor den burgemeester, de rijkspolitie en rechter-ooonmissaris afge legde bekentenissen geheel terugkwam en het voorstelde of de getuigen in de drie verschillende zaken niet overeenkomstig de waarheid verklaarden en hem woorden in den mond legden, die hij absoluut niet had gesproken. De Officier vorderde evenwel ln alle 8 zaken bevestiging van het vonnis, ook wat de strafmaat betrof, waarop de be handeling werd gesloten en de uitspraak bepaald op Dinsdag 8 November. TWEEDE KAMER De Kamer heeft zich Dinsdag grooten- deels bezig gehouden met de interpellatie- J. ter Laan over de stflaris-politiek der regeering. Zooals wij in het Advertentie blad reeds mededeelden, hebben zich daarbij heftige incidenten voorgedaan tusschen den heer Marohant, leidor der vrijz.-dem. fractie en Minister Colijn. De heer ter Laan stelde de regeering een 8- tal vragen. Minister Colijn gaf in zijn ant woord de verklaring, dat de garantie van 90 voor de gehuwden permanent kan warden. Ton tweede, dat de kinderbijsla gen wellicht nog iets zullen worden ver hoogd; ten derde, dat het in het voorne men ligt, de bepalingen nopens het in verdienen van den huwelijksbijslag mil der te regelen en ten vierde verbetering van de regeling van den diensttijd ln ver band met de uitrekking der loonschalen. Verder, dat zeer spoedig de concept- wijzigingen bij de Centr. Commissie aan hangig zullen worden gemaakt. De heer J. ter Laan kwam hier na met een tweetal moties. De eerste mo tie strekte om verbetering te verkrijgen van het georganiseerd overleg, welks werking onbevredigend is, de tweede strekte om de regeering uit te noodigen over 1925 een generale voorziening tot stand te brengen, gelijkstaande met min stens 87« van het salaris en met een minimum van 100.De communist De Visser stelde, bij motie voor op 1 Januari 1926 het salaris weder te brengen op het peil, vastgelegd in het bezoldigingsbe sluit 1920 en voorloopig, uiterlijk 1 No vember, eene uitkeering te geven van 1/12 van het salaris van 1925 met een mi nimum van 100.De heer Marchant stqjde voor de salarissen nader te rege len met terugwerking voor 1926, buiten verband met de vraag of wel een zeker bedrag op de salarissen is gekort De a.-r. heer 8 m e e n k bestreed beide moties, doch hoopte, dat de regeering, in verband met den finanoieelen toestand des lands al het mogelijk zal doen om een herziening van de salarisregeling te be vorderen. Daarom moet geen overmatige beteekenis gehecht worden aan het be drag der drie millioen. Ook de heer Snoeok Henkemans (c.-h.) bestreed de motie. De heer Dresselhuys (v.-b.) was tegen de tweede motie-ter Laan en de motie-de Visser en achtte de motie-Mar- chant overbodig. Minister Colijn zeide, dat de tweede motie-ter Laan 15 millioen zou kosten, en daarom door de Regeering niet kon wor den aanvaard. Ditzelfde gold ook voor de motie-de Visser. Van dé motie-Marchant kon de Regeering het eerste deel aan vaarden (uitsprekende, dat de salarieenng van de ambtenaren niet behoort aflian- kelijk te zijn van zeker bedrag dat de Re geering zich eenmaal heeft voorgenomen op de salarissen te korten, doch van re delijkheid en van den algemeenen finan- tieelen toestand), doch het tweede deel (nadere regeling der salarissen als boven omschreven) niet. Ten opzichte van de eerste motie-ter Laan zeide de Minister, dat hij niet zou weten wat te doen om het georganiseerd overleg te verbeteren; zoo lang de organisaties niet erkennen, dat het laatste woord aan de regeering ls, die de verantwoordelijkheid moet dragen en moet weten wat kan of niet kan, zal het g.o. niet aan de verwachtingen beant woorden. Den heer Dresselhuys antwoordde de' minister, dat hij zich volkomen gerech tigd acht, tegenover de ambtenaren te zeggen, dat, zooals de finantieele toestand er thans uitziet, zij zich niet ongerust be hoeven te maken, dat de garantie zal ver vallen, onder voorbehoud, dat natuurlijk de financieele toestand niet ongunstiger wordt Bij de dupliek Verdedigde de heer Mar chant zijn motie en critiseerde de poli tiek der regeering. „Een belofte en een garantie van den minister", zoo riep hij luidkeels uit „is niets waard". Hierop vloog Minister Colijn, rood van kwaad heid en met opgeheven vinger, overeind, zeggende, dat hij met nadruk en ernst moest protesteeren tegen deze woorden. Aan het gansche artikel aldus de heer Colijn héb ik niet medegewerkt Daar aan heb ik part noch deel gehad De stemming in de Kamer was zeer nerveus. Een groot aantal Kamerleden stond rondom de ministerstafel ge schaard; heftige uitroepen weerklonken, de heer Duymaer van Twist roept her haaldelijk „schande 1" Als het rumoer bedaard is, zegt de-heer Colijn, dat, indien de heer Marchant zijn woorden niet terugneemt, het hem onmo gelijk zal zijn voortaan verder met hem van gedachten te wisselen. De heer Marchant wijst er op, dat Mij nister Colijn mede gecontrasigneerd heeft het K. B., waarbij het bekende art. 40 is ingetrokken, terwijl voorts op voorstel van de regeerihg het wetje werd aange nomen, waarbij den ambtenaren den weg werd afgesneden om over deze aangele genheid te procedeeren. En de heer Mar chant eindigde met deze woorden: ik be houd mij als volksvertegenwoordiger het recht voor de Nederlandsche regeering te critlseeren, wanneer zij haar woord breekt. De moties werden alle verworpen. MARINEBEüROOTING 19M. Voorloopig Verslag. Reorganisatie van het be heer der Marine. Sommige leden maakten er bezwaar tegen dat in deze begrooting reeds is vooruit geloopen op de vereeniging van de Departementen van Oorlog en Marine tot een Departement van Landsverdedi ging. Zij konden onder deze omstandig heden aan de begrooting in dezen vorm moeilijk hun stem geven en verzochten haar alsnog in dien zin te wijzigen, dat aan hun bezwaar werd tegemoet gekomen, in het bijzonder door schrapping van den post van traktement van een Directeur- Generaal. Tegen de bovenbedoelde plannen der Regeering hadden sommige leden voors hands ernstige bedenking. De praktische uitvoerbaarheid van de splitsing der marine in één voor Nederland en één voor Ned.-Indië, werd vooral in twijfel getrokken met het oog op het personeels vraagstuk. Het voornaamste argument voor de splitsing: bezuiniging op de marineuitgaven, achtten deze leden even min steekhoudend. Verder vroeg men zich af of het in politiek opzicht wel gewenscht is, dat Indië een-in verhouding tot de Nederlandsche krachtige vloot krijgt, ge heel onttrokkèn aan het Centraal gezag. Andere leden stonden minder afwijzend tegenover de splitsing van het marine- beheer, doch meenden ook, dat de staat kundige vragen, die hier rijzen, onder de oogen dienen te wordep gezien, alvorens het bezulnigingsargument naar yoren wordt gebracht. Verscheidene andere leden konden zich met de nieuwe richting van het marine- beleid zeer goed vereenigen. W eer verscheidene andere leden waren in beginsel eveneens voor splitsing doch slechts onder tweeledig voorbehoud. Be doelde splitsing mag niet zijn gemakke lijker tot den bouw van een oorlogsvloot voor Indië te kunnen geraken. In de tweede plaats waren zij van oordeel, dat een vloot, welker taak zich niet tot politie toezicht in den archipel bepaalt, doch daarnaast een maritieme verdediging be oogt, ook bij splitsing der marine, toch mede door Nederland zou moeten worden betaald, daar zij ook Nederlandsche be langen zal hebbeste dienen. Materieel. De aanvraag voor den bouw van twee onderzeebootjagers voor Indië, nadat reeds vier zoodanige schepen in aanbouw zijn, gaf aanleiding tot de opmerking, dat de Regeering blijkbaar bezig is, het plan, neergelegd in het ontwerp-Vlootwet, uit te voeren. Deze leden spraken voorts hun bevreemding er over uit, dat voor de uitga ven voor nieuwe aanbouw een bedrag van 3J millióen gulden op buitengewoon gebracht. Gevraagd werd naar de oor zaken van de buitengewone slijtage van het materieel in het afgeloopen japr. Andere leden achtten, geheel afgeschei den van eenig vlootwet-plan, met de Re. t/eerinc ©©n bescheiden vloot, waarvan de hoofdkracht ligt in een kern, bestaande uit onderzeebooten, gesteund door krui. aers en torpedobootjagejs, de voor Indië HHiieéwezen formatie, gelet ook op onze beperkte financieele draagkracht. Fenige leden vroegen hoe de Minister oordeelt over de waarde van het lucht- wapen in samenwerking met de vloot. Personeel. Men bracht gaarne hulde aan het per soneel wegens de goede eigenschappen blijkens meerdere persberichten getoond bij het bezoek van Nederlandsche oorlogs schepen aan bultenlandsche havens. Opgemerkt werd, dat de nieuwe rege ling van het georganiseerd overleg voor het personeel der zeemacht niet schijnt te voldoen aan daaraan te stellen redelijke 1 Met de nieuwe salarisregeling konden sommige leden zich niet wel vereenigen; ook tegen het stelsel van bevordering van het personeel werden grieven ge opperd. Aangedrongen werd op periodieke bevorderingandere leden bepleitten voor al sneller bevordering der sergeants. Waarom is bij <je laatste wijziging in de tenue-voorschriften voor de korporaals het grootténue voorgeschreven als het tenue van den dog? Behartiging van godsdlen- tlge belangen. Verscheidene leden spraken hun vol doening uit over de bij het marine-per soneel waar te nemen verblijdende ken tering ln het geestesleven, met name het godsdienstig leven. Te meer had het déze leden verwonderd, dat in dit jaar een opleidingsschip, bemand met adelborsten, "was uitgevaren daags voor 4Pinksteren. Zij hadden deze jongelieden op dien grooten Christefijken feestdag liever huis gezien. Politietoezicht Sommige leden kjaagden over de on voldoende uitoefening van de politietaak der Nederlandsche marine. Snelvarende buitenlandsche visschersvaartuigen voe ren in het afgeloopen jaar herhaaldelijk uver de netten onzer stilliggende visschers en vernielden daarbij voor duizende guldens waarde. Het bewakingsvaartuig onzer marine, „De Zeehond" was te traag óm dit tegen te gaan. Eerst toen de toestand onhoudbaar werd is „De Zee hond" door een sneller varend loods- vaartuig vervangen. Deze leden zeiden bij voorbaat hun steun toe aan een voorstel der regeering om eenige speciale snelvarende politievaartuigenuit te rusten ter voorkoming van bovenbedoelde euve len. Artikelen. De kennisneming van het bedrag van het traktement vin den te benoemen directeur-generaal gaf eenige leden aan leiding er hun vreugde over uit te spreken, dat btijkbaar voor een zoo'n laag salariB een zoo hooge dignitaris te vinden is. Eenige leden meenden te weten, dat aan de meermalen te bevoegder plaatse ingediende klachten over de samenstelling, bereiding der voeding en indeeling van bet menu geen of onvoldoende aandacht werd geschonken. Sommige leden verkeerden sterk onder den indruk, dat aan de loodsen vaak te zware en onrechtvaardige straffen werden opgelegd; zij oordeelen ook de regeling van het beroep bij strafoplegging aan het personeel van den onbevredigend. UIT DB PERS. Marlnesplltslng. De „Nederlander" bespreekt de marine plannen der regeering, die het blad be treurt. Het oiteert de toelichting tot de vlootwet van de regeering-Ruys, waarin een staatsmarine onontbeerlijk werd ge noemd conform de meening van de staats commissie 1912 om daaruit te besluiten: Duidelijker kan o.L niet worden ge zegd, dat de oprichting eener koloniale marine ook met het oog op de toe komstige verhoudingen tusschen moe- deriaml en koloniën de belangen van den Nederlandschen Staat zal kunnen schaden. De zeggenschap over de vloot, die in tegenstelling met het leger geen uitsluitend locale, doch vrijwel uitsluitend imperiale belangen heeft te dienen, mag niet voor een groot deel worden ontnomen aan het moederland. Noch in de doelstelling voor de vloot, noch in de gewijzigde staatkundige ver houdingen tusschen moederland en ko loniën is dan ook blijkens al het bo venwande iets te vinden, dat gebezigd zou kunnen worden als motief om tsch de zeggenschap over het grootste ge deelte der vloot van het moederland af te nemen. Er zijn ook practische bezwaren. De vloot heeft ook een vredestaak. De Neder landsche marine moet dienen voor vlag en machtsvertoon. Juist vau deze „impe riale" belangen mag de behartiging niet alleen aan Indië worden overgelaten, meent de „Ned." De oprichting eener afzonderlijke In dische Marine staat en valt bovendien mot de mogelijkheid om voor die Ma rine voldoend betrouwbaar personeel te krijgen. Voldoend betrouwbaar wil voorloopig althans zeggen: vol doend Europeesch personeel, ook om dat de vloot in Indië ten slotte is de ruggegraat van ons gezag. Zoolang dus- niet is bewezep, dat zich ook voor de lagere rangen voldoend personeel aan meldt, dat doorloopend ln Indië wil dienen, is elke poging om tot eene split sing van de vloot over te gaan ten doode i 'pgeschreven. Dat bewijs is evenwel nog allerminst geleverd meent de „Nederlander", daar om hoopt het blad, dat de regeering haar beslissing zal herzien.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1925 | | pagina 6