loodsdlenst
moeten maken, wordt verzocht die vergoe
ding ook nog over het loopende jaar in
haar geheel toe te staan.
B. en W. stellen voor dit verzoek in te
willigen.
Verhooging gasprtjs.
Als gevolg voornamelijk van de ver
mindering van den omvang van het gas-
debiet, zal naar een op grond van beken
de gegevens opgezette calculatie uitwijst,
het gasbedrijf bij de tegenwoordige gas-
prjjzen over 1926 een verlies opleveren
van minstens 6600.De vermindering
van het gasverbruik moet worden toege
schreven eensdeels aan den voortduren-
den groei van het electriciteitsbedrijf en
andersdeels aan het zich den laateten tijd
steeds uitbreidende aantal petroleumven-
ters hier ter stede, die het gasverbruik
groote ooncurrentie aandoen. Op het ver
liescijfer is voorts van invloed de prijs
verlaging van lichte en kookgas (muntr
gas inbegrepen) met 2 cent per M\, in
gaande 1 Maart j.1.
Werd aanvankelijk gemeend, dat ten
gevolge van deze prijsverlaging het gas
verbruik zou toenemen, de uitkomst leert
anders.
De vraag op we^ke wijze bovengenoemd
verliescijfer (dat op het oogenblik veel
hooger is) moet worden weggewerkt, heb
ben B. en W. lang en ernstig overwogen.
Evenals B. en W. komt de Commissie van
Bijstand behoudens één lid, dat het
verlies wil wegwerken door de afschrij
vingen te verminderen en winst uit het
electriciteitsbedrijf over te hevelen tot
de conclusie, dat de prijzen voor licht-,
kook- en muntgas met ingang van 1 No
vember a.s. met 1 cent per Ma. moeten
worden verhoogd en worden gebracht
a. Voor licht- en kookgas over den ge
wonen meter op /Ck 12 per M\
b. Voor idem over den muntmeter op
f 0.18 per M'.
B. en W. stellen voor'aldus te beslui
ten.
Goedkoope cokes.
De Heldersche Bestuurdersbond heeft
zich tot den Rahd gewend met het ver
zoek om goedkoope cokes te verstrekken
aan de werkloozen en tien, die door het
Burgerlijk Armbestuur of een kerkelijke
diaconie worden ondersteund, zoomede
aan hen, die werkzaam zijn bij de werk
verschaffing, tot een hoeveelheid van 2
HX. per gezin.
In de vergadering van 29 Januari 1923
werd voor het eerst een regeling voor
het verstrekken van cokes tegen geredu-
ceerden prijs vastgesteld, welke regeling
herzien is bij raadsbesluit van 13 Novem
ber 1923. Deze verstrekking van cokes
eindigde 29 Maart 1924.
Toen het noodig bleek om voor den
winter 1924/1926 wederom goedkoope co
kes voor de personen, die onder de roe
ger getroffen regeling vielen, beschik
baar te stellen, zijn B. en W. daartoe over
gegaan, op voorstel van de Commissie
van steunverleening aan uitgetrokken en
reglementair nog niet rechthebbende le
den van Werkloozenkassen.
Omtrent het bovenbedoelde adres van
den Heldersehen Beetpurdersbond hebben
B. en W. het advies gevraagd van de ge
noemde Commissie van Steunverleening,
die ln overweging geeft om ingaande 2
November a.s. aan werkloozen, geduren
de den tijd, dat zij onder de steunregeling
vallen of uitkeering uit de werkloozen
kas ontvangen, per 8 weken 4 H.L. cokes
tegen den halven loketprijs te verstrek
ken.
B. en W. zijn voornemens overeenkom
stig dit advies te handelen, zoodat zij, in
overeenstemming met de ten vorigen jare
gevolgde gedragslijn, voorstellen de des
betreffende regeling aan hen over te
laten.
s
School te Huisduinen.
Reeds sinds 1 Mei 1926 bedraagt het
aantal leerlingen van school 2 te Huisdui
nen 68. Het gemiddelde getal leerlingen
over 1925 zal dan ook beneden 73 blijven,
zoodat vanaf 1 Januari 1926 de jaarwedde
van een der drie aan die school verbon
den leerkrachten voor rekening der ge
meente zal komen. In verband met het ge
ringe aantal leerlingen zijn B. en W.,
mede met het oog op <fe financiën der ge
meente, van oordeel, dat, zonder bezwa
ren voor het onderwijs het aantal leer
krachten aan school no. 2 met één zal kun
nen worden verminderd, zoodat ook van
af 1 Januari a.s. de jaarwedden van het
geheele onderwijzend personeel aan die
school voor rekening van het rijk zullen
blijven.
Het Hoofd van de school kan zich hier
mede niet vereenigen, doch B. en W. ach
ten zijn bezwaren niet overtuigend ge
noeg om alleen daarvoor de jaarwedde
van een leerkraoht voor rekening der ge
meente nemen.
De Inspecteur van het L. O. in de In
spectie Helder is het geheel met de ziens
wijze van B. en W. eens.
B. en W. stellen daarom den Raad voor:
le. de betrekking van den derden onderwij
zer aap school No. 2 te Huisduinen met
ingang van 1 Januari 1926 op te heffen;
2e. de onderwijzer R. Gravemaker met
ingang van gelijken datum over te plaat
sen naar school No. 10.
Avondvakteekenschool Julianadorp.
In een vergadering die de Burgemees
ter heeft gehad met den Directeur en de
leeraren der Avondvakteekenschool, is de
wenschelijkheid ter sprake gekomen pro
paganda te maken voor de Avondvaktee
kenschool, ten einde daardoor het aantal
leerlingen van die school op te voeren.
Als een der middelen om een grooter
aantal leerlingen te krijgen, werd o.a. ge
noemd het stichten van een teekencursus
te Julianadorp. Hiervoor hebben zich een
10-tal leerlingen aangemeld, terwijl waar
schijnlijk nog aangifte van twee leerlifi-
gen is te verwachten. Gezien dit aantal
leerlingen, komt het B. en W. gewenscht
voor, dat een proef wordt genomen met
het stichten van bedoelden teekencursus,
te meer waar de kosten, die hieruit voor
de gemeente voortvloeien, zeer gering
s$a en al eek Is f 44.bedragen, waarvan
nog 70 door het Rijk wordt vergoed.
Blijkt de cursus voldoende levensvat
baarheid te hebben dan zouden een vol
gend jaar voor vermeerdering van les
uren voor een leeraar op de begrooting
gelden kunnen worden uitgetrokken.
B. en W. stellen voor te Julianadorp
een dergelijken cursus op te richten.
Vergoeding R.-K. Onderwijs.
Na aanhouding in de raadsvergadering
van 18 Aug. j.1. van het voorstel tot het
verleenen van een vergoeding ingevolge
art. 13 der L. O. Wet 1920 aan enkele
ouders van leerlingen, die de R.-K. Scho
len aan de Javastraat en aan den Polder
weg bezoeken, hebben B. en W., op ver
zoek van het Bestuur van de Stichting
„het R.-K. Onderwijs", over deze aange
legenheid met een tweetal leden van dat
Bestuur een conferentie gehad.
Bij deze conferentie bleek o.a., dat de
werkelijke kosten, die waren geraamd op
3 X de werkelijke kosten over het tijdvak
1 September 19241 Januari 1925 of
1680.—, aanmerkelijk meer hadden be
dragen. Uit een nadien verstrekte reke
ning met bewijsstukken blijkt, dan ook,
dat werkelijk is uitgegeven 2370.66, zoo
dat de gemiddelde kosten per leerling
voor het schooljaar 1 September 1924
1 September 1925 hierdoor worden opge
voerd tot 2370.66: is rond f 70.De
totaalkosten door de gemeente zullen
daardoor stijgen van 707.50 tot f 909.50.
Waar naar de meening van B. en W.
de percentages gelijk kunnen blijven,
moet het concept-besluit zoodanig worden
gewijzigd, dat voor het in de overwegin
gen genoemde bedrag van 60<— wordt
gelezen 70.
Voortaan zal telkens na afloop van het
schooljaar door het Bestuur der Stich
ting een rekening en verantwoording van
het gebruik van den auto worden over
gelegd, waarnaar de toe te kennen ver
goeding dan kan worden berekend.
Congierge scholen.
Tengevolge van de opheffing van
School No. 18 aan de Vlamingstraat zul
len de werkzaamheden van den conciërge
der Scholen 11, 12 en 13 aanzienlijk ver
minderen en wel zoodanig, dat volgens de
meening van den Directeur van Gemeen
te-werken, het salaris, thans bedragende
1200.per jaar, behoort te worden te
ruggebracht tot 900.— per jaar, een be
drag gelijk aan het salaris van den con
ciërge der Scholen 6 en 6, in welke scho
len ook 12 lokalen aanwezig zijn.
B. en W. stellen voor in dien geest te
besluiten.
Conciërge School 16.
In verband met de benoeming tot con
ciërge aan de Handelsschool, is door den
conciërge van School No. 16 aan de Mo
lenstraat ontslag gevraagd, en met ingang
van lAugustus 1925 eervol verleend.
B. en W. zijn niet onmiddellijk tot op
roeping van een nieuwen conciërge over
gegaan, doch hebben den Directeur van
Gemeente-Werken machtiging verleend
iemand in lossen dienst aan te stellen,
omdat het aan deze functie verbonden sa
laris, in verhouding tot dat van conciër
ges van andere soholen, hen te hoog voor
komt, De salarissen van de conciërges
van andere scholen bedragen over het al
gemeen 75.per leslokaal per jaar.
Zij geven den Raad in overweging de
Salarisverordening 1920 zoodanig te wij
zigen, dat in de loontabel van de niet in
groepen ingedeelde personen voor het sa
laris, vermeld achter „conciërge School
15", wordt gelezen 675.—.
Onderwijs» pensioneering.
Bij de Wet van 28 Mei 1925 tot wflzi
ging der Lager Onderwijswet 1920 Is o.a.
aan den Raad de bevoegdheid toegekend,
te bepalen, dat een onderwijzer of een on
derwijzeres, die een bepaalden leeftijd,
welke niet lager mag zijn dan 66 jaren,
heeft bereikt, op dien grond zal worden
ontslagen. Zoodanig ontslag geschiedt
alsdan door het College van B. en W. met
ingang van den eersten dag der maand,
volgende op die, waarin de gestelde leef
tijd is bereikt De Raad kan dan boven
dien bepalen, dat een dergelijk ontslag
krachtens een raadsbesluit telkens voor
een jaar zal kunnen worden opgeschort
Het komt B. en W. wenschelijk voor,
dat van de hierboven bedoelde bevoegd
heid gebruik wordt gemaakt omdat het,
behoudens bijzondere omstandigheden, ip
het belang van het onderwijs is, dat
een onderwijzer of onderwijzeres na het
bereiken van den 65-jarigen leeftijd, niet
langer met het geven van onderwijs blijft
belast Om het echter in bijzondere om
standigheden mogelijk te maken, dat een
leerkracht niet onmiddellijk da het berei
ken van den 65-jarigen leeftijd moet wor
den ontslagen, komt het bovendien ge
wenscht voor, gebruik te maken van dé
bevoegdheid, om een dergelijk besluit tot
het geven van eervol ontslag telkens voor
een jaar op te schorten.
B. en W. stellen voor in dezen geest te
besluiten.
Hnnr loods Zeevaartonderwfy&
In de raadsvergadering van 4 Augustus
1825 werd besloten ten behoeve van het
onderwijs in het „schiemannen" aan de
Zeevaartschool een loods te huren van de
werf „De Lastdrager" tegen een huur van
6.per week.
Nadien is 'door den Directeur der ge
noemde werf te kennen gegeven, dat van
de verhuur werd afgezien, omdat geen
vrijstelling van de betaling van grondbe
lasting voor het betrekkelijke perceel kon
worden verkregen. Tegen een verhoogde
huurprijs van 8.— per week is het ech
ter mogelijk de bedoelde loods in huur te
verkrijgen.
B. en W. stellen voor daartoe over te
hoorend peroeel Bakkersteeg 2.
Daarop grond van het bepaalde bij ar
tikel 28, der Verordening, bevattende de
voorwaarden voor de levering van elec-
trischen stroom door het Gemeentelijk
Electriciteitsbedrijf, alle geschillen, welke
ontstaan tussohen den Directeur en den
verbruiker, of wel tusschen dezen en den
Hoofdboekhouder der Bedrijven in hoog
ste ressort door B. en W. worden beslist,
geven B. en W. in overweging adressant
in zijn verzoèk niet ontvankelijk te ver
klaren.
Door B. en W. werd adressant bereids
medegedeeld, dat op zijn verzoek, afwij
zend was beschikt.
ZEEKRIJGSRAAD HELDER
De Zeekrijgsraad behandelde gisteren
eenige desertiegevallen en een geval van
Nachtrumoer.
De stoker v. W., was voor eenige maan
den in zoo'n uitbundig vrooljjke stem
ming, dat hij ook anderen hiervan wilde
laten geriieten en alzoo zingend door Hel-
der's straten trok. Zijn stembanden blo
ken van goede hoedanigheid, straten ver
was zijn gebrul te hooren en aangezien
het middernachtelijk uur reeds geslagen
had, meende een agent van politie aan dit
concert een einde te moeten maken.
v. W. was het daarmee echter niet eens
en zoodra was de agent niet uit 't gezicht,
of hij draaide z'n repertoire verder/af.
De fiskaal eischte gisteren voor deze
overtreding de hoogste straf n.1. 15.
boete subs. 15 dagen.
Uitspraken.
Stoker le kl. M. C. B., rijwielverduiste
ring, 1 mnd. gevangenisstraf.
Bootsman A., zedelijkheidsdelict, 8 mnd.
gevangenisstraf, met ontslag uit den mili
tairen dienst
gaan.
Restitutie electr. kabel.
Bij adres, dd. 27 September 1925, wendt
P. J. Lafeber, wonende Weststraat 108
alhier, zich tot den Raad met het \erzoek
hem restitutie te verleenen van de kosten
van aanleg van een eleotrioiteitskabel ten
behoeve van het hem in eigendom toebe-
ARRONDISSEMENTS RECHTBANK.
0
Zitting van Dinsdag 20 October.
Uitspraak:
Petrus V„ Hoorn, opliohting, 6 maan
den gev. voorw. met 8 proefjaren.
Nieuwe zaken.
Een onsympathiek oplichtertje.
De zich noemende zaakwaarnemer, as
suradeur, en practicijn Willem v. E., thans
landarbeider te Texel, die door de recht
bank ter zake van oplichting en verduis
tering tot 1 X 6 en 2 X 1 maand gevan
genisstraf was veroordeeld en tevens was
gevangen genomen, had van zijn recht
als bij verstek veroordeeld gebruik ge
maakt door in verzet te komen.
Hij stond thans persoonlijk terecht en de
rechtbank hield zich, daar hij driemaal
was veroordeeld, den geheelen morgen
met dat 25-jarig jongmensoh bezig. Bij
zonder veel sympathie wist het jonge
mensch niet te wekken, daar hij op alle
door hem voor den burgemeester, de
rijkspolitie en rechter-ooonmissaris afge
legde bekentenissen geheel terugkwam
en het voorstelde of de getuigen in de drie
verschillende zaken niet overeenkomstig
de waarheid verklaarden en hem woorden
in den mond legden, die hij absoluut niet
had gesproken.
De Officier vorderde evenwel ln alle 8
zaken bevestiging van het vonnis, ook
wat de strafmaat betrof, waarop de be
handeling werd gesloten en de uitspraak
bepaald op Dinsdag 8 November.
TWEEDE KAMER
De Kamer heeft zich Dinsdag grooten-
deels bezig gehouden met de interpellatie-
J. ter Laan over de stflaris-politiek der
regeering. Zooals wij in het Advertentie
blad reeds mededeelden, hebben zich
daarbij heftige incidenten voorgedaan
tusschen den heer Marohant, leidor der
vrijz.-dem. fractie en Minister Colijn. De
heer ter Laan stelde de regeering een 8-
tal vragen. Minister Colijn gaf in zijn ant
woord de verklaring, dat de garantie van
90 voor de gehuwden permanent kan
warden. Ton tweede, dat de kinderbijsla
gen wellicht nog iets zullen worden ver
hoogd; ten derde, dat het in het voorne
men ligt, de bepalingen nopens het in
verdienen van den huwelijksbijslag mil
der te regelen en ten vierde verbetering
van de regeling van den diensttijd ln ver
band met de uitrekking der loonschalen.
Verder, dat zeer spoedig de concept-
wijzigingen bij de Centr. Commissie aan
hangig zullen worden gemaakt.
De heer J. ter Laan kwam hier
na met een tweetal moties. De eerste mo
tie strekte om verbetering te verkrijgen
van het georganiseerd overleg, welks
werking onbevredigend is, de tweede
strekte om de regeering uit te noodigen
over 1925 een generale voorziening tot
stand te brengen, gelijkstaande met min
stens 87« van het salaris en met een
minimum van 100.De communist De
Visser stelde, bij motie voor op 1 Januari
1926 het salaris weder te brengen op het
peil, vastgelegd in het bezoldigingsbe
sluit 1920 en voorloopig, uiterlijk 1 No
vember, eene uitkeering te geven van
1/12 van het salaris van 1925 met een mi
nimum van 100.De heer Marchant
stqjde voor de salarissen nader te rege
len met terugwerking voor 1926, buiten
verband met de vraag of wel een zeker
bedrag op de salarissen is gekort
De a.-r. heer 8 m e e n k bestreed beide
moties, doch hoopte, dat de regeering, in
verband met den finanoieelen toestand
des lands al het mogelijk zal doen om een
herziening van de salarisregeling te be
vorderen. Daarom moet geen overmatige
beteekenis gehecht worden aan het be
drag der drie millioen.
Ook de heer Snoeok Henkemans
(c.-h.) bestreed de motie.
De heer Dresselhuys (v.-b.) was
tegen de tweede motie-ter Laan en de
motie-de Visser en achtte de motie-Mar-
chant overbodig.
Minister Colijn zeide, dat de tweede
motie-ter Laan 15 millioen zou kosten, en
daarom door de Regeering niet kon wor
den aanvaard. Ditzelfde gold ook voor de
motie-de Visser. Van dé motie-Marchant
kon de Regeering het eerste deel aan
vaarden (uitsprekende, dat de salarieenng
van de ambtenaren niet behoort aflian-
kelijk te zijn van zeker bedrag dat de Re
geering zich eenmaal heeft voorgenomen
op de salarissen te korten, doch van re
delijkheid en van den algemeenen finan-
tieelen toestand), doch het tweede deel
(nadere regeling der salarissen als boven
omschreven) niet. Ten opzichte van de
eerste motie-ter Laan zeide de Minister,
dat hij niet zou weten wat te doen om het
georganiseerd overleg te verbeteren; zoo
lang de organisaties niet erkennen, dat
het laatste woord aan de regeering ls, die
de verantwoordelijkheid moet dragen en
moet weten wat kan of niet kan, zal het
g.o. niet aan de verwachtingen beant
woorden.
Den heer Dresselhuys antwoordde de'
minister, dat hij zich volkomen gerech
tigd acht, tegenover de ambtenaren te
zeggen, dat, zooals de finantieele toestand
er thans uitziet, zij zich niet ongerust be
hoeven te maken, dat de garantie zal ver
vallen, onder voorbehoud, dat natuurlijk
de financieele toestand niet ongunstiger
wordt
Bij de dupliek Verdedigde de heer Mar
chant zijn motie en critiseerde de poli
tiek der regeering. „Een belofte en een
garantie van den minister", zoo riep hij
luidkeels uit „is niets waard". Hierop
vloog Minister Colijn, rood van kwaad
heid en met opgeheven vinger, overeind,
zeggende, dat hij met nadruk en ernst
moest protesteeren tegen deze woorden.
Aan het gansche artikel aldus de heer
Colijn héb ik niet medegewerkt Daar
aan heb ik part noch deel gehad
De stemming in de Kamer was zeer
nerveus. Een groot aantal Kamerleden
stond rondom de ministerstafel ge
schaard; heftige uitroepen weerklonken,
de heer Duymaer van Twist roept her
haaldelijk „schande 1"
Als het rumoer bedaard is, zegt de-heer
Colijn, dat, indien de heer Marchant zijn
woorden niet terugneemt, het hem onmo
gelijk zal zijn voortaan verder met hem
van gedachten te wisselen.
De heer Marchant wijst er op, dat Mij
nister Colijn mede gecontrasigneerd heeft
het K. B., waarbij het bekende art. 40 is
ingetrokken, terwijl voorts op voorstel
van de regeerihg het wetje werd aange
nomen, waarbij den ambtenaren den weg
werd afgesneden om over deze aangele
genheid te procedeeren. En de heer Mar
chant eindigde met deze woorden: ik be
houd mij als volksvertegenwoordiger het
recht voor de Nederlandsche regeering te
critlseeren, wanneer zij haar woord
breekt.
De moties werden alle verworpen.
MARINEBEüROOTING 19M.
Voorloopig Verslag.
Reorganisatie van het be
heer der Marine.
Sommige leden maakten er bezwaar
tegen dat in deze begrooting reeds is
vooruit geloopen op de vereeniging van
de Departementen van Oorlog en Marine
tot een Departement van Landsverdedi
ging. Zij konden onder deze omstandig
heden aan de begrooting in dezen vorm
moeilijk hun stem geven en verzochten
haar alsnog in dien zin te wijzigen, dat
aan hun bezwaar werd tegemoet gekomen,
in het bijzonder door schrapping van den
post van traktement van een Directeur-
Generaal.
Tegen de bovenbedoelde plannen der
Regeering hadden sommige leden voors
hands ernstige bedenking. De praktische
uitvoerbaarheid van de splitsing der
marine in één voor Nederland en één
voor Ned.-Indië, werd vooral in twijfel
getrokken met het oog op het personeels
vraagstuk. Het voornaamste argument
voor de splitsing: bezuiniging op de
marineuitgaven, achtten deze leden even
min steekhoudend. Verder vroeg men zich
af of het in politiek opzicht wel gewenscht
is, dat Indië een-in verhouding tot de
Nederlandsche krachtige vloot krijgt, ge
heel onttrokkèn aan het Centraal gezag.
Andere leden stonden minder afwijzend
tegenover de splitsing van het marine-
beheer, doch meenden ook, dat de staat
kundige vragen, die hier rijzen, onder de
oogen dienen te wordep gezien, alvorens
het bezulnigingsargument naar yoren
wordt gebracht.
Verscheidene andere leden konden zich
met de nieuwe richting van het marine-
beleid zeer goed vereenigen.
W eer verscheidene andere leden waren
in beginsel eveneens voor splitsing doch
slechts onder tweeledig voorbehoud. Be
doelde splitsing mag niet zijn gemakke
lijker tot den bouw van een oorlogsvloot
voor Indië te kunnen geraken. In de
tweede plaats waren zij van oordeel, dat
een vloot, welker taak zich niet tot politie
toezicht in den archipel bepaalt, doch
daarnaast een maritieme verdediging be
oogt, ook bij splitsing der marine, toch
mede door Nederland zou moeten worden
betaald, daar zij ook Nederlandsche be
langen zal hebbeste dienen.
Materieel.
De aanvraag voor den bouw van twee
onderzeebootjagers voor Indië, nadat reeds
vier zoodanige schepen in aanbouw zijn,
gaf aanleiding tot de opmerking, dat de
Regeering blijkbaar bezig is, het plan,
neergelegd in het ontwerp-Vlootwet, uit
te voeren. Deze leden spraken voorts hun
bevreemding er over uit, dat voor de
uitga ven voor nieuwe aanbouw een bedrag
van 3J millióen gulden op buitengewoon
gebracht. Gevraagd werd naar de oor
zaken van de buitengewone slijtage van
het materieel in het afgeloopen japr.
Andere leden achtten, geheel afgeschei
den van eenig vlootwet-plan, met de Re.
t/eerinc ©©n bescheiden vloot, waarvan
de hoofdkracht ligt in een kern, bestaande
uit onderzeebooten, gesteund door krui.
aers en torpedobootjagejs, de voor Indië
HHiieéwezen formatie, gelet ook op onze
beperkte financieele draagkracht.
Fenige leden vroegen hoe de Minister
oordeelt over de waarde van het lucht-
wapen in samenwerking met de vloot.
Personeel.
Men bracht gaarne hulde aan het per
soneel wegens de goede eigenschappen
blijkens meerdere persberichten getoond
bij het bezoek van Nederlandsche oorlogs
schepen aan bultenlandsche havens.
Opgemerkt werd, dat de nieuwe rege
ling van het georganiseerd overleg voor
het personeel der zeemacht niet schijnt
te voldoen aan daaraan te stellen redelijke
1 Met de nieuwe salarisregeling konden
sommige leden zich niet wel vereenigen;
ook tegen het stelsel van bevordering
van het personeel werden grieven ge
opperd. Aangedrongen werd op periodieke
bevorderingandere leden bepleitten voor
al sneller bevordering der sergeants.
Waarom is bij <je laatste wijziging in de
tenue-voorschriften voor de korporaals
het grootténue voorgeschreven als het
tenue van den dog?
Behartiging van godsdlen-
tlge belangen.
Verscheidene leden spraken hun vol
doening uit over de bij het marine-per
soneel waar te nemen verblijdende ken
tering ln het geestesleven, met name
het godsdienstig leven. Te meer had het
déze leden verwonderd, dat in dit jaar een
opleidingsschip, bemand met adelborsten,
"was uitgevaren daags voor 4Pinksteren.
Zij hadden deze jongelieden op dien
grooten Christefijken feestdag liever huis
gezien.
Politietoezicht
Sommige leden kjaagden over de on
voldoende uitoefening van de politietaak
der Nederlandsche marine. Snelvarende
buitenlandsche visschersvaartuigen voe
ren in het afgeloopen jaar herhaaldelijk
uver de netten onzer stilliggende visschers
en vernielden daarbij voor duizende
guldens waarde. Het bewakingsvaartuig
onzer marine, „De Zeehond" was te traag
óm dit tegen te gaan. Eerst toen de
toestand onhoudbaar werd is „De Zee
hond" door een sneller varend loods-
vaartuig vervangen. Deze leden zeiden
bij voorbaat hun steun toe aan een
voorstel der regeering om eenige speciale
snelvarende politievaartuigenuit te rusten
ter voorkoming van bovenbedoelde euve
len.
Artikelen.
De kennisneming van het bedrag van
het traktement vin den te benoemen
directeur-generaal gaf eenige leden aan
leiding er hun vreugde over uit te
spreken, dat btijkbaar voor een zoo'n
laag salariB een zoo hooge dignitaris te
vinden is.
Eenige leden meenden te weten, dat
aan de meermalen te bevoegder plaatse
ingediende klachten over de samenstelling,
bereiding der voeding en indeeling van
bet menu geen of onvoldoende aandacht
werd geschonken.
Sommige leden verkeerden sterk onder
den indruk, dat aan de loodsen vaak te
zware en onrechtvaardige straffen werden
opgelegd; zij oordeelen ook de regeling
van het beroep bij strafoplegging aan
het personeel van den
onbevredigend.
UIT DB PERS.
Marlnesplltslng.
De „Nederlander" bespreekt de marine
plannen der regeering, die het blad be
treurt. Het oiteert de toelichting tot de
vlootwet van de regeering-Ruys, waarin
een staatsmarine onontbeerlijk werd ge
noemd conform de meening van de staats
commissie 1912 om daaruit te besluiten:
Duidelijker kan o.L niet worden ge
zegd, dat de oprichting eener koloniale
marine ook met het oog op de toe
komstige verhoudingen tusschen moe-
deriaml en koloniën de belangen van
den Nederlandschen Staat zal kunnen
schaden. De zeggenschap over de vloot,
die in tegenstelling met het leger
geen uitsluitend locale, doch vrijwel
uitsluitend imperiale belangen heeft te
dienen, mag niet voor een groot deel
worden ontnomen aan het moederland.
Noch in de doelstelling voor de vloot,
noch in de gewijzigde staatkundige ver
houdingen tusschen moederland en ko
loniën is dan ook blijkens al het bo
venwande iets te vinden, dat gebezigd
zou kunnen worden als motief om tsch
de zeggenschap over het grootste ge
deelte der vloot van het moederland af
te nemen.
Er zijn ook practische bezwaren. De
vloot heeft ook een vredestaak. De Neder
landsche marine moet dienen voor vlag
en machtsvertoon. Juist vau deze „impe
riale" belangen mag de behartiging niet
alleen aan Indië worden overgelaten,
meent de „Ned."
De oprichting eener afzonderlijke In
dische Marine staat en valt bovendien
mot de mogelijkheid om voor die Ma
rine voldoend betrouwbaar personeel
te krijgen. Voldoend betrouwbaar wil
voorloopig althans zeggen: vol
doend Europeesch personeel, ook om
dat de vloot in Indië ten slotte is de
ruggegraat van ons gezag. Zoolang dus-
niet is bewezep, dat zich ook voor de
lagere rangen voldoend personeel aan
meldt, dat doorloopend ln Indië wil
dienen, is elke poging om tot eene split
sing van de vloot over te gaan ten doode
i 'pgeschreven.
Dat bewijs is evenwel nog allerminst
geleverd meent de „Nederlander", daar
om hoopt het blad, dat de regeering haar
beslissing zal herzien.