VOOR DE VROUWEN. Zonderlinge lotgevallen In het Dagelijksch leven EEN BEDRIJF VAN NATIONALE BETEEKENI8. Toen In die (moeilijke oorlogsjaren nij pend gebrek aan allerlei materialen, In de eerste plaats aan ijzer, begon te heer- schen, rijpte in de hooiden van vooraan staande industrieelen een stoort plan: de oprichting in Nederland van een eigen hoogovenibedrijf- Ondanks alle belemmeringen Weed het niet bij een plan: in 1918 werd, met deel neming van den Staat en de gemeente Amsterdam, het „Nederlandsche Hoog- ovenbedriff* te Velsen opgericht Voorhandis vervaardigt (men alleen ruw gietijzer, dat in den hoogoven uit ertsen gesmolten wordt De hitte wordt ver- schalt door cokes, welke in den oven door heete lucht, geblazen uit de Centrale, verband wordt tot kooloxyde, die tezamen met de koolstof het erts reduceert Het uit den oven ontwijkende gas voert een groot» hoeveelheid stof uit de ertsen mede; deze stol wordt zoo goed mogelijk afgescheiden, waarna men bruikbaar gas overhoudt Vroeger ging dit gas verloren; tegenwoordig is het belangrijk bijproduct Men bezigt het voor het verhitten van de lucht, die onder in de oven geblazen wordt en voert het overschot naar de centrale, waar het onder ketels wordt verbrand. De hierbij geproduceerde stooim drflift de oqptrale; voor zoover de gepro duceerde electriciteit de eigen behoefte overschrijdt wordt ze aan de PEGEM af geleverd. Dagelijks wordt ca. 800 ton ijzer gemaakt, waarvoor meer dan 1000 ton aan grondstoffen noodig zijn. Aan het eigen lijke bedrijf is dus een groot transport bedrijf verbonden en dit heeft zeer sterk het stempel gedrukt op de ligging der fabriek. De benoodügde 800 860 ton cokes maakt het bedrijf op ongeveer diezelfde wijze als die gasfabrieken, zelf uit steen kool, waarvoor om de uitstekende Neder- landsohe ookes-koien dienen. Het over blijvende gas is van hooge calorische waarde en men hoopt hiervoor steeds meer een passenden afzet te vinden. In- tussohen betrekt de gemeente Velsen thans reeds 10.000 M' per dag van dit gas en deze warmte bron is uitermate ge schikt om andere bedrijven naar deze bij een groote zeehaven gelegen terreinen te lokken. De ligging van de zee biedt uiteraard aan het bedrijf groote voordeelen. Het hoogoven bedrijf, dat zijn ertsen uit Zwe den, Spanje, Frankrijk (NormandiS), Noord-Afrika, Oanada, enz. ontvangt, kan deze onmiddellijk van de zeeschepen, bul ten de LJuniider sluizen om aan den stei ger gekomen, naar den oven overbrenger, terwijl b.v. de Duitsohe Industrie Laar ortsen eerst te Rotterdam moet overladen en ze vandaar per schip en per trein naar de ver binnenwaarts gelegen hoogovens moet vervoeren. Dit groots voordeel aan onzen kant spiegelt zich reeds nu in de bedrijfsinkomsten af: op de eerste balans behoefde niet alleen geen verlies te wor den geboekt, maar men kon deze afslui ten met een vrij behoorlijke afschrijving Tenslotte rijn nog van groote beteeke- nis de verschillende bjbedrijven, zooals die, welke uit de slakken bijproducten, o.a. bouwsteenen vervaardigen. Dit ge bruik van de bijproducten is voor het be drijf een allereerste noodzakelijkheid en men hoopt, dat op den duur het hoogoven- bedrijf het centrum van een nijverheida- sfcreek zal worden, die op haar beurt weer de ontwikkeling van het bedrijf zal bevor deren. Uit het bovenstaande blijkt wel duide lijk, dat het thans zoo geweldige hoog- ovenlbedrijf te Velsen, inderdaad een on derneming van groote nationale beteeke- nls vormt! EEN VREEMD GEVAL. Phantaste of werkelijkheid? De verlichte mensoh wil niet aan won deren gelooven, maar meestal heeft hi het niet zoover weten te brengen, dat hi aan geen enkel voorteeken gelooft, in he geheel niet bijgeloovlg is en noch vreest voor het getal dertien, noch voor andere griezeligheden, eto., .eto. Soms leest men verhalen van zeer ge loofwaardige mensohen, waarvan men niet mag aannemen dat zij er op uit zijn het goedgeloovige publiek te bedriegen, en waarvan de nuchtere mensoh direct zegt, opk al heeft hij met groote belang stelling geluisterd: het kan niet waar zgn, het is overdreven! De volgapde geschiedenis, naverteld door een geestelijke, Ham mar genaamd, moet zeker onder de zoodanige verhalen gerangschikt worden. In het kerspel Naby, in het dorp Oesta, stonden twee boerenknechts te arbeiden. Omstreeks acht uur hielden zij op met werken, en een hunner, Nlis Andersson genaamd, ging naar den stal om de paar den voeder te brengen, terwijl Swen, de andere arbeider, bij den stal bleef staan wachten. Toen Nils de staldeur opende, sprong deze eensklaps naar buiten, gedreven door de ontzettende kracht van een orkaan. In hetzelfde oogenblik zag Swen, want de maan scheen helder, zijn makker, als een bom, hoog in de lucht opvliegen, en ver volgens over een appelboom, die daar stond, in de omheining op het naburige veld neergeslingerd worden. Hevig versohrikt ijlde Swen naar het woonhuis, waar hij twee gasten, den dra gonder Bluoher en den smid Löderberg, aantrof. Nadat hij hun vleze wonderlijke gebeur tenis haastig had medegedeeld, gingen zij gezamenlijk naar buiten, om den armen Nils bijstand te verleenen, dien zij ver wond door den val, of misschien wel dood dachten te vinden. Op het veld gekomen zijnde zagen zij hem nergens. Echter vonden zij zijn muts en rok, en ook, ongeveer 60 ellen verder, zijn klompen. Eindelijk hoorden zij in een naburige bron een holle stem. Zij gingen derwaarts, zagen naar beneden en boorden Nils nu allerlei wartaal uitslaan, als bijv.: „laat mij naar boven gaan", „Laat mij los", als sprak hij tegen iemand, een levend wezen, dat hem met geweld vasthield. Een van de drie mannen daalde nu in den put af. Deze was 18 ellen 'diep, en be vatte geen water, aangezien er toevallig net een langdurige droogte had ge- heerschi Nils werd geheel ongedeerd gevonden, tenminste wat zijn liohaam betreft, maar zijn geest was deerlijk in de war. De redder bond Nils een touw om het lichaam, en liet zich toen tezamen met hem optrekken. Nils kon op geen der vragen een verkla rend antwoord geven. Alleen zeide hij, dat de staldeur als door een hevige wind was opengevlogen, maar overigens kon hij niet zeggen wat er met hem gebteurd was. Den volgenden dag was het slachtoffer weder geheel bij zijn verstand. Echter was hij niet in staat precies te vertellen, hoe hij later in den put terecht gekomen was. Van een buitengewoon sterken wind, die dan toch ook Swen opgemerkt zou moeten hebben, WQrdt niets vermeld. De sleutel ter oplossing van dit geval zal moeilijk te vinden zijn. HOE MEN IN DE WERELD VOORUIT KOMT. Er gjn vele wegen die naar zijn Held BABBELUURTJE OVER MODE. Visite-toiletten. Het is wel niet het aller-voo»- uaomsto (laten we afspreken dat het all er-voornaamst» la: hoe men is) maar het is toch aeker wel in de tweedie plaats 'be langrijk, hoe men etr uitziet En dit wel vooral als we een rlslte gaan maken. De gastvrouw, of liever geoogd iedere gastvrouw, stelt het toch wel op hoogen prijs als haar kennissen en vriendin nen er bij een 'bezoek ten haren huize „tip-top" uitzien, t Is dan net of de conversatie geestiger ia, heter vlotten wiL Werkt t im mers niet op uw vernuft, wan neer ge een goed gekleede vrouw tegenover u hebt en voelt ge u seli niet vrij en frank in uw be wegen, wanneer ge weet dat ge goed gekleed zljt? Voor dit ,jgoed gekleed" zijn, bestaan nu vele variaties. De eene is een duur toilet, de andere een goedkoop, de derdie houdt de mid denmaat Maar hetzij goedkoop of duur, allen stéllen ze één en denzelfden eisoh: de keus moet goed zijn. Al heeft men nog zoo'n duur toilet en het staat niet goed, dan is alle geld weggegooid. Heeft men daarentegen een goed koop japonnetje, maar wat op de juiste manier kleedt dan kan irnen zich daarmee overal vertoo rnen. In omgekeerde volgorde is dit natuurlijk evenzoo. Ik Zag een ensemble dat zich uitstekend ldende, om voor visite-toilet gehouden te worden. De mantel was van amandel' groene kasha. Was het bovenstuk nogal glad en effen gehouden, het onderstuk was daarentegen rijkelijk wijd in klok' vorm gesneden. De wijde zoom was nu ter hoogte van 6 oM. geboord met zwart flu weel en deze band fluweel was weer af gezet met een goud biesje. Zoo'n zelfde gouden biezje en reepje zwart fluweel waren ook aangebracht op mouwen en kraag. Het japonnetje, wat er bij behoor de, was van kasha en crêpe die dhine saamgesteld. Het kasha rokje was nog nauw en glad en had een garneering van zwart fluweel, wat geborduurd was met goud en diverse kleurtjes. Het crêpe die chine lijfje en de slipjes op het rokje waren geheel geplisseerd. Kraagje en mouwtjes waren ook met goud gebor duurd. Ook het volgends kleedje is tan* «n deearatael Het is seer flat- mood te maken van tmat crêpe Batte. Ds rever en de lihksoh afhangende volant kan dan van de glanzende sa tin gemaakt worden. Desnoods hiervan ook de manchetten. Het groote, als punt zichtbare vest, kan ver vaardigd uit wit en zwart crêpégeorgette. De schelpjes worden gevormd door een smal koordje van crêpe satin. Aan dm linkerkant van het vest wordt ter1 alge heel» afwerking een dichte rij celluloid ringetjes gezet, die een bijzonder aardig effect geven aan het geheel. Het derdef toiletje is ook nog in slanke Ujn gehouden. Hoewel die over de voor baan verdeelde plooien het moderne ka rakter verraden. Dit japonnetje was ge maakt van marine-blauwe crêpe romain en was gegarneerd met ecru-kleurlge zij den kant. Ook het vest was in ecru-kleur gehouden en van in plooitjes genaaide crêpe georgette gemaakt, met een dwarse en staande bies crêpe romein als afwer king. Rome'elden Toen Monsieur Silhouette door Ma dame de Pompadour als Minister van Fi nanciën werd voorgesteld, beijverde hij zich om alle vragen, die Koning Lodewijk XV hem misschien omtrent het financie wezen zou doen, dadelijk juist te kunnen beantwoorden. De eerste vraag die de Koning hem deed was: Hoe is uw kamer behangen? Silhouette stond als uit de wolken ge vallen, werd verlegen en bleef het ant woord schuldig, waarop de koning hem den rug toekeerde. Er zou voor den sollicitant geen hoop geweest zijn, als Madame de Pompadour, eenige weken later, haar protégé niet op een andere wijze weder in gunst had ge bracht Een zeeofficier, Turgot genaamd, zocht bevordering. De Hertog van Choiseul deed hem opmerken, dat het moeilijk ging den Koning geheel onbekende namen voor te dragen. Kent gij niemand in Versailles? vroeg hij. Neen; ja toch, ik ken den hoftuinler Rlchard. Goed, hernam Choiseul, dan ls uw zaak in orde. Dienzelfden avond nog prees de koning een pastei. De Hertog vertelde hem dat Rlchard er het recept voor gegeven had en dat het hem verschaft was door don zeeofficier Turgot Den volgenden dag stelde Choiseul den officier aan den Koning voor en verzocht voor hem den opengevallen rang. Zoodra Lodewijk den naam Turgot hoorde, zeide hij: Gij zljt mij bekend als .een man van verdiensten. Gij zult tot dien rang bevorderd worden. Zeer verheugd vroeg Turgot don Her tog, hoe zijne verdiensten den koning be kend geworden waren, en. met een gevoel van vernedering bukte hij het hoofd, toen hij den samenhang vernam. Wie een veilig snelverkeer wil, geve den wielrijder aan lederen kant van den weg een rijwielpad. Student die 'boven zijn theewater is, tegen collega die hem de les wil lezen maar heel erg stottert: Amice, doe me 'n loL Praat asjeblieft niet zoo op afbetaling! Dronken student: Agent waar is hier de overkant? Agent: Geen flauwe aardigheden me neer! Student: Nee, H is ernst Agent: Nou daar dan. Student: Neem me niet kwalijk, maar u weet ook niet wat u zegt Daar heb Ik nu net geloapen en toen zei u dat het hier waa v Ondeugend. U meent dokter, dat ik niet ernstig ziek ben. Ik vertel u mdjn gezondheid wordt zeer ondermijnd. U «egt mij maar dat ik rust noodig heb, maar u heeft me niet eens mijn tong laten uitsteken. Dokter (gevat): Ik ben er van over tuigd, dat die in de eerste plaats rust noodig heeft Boerin en horlogemaker. De boerin: Zeg eens, heerschap, me man heeft hier voor veertien dagen een klok gekocht, maar die is nu al met geen mogelijkheid op gang te krijgen. Je moet maar eene goed nakijken wat er aan scheelt Met deze woorden1 reikt zij hem den slinger over. Horlogemaker: Ja vrouw, daar 'heb ik niets aan. Dan moet je de heele klok bij me 'brengen. Boerin: Kom man, ai het andere is pulk in orde. Als dit ding nu maar gaan wil ziet u, dan zal het met de rest wel schik ken. Koelbloedig. In den schouwburg te Londen was een zakkenroller bezig op handige wijze de diamanten knoopjes van het vest vam een heer te snijden. Hij was reeds aan het on derste gekomen toen de heer 'het be merkte. Hij haalde een mes uit den zak en begon zander complimenten het oor van den dief af te snibden. Houd op, in Godsnaam houd) op, riep deze. Hier zijn uw knoopjes weer! En hier is uw oor, zei de heer. Kees, an alles komt een end, an mijn geduld ook. Je moest je schamen, rekel! Je broers komen nooit 's avonds thuis of ze hébben een paar dubbeltjes hij malkaar gebedeld, maar-jij komt altijd' met leege 'handen terug! Er zit niks geen tier in jou- Ik waarschuw Je nu voor de laatste maal. Als dat zoo doorgaat dan zul je moeten werken, versta je! HET HUWELIJK VAN DE PRINSES VAN SPROOKJESLAND. Fiametta, de vlinder, vouwde zorgvul dig haar prachtige vleugeltjes dicht en ging op een twijgje zitten vlak bij het web van Melisande, de spin. „Hallo, mijn beste," 'begon ze wat bazig; „nog steeds thuis. Lieve help wat een slavenleven!" Melisande trék haar tengere bruine schoudertjes op en antwoordde: „We kun nen nu eenmaal niet allen vlinders zijn. En och, ik voel me ook heel gelukkig thuisl" Fiametta klapperde even met de vleu geltjes en merkte spottend op: „Natuur lijk, als je ook met zóó weinig tevreden bent Nu, ik heb een heerlijken tjd ge had. O, daar kamt nog zoo'n ijverige zieL Goeden morgen, Saooharina. Wet is je laatste nieuws, d'at je (gehoord hebt?" „Groot nieuws", zoemde TSaocharina, de werkbij. Jete, dat vooral voor jou van veel belang zal zijn, Fiametta I" „Nu, wat dan?" vroeg Fiametta, onge; duidig met de vleugels klappend. „Kalm, kalm," bromde Saooharina, terwijl ze be daard op een bloemstengel plaats nam. „Prinses Mirabel gaat trouwen met Prins Lorenzel!" „O, o-" riepen Fiametta en Melisande uit. „En wanneer?" „De volgende week al," antwoordde Saooharina. „En de Koning heeft gezegd, dat de huwelijkskoets niet getrokken zal worden door de Paleis-vlinders, maar door de twaalf mooiste vlinders uit Sprookjesland. Iedere vlinder mag mee doen aan den schoonheidswedstrijd. De Prinses en zes kamerjuffers zullen bepa len welke de twaalf mooist» vlinders zijn. Als ik jou was, Fiametta, deed ik vast mee!" „Ik heb je raad niet noodig," antwoord de Fiametta onvriendelijk. „Natuurlijk doe ik mee." En trotsch vloog ze weg, zonder te groeten. „Wat is ze mooi," zuchtte Melisande. „Ik wou, dat ik toch ook iets voor onze lieve PrinSés kon doen. Maar ik weet niets. Doe jij iets voor de Prinses, Saooha rina?" „Him, ja, misschien wel," antwoordde Sacharine aarzelend uit angst haar vrien dinnetje verdriet te doen. „Mijn honing is uitnemend geschikt voor nectar." -„O, Saooharina," riep Melisande ver rukt „Het is de grootste eer, die je te beurt kan vallen. Ik ben zoo blij voor je. O, als ik tooh zoo mooi was als Fiametta, of iets zoo nuttigs kon doen als jij!" „Kom, kom. Melisande," troostte Sao oharina. „Jouw beurt zal ook wel komen» Ik zal nog eens goed voor je nadenken» Lieve help, dlaar komt de koninklijks koets van de Koningin en Prinses Mira bel. Ik ga gauw aan H werk!" Daar naderde het fijne koetsje van roeeblaadjes en zilverdraad, getrokken door zes witte vlinders. Melisande maakte haar mooiste sierlijkste buiging en glim lacht» vol verrukking naar haar geliefde Prinses. 0, Moedér, ktfk eens!" riep Prinses Mirabel. „Hebt u ooit zoo iets moois ge zien?" En ze wees naar Melisande's web dat met dauwdropjes bedekt was, die nu in de zonnestralen schitterden als dia mantjes. „Ja, dat is heel mooi," zei de Koningin. „Moeder dienkt u dat Melisande naar het paleis zou willen komen, oen voor mij een trouwjapon te spinnen. Wat zal het beeldig mooi staan met wat dauwdropjes er op!" „Stoudt u hef willen doen?" vroeg de Koningin vriendelijk aan Melisande. „O, uw Majesteit," riep Melisande uit met een hoog stommetje van opgewon denheid. „Niets liever den dat" „O, kom dto alsjeblieft roeteen met ons mee," vleide de Prinses. Melisande dealde haar ragfijne laddertje af en stapte in het koninklijke rijtuig. „Wel gefeliciteerd? zoemde Saoohari na, die voorbijvloog met booing beiaden. „Ben j© nu gelukkig?" „O, zóó gelukkig," fluisterde Melisande met een stralend bruin gezichtje. RAADSELS. Oplossingen der vorigs raadsels. L Een goede buur is beter dan een verre vriend. H R e d s draad duizend enveloppe Ridderspoor Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: A. A.; A. de B.; A. v. 4 R; W. B.; CL B.; J. en O. B.; K. en M. R; J. en W. B.; 8. O.; D. en V. D.; A. R; T. en D. F.; M. F.; P. 8. E. G.; A. G.; D. G»; N. G.; A. v. G.; O. de H; T. H.; J. H.; P. K.; G. K.; M. M.; W.R.; A. R.; A.R.';G. T.;0. en w. w. Vii.0'v-i T" w'; Nieuwe raadsels. L Wie kan van een* getal de helft af trekken. en nul overhouden'? En wie kan bewijzen, dat de helft van twaalf zeven is? Ingez. door A. Komijn. IL Ik ben een spreekwoord van 8 woorden of 24 letters. 8, 6, 8, 12 is een vogeiL 1, 10, 17, 9, 28, 16 ks een jongensnaam» 1, 6, 16, 12, 22, 24 ls een schip. 4, 19, 11 i» een soort varkensvleeech. 21, 14, 7, 18 is een lekkernij. 20, 2,16 is een zwarte steen. Ingaa. door M. en Th. J. Verbef). B. Corrg Brwu.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1925 | | pagina 6