't Jutte rtje
Dr Praktijk van Hallier
OUD ROEST
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 14 NOV. 1925.
NO. 201 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
barre tijd.
De straffe Oosterbries, die scherpe
koude bracht en de wolkgevaarten het air
gaf van aanstonds een pak sneeuw te
zullen loslaten, deed een huivering door je
leden jagen en maakte, dat het aantal
wandelaars langs den buitenkant tot een
gering minimum werd beperkt.
Men achtte het öf veiliger in huis te
blijven» öf wel de binnenstad niet te ver
laten.
In vele opzichten had men daarin gelijk,
want er was inderdaad kans van je een
longontsteking op den hals te halen, daar
aan den buitenkant.
In ander opzicht had men ongelijk om
niet een buitenkantje te pakken, want er
bestond kans, dat er troepen rotganzen te
zien warén en dat er zelfs de echte wiuter-
gasten, de wilde zwanen, te bewonderen
zouden vallen.
Inderdaad zijn dan ook van beide soorten
wintervogels flinke aantallen waargeno
men. Vooral de rotganzen trokken in
groote troepen rond en vermeiden zich
op Kuitje en de slipgronden achter den
leidam. Ih breed gespreide V-vormen
zwalkten ze, als in den vorsttijd, wanneer
de zee bedekt is met een laag ys, rond.
Toch was er nog geen sprake van vorst.
Vermoedelijk dus waren de vogels uit het
hooge Noorden hierheen gejaagd. Het zal
hun daar te bar zijn geworden en daarom
waren ze afgezwenkt naar wat gematigder
streken.
Zelfs de wilde zwanen, die men in den
regel hier niet anders ziet dan met strenge
vorst, hadden het ^lijkbaar veiliger ge
vonden, zich wat zuidelijker te laten af
zakken en zoo gebeurde het dat men vanaf
den dijk Zondag troepjes zwanen heeft
waargenomen en men vanaf de Texelsche
boot een groep van ruim twintig wilde
zwanen heeft zien passeeren.
In de holle zee, die recht de haven in
werd gedreven en opstandig stond tegen
de uittrekkende eb, hielden zich twee
zeehonden op, die hun koppen hoog ver
hieven als een krulgolf aan kwam bruisen.
Eenige seconden, soms haast een minuut
wel, bleven ze boven water om daarna,
even in het water merkbaar, hun gladde
lichaam op te heffen, waarna men zeker
kon zijn, dat weldra deze vischveelvraat
onder het oppelvlak der zee zou zijn
verdwenen.
Het schijnt wel of langzamerhand de
zeehonden hun spreekwoordelijke schuw,
heid beginnen af te leggen nu ze schijnen
te weten, dat- zij, door de afschaffing der
vangpremie, geen jachtobject meer zijn.
Ze gevoelen zich rustiger en meermalen
schijnt het thans voor te komen, dat ze
zich in het voorgedeelte der haven wagen.
Ook de bruinvisschen gaven op dien
kouden Zondagmiddag vlak voor de haven
acte de présence en vooral in de stroom-
stuwing, waar de snijding is, van den
stroom, die komt van den Zuldwal en de
eb, uit de haven weggestuwd, hielden zij
zich bij voorkeur op, wel wetende, dat
daar de meeste visch te verschalken valt.
Overigens zag het er unheimisch uit.
Groote grauwe wolkgevaarten schoven als
woeste rotspartijen voort aan de hier en
daar blauwgeplekte lucht. Door het licht
van het snel vallende zonnetje werden
zilvercontouren getrokken aan deze wol
kenrotsen en de grauw en grijze plekken
daartusschen, die als flarden er af schenen
te stuiven, voorspelden, meende men,
sneeuw- of hagelbuien.
Gelukkig hadden we daarvan nog geen
last, doch wel bracht de koude-ook vorst,
hetgeen men des avonds kon merken aan
glinstering en tinteling op de bruggen,
zoodat den volgenden ochtend schoppen
vol zand werden gestrooid uit de zand
bakken. - f
Al die verschijnselen wijzen er met
nadruk op, dat de winter nadert met
rassche schreden. De kachel toont reeds
onverzadigbare eetlust, de wanten worden
uit de kamfer gehaald, de winterjassen
verschijnen alom en het damesbont is-een
geregeld geziene dracht.
En als we het geluk hebben ons knus
rond de warme kachel te kunnen scharen
en ons natje en droogje op tijd te kunnen
krijgen, dan behoeven we geen vrees te
hebben voor den barren tijd.
Maar de zwervers onder de menschen
en de zwervers onder de vogels, die
krijgen het aanstonds misschien hard te
verantwoorden en voor hen is het dan
inderdaad een barre tijd, die vaak diepe
sporen achter laat
EEN LES VOOR PARVENU'S.
De kleeren maken dien man!
Nauwelijks zestig jaar oud, dachten
(mijnheer en mevrouw Hoogenbengen er
reeds over, zich uit den handel terug te
trekken, toen een groote erfenis de uit
voering van dat plan nog kwam verhaas
ten.
Nu begon een nieuw leven. Alles werd
rijk en weelderig Ingericht, men huurde
dienstboden en kocht een auto. Mevrouw
wilde zelfs eett vaste plaats in de oipera
hebben, ofschoon rij weinig van muziek
hield en telkens met een hevige hoofdpijn
thuiskwam fli*> rij niet had kunnen in-
slapen.
In den winter hielden de ©ohtgenooten
Hoogenberger dikwijls recepties en ga
ven diners en hun grootste genoegen was,
den gasten hun kostbaarheden te laten
rien en daarmee te pronken. Maar te mid
den van die feesten hadden de echtgenoo-
ten toch over één ding spijt, namelijk dat
ztj onder de genoodigden 'geen enkel
adellijk persoon telden, <xm daarmee hun
kennissen en vrienden de oogen uit te
Ktakiftn
Al was het imaar een baron, een ge
wone baron, zei mevrouw Hoogeniberg tot
haar ™nn, wat zouden die qnderen nijdig
worden en wat zouden wij in eer en aan
zien stijgen in de groote wereld.
Een graaf zou beter rijn.
Zeker, zeker, maar dat zou wel van
zelf komen. Als wij eenmaal maar betrek
kingen met baronnen hebben aange
knoopt, zal de andere adel wel volgen.
Ik zal er eens roet Theodoor, mijn
kamerknecht over spréken, zei mijnheer
Hoogenberger en tikte met^den wfrjta,
ger op het voorhoofd, w«ar liy een ïaee
scheen te hebben gevonden.
BOj riep rijn ka^bedlende. -Theo
door, zei hij tot hem, wor je bij nJj m
dienst trad, was je toen niet WJ een ze
keren heer Van Kreedeburg?
GODSDIENSTIGE GEBRUJJOEN BIJ
DE HINDOES.
Het lot van de weduwe.
De godsdienstleer, die doordeHndoes
of bewoners van Hondostan beleden wordt,
vloeit over van allerlei wanbegrippen,
waaronder er zijn van zeer treurigen aard.
Ofschoon de belijders dier leer over
het algemeen goede en zachtaardige
lieden zijn en hun godsdienstige begrip
pen hen zelfs het slachten van dieren,
met wier vleesch zij zich zouden kunnen
voeden, beletten, gelooven zij in het oog
hunner Godheden een hoogst verdienste
lijk werk te verrichten, door zichzelve
allerlei wreede pijnigingen aan te doen.
Zij, die zich bij plechtige feesten in de
voor heilig gehouden rivier Ganges vrij
willig verdronken, of onder de raderen
van den afgodswagen Jaggernaut zich
lieten verpletteren,- worden onder hun
geloofsgenooten geacht de grootste mate
van menBChelijke volkomenheid te hebben
bereikt.
Zoo plachten de priesters der Hindoes
of Bramanen te leeren, dat een vrouw,
die zich tegelijk met het lijk harer echt
enoot liet verbranden, een hoogst ver-
ienstelijk werk deed. Ze maakten het
zelfs ergeï: ze vonden dat ze tot. die
opoffering was verplicht.
Eigenaardig is, aat dit slechts van de
weduwen der hoogere kakten of standen
werd gevergd. Aan de lieden van lagere
standen viel niet eens het verbranden,
dat Onder de Hindoes voor een bijzondere
eer geldt, ten deel.
De bedoelde zelfopoffering der weduwen
moest oorspronkelijk vrijwillig zijn. Doch
de Bramanen stelden in hun ontzinde
dweeperij niet zelden allerlei zedelijke
dwangmiddelen in het werk, om zwakker
vrouwen daartoe over te halen.
Had een weduwe eenmaal haar toe
stemming gegeven, om haar leven aan
haar godsdienstige overtuiging ten offer
te brengen, dan werd zij, opgetooid als
een bruid, onder oorverdoovende muziek,
door geheele drommen priesters naar den
brandstapel geleid, waarop het lijk van
haar overleden echtgenoot reeds geplaatst
was.
Palmtakken werden voor haar op den
grond gestrooid. De priesters verhieven
haar deügd in geestdriftige gezangen.
Bij den brandstapel verdeelde het
ongelukkige slachtoffer haar kostbaar
heden onder haar bloedverwanten en
vriendinnen, en dan plaatste zij zich op
den brandstapel, die dan weldra werd
aangestoken, zoodat dan binnen korten
tijd de rampzalige weduwe, onder de
vreeselijkste martelingen, tegelijk met
het lijk van haar echtgenoot, door de
vlammen verteerd werd.
Soms wierp men kannen met olie in
het vuur, opdat de moordende vlammen
te hooger zouden opgaan.
Het is er echter verre af, dat deze
opoffering altijd vrijwillig was.
Niet zelden hadden de priesters de
zinnen van het slachtoffer, door haar
veel opium te laten gebruiken, beneveld.
Als de weduwe nog aarzelde, werd ze
door de onmenscheljjke Bramanen in het
vuur gestooten.
^og in 1822 heeft men te Bambay een
zeer jeugdige weduwe gezien, die schijn
baar vrijwillig en zelfs met geestver
voering, zidh zelf op den brandstapel
plaatste. r Maar toen de vlammen haar
leden begonnen te lekken, sprong zij er
tot tweemaal uit en wierp zich in een
naburige rivier.
Zij werd echter door de Bramanen, die
geen gevoel schijnen te kennen, weer
gegrepen en in het vuur geworpen, waar
zij eindelijk, onder het op haar lichaam
geworpen hout, jammerlijk omkwam.
Thans, nu bijna geheel Hindostan onder
het gezag der Engelschen is gebracht,
zijn deze verfoeilijke menschenoffers ge
lukkig zeer zeldzaam geworden.
Ze rjn eerst zoo veel mogelijk beperkt,
en in 1829 werden zij door den gouverneur
generaal, Lord Bentinch, geheel verboden.
B.
Mijnheer de graaf van Breedeburg,
verbeterde de knecht Juist mijnheer, ik
heb zelfs een getuigschrift van mijnheer
den graaf, dat iedereen mag lezen, en
waardoor ik bij u. gerecommandeerd ben.
Ik ben dat niet vergeten. En wat is
het voor een. mian, die heer van Breede
burg?
Een beste man en erg voornaam,
maar toch niet trotsch.
Is hij erg jong?
Hij is zoowat van denzelMen leeftijd
als mijnheer, een vijftiger. Mijnheer
Hóogenberger was al diep in de vijftig,
maar Theodoor, als een slimme knecht,
wist dat een beetje vleierij niet schaadt.
Goed, hernam de ex-koopman. Ik
zou zeer graag in betrekking komen met
mijnheer den graaf van Breedeburg; ge
loof je, dat hij een uitnoodiging van ons
zou aannemen?
Hm, zei Theodoor en zette groote
oogen op, mijnheer -begrijpt dat ik daar
van niets kan weten. Misschien dat een
zeer vleiende uitnoodiging, hem persoon
lijk overhandigd.Indien mijnheer me
tyd wil geven om na te denken?
Welnu, Theodoor, denk na en
tracht het middel te vinden, en indien ik
tevreden over je ben, zal jij het ook zijn,
ik zal je loon verdubbelen.
Drommels, zei Theodoor, toen hij
alleen was, dat is de moeite waard! Maar
de zaak is niet gemakkelijk.ik moet
Frans rien te spreken, hij zal me wel hel
pen. t
t t
Eenige dagen later zei Theodoor tot zijn
meester: Indien mijnheer een uitnoodi
ging wil schrijven en mdj ze laten bezor
gen, zal ik alles probeeren om mijnheer
zijn plan ten uitvoer te brengen.
Mijnheer Hoogenberger ijlde naar zijn
kantoor en schreef in mooie hoogdraven
de zinnen en met sierlijke gekrulde let
ters de uitnoodiging.
De brief was belachelijk, zelfs zot, maar
mijnheer Hoogenberger was er de man
niet naar dat te voelen en Theodoor ver
klaarde, dat hi) onberispelijk was.
Twee uur later kwam hij met het ant
woord terug niet geschreven maar
mondeling, van mijnheer den graaf van
Breedeburg, die beloofde den volgenden
dag reeds hem met een bezoek te ver
eeren.
Welk mn sücms! In rijn vreugd*
Dit, tmeheer, is een sigaar, die Je
aan je vrienden kunt presenteeren.
Jawel, jawel, maar Ik wil er een, die
ik zelf kan rocken.
drukte mijnheer zijn knecht de hand.
Mijn vriend, zeide hij, vanaf heden is je
loon verdubbeld.
Hij stopte hem een rijksdaalder in de
hand. Dat is alvast een kleinigheid
Daarna snelde hij naar mevrouw en zei:
Vlug, vlug, Mathilde, zoek je rijkste
tollet uitl Mijnheer dé graaf van Breede
burg komt! Hij heeft het beloofd, hij komt
morgen al.
Groote deugd, riep mevrouw Hoo
genberger, die moest gaan ritten, door
al te hevige ontroering aangegrepen.
Wees kalm en bedaard! Denk liever
na, hoe we hem het schitterendst zullen
ontvangen! Welk pak zal ik aandoen? De
zwarte jas met de zijden das en den gou
den speld? En dan mijn medaille van de
tentoonstelling?
Meivrouw Hoogenberger had zich weer
hersteld. Doe dat toch niet, vermaande
zij haar echtgenoot, Je moet er rekening
mee houden, dat je hier thuis bent! Je
moet je eenvoudig, maar smaakvol klee-
den. Vooral je tmedtdlle moet je niet aan
doen, dat past niet.
Het duurde lang eer mevrouw haar man
overtuigd! had, die er eindelijk In toe
stemde zijn medaille in de kast, te laten
hangen.
iDen volgenden dag om één uur ln den
namiddag wachtten de echtgenooten hun
adellijken bezoeker in het groote salon af.
Zij moesten wel veel geduld hebben,
maar het staat voornaam lang op zich te
laten wachten. Om drie uur werd de deur
van het salon geopend en Theodoor meld
de: Mijnheer de graaf van Breedeburg!
Op datzelfde oogenblik verscheen dé
hooge bezoeker op den drempel. Hy was
tamelijk groot en had een glad geschoren
gezicht en was een beetje stijf in zy'n
stadshouding.
Hij boog zich voor de beide echtgenoo
ten en drukte hen byna vriendschappelijk
de hand. Toen de eerste beleefdheids
woorden gewisseld! waren, heerschte er
een oogenblik diepe stilte. Myhheer Hoo
genberger, die erg verlegen was, wist niet
hoe het gesprek te beginnen. Hy begon
dan ook met een flater.
Ik hoop, mijnheer de graaf, dat u
het steeds goed maakt, en hy voegde er
bij: sinds ik u voor het laatst gezien héb.
Zeer goed, antwoordde de graa' me;
een glimlach, die Iets spottends had, en
u mijnheer?
DE DRAKENBLOEDBOOM.
Uitstervende planten.
Evenals veel diersoorten langzaam uit
sterven, verdwijnen er ook hoornen en
planten. Natuurkundigen doen echter
vanzelfsprekend alles, om bijzondere
exemplaren voor heit nageslacht te be
waren.
Zoo bracht indertijd de heer Joh. Habel
van Tenerifa (het grootste der Oanari-
seho eilanden) 2 drakenbloedboomen
(Dracaena Draoo L.) mede en gaf ze ten
geschenke, één aan den Berljjnschen
plantentuin en één aan de stad' Berlijn.
Detze zeldzame boom, welke men alleen
nog op Tenerifa vindt, waar hij echter al
zeer sohaarsch wordt, groeit eerst 60 voet
(18 Meter) met den stam boven den grond.
Dan verdeelt de stam zich ln twee ar
men, welke in schuine richting naar bo
ven groeien, zoodat de kroon 'buitenge
woon 'groot wordt, en de boom' hot aan
zien krijgt van een ontzaglylken padde
stoel.
Ondier de grauwe schors van den stam
is het vergiftige „drakenbloed", dat vroe
ger ln de geneeskunde, maar thans in
vernissen gebruikt wordt
De naar BerUjn overgebrachte boomen
waren drie jaar oud. Zy kwamen onbe
schadigd aan, zoodat niet hun verderen
groei Si den weg stond.
Do drakenbloedboomen worden zeer
oud. Een ln de Villa de Orataha in 1868
door een storm geveld! werd door
Alexandler von Humboldt op 6000 jaren
geschat.
HOE ZIET DE WERELD ER
TEGENWOORDIG UIT?
Kleine genoegens.
Gedurende het laatste jaar ls ln de
Vereenigde Staten uitgegeven aan:
60.000.00<
11.100.000.000
800.000.000
876.000.000
760.000.000
500.000.000
hauwgummi
Zoetigheid
Sigaretten
Alcoholvrije dranken t -
Reukwerk en pommades
Toiletzeep
Dikke heer in de tram tegen een opge
schoten jongen: Als jij nu eens opstond
kon er tenminste één van de dames gaan
zitten.
Jongen: En als u opstand toonden beide
dames gaan ritten!
LIEDJE VAN DE WEEK.
KLEINIGHEDEN.
De kleinigheden tellen 't meest
Al op de reis des leven.
Een lachje soans, een vriendlijk woord,
En hulpbereidheid tevens.
Het toonen van zijn biydschap, als
Een ander slaagt in 't leven,
Een handdruk, warm gevoeld, als hij
Ten onder gaat ln 't streven,
t Opbeurend woord voor hen, die ziek
En zwak zyn, moe en oud;
(Het vriendyk woord voor *t teere kind,
Nog door geen leed benauwd.
Het prijzend woord, gesproken tot
Een, die in stadig werken
*t Geluk zoekt *t zal zyn arbeddsluHt
(Nog grooteiyks versterken.
Die kleinigheden koeten niets
En geven 't leven waarde;
Zy drogen tranen, geven moed,
Brengen geluk op aarde.
A. T.
Neen, geen onb
de gruaf hem in
héb fk u ln de opera gezien, waar
schitterde door den goeden
Uitmuntend, zooals u riet nfljnheer
de graaf, en veroorloof nflj, dat lk u van
harte voor de groote eer dankzeg, dat u
ons hebt willen opzoeken, ons, die zich
op geen titels kunnen beroemen; noch op
een roemrijk verleden, we rijn onbeken
den voor u.
Neen, geen onbekenden voor nflj,
viel de graaf hem ia dé rede, oneer dan
eens
mevrouw
smaak harer toiletten.
(Mevrouw boog diep en kleurde van
plezier. Meneer de graaf is al te goed, al
te beleefd, stamelde zij.
Daarby staat u als rijk te boek, ver
volgde de graaf. Welnu, heft de fortuin
de afstanden niet op? Dat is ook een adel
dom.
Myhheer Hoogenberger praatte hoe
langer hoe meer op rijn gemak en zei:
We zouden zoo gelukkig rijn, wan
neer u met mevrouw de gravin ons de
hooge eer zoudt willen aandoen; op één
onzer avonddiners tegenwoordig te rijn~.
maar het ls misschien te vermetel!
Wel neen, zeer graag neem lk uw
voorstel aan. Maar dan moet u een jaar
wachten. Mevrouw de gravin is op het
oogenblik op een badreis. Daarbij neem
ik uw voorstel op één voorwaarde aan:
Spreek, myhheer de graaf.
Dat u op uw beurt een dergelijke uit
noodiging zult aannemen.
O, gaarne u ls al te beleefd!
Dat is dus afgesproken, zei de graaf,
drukte hen hartelijk de hand en verliet al
buigend het salon.
Toen hij vertrokken was zei mijnheer
tot mevrouw. Van nu af behooren wij tol
de groote wereld!
De graaf hield woord. Drie weken later
kwam hij hen met een nieuw bezoek ver
eeren en hun het heugeUjke nieuws bren
gen, dat de gravin van de reis thuis was
gekomen.
'Mijnheer en mevrouw Hoogenberger
drongen er op aan, dat hij zelf den dag
van het diner zou bepalen, die op de vol
gende week werd vastgesteld.
t Zy zoo, zei mijnheer Breedéburg,
dien dag zullen wij er zijn, mijn waarde
heer van Hoogenberger.
BOy had gezegd „van" Hoogenberger.
Helaas, zei de ex-koopman, u geeft
me een titel, die me niet toekomt
jU is te nederig, uw aanzien, uw ma-
(Bear. v. d. Schatkist)
Moderne Excellenties.
De Prins van Wales hoeft volgens be
richt uit Sydney zijn dag doorgebraoht
met een tochtje In een barkas op de Haw-
kesbury-rivier. Hij was vergezeld door
alle leden van het kabinet uit de arbei
derspartij.
Onder de ministers waren een ketel
maker, een kleermaker, een onderwijzer
en een nfijnwerker.
(Persbericht)
Schoonheid en Vroomheid.
Vrouwen, zegt „Woodblne Willie, (do
minee G. A. Studdert-Kennedy) zouden
liever mooi dan vroom willen rijn.
Maar, ziet ge, vroomheid kan natuurUjk
worden verkregen, terwijl schoonheid
aangeboren moet zyn. Schoonheid kan
niet natuurUjk worden verkregen en wat
men koopt zyn inferieure imitaties.
(Arthur Tristram.)
En wij 'dokken maar
Dezer dagen is aan het Uoht gekomen,
dat in een onzer departementsgebouwen
in den afgeloopen winter zyn verbruikt
zeer ruim 200.000 kilogram anthraciet
dl meer dan 20 wagons.
AUes en alles by elkaar kostte de ver
warming gedurende slechts weinige uren
daags: f 12.000 in totaal. En dat terwyi
nog op zooveel vrye dagen en Zondagen
niet eens gestookt behoefde te worden.
(Nw. Ct)
De grootste hoofdstad.
De thans gevormde gemeente groot
Berlijn heeft een oppervlakte van niet
minder dan 877.6 vierk. K.M.
Daarmede is de nieuwe rijkshoofdstad
nog grooter geworden dan New-York met
zyn maar 840 vierk. K.M., en overtreft zy
eveneens Londen (803 vierk. K.M.), Wee-
nen met 276 en Parijs met 480 vierk. K.M.
(BerL TagebL)
Onze zeden.
De voorzitter bepleitte een volstrekt
algemeene staking in Duitschland onder
leiding der onafhankeiyken.
Toen een der aanwezigen wees op het
gevaar, dat het afsnyden van de water
leiding moet opleveren voor zuigelingen
en zieken, antwoordde de voorzitter:
„dat het er op een paar duizend men-
schenlevens niet aankomt".
(Bayrisohe Kurier.)
Rechter: Je ontkent met slechte bedoe
lingen ln dat huis te zyn aangetroffen en
je beweert er alleen te zyn binneiigegaan
om een vriend te ontwijken, die je liever
niet zien wilde! Maar hoe verklaar je dan
dat men je op sokken aantrof?
Inbreker: Ja, riet u, ik had toevallig ge
hoord dat er zieken' in dat huls waren.
nieren, aUes spréékt den 'bescheiden oor
sprong tegen, die gy meent te hebben.
Daarbij de naam Hoogenberger is niet
alledaagsoh. wy hébben in de geschiede
nis dbr veertiende eeuw een Karei van
Hoogenberger, bekend om rijn groote
daden.
En nu begon de graaf zoo overtuigend
te redeneeren, dat bolde echtgenooten er
niet langer aan twijfelden, d'at zij de af
stammelingen waren van een roemrijk
geslacht
Ditmaal kende de trots van dien oud-
koopman geen grenzen en ln vervoering
riep hy uit:
Wil rijn van adel!
Onmiddellijk liet hij een honderd kaar
ten drukken van het fynste papier, waar
op vermeld stond:
JMynheer en mevrouw van Hoogen-
berger.'"
Eindelijk was de groote dag gekomen.
Talrijke gasten zaten reeds aan tafeL
Iedereen wist welke groote eer de familie
Hoogenberger zou te beurt vallen en
imiet ongeduld wachtte men de komst der
hooge, adéliyke bezoekers af.
(Eindelijk, na een uur met het diner
gewacht te hebben, verschenen de zoo
vurig verwachte personen. Toen de be
diende hun titels en namen afriep, keken
allen naar de deur.
Mijnheer de graaf moest een gunsügen
indruk op allen maken, maar niet zoo rijn
gemalin, die erg links deed en een slech
ten smaak voor haar toilet bleék te heb
ben. Toch jmastte iedereen zich déftig
voor hen te buigen en eerbiedig dé hand
te drukken, toeft d'e bankier en rijn vrouw
eensklaps uitriepen:
Frans! Kee!
Wat beteekent dat schandaal, riep
mijnheer van Hoogenberger woedend.
Dat beteékent, antwoordde bankier
geldzak, dat uw zoogenaamde graaf en
gravin onze tuinknecht en onze keuken
meid zijn, die u een onwaardige oomedie
gespeeld' hebben!
Het overige laat zich raden, maar de
les droeg vruchten. Den volgenden dag
werden de nieuwe kaartjes ln het vuur
geworpen en werd' de naam, terugge
bracht tot Hoogenberger.
De beide echtgenooten leerden' ook
daar uit, dat men niet hooger moet vlis-
gen dan rijn vleugels lang rijn
Robinson.