ver een persoonlijke meening, die een
ander niet kan beoordeelen. Ook gelooft
frpr. niet, dat hier een noodtoestand op
dit gebied bestaat, waarin moet worden
voorzien. Spr. is verder verwonderd, na
al die door den heer Zond ervan genoemde
meevallers, dat de rekening nog met een
nadeel lg saldo sluik
De heer Grunwald beantwoordt de
verschillende opmerkingen. De door den
heer Eylders verstrekte cijfers bewondert
spr., maar hij houdt zich toch maar liever
aan de ambtelijke.
De heer Eylders: Dan hadden ze al
eens eerder moeten worden tegengespro
ken!
De heer Grunwald: De ambtenaren
hebben de cijfers van den heer E. uiteen
gerafeld, en aangetoond, dat ze onjuist
zjjn, omdat de heer E. uit den aard der
zaak niet beschikt over voldoende gege
vens betreffende het gemeentebestuur.
Als de plannen van den 'heer E. zouden
worden verwezenlijkt, zouden er nog on-
irechtigheden in de regeling zjjn. Nu
ad spr. van dien heer niet dat lange be
toog verwacht, doch alleen, dat hij zou
hebben tmedegedeled, dat er voor zijn re
geling te groote bezwaren bestonden. Hij
komt zelfs tot de conclusie, dat hij de
groote gezinnen er te veel mee treft. Hij
vindt het naief, dat B. en W. met hun
cijfers kwamen. Jawel, maar die zijn aan
de werkelijkheid ontleend, die van den
heer E. niet en juist daarmee toont hij
aan, dat zijn idee niet kan worden ver
wezenlijkt Ais wij den heer E. wilden
volgen, zouden wij tal van menschen on
billijk treffen. De heer E. zegt ook, dat de
statistieken betreffende de belastingen
alle belastingen omvatten: dat is evenwel
niet zoo, straat -en dergelijke belastingen
vindt men er niet in verwerkt
De heer Zondervan zegt dat de be
groetingen zooveel speling laten. Maar
dat ligt ln het begrip „begrooting": vele
posten vallen mee, andere daarentegen
tegen. Spr. zal de begrooting voor 1926
thans niet behandelen. Kunnen we er dat
kleine bedrag 10000.— niet uithalen?
vraagt de heer E, Neen, antwoordt spr.,
1925 is zuinig opgezet en ook voor 1926
zijn de postel^ 5500 geraamd, dat wij mee-
nen te*kunnen uitkomen. Dat het wel
noodig is aldus te ramen, toont sfir. met
een frappant voorbeeld uit de begrooting verkiest niet aldus te worden afge-
van 1925 aan: n.L het verlies op de gas-fmoaw
Moeten we een begrooting niet
fabriek.
aldus opmaken, dat we trachten uitte-
komen? Met zekerheid kan de heer Zon
dervan niet aantoonen, dat bepaalde poe
len te hoog of te laag waren.
De heer Zondervan: Zekerheid heb
ik al!
De heer Grunwald: Wij niet. De
gasfabriek heeft een belangrijk verlies
geleden, zij het dan, dat op de electricitelt
en water winsten zijn gemaakt. Maar die
waren ook noodig. Voor werkverschaf
fing is 40000.geraamd, waarmede we
niet toekennen. Moeten we met dergelijke
dingen geen rekening houden? Tegen
over de meevallers moeten we ook de te
genvallers stellen. Wij hebben gemeend
zoo zuinig mogelijk te moeten ramen, en
spr. begrijpt niet, dat de heer Z. zoo luch
tig over 10000.heenloopt. De belas
ting ln onbillijk, zegt de heer Z. Ja, iedere
belasting is onbillijk: hoe zou het moge
lijk zijn iedereen tevreden te stellen?
De heer van Dam behandelt de acade
mische kwestie van belasting naar draag
kracht. Als dit mogelijk ware, zou het
natuurlijk moeten worden toegepast
De heer Zondervan drukt er zijne
verwondering over uit, dat uit den Raad
noch een stem voor spr., noch een er
tegen zich doet hooren. Dit doet wel
eigenaardig aan, en spr. meent er de con
clusie uit te mogen trekken, dat de Raad
met zijn voorstel meegaat
Geroep: Neen, neenl
De heer Zondervan: De heer Grun
wald heeft gezegd de begrooting 1926 niet
te willen bespreken, maar hij heeft niets
anders gedaan dan deze behandelen.
Volgno. 180 van deze begrooting (tolgel
den pontonbrug de Kooij) kan thans met
1000 worden verhoogd. Ja, men houde
mij ten goede, dat ik thans de 10.000.—,
die voor het College een bezwaar waren,
aanwijs. Dat men ze niet zou kunnen vin
den, valt sterk te betwijfelen. In de secties
zal de begrooting crltiaah worden bezien
en zal ook spr. voorstel behandeld wor
den. Maar waar dergelijke voorstellen
vóór 1 Jan. de goedkeuring van Ged.
Staten moeten erlangen, is het spr. thans
vrijwel onmogelijk gemaakt ze nog te
handhaven. Spr. zou dan tot de begroo
ting zijn voorstel moeten uitstellen, maar
daar hij niet den indruk in de gemeente
wil vestigen alsof daarvan belastingver-
hooging het gevolg zou moeten zijn, zal
hij het voorloop! g intrekken.
'De heer Eylders ontzegt den heer
Grunwald het recht om spr. telkens toe
te voegen, dat hij meer op de ambtelijke
cijfers vertrouwt dan op ©enige cijfers
van raadsleden. Dat recht mag de wethou
der zich niet aanmatigen, tenzij hij kan
aantoonen, dat de cijfers der raadsleden
inderdaad foutief zijn. Dat dit zoo is,
heeft men niet medegedeeld.
Met enkele voorbeelden toont spr. aan,
dat zijn cijfers juist waren tegenover die
van de ambtenaren, welke niet juist wa
ren. Voor den post afschaffing vacantie-
gelden bijv. had spr. 5000 verechil met
den heer Grunwald, die zich op de oijfers
der ambtenaren beriep. Doch die van spr.
waren juist. Nu dit voorstel. We lezen
niet in de bijlage, dat de cijfers-Eylders
onjuist waren. Bovendien hebben wij der
gelijke cijfers met veel moeite moeten op
graven, terwijl de heer Grunwald ze maar
voor 't grijpen heeft. Spr. heeft gezegd,
dat het voorstel-Zondervan 12.000, te
weinig inbrengt
De heer Zondervan: Dat ia niet
ri
De heer Eylders: Opcenten pers.
bel. zijn 80.000, de heer Zondervan be
reikt er 68.000, hetgeen 12.000 ver
schil geeft
Geroep: U is1 onjuist!
De heer Eylders vraagt tenslotte of
deze gemeente ook minder dan 50 opoen-
ten mag nemen
De heer Sohoeffelenberger wil
niets weten van belastingverhooging. Spr.
sluit zich aan bij den heer Zondervan, die
de groote winsten van enkele gemeente
bedrijven naar voren brengt Wat de heer
Grunwald zegt acht «Pr- onjuist onjuist
is het eene begrooting te maken met zulke
hooge ramingen.
De Voorzitter: En ÖO.OOÓ tekort
De heer Sohoeffelenberger voel
de aanvankelijk voor het voorstel-Eylders,
maar dat is ten opzichte van de zaken
zwak. Zijn argument, dat een filiaalhou
der ook personeel betaalt, is niet steek
houdend. In de sectie-vergadering zal spr.
aantoonen, dat de 10.000 gemakkelijk te
vinden zjjn. Spr. wil 'thans niet over de
begrooting 1926 spreken, doch alleen zeg
gen, dat hij door één zin 20.400 kan be
zuinigen. Wat spr. bedoelt, is in 10, 12
plaatsen al geschied.
De heer Van Os: Als de wethouder
zegt dat hij het beste thuis is in de cij
fers, geef ik hem gelijk. Twee frnan-
tieele specialiteiten zijn thans aan het
woord geweest die van elkanders cijfers
zeggen, dat ze niet deugen. De heer Zon
dervan put daarvoor uit een bron, die nog
moet worden aangeboord.
De heer Zondervan vraagt nog
maals het woord.
De Voorzitter geeft den leden in
overweging de discussie te bekorten; bei
de voorstellen zijn vervallen en we praten
hier den avond vol zonder eenig resul
taat
De heer Zondervan merkt op, dat
de heer van Os spr. hier uit zijn tent heeft
gelokt en de zaak belachelijk tracht te
maken. Hij speelt thans den heer Eyl
ders tegen mij uit, maar wij hebben bei
den de stukken bestudeerd. Het verschil
tusschen den heer Eylders en» mij is
slechts gering, n.1. 10.000, en de wijze
waarop de heer van Os dit uitspeelt kan
spr. niet goedkeuren. Spr. heeft gezegd,
dat hij tot de begrooting wil wachten,
maakt.
De heer Grunwald beantwoordt den
heer Eylders. Als deze heer op spr. plaats
zat zou hij hetzelfde zeggen, wat spr.
thans zegt. Inderdaad zitten de ambtena
ren beter in de zaken dan de raadsleden.
En moet spr. nu als wethouder zjjrf aml^
tenaren in den steek laten?
De heer Eylders: Maar u moet de
raadsleden geen trap geven.
De heer Grunwald: In het begin
heb ik waardeering uitgesproken voor
hun werk, maar ook ik heb dikwijls on
aangename dingen te verwerken. Terecht
zegt de heer Eylders, dat hij zijn cijfers
heeft moeten opdelven. Juist omdat hij
zich zooveel moeite ervoor moest geven,
kon hij niet zoo goed "Worden ingelicht.
De ons door de ambtenaren verstrekte cij
fers zijn ook door den heer Eylders ge
bruikt. Men moet niet lijden aan overge
voeligheid, dat is niet goed. Als de heer
Zondervan inderdaad een zoodanig be
drag uit de begrooting kan halen, kan dat
worden gebruikt voor 1926, en wij zullen
tijdig voorstellen doen.
De discussie wordt thans gesloten.
Onderwijs.
Voorstel tot verhooging van den huur
prijs van een loods van de N.V. „De Last
drager" in gebruik ten behoeve van de
Zeevaartschool.
Held. Crt. 2 Oct.
De heer Zondervan stelt voor, dat
de N. V. 6 aan huur krijgt en de ge
meente dan de grondlasten voor haar re
kening neemt Dat komt voordeeliger uit
dan wat thans wordt voorgesteld.
De Voorzitter zet uiteen dat door
het verhuren dezer loods de grondlasten
voor de N. V. stijgen. Bovendien betaalt
het Rijk hiervan 8/4, en blijft voor de ge»
meente slechts een 25 over.
Het voorstel wordt vervolgens aange
nomen.
Subsidie.
Voorstel oim aan de Afd. Helder van
de Ned. Ver. tot bescherming van dieren
een subsidie te verieenen.
Held. Crt 2 Oct.
Aangenomen.
Mevrouw Van derHulst dankt na
mens de Vereeniging voor het bewijs van
vertrouwen, dat de Raad ln haar werken
stelt.
Onderwijs.
Voorstel om te bepalen, dat de onder
wijzers als regel worden ontslagen bij het
bereiken van den 06-jarlgen leeftijd.
r Held. Orl 2 Oct
De heer G e u r t s stelt voor het onder
sub 2° der voordracht vermelde: „dat een
ontslag als onder 1° bedoeld, op voor
dracht van B. en W., telkens voor een
jaar kan worden opgeschort", te doen ver
vallen, en de laatste clausule van sub 1°,
waarin vermeld wordt dat het ontslag in
gaat met den eersten dag der maand, vol
gende op die, waarin de 65-jarige leeftijd
is bereikt", eveneens. Op 65-jarigen leef
tijd moet de onderwijzer worden gepen
sioneerd; dan is zijn tijd van heengaan
gekomen, meent spr., al stemt spr. toe,
dat er voor een hoofdonderwijzer bijvoor
beeld nog wel een jaar bij kan.
De Voorzitter: Bij de hoogleera
ren is de termijn voor verplichte aftreding
bepaald op 70 jaar; wij hebben gemeend
voor onderwijzers dien op 65 te moeten
bepalen. Maar niet ieder 66-jarige erkent,
dat ztJn tijd gekomen is. Daarom hebben
wij gemeend dien termijn niet als een
axioma voor ieder te moeten aanvaarden,
en hebben het nu altijd in de hand uit
zonderingen te maken.
De heer Smits meent, dat men wette
lijk niet het recht heeft den datum van
ingang van het .pensioen aldus vast te
stellen, daar de wet spreekt van met in
gang van den len Januari van het jaar,
waarin de 65-jarige leeftijd is bereikt De
praktijk leert dan ook dat de regeling an
ders wordt en bij de Werf is het ook an
ders geregeld, hoewel het toch aan de
zelfde wet is ontleend.
De heer Eylders wil aan dit voorstel
vastkoppelen het ontslag aan de hurende
onderwijzeres beneden 45-jarigen leeftijd,
en dient een desbetreffend amendement
in.
De heer Sohoeffelenberger is
van meening, dat een onderwijzer op 65
jarigen leeftijd gedwongen moet worden
zijn pensioen aan te vragen. Tal van
jonge menschen wachten hun kans weer
af en zijn wellioht al lang gereed zonder
dat zij eene aanstelling hebben. Dus zal
spr. het voorstel-Geurts ^ondersteunen.
Hierover wordt nader van gedachten
gewisseld. De Voorzitter doet voor
lezing van de betrekkelijke wetsartikelen,
waaruit blijkt, dat gemeentebesturen en
andere oollege's den datum van ingang
van het pensioen kunnen wijzigen. Wat
het amendement-Eylders betreft, zegt de
Voorzitter, dat dit in de raadscom
missie ter sprake is gekomen; de meer
derheid van het College wilde evenwel,
gezien 'sRaads constellatie, niet met dit
amendement meegaan.
De heer Zondervan merkt op, dat
het hier een geheel nieuw voorstel betreft,
waaromtrent spr. gaarne eerst prae-ad-
^ies zal vernemen. Spr. stelt diensvolgens
voor het naar B. en W. te renvoyeeren.
De Voorzitter kan zichhiermede
vereenigen. Het voorstel is niet urgent,
ook dat van den heer Geurts kan wachten.
Aldus besloten.
De Voorzitter stelt thans, in afwij
king van de agenda, aan de orde.
Reiniging. k
Bespreking door den heer Van Os over
de mededeel ing omtrent het verloop der
onderhandelingen tusschen Burgemeester
en Wethouders en den heer J. J. Sohoef
felenberger in zake het aanbod tot exploi-
teeren van den Reinigingsdienst door
laatstgenoemde.
De heer Van Os dankt den Voorzitter
voor zijn welwillendheid dezf bespreking
thans aan de orde te stellen. Hij pro
testeert tegen de wijze van voorstellen
van den heer Zondervan, die zélf drieanaal
het woord vraagt, doch boos wordt als ook
spr. eens iets zeggen wil. Spr. bedoeling
was een en ander over deze bijlage te
zeggen. Reeds lang is door het Ooilege
gezocht naar een weg oan de enorme on
kosten der Reiniging te verminderen.
Het idee van den heer Sohoeffelenberger
om daarop niet minder dan 50000.te
bezuinigen, klonk aanlokkelijk. Het was
wel een beetje vreeand, dat niemand on
zer een uitweg wist en alleen de heer Sch.
wel, maar dat gebeurt wel meer. Oolum-
bus wist ook de wijze waarop men een el
op zijn punt moest zetten aan te geven,
terwijl niemand anders op dat denkbeeld
kwam. De heer Sohoeffelenberger, dit
we nacht spr. op den voorgrond te stellen,
was geheel te goeder trouw, toen hij dit
aanbod deed. De zaak werd onderzocht,
en dit onderzoek duurde voor ons onge
duld te lang. Het was voorwaar geen
kleinigheid, wat oms hier geboden werd,
n.1. een geheel nieuwe reorganisatie van
het bedrijf.
Toen de bijlage van het Obllege kwam,
kregen wij een stortbad; er stond wel, dat
de onderhandelingen 'afgesprongen wa
ren, maar er stond niet bij waardoor. Spr.
heeft toen de stukken eens bestudeerd,
waarbij het hem bleek, dat, hoe goed ook
bedoeld, overtuigend was aangetoond, dat
het plan onmogelijk was. Het is volstrekt
niet erg als men blijkt in een bepaald
geval misgezien te hebben en dit erkent.
Maar dit nu doet de beer Sch. juist niet;
in de raadsvergadering van 22 Septem
ber, waar deze bijlage behandeld werd, ge
beurde niets. Wel werd in de Held. Crt.
een uitvoerige correspondentie gepubli-
oeerd tuschen den heer Soh. en het Col
lege. Daarin stond omschreven wat de
heer Sch. wilde.. Wanneer hij «egt, dat
hij het bedrijf met 17 lnstede van 85 man
kan oonttnueeren, gaat dit het College
niet verder aan. Anders evenwel wordt
wanneer hieromtrent bezwaren worden te
berde gebracht, en spr. had nu verwacht,
dat de Held. Crt ook het verslag der laat
ste, beslissende vergadering had opge
nomen'. Daarover staat ln het artikel van
den heer Sch. niets, hij zegt alleen, dat
ln deze vergadering bet besluit viel de
reiniging niet aan hem te verpachten.
Zooals het daar staat wekt het een ver
keerden Indruk bij het publiek. We zul
len het nu bij de begrooting vernemen,
zegt de hr. S. waarom hij homogeen is ge
gaan met de conclusie der laatste verga
dering. Beter ware het geweest, Indien de
redenen, die tot die conclusie geleid' had
den, in de courant waren gepubliceerd.
Spr. heeft eens nagegaan waarom de zaak
is afgesprongen. Met de genoemde cijfers
kón 'het niet anders; de heer Soh. komt
thans zelf tot een schade op zijn materiaal
van 7000.per jaar. De heer Soh.
meende, dat het sneeuwruimen niet onder
de werkzaamheden was begrepen; dit is
evenwel altijd door de Reiniging betaald
en drukt daardoor op het bedrijf. Verder
komen er 17 man overcompleet, die niet
zonder meer op straat kunnen worden
gezet; daar is ongeveer 2000 voor noo
dig. Ook moet er controle op het bedrijf
worden uitgeoefend, zoodat een directeur
noodig blijft. Er komt in totaal dus een
23000.bij, die de beer Sch. vergat
Dat het College geen genoegen nam met
een eenvoudige borgstelling, is logisch,
lu een bankgarantie heeft de gemeente
houvast maar zelfs die garantie mag niet
zoo klein zijn. Zelfs de door den hoer
Sch. geraadpleegde ingenieur erkende,
dat hij de zaak wed wat heel licht beke
ken had! De eindconclusie van een en
ander is, dat men zonder de reorganisatie
tot ongeveer "hetzelfde bedrag komt. De
raming van het materiaal Is aan den vei-
ligen kant Het ware dan ook reëeler ge
weest van den heer Sch. het vertoom dezer
derde conferentie eveneens in de Held.
Crt te plaatsen; we hoefden er dan bU
de begrooting niet nogmaals over te pra
ten en de zaak ware uit geweest Toen dit
evenwel ln de Held. Crt niet gftbeurde,
had spr. van bet Ooilege cijfers verwacht.
Het spijt spr. Intusschen, dat de verpach
ting den heer Sch. ontgaan lsv
De heer Sohoeffelenberger:
U kijkt mis!
De heer Van Os: 'Moet lk daaruit oon-
cludeeren, M. d. V., dat opk de derde con
ferentie niet afdoende was? Dan zal spr.
gaarne nadere opheldering hieromtrent
van den1 wethouder ontvangen, nu de heer
Sch. niet op spr. vragen wil antwoorden.
De heer Geurts had over de zaak
geen woord willen zeggen, maar nu het
er duimdik opligt, dat de heer van Os
hier thans voor de tribune praat, wil spr.
er even op ingaan. In de stukken staat
alles te lezen, en de heer Sch. heeft ge
zegd, dat hij er met de begrooting op te
rug zal komen. Als het straks tot stem
ming mocht komen om de reiniging te
verpachten, zal de heer van Os tegen
stemmen.
De heer Van Os protesteert ertegen,
cfht de heer Geurts hier den schijn wekt
alsof spr. hier zit te huichelen en den
heer Sch. quaai-zoetsappig behandelt.
De heer Sohoeffelenberger:
U levert stof voor de Held. Courant I
De heer V a n O s: Als de heer Sch niet
ln de Held. Crt. geschreven had, zou lk
geen woord hebben gezegd. Maar waar
de verslagen van twee conferenties ln die
courant zijn afgedrukt en de derde niet is
gepublioeerd, wekt dit een verkeerden
indruk, temeer, daar de heer Sch. aan het
publiek overlaat over die twee vergade
ringen conclusies te trekken. Dat is niet
eerlijk, meneer SohoeffelenbergerLaten
we ons overigens nidt opwinden; ik heb
gemeend dit ln het publieke belang te
moeten zeggen.
De heer Sohoeffelenberger:
De heer van Os is absoluut fout in zijn
conclusies. Het Is de kunst maar om een
verslag tfe kunnen lezen. Spr. zal op de
zaak niet verder ingaan, de heer van Os
snapt er de portée niet van. Wat ln de
Held. Crt. is gepubliceerd, was juist be
doeld om alle politiek te vermijden. Had.
spr. er de derde conferentie bijgehaald,
dan ware de politiek in het geding geko
men, want die werd er in de bewuste ver
gadering in betrokken.
Die politiek is ln de bewuste verga
dering ter sprake gekomen en dat was
geheel verkeerd. Verkeerd al hierom, om
dat spr., bij heit aanvaarden van dezen
dienst, als raadslid hacUmoeten bedanken.
Zoo zitten ln deze conclusies wel meer
hiaten, die spr. straks bQ de begrooting
haarfijn naar voren zal brengen. In die
vergadering Is door zg. vaklui eene be
rekening gemaakt, die ver beneden de
ware ia De ingenieur der fabriek maakte
een berekening, die nergens naar leek.
De laatste zinsnede uit de notulen van be
doelde vergadering is absoluut onjuist en
spr. kan de daarin neergelegde conclusie
geenszins beamen.
De heer Van Os: De heer Sch. Is ln
de war. Ik heb in den Raad van 22 Sept.
de war. Ik heb ln den Raad van 22 Sep
tember gesproken en toen heeft de heer
Soh. bij interruptie gezegd met de con
clusie van de vergadering homogeen te
gaan. f
De heer Sohoeffelenberger:
Dit is foutief 1
De heer V a n O s: Maar de notulen van
den Raad zijn goedgekeurd.
De heer Sohoeffelenberger
moet bekennen nog nimmer de notulen
eener vergadering te hebben gelezen. Spr.
beroept zich op zeijn laatste woorden in de
derde conferentie.
De heer Eylders wil over de ver
pachting nog een en ander zeggen, doch
daar de heer Sohoeffelenberger eerst 'bij
de begrooting nader op een en ander wil
ingaan, zal spr. ook thans niet verder
over de zaak spreken.
Salarlsv ei-ordening.
Voorstel tot wijziging van de Salaris
verordening 1920 ten aanzien van de
salariedring van den ooncieige der scho
len 11 en 12.
(Held. Crt 2 Oct)
BBêTiëer Zondervan is getroffen
door dit voorstel, hetwelk een vaste be
trekking opheft zonder dat de betrok
kene op eenigerlei wijze schadeloos wordt
gesteld'. Dit toch Is bij rijk en gemeente
geen, gewoonte. Deze zaak Is zeer wel ver
gelijkbaar bij die der gemeentegenees-
heeren en verpleegsters, die allen, voor
zoover ze niet in rijksdienst overgingen,
wachtgeld kregen. Spr. stelt voor dit punt
aan te houden en Ce renvoyeeren naar
het Ooilege. Mocht de Raad dit niet wil
len, dan zal spr. met een nader voorstel
komen.
Ook de heer Sohoeffelenber
ger verzoekt aanhouding van dit en het
volgende punt
Hoe totaal onjuist en verkeerd deze
conclusie is, hopen wij ln ons raadsover-
zioht nader uiteen te zetten. Die politiek
had heel goed uit zoo'n verslag kunnen
wegblijven, maar de punten, waarop de
zaak afstuitte (wij hebben ze in het no.
van 24 Sept redactioneel gepubliceerd)
hadden met politiek niet» te maken. De
heer van Oa had groot gelijk met zijn op
merking.
Na ©enige discussie wordt dit punt aan
gehouden; het volgende:
Voorstel tot wijziging der salarisverar-
dening 1920 ten aanzien vaq den ooncierge
1,001A OhM. at 2 Oct)
na eenige toelichting aan den heer
Zonder discussie of stemming worden
achtereenvolgens aangenomen:
Subsidie.
Voorstel om afwijzend te beschikken
op een subsidie-aanvrage van de N. H.
Vereeniging „Het Witte Kruit".
Onderwijs.
Voorstel tot het toekennen van vergoe
ding ex-art 100 der Lager Onderwijswet
aan bi|zondere sohool-besturen.
Subsidie.
Voorstel om een subsidie te verieenen
aan de Commissie voor Malaria-bestrtf-
ding in Noordholland.
Subsidie.
Voorstel om een bijdrage te verieenen,
groot 100— in het tekort wegens het
solistenoonoours uitgeschreven door de
Muziekvereeniging „Wlimubst".
(Held. Crt 7 Nov.)
Grondbedrijf.
Voorstel tot het vaststellen van den
staat van gronden, die moeten worden af
gevoerd van het Grondbedrijf-
Ten opzichte van
Wethouders-pensioenen.
Voorstel tot het wijzigen van de Ver
ordening regelende de penaionneerlng der
Wethouders.
verzoekt de heer Schoeffelenber-
g e r aanhouding tot bij de behandeling
dier begroot ing.
De Voorzitter wil dit,punt liever
thans afhandelen. We komen met die be
grooting toch al nauwelijks in één week
klaar!
De heer Smits is het eene lid, dat zich
niet met de conclusies der rapporten kon
wereenigen, en zet zijn standpunt nader
uiteen. at een deel der commissie ver
langde, zou voor onvoldoend gefortuneerde
personen een beletsel zijn het wethouder
schap ie kunnen aanvaarden. De werk
zaamheden dezer functie zijn vele, waar
door hei onmogelijk wordt de betrekking
als .een nevenbetrekking te beschouwen.
Het wethoudersambi vraagt den geheelen
persoon. In tal van gemeenten is men be
gonnen met eene herziening der wethou
derspensioenen, waardoor men tracht te
ontkomen aan een finantieele strop voor de
gemeenten. Iemand in rijksdienst zou vol
gens-de plannen van het rapport geen wet
houder kunnen woiden, daar hij dan zijn
pènsioen in het gedrang ziet komen. Hoog
stens kan hij uitgesteld pensioen krijgen en
wat'heeft hij aan een te klein pensioentje?
Om aan die twee uitersten te ontkomen,
heeft spr. getracht met een middenvoorstel
te komen, waarmede de gemeente gebaat is.
Hij wilde het risico gedeeltelijk op anderer
schouders leggen, b.v. een verzekering.
Maar ook dit leverde bezwaren op. Spr.
b?engt hulde aan de ambtenaren ter secre
tarie die ons op alle mogelijke manieren ter
wille waren. Spr. stelde toen voor aan wet
houders op 6o-jarigen leeftijd pensioen te
geven en hen de keus te laten tusschen een
pensioen of een bedrag ineens. Ook dit
mislukte, hetgeen jammer is, omdat het z. i.
wel zou kunnen, getuige het geval-Nieuw-
buurt.
We zijn alzoo blijven steken. Mogelijk,
dat de ^.aad eenigszins sceptisch tegenover
de plannen staat. Maar naar spr. meening
zou het wel goed zijn bij een Levensverze
keringmaatschappij! eens een wiskunstige
berekening te doen maken. Verschillende
gemeenten hebben het pensioen op 6o-jari
gen leeftijd vastgesteld, evenwel nog geen
contante waarde daarvan vastgesteld.
Een minderheid^rapport heeft spr. niet
ingediend, wijl hij daarvoor huiverig is. Er
moet evenwel, naar spr. meening, een weg
zijn te vinden om aan eventueele groote
uitgaven te ontkomen. Want als er straks
meerdere wethouders komen, die zullen,
moéten worden gepensionneerd, dan komen
wij wellicht voor onverwachte kosten te
staan. Spr. stelt voor een bedrag te reser
veeren voor de wethouderïpensioenen.
De heer Bok wijst er op, dat B. en W.
voorstellen de commissie te ontbinden on
der dankzegging voor de bewezen diensten.
Die dank is inderdaad wel verdiend, spr.
heeft meermalen de vergaderingen geleid,
maar weinig vergaderingen leverden zoo
veel moeite op om tot een goed eindle te
komen als deze. Het was altijd de heer
Smits, dié de vergadering ophield en de
zelfde ideeën verkondigde, die hij thans
heeft te berde gebracht. Maar hij kwam
nimmer met een afgerond voorstel, omdat
dit niet te geven is. Vergelijking met het
geval-Nieuwbuurt is niét te maken, dat was
een gansch ander geval. De heer Smits
haalde er allerlei autoriteiten bij, die het
ook niet wisten, en wij zeiden toen tegen
hem: dien dan een minderHeidsvoorstel in.
Zoo min als wij begrepen waar hij heenwil,
zal ook de Raad het begrijpen. Hetgeen
thans verkregen is, is inderdaad de beste
oplossing uit zoo verschillende inzichten.
De heer Van Os meent, dat de Raad
eerst dient uit te maken of er in de wet-
houderspensionneering iets zal veranderen,
al of niet, en dan -kan worden getracht
uit de verschillende voorstellen een en an
der te nemen. Voor het idee-Smits gevoelt
spr. iets, en hij meent, dat hieromtrent wei
eene berekening is te snaken.
De heer VanDam vraagt of de Raad
zich wel eens eene voorstelling heeft ge
maakt van de kosten dezer pensionneering?
Het wethouderschap is eene tijdelijke be-
Salarisverordenlng.
Sohoeffelenberger, aangenomen.
m