't Jutte rtje Dr Praktijk van Hallier OUD ROEST Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 14 NOV. 1925. NO. 201 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) barre tijd. De straffe Oosterbries, die scherpe koude bracht en de wolkgevaarten het air gaf van aanstonds een pak sneeuw te zullen loslaten, deed een huivering door je leden jagen en maakte, dat het aantal wandelaars langs den buitenkant tot een gering minimum werd beperkt. Men achtte het öf veiliger in huis te blijven» öf wel de binnenstad niet te ver laten. In vele opzichten had men daarin gelijk, want er was inderdaad kans van je een longontsteking op den hals te halen, daar aan den buitenkant. In ander opzicht had men ongelijk om niet een buitenkantje te pakken, want er bestond kans, dat er troepen rotganzen te zien warén en dat er zelfs de echte wiuter- gasten, de wilde zwanen, te bewonderen zouden vallen. Inderdaad zijn dan ook van beide soorten wintervogels flinke aantallen waargeno men. Vooral de rotganzen trokken in groote troepen rond en vermeiden zich op Kuitje en de slipgronden achter den leidam. Ih breed gespreide V-vormen zwalkten ze, als in den vorsttijd, wanneer de zee bedekt is met een laag ys, rond. Toch was er nog geen sprake van vorst. Vermoedelijk dus waren de vogels uit het hooge Noorden hierheen gejaagd. Het zal hun daar te bar zijn geworden en daarom waren ze afgezwenkt naar wat gematigder streken. Zelfs de wilde zwanen, die men in den regel hier niet anders ziet dan met strenge vorst, hadden het ^lijkbaar veiliger ge vonden, zich wat zuidelijker te laten af zakken en zoo gebeurde het dat men vanaf den dijk Zondag troepjes zwanen heeft waargenomen en men vanaf de Texelsche boot een groep van ruim twintig wilde zwanen heeft zien passeeren. In de holle zee, die recht de haven in werd gedreven en opstandig stond tegen de uittrekkende eb, hielden zich twee zeehonden op, die hun koppen hoog ver hieven als een krulgolf aan kwam bruisen. Eenige seconden, soms haast een minuut wel, bleven ze boven water om daarna, even in het water merkbaar, hun gladde lichaam op te heffen, waarna men zeker kon zijn, dat weldra deze vischveelvraat onder het oppelvlak der zee zou zijn verdwenen. Het schijnt wel of langzamerhand de zeehonden hun spreekwoordelijke schuw, heid beginnen af te leggen nu ze schijnen te weten, dat- zij, door de afschaffing der vangpremie, geen jachtobject meer zijn. Ze gevoelen zich rustiger en meermalen schijnt het thans voor te komen, dat ze zich in het voorgedeelte der haven wagen. Ook de bruinvisschen gaven op dien kouden Zondagmiddag vlak voor de haven acte de présence en vooral in de stroom- stuwing, waar de snijding is, van den stroom, die komt van den Zuldwal en de eb, uit de haven weggestuwd, hielden zij zich bij voorkeur op, wel wetende, dat daar de meeste visch te verschalken valt. Overigens zag het er unheimisch uit. Groote grauwe wolkgevaarten schoven als woeste rotspartijen voort aan de hier en daar blauwgeplekte lucht. Door het licht van het snel vallende zonnetje werden zilvercontouren getrokken aan deze wol kenrotsen en de grauw en grijze plekken daartusschen, die als flarden er af schenen te stuiven, voorspelden, meende men, sneeuw- of hagelbuien. Gelukkig hadden we daarvan nog geen last, doch wel bracht de koude-ook vorst, hetgeen men des avonds kon merken aan glinstering en tinteling op de bruggen, zoodat den volgenden ochtend schoppen vol zand werden gestrooid uit de zand bakken. - f Al die verschijnselen wijzen er met nadruk op, dat de winter nadert met rassche schreden. De kachel toont reeds onverzadigbare eetlust, de wanten worden uit de kamfer gehaald, de winterjassen verschijnen alom en het damesbont is-een geregeld geziene dracht. En als we het geluk hebben ons knus rond de warme kachel te kunnen scharen en ons natje en droogje op tijd te kunnen krijgen, dan behoeven we geen vrees te hebben voor den barren tijd. Maar de zwervers onder de menschen en de zwervers onder de vogels, die krijgen het aanstonds misschien hard te verantwoorden en voor hen is het dan inderdaad een barre tijd, die vaak diepe sporen achter laat EEN LES VOOR PARVENU'S. De kleeren maken dien man! Nauwelijks zestig jaar oud, dachten (mijnheer en mevrouw Hoogenbengen er reeds over, zich uit den handel terug te trekken, toen een groote erfenis de uit voering van dat plan nog kwam verhaas ten. Nu begon een nieuw leven. Alles werd rijk en weelderig Ingericht, men huurde dienstboden en kocht een auto. Mevrouw wilde zelfs eett vaste plaats in de oipera hebben, ofschoon rij weinig van muziek hield en telkens met een hevige hoofdpijn thuiskwam fli*> rij niet had kunnen in- slapen. In den winter hielden de ©ohtgenooten Hoogenberger dikwijls recepties en ga ven diners en hun grootste genoegen was, den gasten hun kostbaarheden te laten rien en daarmee te pronken. Maar te mid den van die feesten hadden de echtgenoo- ten toch over één ding spijt, namelijk dat ztj onder de genoodigden 'geen enkel adellijk persoon telden, <xm daarmee hun kennissen en vrienden de oogen uit te Ktakiftn Al was het imaar een baron, een ge wone baron, zei mevrouw Hoogeniberg tot haar ™nn, wat zouden die qnderen nijdig worden en wat zouden wij in eer en aan zien stijgen in de groote wereld. Een graaf zou beter rijn. Zeker, zeker, maar dat zou wel van zelf komen. Als wij eenmaal maar betrek kingen met baronnen hebben aange knoopt, zal de andere adel wel volgen. Ik zal er eens roet Theodoor, mijn kamerknecht over spréken, zei mijnheer Hoogenberger en tikte met^den wfrjta, ger op het voorhoofd, w«ar liy een ïaee scheen te hebben gevonden. BOj riep rijn ka^bedlende. -Theo door, zei hij tot hem, wor je bij nJj m dienst trad, was je toen niet WJ een ze keren heer Van Kreedeburg? GODSDIENSTIGE GEBRUJJOEN BIJ DE HINDOES. Het lot van de weduwe. De godsdienstleer, die doordeHndoes of bewoners van Hondostan beleden wordt, vloeit over van allerlei wanbegrippen, waaronder er zijn van zeer treurigen aard. Ofschoon de belijders dier leer over het algemeen goede en zachtaardige lieden zijn en hun godsdienstige begrip pen hen zelfs het slachten van dieren, met wier vleesch zij zich zouden kunnen voeden, beletten, gelooven zij in het oog hunner Godheden een hoogst verdienste lijk werk te verrichten, door zichzelve allerlei wreede pijnigingen aan te doen. Zij, die zich bij plechtige feesten in de voor heilig gehouden rivier Ganges vrij willig verdronken, of onder de raderen van den afgodswagen Jaggernaut zich lieten verpletteren,- worden onder hun geloofsgenooten geacht de grootste mate van menBChelijke volkomenheid te hebben bereikt. Zoo plachten de priesters der Hindoes of Bramanen te leeren, dat een vrouw, die zich tegelijk met het lijk harer echt enoot liet verbranden, een hoogst ver- ienstelijk werk deed. Ze maakten het zelfs ergeï: ze vonden dat ze tot. die opoffering was verplicht. Eigenaardig is, aat dit slechts van de weduwen der hoogere kakten of standen werd gevergd. Aan de lieden van lagere standen viel niet eens het verbranden, dat Onder de Hindoes voor een bijzondere eer geldt, ten deel. De bedoelde zelfopoffering der weduwen moest oorspronkelijk vrijwillig zijn. Doch de Bramanen stelden in hun ontzinde dweeperij niet zelden allerlei zedelijke dwangmiddelen in het werk, om zwakker vrouwen daartoe over te halen. Had een weduwe eenmaal haar toe stemming gegeven, om haar leven aan haar godsdienstige overtuiging ten offer te brengen, dan werd zij, opgetooid als een bruid, onder oorverdoovende muziek, door geheele drommen priesters naar den brandstapel geleid, waarop het lijk van haar overleden echtgenoot reeds geplaatst was. Palmtakken werden voor haar op den grond gestrooid. De priesters verhieven haar deügd in geestdriftige gezangen. Bij den brandstapel verdeelde het ongelukkige slachtoffer haar kostbaar heden onder haar bloedverwanten en vriendinnen, en dan plaatste zij zich op den brandstapel, die dan weldra werd aangestoken, zoodat dan binnen korten tijd de rampzalige weduwe, onder de vreeselijkste martelingen, tegelijk met het lijk van haar echtgenoot, door de vlammen verteerd werd. Soms wierp men kannen met olie in het vuur, opdat de moordende vlammen te hooger zouden opgaan. Het is er echter verre af, dat deze opoffering altijd vrijwillig was. Niet zelden hadden de priesters de zinnen van het slachtoffer, door haar veel opium te laten gebruiken, beneveld. Als de weduwe nog aarzelde, werd ze door de onmenscheljjke Bramanen in het vuur gestooten. ^og in 1822 heeft men te Bambay een zeer jeugdige weduwe gezien, die schijn baar vrijwillig en zelfs met geestver voering, zidh zelf op den brandstapel plaatste. r Maar toen de vlammen haar leden begonnen te lekken, sprong zij er tot tweemaal uit en wierp zich in een naburige rivier. Zij werd echter door de Bramanen, die geen gevoel schijnen te kennen, weer gegrepen en in het vuur geworpen, waar zij eindelijk, onder het op haar lichaam geworpen hout, jammerlijk omkwam. Thans, nu bijna geheel Hindostan onder het gezag der Engelschen is gebracht, zijn deze verfoeilijke menschenoffers ge lukkig zeer zeldzaam geworden. Ze rjn eerst zoo veel mogelijk beperkt, en in 1829 werden zij door den gouverneur generaal, Lord Bentinch, geheel verboden. B. Mijnheer de graaf van Breedeburg, verbeterde de knecht Juist mijnheer, ik heb zelfs een getuigschrift van mijnheer den graaf, dat iedereen mag lezen, en waardoor ik bij u. gerecommandeerd ben. Ik ben dat niet vergeten. En wat is het voor een. mian, die heer van Breede burg? Een beste man en erg voornaam, maar toch niet trotsch. Is hij erg jong? Hij is zoowat van denzelMen leeftijd als mijnheer, een vijftiger. Mijnheer Hóogenberger was al diep in de vijftig, maar Theodoor, als een slimme knecht, wist dat een beetje vleierij niet schaadt. Goed, hernam de ex-koopman. Ik zou zeer graag in betrekking komen met mijnheer den graaf van Breedeburg; ge loof je, dat hij een uitnoodiging van ons zou aannemen? Hm, zei Theodoor en zette groote oogen op, mijnheer -begrijpt dat ik daar van niets kan weten. Misschien dat een zeer vleiende uitnoodiging, hem persoon lijk overhandigd.Indien mijnheer me tyd wil geven om na te denken? Welnu, Theodoor, denk na en tracht het middel te vinden, en indien ik tevreden over je ben, zal jij het ook zijn, ik zal je loon verdubbelen. Drommels, zei Theodoor, toen hij alleen was, dat is de moeite waard! Maar de zaak is niet gemakkelijk.ik moet Frans rien te spreken, hij zal me wel hel pen. t t t Eenige dagen later zei Theodoor tot zijn meester: Indien mijnheer een uitnoodi ging wil schrijven en mdj ze laten bezor gen, zal ik alles probeeren om mijnheer zijn plan ten uitvoer te brengen. Mijnheer Hoogenberger ijlde naar zijn kantoor en schreef in mooie hoogdraven de zinnen en met sierlijke gekrulde let ters de uitnoodiging. De brief was belachelijk, zelfs zot, maar mijnheer Hoogenberger was er de man niet naar dat te voelen en Theodoor ver klaarde, dat hi) onberispelijk was. Twee uur later kwam hij met het ant woord terug niet geschreven maar mondeling, van mijnheer den graaf van Breedeburg, die beloofde den volgenden dag reeds hem met een bezoek te ver eeren. Welk mn sücms! In rijn vreugd* Dit, tmeheer, is een sigaar, die Je aan je vrienden kunt presenteeren. Jawel, jawel, maar Ik wil er een, die ik zelf kan rocken. drukte mijnheer zijn knecht de hand. Mijn vriend, zeide hij, vanaf heden is je loon verdubbeld. Hij stopte hem een rijksdaalder in de hand. Dat is alvast een kleinigheid Daarna snelde hij naar mevrouw en zei: Vlug, vlug, Mathilde, zoek je rijkste tollet uitl Mijnheer dé graaf van Breede burg komt! Hij heeft het beloofd, hij komt morgen al. Groote deugd, riep mevrouw Hoo genberger, die moest gaan ritten, door al te hevige ontroering aangegrepen. Wees kalm en bedaard! Denk liever na, hoe we hem het schitterendst zullen ontvangen! Welk pak zal ik aandoen? De zwarte jas met de zijden das en den gou den speld? En dan mijn medaille van de tentoonstelling? Meivrouw Hoogenberger had zich weer hersteld. Doe dat toch niet, vermaande zij haar echtgenoot, Je moet er rekening mee houden, dat je hier thuis bent! Je moet je eenvoudig, maar smaakvol klee- den. Vooral je tmedtdlle moet je niet aan doen, dat past niet. Het duurde lang eer mevrouw haar man overtuigd! had, die er eindelijk In toe stemde zijn medaille in de kast, te laten hangen. iDen volgenden dag om één uur ln den namiddag wachtten de echtgenooten hun adellijken bezoeker in het groote salon af. Zij moesten wel veel geduld hebben, maar het staat voornaam lang op zich te laten wachten. Om drie uur werd de deur van het salon geopend en Theodoor meld de: Mijnheer de graaf van Breedeburg! Op datzelfde oogenblik verscheen dé hooge bezoeker op den drempel. Hy was tamelijk groot en had een glad geschoren gezicht en was een beetje stijf in zy'n stadshouding. Hij boog zich voor de beide echtgenoo ten en drukte hen byna vriendschappelijk de hand. Toen de eerste beleefdheids woorden gewisseld! waren, heerschte er een oogenblik diepe stilte. Myhheer Hoo genberger, die erg verlegen was, wist niet hoe het gesprek te beginnen. Hy begon dan ook met een flater. Ik hoop, mijnheer de graaf, dat u het steeds goed maakt, en hy voegde er bij: sinds ik u voor het laatst gezien héb. Zeer goed, antwoordde de graa' me; een glimlach, die Iets spottends had, en u mijnheer? DE DRAKENBLOEDBOOM. Uitstervende planten. Evenals veel diersoorten langzaam uit sterven, verdwijnen er ook hoornen en planten. Natuurkundigen doen echter vanzelfsprekend alles, om bijzondere exemplaren voor heit nageslacht te be waren. Zoo bracht indertijd de heer Joh. Habel van Tenerifa (het grootste der Oanari- seho eilanden) 2 drakenbloedboomen (Dracaena Draoo L.) mede en gaf ze ten geschenke, één aan den Berljjnschen plantentuin en één aan de stad' Berlijn. Detze zeldzame boom, welke men alleen nog op Tenerifa vindt, waar hij echter al zeer sohaarsch wordt, groeit eerst 60 voet (18 Meter) met den stam boven den grond. Dan verdeelt de stam zich ln twee ar men, welke in schuine richting naar bo ven groeien, zoodat de kroon 'buitenge woon 'groot wordt, en de boom' hot aan zien krijgt van een ontzaglylken padde stoel. Ondier de grauwe schors van den stam is het vergiftige „drakenbloed", dat vroe ger ln de geneeskunde, maar thans in vernissen gebruikt wordt De naar BerUjn overgebrachte boomen waren drie jaar oud. Zy kwamen onbe schadigd aan, zoodat niet hun verderen groei Si den weg stond. Do drakenbloedboomen worden zeer oud. Een ln de Villa de Orataha in 1868 door een storm geveld! werd door Alexandler von Humboldt op 6000 jaren geschat. HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? Kleine genoegens. Gedurende het laatste jaar ls ln de Vereenigde Staten uitgegeven aan: 60.000.00< 11.100.000.000 800.000.000 876.000.000 760.000.000 500.000.000 hauwgummi Zoetigheid Sigaretten Alcoholvrije dranken t - Reukwerk en pommades Toiletzeep Dikke heer in de tram tegen een opge schoten jongen: Als jij nu eens opstond kon er tenminste één van de dames gaan zitten. Jongen: En als u opstand toonden beide dames gaan ritten! LIEDJE VAN DE WEEK. KLEINIGHEDEN. De kleinigheden tellen 't meest Al op de reis des leven. Een lachje soans, een vriendlijk woord, En hulpbereidheid tevens. Het toonen van zijn biydschap, als Een ander slaagt in 't leven, Een handdruk, warm gevoeld, als hij Ten onder gaat ln 't streven, t Opbeurend woord voor hen, die ziek En zwak zyn, moe en oud; (Het vriendyk woord voor *t teere kind, Nog door geen leed benauwd. Het prijzend woord, gesproken tot Een, die in stadig werken *t Geluk zoekt *t zal zyn arbeddsluHt (Nog grooteiyks versterken. Die kleinigheden koeten niets En geven 't leven waarde; Zy drogen tranen, geven moed, Brengen geluk op aarde. A. T. Neen, geen onb de gruaf hem in héb fk u ln de opera gezien, waar schitterde door den goeden Uitmuntend, zooals u riet nfljnheer de graaf, en veroorloof nflj, dat lk u van harte voor de groote eer dankzeg, dat u ons hebt willen opzoeken, ons, die zich op geen titels kunnen beroemen; noch op een roemrijk verleden, we rijn onbeken den voor u. Neen, geen onbekenden voor nflj, viel de graaf hem ia dé rede, oneer dan eens mevrouw smaak harer toiletten. (Mevrouw boog diep en kleurde van plezier. Meneer de graaf is al te goed, al te beleefd, stamelde zij. Daarby staat u als rijk te boek, ver volgde de graaf. Welnu, heft de fortuin de afstanden niet op? Dat is ook een adel dom. Myhheer Hoogenberger praatte hoe langer hoe meer op rijn gemak en zei: We zouden zoo gelukkig rijn, wan neer u met mevrouw de gravin ons de hooge eer zoudt willen aandoen; op één onzer avonddiners tegenwoordig te rijn~. maar het ls misschien te vermetel! Wel neen, zeer graag neem lk uw voorstel aan. Maar dan moet u een jaar wachten. Mevrouw de gravin is op het oogenblik op een badreis. Daarbij neem ik uw voorstel op één voorwaarde aan: Spreek, myhheer de graaf. Dat u op uw beurt een dergelijke uit noodiging zult aannemen. O, gaarne u ls al te beleefd! Dat is dus afgesproken, zei de graaf, drukte hen hartelijk de hand en verliet al buigend het salon. Toen hij vertrokken was zei mijnheer tot mevrouw. Van nu af behooren wij tol de groote wereld! De graaf hield woord. Drie weken later kwam hij hen met een nieuw bezoek ver eeren en hun het heugeUjke nieuws bren gen, dat de gravin van de reis thuis was gekomen. 'Mijnheer en mevrouw Hoogenberger drongen er op aan, dat hij zelf den dag van het diner zou bepalen, die op de vol gende week werd vastgesteld. t Zy zoo, zei mijnheer Breedéburg, dien dag zullen wij er zijn, mijn waarde heer van Hoogenberger. BOy had gezegd „van" Hoogenberger. Helaas, zei de ex-koopman, u geeft me een titel, die me niet toekomt jU is te nederig, uw aanzien, uw ma- (Bear. v. d. Schatkist) Moderne Excellenties. De Prins van Wales hoeft volgens be richt uit Sydney zijn dag doorgebraoht met een tochtje In een barkas op de Haw- kesbury-rivier. Hij was vergezeld door alle leden van het kabinet uit de arbei derspartij. Onder de ministers waren een ketel maker, een kleermaker, een onderwijzer en een nfijnwerker. (Persbericht) Schoonheid en Vroomheid. Vrouwen, zegt „Woodblne Willie, (do minee G. A. Studdert-Kennedy) zouden liever mooi dan vroom willen rijn. Maar, ziet ge, vroomheid kan natuurUjk worden verkregen, terwijl schoonheid aangeboren moet zyn. Schoonheid kan niet natuurUjk worden verkregen en wat men koopt zyn inferieure imitaties. (Arthur Tristram.) En wij 'dokken maar Dezer dagen is aan het Uoht gekomen, dat in een onzer departementsgebouwen in den afgeloopen winter zyn verbruikt zeer ruim 200.000 kilogram anthraciet dl meer dan 20 wagons. AUes en alles by elkaar kostte de ver warming gedurende slechts weinige uren daags: f 12.000 in totaal. En dat terwyi nog op zooveel vrye dagen en Zondagen niet eens gestookt behoefde te worden. (Nw. Ct) De grootste hoofdstad. De thans gevormde gemeente groot Berlijn heeft een oppervlakte van niet minder dan 877.6 vierk. K.M. Daarmede is de nieuwe rijkshoofdstad nog grooter geworden dan New-York met zyn maar 840 vierk. K.M., en overtreft zy eveneens Londen (803 vierk. K.M.), Wee- nen met 276 en Parijs met 480 vierk. K.M. (BerL TagebL) Onze zeden. De voorzitter bepleitte een volstrekt algemeene staking in Duitschland onder leiding der onafhankeiyken. Toen een der aanwezigen wees op het gevaar, dat het afsnyden van de water leiding moet opleveren voor zuigelingen en zieken, antwoordde de voorzitter: „dat het er op een paar duizend men- schenlevens niet aankomt". (Bayrisohe Kurier.) Rechter: Je ontkent met slechte bedoe lingen ln dat huis te zyn aangetroffen en je beweert er alleen te zyn binneiigegaan om een vriend te ontwijken, die je liever niet zien wilde! Maar hoe verklaar je dan dat men je op sokken aantrof? Inbreker: Ja, riet u, ik had toevallig ge hoord dat er zieken' in dat huls waren. nieren, aUes spréékt den 'bescheiden oor sprong tegen, die gy meent te hebben. Daarbij de naam Hoogenberger is niet alledaagsoh. wy hébben in de geschiede nis dbr veertiende eeuw een Karei van Hoogenberger, bekend om rijn groote daden. En nu begon de graaf zoo overtuigend te redeneeren, dat bolde echtgenooten er niet langer aan twijfelden, d'at zij de af stammelingen waren van een roemrijk geslacht Ditmaal kende de trots van dien oud- koopman geen grenzen en ln vervoering riep hy uit: Wil rijn van adel! Onmiddellijk liet hij een honderd kaar ten drukken van het fynste papier, waar op vermeld stond: JMynheer en mevrouw van Hoogen- berger.'" Eindelijk was de groote dag gekomen. Talrijke gasten zaten reeds aan tafeL Iedereen wist welke groote eer de familie Hoogenberger zou te beurt vallen en imiet ongeduld wachtte men de komst der hooge, adéliyke bezoekers af. (Eindelijk, na een uur met het diner gewacht te hebben, verschenen de zoo vurig verwachte personen. Toen de be diende hun titels en namen afriep, keken allen naar de deur. Mijnheer de graaf moest een gunsügen indruk op allen maken, maar niet zoo rijn gemalin, die erg links deed en een slech ten smaak voor haar toilet bleék te heb ben. Toch jmastte iedereen zich déftig voor hen te buigen en eerbiedig dé hand te drukken, toeft d'e bankier en rijn vrouw eensklaps uitriepen: Frans! Kee! Wat beteekent dat schandaal, riep mijnheer van Hoogenberger woedend. Dat beteékent, antwoordde bankier geldzak, dat uw zoogenaamde graaf en gravin onze tuinknecht en onze keuken meid zijn, die u een onwaardige oomedie gespeeld' hebben! Het overige laat zich raden, maar de les droeg vruchten. Den volgenden dag werden de nieuwe kaartjes ln het vuur geworpen en werd' de naam, terugge bracht tot Hoogenberger. De beide echtgenooten leerden' ook daar uit, dat men niet hooger moet vlis- gen dan rijn vleugels lang rijn Robinson.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1925 | | pagina 7