UIT DE OUDE DOOS. Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 28 NOV. 1925. VAN 'S LEVENS WIJSGEERIGEN KANT Van twee Hollandsche Zeevaarders No. 203 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) NOORDENWIND. De fon geschoord, De wind uit Noord. Dit oude en nog altijd in het zeemans wereldje gebruikte gezegde schooi, ine te binnen, toen, op den Dinsdagochtend van deze week, de zon schuil ging achter en haar machtige stralenbundels tegen dat wolkfloers deed ketsen, zoodat, groepssgewijs, die straal bundels, titanische pilaren vormden, die de zelf onzichtbare zon moesten steunen, schoren. Dat is een machtige aanblik, zoo'n ge schoorde zon en het is niet te verwonde ren, dat de zeelui door het zeer imposante werden getroffen en geboeid. En zooals ze, vroeger althans en wel licht nu ook nog wel, tijd hadden om óver alle luchtverschijnselen na te denken en te filosofeeren, lag het voor de hand, dat ook dit prachtige luchtverschijnsel voor hen een schitterend onderwerp was daar op een rijmpje te maken. Door jarenlange observatie wisten ze, dat die stralenbundels aan de lucht, welke naar elkaar toegekeerd, hun bakermat hadden in die geweldig krachtige en machtige zon, als nasleep had, dat de wind uit het Noorden ging staan. En al zal er misschien wel eens een andere windrichting volgen, toch staat het dan als een evangelie zoo vast voor hen, dat de eerstkomende windrichting zal zijn: Noord. Inderdaad was het alsof ook ditmaal het rijmpje hen niet in den steek zou laten, watit allengs ging de wind ruimen en des avonds stond hij vast in den noordhoek en ketsten de groote regendruppels uit zwaardonkere wolken. Alles zag er even huiverig en guur uit en ajs een ware ise- grim bracht hij den killen groet uit het naargeestige Noorden v En zooals het in je leven zoo kil soms. en zoo dor kan zijn, zoo voelde ook die Noordenwind aan. Dan waarlijk toch hpb je het noodlg ge had, dat de zon in het leven, die tijdelijk achter grauwe wolken bleef weggedoken, geschraagd werd door machtige pilaren van stralenbundels, die wel voorspelden, dat het noordenwind zou worden, doch die Je tevens deden weten, dat die eeuwig :rachtig koesterende, die rijkelijk met weldaden strooiende zon bleef, want heb ben wij ook niet het diepe spreekwoord: Aohter de wolken schijnt toch de zon!? De noordenwind kan blazen en gieren, hij kan ons kille huiveringen jagen door onze knoken; als we dan toch nog her innerd blijven, dat er altijd zal zijn de warmte-brengende zon, dan houdt haar stralenbundel onze hoop levendig en die zal ons voeren door de moeilijkhedeD heen. Juist de kilheid staalt ons vaak, als we diep in ons voelen het verlangen naar de warmte, die we zeker weten, dat tooh een maal weer komen moet. ZfClCQ-T* De zon geschoord, De wind uit Noord. tevens dan: Achter de wolken schijnt toch de zon. Moeder: (die met haar dochter op een bal is, tot een heer) Geloof me. Ik heb u. meer dan genoeg van al die bals! Heer: (met een blik op de jeugdige lee- liJke dochter) Ik denk dat u er nog veel zult moeten meemaken, mevrouw. 4) KINDEREN EN MENSCHEN. Zoo gij nlef wordt als de kinderen. Met zoogenaamde „bedorven kinderen" is het dikwijls veel minder erg gestald dan men meent. Daaf zjjn kinderen die van jongs af aan omringd zijn van weelde en overvloed en die toch niet de bovengenoemde stempel dragen. Ondanks al het moois dat ze be zitten zijn ze nog steeds blij te maken met een kleinigheid. Dat komt omdat het kind in zijn volslagen onbewustheid van de waarde der dingen een heilzaam tegen wicht bezit Alle berekening is hem vreemd en het is alleen de vraag wat hem aan trekt zonder hem vrees in te boezemen. Ook de reactie werkt mede, zoodat het zeer goed wezen kan dat later, ondanks alles, zijn smaak eenvoudig wordt en dat hij zijn behoeften zal weten te beperken. Er is echter een ander soort bederf dat veel meer reëel is en waaraan helaas geen enkel kind kan ontkomen: het is het ver lies van die heerlijke onbevangenheid, die het zoo bekoorlijk maakt voor onze oogen en zoo verfrisschend voor onzen geest Wanneer en hoe er een overgang plaats heeft kunnen we zelden met juist heid waarnemen. Wel valt het ons spoedig op .«wanneer hij heeft plaats gehad, wanneer we voor het eerst in ons leven het begin bespeuren van een dubbel leven en we met smart gaan voorgevoelen: hij wordt een mensch, evenals wjj. Een mensch, evenals wij. Was hij dan eertijds een engel? In geenen deele. De sporen van in zonden ontvangen en ge boren te zijn, doen zich bij een kind ai spoedig onderkennen. Maar het geeft zich althans zoo als het is en het tracht noch kwaad noch goed' te verbloemen. Dat verschijnsel alleen boezemt ons ouderen zooveel belangstelling in, dat we er niet genoeg van kunnen krijgen, otn die echt natuurlijke bewegingen gade té slaan en ons met die spontane uitingen te vermaken. Bijna niemand, hoe geleerd en hoe wijs- geerig ook, die aan die bekoring ontsnapt. Geen wonder, dat het ons weemoedig aan doet, als we dat heerlijk onbevangene zien verloren gaan. Maar onze droefheid vindt ook zijn oor zaak in iets anders. Waar heeft ons kind zijn eerste les van wereldwijsheid' opge daan? We beschuldigen onszelven. Im mers ook wij zijn medeplichtig aan het vervangen van waarheid voor schijn, ook wij hebben een rol aangeleerd die we spelen tegenover de wereld, omdat we meenen er zeker van te zijn, zonder haar niet te kunnen leven. Aan wlen de schuld? Aan de wereld, dat ze ons omlaag heeft getrokken, of aan ons dat we niet genoeg weerstand' hebben geboden? Was het anders mogelijk geweest? Had den we ze kunnen behouden, de niets ont ziende onbevangenheid, waarin ook wij onze eerste levensjaren hebben doorge bracht? Een ding Ls zeker 1 We hebben de herinnering etr aan in ons binnenste bewaard. Wanneer er diepte en ernst in ons is, blijft zij voor ons het ideaal, waarnaar we terug verlangen en ls het een deel van onzen levensstrijd om haar opnieuw te veroveren. Telkenmale, wanneer het ons in kinderen tegemoet treedt, wordt ln ons Ouderwetsohe Zee-ervaringen. te denken vieL Eeni deel vain de bemanning maakte zich van de sloepen meester, waarmede zjj zich ijlings van het brandende vaartuig verwijderden. Bontekoe verloor echter het hoofd niet. Met de achter gebleven iraan- schappen begon hij heb buskruit over boord: te zetten. Maar nauwelijks was amen daarmee bezig of het vuur had reeds de kruitkamers 'bereikt. En met honderd) negentien mjenschen vloog het sohip in de lucht WILLEM YSBRANBZ. BONTEKOE. Willem Ysbrandz. Bontekoe werd ln 1687 te Hoorn geboren, eni voer op 2» December 1618 els kapitein van het schip /Nieuw Hoorn" het zeegat van Texel uit. Het schip was elf honderd ton groot en met ruim 200 koppen 'bemand. Reeds dadelijk had Bontekoe met te- sienflto? te kjajnipöni, want oen felle storm beliep .Nieuw Hoorn» op den vierden Januari, en toen men eindelijk ide Kaap de Goede Hoop genaderd was, bleek het voor de gezondheid der manschappen noodzakelijk, dat men op het eiland Bour bon het herstellen dór zieken ging af- Toen^deze weer op hun verhaal waren gekomen, zeilde men verder -- totdat op d-.-n löen November in de nabijheid van Straat Soendla, 't sohip een vreesUjk on geluk trof. De botteliersmaat, als naar gewoonte 'brandewijn willende tappen, lie de brandende kaars ln hot geopende va vallen, hetgeen hierdoor vllani vatte en uiteen sprang. Daardoor grepen de vLam- fflurv in een ommezien zoo onrustbarend om tleh fr—1\ d»t aan Mussdhen niet meer Als door een wonder kwam Bontekoe levend in zee terecht. In zijn later opge steld' reis-jourmaal vertelt hij': In het wa ter leggende kreeg ik sulike nieuwe cou rage, gelijk of ik een nieuw mensch badde gewbeesLToe siende soo lag de groote miast aan myn eene zyd' en) de fokkermast aen myn andere zyd\ lek klom op de groote mast en gingk daarop leggen' en saigh het eens en zeydt: O! Godt, hoe is het schoone sdhip vergaen, gelyk Sodttma en Gomoirah" Geheel zonder kleerscheuren was Bon tekoe er echter niet afgekomen. Hij had hoofd twee gaten ln het en hij kon rijn j het besef wakker van wat we hebben ver loren. O, we zouden zoo gaarne uit één stuk, oprtoht en eenvoudig zijn. We walgen van ons ielven, omdat we het nlet% kunnen en niet o-irven. Maar we moeten één ding niet veigeten: de eisch ls veel, veel hoo- ger, dan we ons missohien voorstellen. De wertjd leeft nu eenmaal van schijn. En om stt'ïk en onafhankelijk tegenover haar te sta in moet er een standpunt be* reikt zijn dat alleen de zeer, zeer uitne- menden zich Lebben weten te veroveren. Hun w a s de wereld vijandig gezind. Maar de kracht die zij in zich hadden, heeft hen daarboven verheven. Maar ook zij hebben bet niet behouden, doch ver loren en heroverd. E«rst daarom werd het bewust hun eigendom. Misschien zullen wij en onze kinderen het ook eenmaal heroveren. Dat er onrust is ln ons binnenste, dat viJ geen vrede hebben met dón toestand zooals hfl ls, strekt ln elk geval tot bewij?, dat we de goede richting niet uit het oog hebben verloren. Geen voorbarig trotseeren, maar vft*- sterken en ontplooien van innerlijke kracht is het wapen, dat ons ten slotte tot de zege moet voerenI HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? Atmefrika's olievoorraad, is minde rend. Reeds komen Yankees hierheen, om „ln de olie" te geraken. (London Oplnlon). X-straal-oogen. Een uur lang lag hij met zijn hoed over zijn oogen naar de zware roode klippen te staren. Was dat niet te vermoeiend? Men kan zich eenlg denkbeeld vormen van de hitte van dó vorige week wanneer men verneemt, dat verscheidene metse laars zich ln hun eigen tijd nog het voor hoofd moeste bq afwlasdhen. (Punch). KALE HOOFDEN ALS RECLAME BORDEN. Ben manier om je hoofd „productief1 te maken. Voor eenlgen tijd werd als een nieuw snufje vermeld ,dat een man te Parijs, die voor een koffiehuis had plaats genomen, zijn kalen kop verhuurd blin k te hebben LETTERKUNDIGE KUNSTSTUKJES. Een „D"-drama. Al eenige malen hebben we te dezer plaatse proeven gegeven van letterkun dig vernuft juister uitgedrukt: staaltjes van de kunst om met bepaalde letters kleine verhaaltjes te schrijven. Men herinnert zich in dit opzicht ver moedelijk nog de A-sage, de E-legend'e en de O-sprook. Hieronder volgt nog een soortgelijk staaltje, opgeteekend uit den mond van een letterminnend vriend. Het is een verhaaltje, waarvan de eigenaardig heid is, dat ieder woord begint met de vierde letter van het alphabet, namelijk D. Het is d'e geschiedenis van een deugd zame dochter, een doldriftige® dorpsdien der en een doortrapten deugniet Of het verhaal, door deze „D" eigenschap aan soepelheid' gewonnen heeft zullen wij in het midden laten. Hier volgt het: DRIMSCHE DORPSGESCHIEDENIS. Drama. door DERIKA DEN DOLDER, Door Drims' duinachtige dreven dren telde de dartele Doortje, Domine Derck- sensr deugdzame dochter. Dit dametje deelde dolgaarne deugdzame dingen: Dage üjks drenkte Doortje de dorstige dieren. Dertien donzige duifjes doorkliefden Drlm's dreven, doch de dartele dreumes Dirk des daglooners, Doris Donkers, dreigde driest deze donzige diertjes. Dit deerde de dierenlievende Doortje. De deugdzame deerne deed! daarom.den drommelschen dierenkweller door den deftigen diender des dorps dooreen schud den, doch de doortrapte deugniet door scheurde den donkerblauwen duffel des dienders. De degen des driftlgen dienaars, die driemaaj daags dronkenmakend'e dranken doorzwolg, doorboorde daarop dolzinnig den doodsbleeken deugniet De dorpsdiender, doorziende deze deer niswaardige doldriftige daad, duizelde. De Dorpaschout dagvaardde dadelijk daarna den doemwaardlgen doodslager, doch dé diender deserteerde door de dili gence, die Drims dorpsweg doorsneed. 'De dochter dóa Daraine's Derdkaen, doorleefde daardoor droevige dagen. Doortje doorkruiste dagelijks droome- rlg die dennenwouden, de dartelheid der vende, daar Dirk Donkers' dood Doortjb drukte. Dinsdag, den derden Deoember, door sloop de droeve dood de deur dies Domi nee' s Deroksen, diens desolate deugdzame dochter Doortje doodende. Dat deed' de deur dicht Tuchthuis ln t hiernamaals. De gezworenen te Keulen hebben den daglooner Höher wegens beioo^ng en moord op een steenklopper te Lindlar tot levenslange tuchthuisstraf en wegens an dere rooverijen nog bovendien tot 15 jaar tuchthuis veroordeeld. (Persbericht) Geruststelling. Bijna al de extra-brandweermannen, die de -tondensche brandweer noodlg had zijn thans in dienst gesteld. De clienitele kan er op rekenen, dat de achterstand in het blusschtn van branden met den grootsten spoed zal worden bijgewerkt (Punch.) Waar verliefdheid ook al goed voor ls. lederen dag raken mannen verliefd. Het ligt in den aard der sexe om lief te heb ben. Ziy zouden zich ellendig voelen als zij niet iets van dien aard deden. En in zekeren zin weerhoudt het hen van fcatte- kwaad. (The World Shut Out) De koopman en bet breede pad. Dé prikkel van het eigenbelang maakt den koopman niet alleen hebzuchtig en afgunstig, hij maakt hem ook oneerlijk. Wie groot belang heeft een zeker doel te bereiken, en daar het beste komen kan langs een verboden pad; zal geneigd zijn flat verboden pad maar te kiezen. Zoo ziet de koopman zjjn weg nkar het doel van geld verdienen wel eens loopen langs het pad der oneerlijkheid, en dan vindt hij meer dan eens met het oog op het gewettigde doel de oneerlijkheid ex- cusable. z (Mr. Mees. De Moraal in het Handelsleven".) Het lieve voetje. Volgens een deskundige, verbonden aan een groote weverij van kousen, is de ge- anddedlde maat van dameskousen1 in Ën- iland ongeveer 24 oentimetetr, terwijl ^oze gemiddelde maat voor die Fransche steden op ongeveer 22oM. moet worden bepaald. Zoo ls <Je voet der Bpaanpohe vrouwen weer kleiner, en de doorsnee-maat voor dameskousen is daar slechts 19 cM. In Noorwegen, Zweden en Duitsohland daarentegen leven de vrouwen in letter lijken zin gesproken op een grooteh voet. Nemen we weer de dameskousen als maatstaf, dan vindt men daar maten van 26 tot 80 centimeter als gemiddelde. (Daily Telegraph.) Conducteur: Kaartjes even zien, hearen! (Professor zoekt en zoekt, maar kan niet vindón.) Conducteur: Laat maar» zitten, meneer, het zal wel goéd zijn. Professor: Alles goed en wel, maar lk moet tooh weten waar lk naar toe gal Arts: (hoffelijk een patiënte onderbre kend) Pardon, mevrouw, mijn tijd ls be- perkt. U heeft mij nu alle symptomen voldoende verteld, en ik mag u nu mis schien wel verzoeken mij hm. aha reclamebord. Ook hiervoor geldt echter, dat er nleta nieu/ww onder de zon is, hetgeen door het volgende wordt bewezen. Eenlgo Jaren geleden mocht een Rot- terdamsohe Opera-uitvoering zich verheu gen ln een volle zaaL Eerste krachten zouden zich laten hooren, zoodat, toen de voorstelling zou beginnen, zoowat alle plaatsen waren bezet. Alleen vijf besproken plaatsen midden in de eerste rij stalles, bleven onbezet. Reeds was de eerste ouverture aange vangen, toen vijf uiterst correcte heeren, groot, forsch gebouwd en met koninklijke ioud-ing, statig achter elkaar stappende, zich naar bedoelde vüf plaatsen begaven. Aristocratisch manieren schenen ze niet te hebben, althans hielden ze de hoeden op, zelfs nadat ze al plaats genomen had den! Het spreekt vanzelf dat ze zeer sterk de aandacht trokken en bijna alle oogen op zich vestigden. Na eenige seconden gin gen vijf armen gelijktijdig in de hoogte en werden de vijf hoeden gelicht en ver toonden zich zeer lachwekkend vijf kale schedels. Op die kale schedels waren groote zwarte duidelijk in het oog springende let ters aangebracht! Op het hoofd der eer ste las men v. B., op dat der tweede U, het. derde hoofd prijkte met een schitte rend uitgevoerd R, de vierde met E, de vijfde met N, zoodat de geheele zaal kon lezen: v. BUREN: -Nu moet men weten dat van Buren des- tijd een winkel van fljine vleesöhwaren had en voor zijn worst- heel veel reclame maakte. Zelfs was hij er in geslaagd een refrein onder het volk algemeen gezongen te krij gen en hoorde men op de straat allerwegen uitgalmen: Van Buren, van Buren, Wat heb je lekkre worst Als nieuwe soort reclame had van Bui- ren nu de kaalhoofdige soene in elkaar gezet Of het ook hinderlijk was voor 'de uitvoering schijnt hij niet te hebben over wogen. Na afloop der eerste acte werden de vijf mannen echter door dó opera-directie naar bulten geroepen en voor de keus gesteld, of den schouwburg te verlaten, of de re clame te staken. Ze veroorzaakten name lijk een onrustige stemming, want het pu- x blink was, al naar gehalte geamuseerd, ge- orgerd of verontwaardigd. De mannen die hun hoofd er aan had den gegeven, bleken eohter niet zoover hun hoofd kwijt dat ze zich het voordeel lieten ontgaan gratis de verdere voorstel ling vanaf hun mooie plaatsen te volgen. Ze ontdeden zich dus van hun kaal hoofd zij droegen namelijk over hun kortge knipt haar een huid, die een kalen knik ker natuurgetrouw nabootste, en namen hun zetels zonder beschroomdheid weer Ini Zoodat alle heeren, met, hm, eenigszlns dun hoofdhaar zich maar niet meer moe ten beklagen, maar moeten bedenken, dat je, khm, khm, tooh eigenlijk nooit kan we ten waar het nog goed voor zou kunnen zijn! rla, de dokter wil j hooren, maar liever eens alen. teergevoelig!) Ma- ng nu niet lungt-r beenen niet bewegen. Tooh gelukte bet hem nog een zijner manschappen ln de mast te helpen. Zwaar gewond dobberden belde mannen nu met dón dóód voor oogen tussdhen allerlei wrakhout rond, Reeds hadden ze alle hoop laten varen, toen plotseling dó bedde bopten, 'waarin de manschappen gevlucht waren, opdoken en hen ruog aan boord namen. In deze notedopjes waren nu twee en zeventig menisóhen bij een. De rest was omgekomen. "Water was er in die booten niet. Opik 'beschikte men slechts over en kele ponden scheepsbeschuit Zoodat de toestand allerellendigst was. Evenwel met het lot van dón kapitein begaan, zonderde men nog een deel ivan het karige besohuitranitsoen af om dit geweekt op de wanden van Bontokoe te leggent Ook liet men hem zijn linnen be houden, terwijl de matrozen van hun hemden een zeil maakten, zoodat men niet geheel een spel der golven was. Zoodra Bontekoe eenigenmate zijn uit putting te boven was, teókende hij op de plecht van de sloep zoo goed en zoo 'kwaad als dit mogelijk was 'n zeekaart en gaf de richting aan, die naar zijn meening het spoedigst naar het eiland Java moest voeren. Van dag tot dag nam inmiddels dó el lende toe. Enkele vliegende vissobeni, die men had' weten te bemachtigen en welke levend werden verslonden, waren net vol doende om den honger te stillen. Het gebzek aan drinkwater vu even wel nog veel erger. Enkelen dronken 'zee water, wat den oóilesohbaren dorst nog ver hoogde. Wat geschieden moeat in zul' -omstandighedien, gebeurde: Men beslx' de twee scheepsjongen* die zich in dó 'boot bevonden, te dooden en op te eten. Bomtekoe bad eni smeekte de knapen in leven) te laten. De manschappen krank zinnig van honger en dorst luisterden niet meer mmr hean. Toch gelukte het Bontekoe om drie dagen uitstel van de gruweldaad te verkrijgen. Twee dagen verliepen. Niets kwam ln zicht geen .spoor viain land dook aan den horizon op. Bid dende en psalmen zingende bracht men deze vreeselijke dagen door. Verheugd sprong men aan land, t eerst op zoek naar water dat er echter ner gens te vinden bleek. Groot was dó Meursteüling. Doch ge- iuikkig groeiden ér eenige klapperboo- iroeni, waarvan dó vruchten het verkoelen de klapperwater leverden. Gretig leste een ieder z*n dorst Maar het overmatig gebruik wreekte zioh kort daarna onher roepelijk en' een) gevaarlijke buikloop brak ander dó schipbreukelingen uit Geruimen tijd was Bontekoe nu Baron: (tot een lakei die een betrekking zoekt) Je getuigschriften zijn goed en ver der beval je me wel, maar.Je vraagt ine te veel loon. Lakei: Als meneer de baron nu eens wilde overwegen, dat ik niet K>ok? ged wongen op het eiland te vertoeven al- vorons de mannen genoegzaam hersteld waipeni om die reis naar dó kust van Su- iniiat.ru te aainvaardén. Ten élotte was imen echter zoo ver. Maar hier op Sumatra wend' men door die Madeiers slecht ontvangen. Toen mem nu landwaarts in wüde dringen, wer den de schepelingen) door gewaii-emde in boorlingen overvallen, dió Bontekoe en do rijnen met verlies van dooden naar hiun sloepen terug dreven. Reeds hadden dó overlevenden dó hoop voor dó zooveelste maal opgegeven levend deze plek te veriaten, diaar die MaLederö, ovenmoedig, al meer en meer op de boo ten indrongen toen er plotseling een flinke landwind op stak, waardoor men de gedegenheid kreeg in dó booten te ont komen. 'Bontekoe stevende nu met zijn twee bootjes op dó kusten van Java aan. 't Scheen dat het ongeluk nu gekeerd was. want reeds na eenige uren aeilena trof men ln Straat Soenda de Hollandsche vloot, drie en twintig schepen sterk, on der bevél van FTederik Houtman aam Spoedig wérd nu Batavia bereikt, waar Bontekoe door-dón Gouverneur-Generaal vriendelijk werd ontvangen. Deze Gou verneur-Generaal was toevallig Jan Pie- tersz. Coen, die zooails men weet ook van Hóorn geboortig en dus een oud stad genoot van Bontekoe iwtaa Nóg eenige jaren nadat fajj bat ra- 't Juttertie Roblnaon. J B. (Batewïay Bvenlng Post) B. ;reinrtolijjlir in dón ochtend van den derden dag zag men eensklaps land! Land! Ras werd er heen gestuurd en bleek het land een klein eilandje te zijn in de nabijheid van de kusten van Su- matna.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1925 | | pagina 11