UIT DE OUDE DOOS.
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 28 NOV. 1925.
VAN 'S LEVENS
WIJSGEERIGEN KANT
Van twee Hollandsche Zeevaarders
No. 203 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
NOORDENWIND.
De fon geschoord,
De wind uit Noord.
Dit oude en nog altijd in het zeemans
wereldje gebruikte gezegde schooi, ine te
binnen, toen, op den Dinsdagochtend van
deze week, de zon schuil ging achter
en haar machtige
stralenbundels tegen dat wolkfloers deed
ketsen, zoodat, groepssgewijs, die straal
bundels, titanische pilaren vormden, die
de zelf onzichtbare zon moesten steunen,
schoren.
Dat is een machtige aanblik, zoo'n ge
schoorde zon en het is niet te verwonde
ren, dat de zeelui door het zeer imposante
werden getroffen en geboeid.
En zooals ze, vroeger althans en wel
licht nu ook nog wel, tijd hadden om óver
alle luchtverschijnselen na te denken en
te filosofeeren, lag het voor de hand, dat
ook dit prachtige luchtverschijnsel voor
hen een schitterend onderwerp was daar
op een rijmpje te maken.
Door jarenlange observatie wisten ze,
dat die stralenbundels aan de lucht, welke
naar elkaar toegekeerd, hun bakermat
hadden in die geweldig krachtige en
machtige zon, als nasleep had, dat de
wind uit het Noorden ging staan. En al
zal er misschien wel eens een andere
windrichting volgen, toch staat het dan
als een evangelie zoo vast voor hen, dat
de eerstkomende windrichting zal zijn:
Noord.
Inderdaad was het alsof ook ditmaal het
rijmpje hen niet in den steek zou laten,
watit allengs ging de wind ruimen en des
avonds stond hij vast in den noordhoek
en ketsten de groote regendruppels uit
zwaardonkere wolken. Alles zag er even
huiverig en guur uit en ajs een ware ise-
grim bracht hij den killen groet uit het
naargeestige Noorden v
En zooals het in je leven zoo kil soms.
en zoo dor kan zijn, zoo voelde ook die
Noordenwind aan.
Dan waarlijk toch hpb je het noodlg ge
had, dat de zon in het leven, die tijdelijk
achter grauwe wolken bleef weggedoken,
geschraagd werd door machtige pilaren
van stralenbundels, die wel voorspelden,
dat het noordenwind zou worden, doch die
Je tevens deden weten, dat die eeuwig
:rachtig koesterende, die rijkelijk met
weldaden strooiende zon bleef, want heb
ben wij ook niet het diepe spreekwoord:
Aohter de wolken schijnt toch de zon!?
De noordenwind kan blazen en gieren,
hij kan ons kille huiveringen jagen door
onze knoken; als we dan toch nog her
innerd blijven, dat er altijd zal zijn de
warmte-brengende zon, dan houdt haar
stralenbundel onze hoop levendig en die
zal ons voeren door de moeilijkhedeD
heen.
Juist de kilheid staalt ons vaak, als we
diep in ons voelen het verlangen naar de
warmte, die we zeker weten, dat tooh een
maal weer komen moet.
ZfClCQ-T*
De zon geschoord,
De wind uit Noord.
tevens dan:
Achter de wolken schijnt toch de zon.
Moeder: (die met haar dochter op een
bal is, tot een heer) Geloof me. Ik heb u.
meer dan genoeg van al die bals!
Heer: (met een blik op de jeugdige lee-
liJke dochter) Ik denk dat u er nog veel
zult moeten meemaken, mevrouw.
4)
KINDEREN EN MENSCHEN.
Zoo gij nlef wordt als de
kinderen.
Met zoogenaamde „bedorven kinderen"
is het dikwijls veel minder erg gestald dan
men meent.
Daaf zjjn kinderen die van jongs af aan
omringd zijn van weelde en overvloed en
die toch niet de bovengenoemde stempel
dragen. Ondanks al het moois dat ze be
zitten zijn ze nog steeds blij te maken met
een kleinigheid. Dat komt omdat het kind
in zijn volslagen onbewustheid van de
waarde der dingen een heilzaam tegen
wicht bezit Alle berekening is hem vreemd
en het is alleen de vraag wat hem aan
trekt zonder hem vrees in te boezemen.
Ook de reactie werkt mede, zoodat het
zeer goed wezen kan dat later, ondanks
alles, zijn smaak eenvoudig wordt en dat
hij zijn behoeften zal weten te beperken.
Er is echter een ander soort bederf dat
veel meer reëel is en waaraan helaas geen
enkel kind kan ontkomen: het is het ver
lies van die heerlijke onbevangenheid, die
het zoo bekoorlijk maakt voor onze oogen
en zoo verfrisschend voor onzen geest
Wanneer en hoe er een overgang
plaats heeft kunnen we zelden met juist
heid waarnemen. Wel valt het ons spoedig
op .«wanneer hij heeft plaats gehad,
wanneer we voor het eerst in ons leven
het begin bespeuren van een dubbel leven
en we met smart gaan voorgevoelen: hij
wordt een mensch, evenals wjj.
Een mensch, evenals wij. Was hij dan
eertijds een engel? In geenen deele. De
sporen van in zonden ontvangen en ge
boren te zijn, doen zich bij een kind ai
spoedig onderkennen.
Maar het geeft zich althans zoo als het
is en het tracht noch kwaad noch goed' te
verbloemen.
Dat verschijnsel alleen boezemt ons
ouderen zooveel belangstelling in, dat we
er niet genoeg van kunnen krijgen, otn
die echt natuurlijke bewegingen gade té
slaan en ons met die spontane uitingen
te vermaken.
Bijna niemand, hoe geleerd en hoe wijs-
geerig ook, die aan die bekoring ontsnapt.
Geen wonder, dat het ons weemoedig aan
doet, als we dat heerlijk onbevangene zien
verloren gaan.
Maar onze droefheid vindt ook zijn oor
zaak in iets anders. Waar heeft ons kind
zijn eerste les van wereldwijsheid' opge
daan? We beschuldigen onszelven. Im
mers ook wij zijn medeplichtig aan het
vervangen van waarheid voor schijn, ook
wij hebben een rol aangeleerd die we
spelen tegenover de wereld, omdat we
meenen er zeker van te zijn, zonder haar
niet te kunnen leven. Aan wlen de schuld?
Aan de wereld, dat ze ons omlaag heeft
getrokken, of aan ons dat we niet genoeg
weerstand' hebben geboden?
Was het anders mogelijk geweest? Had
den we ze kunnen behouden, de niets ont
ziende onbevangenheid, waarin ook wij
onze eerste levensjaren hebben doorge
bracht? Een ding Ls zeker 1 We hebben
de herinnering etr aan in ons binnenste
bewaard.
Wanneer er diepte en ernst in ons is,
blijft zij voor ons het ideaal, waarnaar we
terug verlangen en ls het een deel van
onzen levensstrijd om haar opnieuw te
veroveren. Telkenmale, wanneer het ons
in kinderen tegemoet treedt, wordt ln ons
Ouderwetsohe Zee-ervaringen.
te denken vieL
Eeni deel vain de bemanning maakte
zich van de sloepen meester, waarmede
zjj zich ijlings van het brandende vaartuig
verwijderden. Bontekoe verloor echter het
hoofd niet. Met de achter gebleven iraan-
schappen begon hij heb buskruit over
boord: te zetten. Maar nauwelijks was amen
daarmee bezig of het vuur had reeds de
kruitkamers 'bereikt.
En met honderd) negentien mjenschen
vloog het sohip in de lucht
WILLEM YSBRANBZ. BONTEKOE.
Willem Ysbrandz. Bontekoe werd ln
1687 te Hoorn geboren, eni voer op 2»
December 1618 els kapitein van het schip
/Nieuw Hoorn" het zeegat van Texel uit.
Het schip was elf honderd ton groot en
met ruim 200 koppen 'bemand.
Reeds dadelijk had Bontekoe met te-
sienflto? te kjajnipöni, want oen felle storm
beliep .Nieuw Hoorn» op den vierden
Januari, en toen men eindelijk ide Kaap
de Goede Hoop genaderd was, bleek het
voor de gezondheid der manschappen
noodzakelijk, dat men op het eiland Bour
bon het herstellen dór zieken ging af-
Toen^deze weer op hun verhaal waren
gekomen, zeilde men verder -- totdat op
d-.-n löen November in de nabijheid van
Straat Soendla, 't sohip een vreesUjk on
geluk trof. De botteliersmaat, als naar
gewoonte 'brandewijn willende tappen, lie
de brandende kaars ln hot geopende va
vallen, hetgeen hierdoor vllani vatte en
uiteen sprang. Daardoor grepen de vLam-
fflurv in een ommezien zoo onrustbarend
om tleh fr—1\ d»t aan Mussdhen niet meer
Als door een wonder kwam Bontekoe
levend in zee terecht. In zijn later opge
steld' reis-jourmaal vertelt hij': In het wa
ter leggende kreeg ik sulike nieuwe cou
rage, gelijk of ik een nieuw mensch
badde gewbeesLToe siende soo lag de
groote miast aan myn eene zyd' en) de
fokkermast aen myn andere zyd\ lek
klom op de groote mast en gingk daarop
leggen' en saigh het eens en zeydt: O!
Godt, hoe is het schoone sdhip vergaen,
gelyk Sodttma en Gomoirah"
Geheel zonder kleerscheuren was Bon
tekoe er echter niet afgekomen. Hij had
hoofd
twee gaten ln het
en hij kon rijn
j het besef wakker van wat we hebben ver
loren.
O, we zouden zoo gaarne uit één stuk,
oprtoht en eenvoudig zijn. We walgen van
ons ielven, omdat we het nlet% kunnen en
niet o-irven. Maar we moeten één ding
niet veigeten: de eisch ls veel, veel hoo-
ger, dan we ons missohien voorstellen.
De wertjd leeft nu eenmaal van schijn.
En om stt'ïk en onafhankelijk tegenover
haar te sta in moet er een standpunt be*
reikt zijn dat alleen de zeer, zeer uitne-
menden zich Lebben weten te veroveren.
Hun w a s de wereld vijandig gezind.
Maar de kracht die zij in zich hadden,
heeft hen daarboven verheven. Maar ook
zij hebben bet niet behouden, doch ver
loren en heroverd. E«rst daarom werd het
bewust hun eigendom.
Misschien zullen wij en onze kinderen
het ook eenmaal heroveren. Dat er onrust
is ln ons binnenste, dat viJ geen vrede
hebben met dón toestand zooals hfl ls,
strekt ln elk geval tot bewij?, dat we de
goede richting niet uit het oog hebben
verloren.
Geen voorbarig trotseeren, maar vft*-
sterken en ontplooien van innerlijke
kracht is het wapen, dat ons ten slotte tot
de zege moet voerenI
HOE ZIET DE WERELD ER
TEGENWOORDIG UIT?
Atmefrika's olievoorraad, is minde
rend. Reeds komen Yankees hierheen, om
„ln de olie" te geraken.
(London Oplnlon).
X-straal-oogen.
Een uur lang lag hij met zijn hoed over
zijn oogen naar de zware roode klippen
te staren.
Was dat niet te vermoeiend?
Men kan zich eenlg denkbeeld vormen
van de hitte van dó vorige week wanneer
men verneemt, dat verscheidene metse
laars zich ln hun eigen tijd nog het voor
hoofd moeste
bq afwlasdhen.
(Punch).
KALE HOOFDEN ALS RECLAME
BORDEN.
Ben manier om je hoofd
„productief1 te maken.
Voor eenlgen tijd werd als een nieuw
snufje vermeld ,dat een man te Parijs, die
voor een koffiehuis had plaats genomen,
zijn kalen kop verhuurd blin k te hebben
LETTERKUNDIGE KUNSTSTUKJES.
Een „D"-drama.
Al eenige malen hebben we te dezer
plaatse proeven gegeven van letterkun
dig vernuft juister uitgedrukt: staaltjes
van de kunst om met bepaalde letters
kleine verhaaltjes te schrijven.
Men herinnert zich in dit opzicht ver
moedelijk nog de A-sage, de E-legend'e en
de O-sprook. Hieronder volgt nog een
soortgelijk staaltje, opgeteekend uit den
mond van een letterminnend vriend. Het
is een verhaaltje, waarvan de eigenaardig
heid is, dat ieder woord begint met de
vierde letter van het alphabet, namelijk D.
Het is d'e geschiedenis van een deugd
zame dochter, een doldriftige® dorpsdien
der en een doortrapten deugniet Of het
verhaal, door deze „D" eigenschap aan
soepelheid' gewonnen heeft zullen wij in
het midden laten.
Hier volgt het:
DRIMSCHE DORPSGESCHIEDENIS.
Drama.
door
DERIKA DEN DOLDER,
Door Drims' duinachtige dreven dren
telde de dartele Doortje, Domine Derck-
sensr deugdzame dochter. Dit dametje
deelde dolgaarne deugdzame dingen: Dage
üjks drenkte Doortje de dorstige dieren.
Dertien donzige duifjes doorkliefden
Drlm's dreven, doch de dartele dreumes
Dirk des daglooners, Doris Donkers,
dreigde driest deze donzige diertjes.
Dit deerde de dierenlievende Doortje.
De deugdzame deerne deed! daarom.den
drommelschen dierenkweller door den
deftigen diender des dorps dooreen schud
den, doch de doortrapte deugniet door
scheurde den donkerblauwen duffel des
dienders.
De degen des driftlgen dienaars, die
driemaaj daags dronkenmakend'e dranken
doorzwolg, doorboorde daarop dolzinnig
den doodsbleeken deugniet
De dorpsdiender, doorziende deze deer
niswaardige doldriftige daad, duizelde.
De Dorpaschout dagvaardde dadelijk
daarna den doemwaardlgen doodslager,
doch dé diender deserteerde door de dili
gence, die Drims dorpsweg doorsneed.
'De dochter dóa Daraine's Derdkaen,
doorleefde daardoor droevige dagen.
Doortje doorkruiste dagelijks droome-
rlg die dennenwouden, de dartelheid der
vende, daar Dirk Donkers' dood Doortjb
drukte.
Dinsdag, den derden Deoember, door
sloop de droeve dood de deur dies Domi
nee' s Deroksen, diens desolate deugdzame
dochter Doortje doodende.
Dat deed' de deur dicht
Tuchthuis ln t hiernamaals.
De gezworenen te Keulen hebben den
daglooner Höher wegens beioo^ng en
moord op een steenklopper te Lindlar tot
levenslange tuchthuisstraf en wegens an
dere rooverijen nog bovendien tot 15 jaar
tuchthuis veroordeeld.
(Persbericht)
Geruststelling.
Bijna al de extra-brandweermannen, die
de -tondensche brandweer noodlg had zijn
thans in dienst gesteld. De clienitele kan
er op rekenen, dat de achterstand in het
blusschtn van branden met den grootsten
spoed zal worden bijgewerkt
(Punch.)
Waar verliefdheid ook al
goed voor ls.
lederen dag raken mannen verliefd. Het
ligt in den aard der sexe om lief te heb
ben. Ziy zouden zich ellendig voelen als
zij niet iets van dien aard deden. En in
zekeren zin weerhoudt het hen van fcatte-
kwaad.
(The World Shut Out)
De koopman en bet breede pad.
Dé prikkel van het eigenbelang maakt
den koopman niet alleen hebzuchtig en
afgunstig, hij maakt hem ook oneerlijk.
Wie groot belang heeft een zeker doel
te bereiken, en daar het beste komen kan
langs een verboden pad; zal geneigd zijn
flat verboden pad maar te kiezen.
Zoo ziet de koopman zjjn weg nkar het
doel van geld verdienen wel eens loopen
langs het pad der oneerlijkheid, en dan
vindt hij meer dan eens met het oog op
het gewettigde doel de oneerlijkheid ex-
cusable.
z (Mr. Mees. De Moraal in
het Handelsleven".)
Het lieve voetje.
Volgens een deskundige, verbonden aan
een groote weverij van kousen, is de ge-
anddedlde maat van dameskousen1 in Ën-
iland ongeveer 24 oentimetetr, terwijl
^oze gemiddelde maat voor die Fransche
steden op ongeveer 22oM. moet worden
bepaald.
Zoo ls <Je voet der Bpaanpohe vrouwen
weer kleiner, en de doorsnee-maat voor
dameskousen is daar slechts 19 cM.
In Noorwegen, Zweden en Duitsohland
daarentegen leven de vrouwen in letter
lijken zin gesproken op een grooteh voet.
Nemen we weer de dameskousen als
maatstaf, dan vindt men daar maten van
26 tot 80 centimeter als gemiddelde.
(Daily Telegraph.)
Conducteur: Kaartjes even zien, hearen!
(Professor zoekt en zoekt, maar kan niet
vindón.)
Conducteur: Laat maar» zitten, meneer,
het zal wel goéd zijn.
Professor: Alles goed en wel, maar lk
moet tooh weten waar lk naar toe gal
Arts: (hoffelijk een patiënte onderbre
kend) Pardon, mevrouw, mijn tijd ls be-
perkt. U heeft mij nu alle symptomen
voldoende verteld, en ik mag u nu mis
schien wel verzoeken mij hm.
aha reclamebord.
Ook hiervoor geldt echter, dat er nleta
nieu/ww onder de zon is, hetgeen door het
volgende wordt bewezen.
Eenlgo Jaren geleden mocht een Rot-
terdamsohe Opera-uitvoering zich verheu
gen ln een volle zaaL Eerste krachten
zouden zich laten hooren, zoodat, toen de
voorstelling zou beginnen, zoowat alle
plaatsen waren bezet.
Alleen vijf besproken plaatsen midden
in de eerste rij stalles, bleven onbezet.
Reeds was de eerste ouverture aange
vangen, toen vijf uiterst correcte heeren,
groot, forsch gebouwd en met koninklijke
ioud-ing, statig achter elkaar stappende,
zich naar bedoelde vüf plaatsen begaven.
Aristocratisch manieren schenen ze niet
te hebben, althans hielden ze de hoeden
op, zelfs nadat ze al plaats genomen had
den!
Het spreekt vanzelf dat ze zeer sterk de
aandacht trokken en bijna alle oogen op
zich vestigden. Na eenige seconden gin
gen vijf armen gelijktijdig in de hoogte
en werden de vijf hoeden gelicht en ver
toonden zich zeer lachwekkend vijf
kale schedels.
Op die kale schedels waren groote
zwarte duidelijk in het oog springende let
ters aangebracht! Op het hoofd der eer
ste las men v. B., op dat der tweede U,
het. derde hoofd prijkte met een schitte
rend uitgevoerd R, de vierde met E, de
vijfde met N, zoodat de geheele zaal kon
lezen: v. BUREN:
-Nu moet men weten dat van Buren des-
tijd een winkel van fljine vleesöhwaren had
en voor zijn worst- heel veel reclame
maakte.
Zelfs was hij er in geslaagd een refrein
onder het volk algemeen gezongen te krij
gen en hoorde men op de straat allerwegen
uitgalmen:
Van Buren, van Buren,
Wat heb je lekkre worst
Als nieuwe soort reclame had van Bui-
ren nu de kaalhoofdige soene in elkaar
gezet Of het ook hinderlijk was voor 'de
uitvoering schijnt hij niet te hebben over
wogen.
Na afloop der eerste acte werden de vijf
mannen echter door dó opera-directie naar
bulten geroepen en voor de keus gesteld,
of den schouwburg te verlaten, of de re
clame te staken. Ze veroorzaakten name
lijk een onrustige stemming, want het pu- x
blink was, al naar gehalte geamuseerd, ge-
orgerd of verontwaardigd.
De mannen die hun hoofd er aan had
den gegeven, bleken eohter niet zoover
hun hoofd kwijt dat ze zich het voordeel
lieten ontgaan gratis de verdere voorstel
ling vanaf hun mooie plaatsen te volgen.
Ze ontdeden zich dus van hun kaal hoofd
zij droegen namelijk over hun kortge
knipt haar een huid, die een kalen knik
ker natuurgetrouw nabootste, en namen
hun zetels zonder beschroomdheid weer
Ini
Zoodat alle heeren, met, hm, eenigszlns
dun hoofdhaar zich maar niet meer moe
ten beklagen, maar moeten bedenken, dat
je, khm, khm, tooh eigenlijk nooit kan we
ten waar het nog goed voor zou kunnen
zijn!
rla, de dokter wil j
hooren, maar liever eens alen.
teergevoelig!) Ma-
ng nu niet lungt-r
beenen niet bewegen. Tooh gelukte bet
hem nog een zijner manschappen ln de
mast te helpen. Zwaar gewond dobberden
belde mannen nu met dón dóód voor
oogen tussdhen allerlei wrakhout rond,
Reeds hadden ze alle hoop laten varen,
toen plotseling dó bedde bopten, 'waarin de
manschappen gevlucht waren, opdoken
en hen ruog aan boord namen.
In deze notedopjes waren nu twee en
zeventig menisóhen bij een. De rest was
omgekomen. "Water was er in die booten
niet. Opik 'beschikte men slechts over en
kele ponden scheepsbeschuit Zoodat de
toestand allerellendigst was.
Evenwel met het lot van dón kapitein
begaan, zonderde men nog een deel ivan
het karige besohuitranitsoen af om dit
geweekt op de wanden van Bontokoe te
leggent Ook liet men hem zijn linnen be
houden, terwijl de matrozen van hun
hemden een zeil maakten, zoodat men niet
geheel een spel der golven was.
Zoodra Bontekoe eenigenmate zijn uit
putting te boven was, teókende hij op de
plecht van de sloep zoo goed en zoo 'kwaad
als dit mogelijk was 'n zeekaart en gaf de
richting aan, die naar zijn meening het
spoedigst naar het eiland Java moest
voeren.
Van dag tot dag nam inmiddels dó el
lende toe. Enkele vliegende vissobeni, die
men had' weten te bemachtigen en welke
levend werden verslonden, waren net vol
doende om den honger te stillen.
Het gebzek aan drinkwater vu even
wel nog veel erger. Enkelen dronken 'zee
water, wat den oóilesohbaren dorst nog ver
hoogde. Wat geschieden moeat in zul'
-omstandighedien, gebeurde: Men beslx'
de twee scheepsjongen* die zich in dó
'boot bevonden, te dooden en op te eten.
Bomtekoe bad eni smeekte de knapen in
leven) te laten. De manschappen krank
zinnig van honger en dorst luisterden
niet meer mmr hean. Toch gelukte het
Bontekoe om drie dagen uitstel van de
gruweldaad te verkrijgen.
Twee dagen verliepen.
Niets kwam ln zicht geen .spoor
viain land dook aan den horizon op. Bid
dende en psalmen zingende bracht men
deze vreeselijke dagen door.
Verheugd sprong men aan land, t eerst
op zoek naar water dat er echter ner
gens te vinden bleek.
Groot was dó Meursteüling. Doch ge-
iuikkig groeiden ér eenige klapperboo-
iroeni, waarvan dó vruchten het verkoelen
de klapperwater leverden. Gretig leste
een ieder z*n dorst Maar het overmatig
gebruik wreekte zioh kort daarna onher
roepelijk en' een) gevaarlijke buikloop brak
ander dó schipbreukelingen uit
Geruimen tijd was Bontekoe nu
Baron: (tot een lakei die een betrekking
zoekt) Je getuigschriften zijn goed en ver
der beval je me wel, maar.Je vraagt
ine te veel loon.
Lakei: Als meneer de baron nu eens
wilde overwegen, dat ik niet K>ok?
ged wongen op het eiland te vertoeven al-
vorons de mannen genoegzaam hersteld
waipeni om die reis naar dó kust van Su-
iniiat.ru te aainvaardén.
Ten élotte was imen echter zoo ver.
Maar hier op Sumatra wend' men
door die Madeiers slecht ontvangen. Toen
mem nu landwaarts in wüde dringen, wer
den de schepelingen) door gewaii-emde in
boorlingen overvallen, dió Bontekoe en
do rijnen met verlies van dooden naar hiun
sloepen terug dreven.
Reeds hadden dó overlevenden dó hoop
voor dó zooveelste maal opgegeven levend
deze plek te veriaten, diaar die MaLederö,
ovenmoedig, al meer en meer op de boo
ten indrongen toen er plotseling een
flinke landwind op stak, waardoor men de
gedegenheid kreeg in dó booten te ont
komen.
'Bontekoe stevende nu met zijn twee
bootjes op dó kusten van Java aan. 't
Scheen dat het ongeluk nu gekeerd was.
want reeds na eenige uren aeilena trof
men ln Straat Soenda de Hollandsche
vloot, drie en twintig schepen sterk, on
der bevél van FTederik Houtman aam
Spoedig wérd nu Batavia bereikt, waar
Bontekoe door-dón Gouverneur-Generaal
vriendelijk werd ontvangen. Deze Gou
verneur-Generaal was toevallig Jan Pie-
tersz. Coen, die zooails men weet ook
van Hóorn geboortig en dus een oud stad
genoot van Bontekoe iwtaa
Nóg eenige jaren nadat fajj bat ra-
't Juttertie
Roblnaon.
J
B.
(Batewïay Bvenlng Post)
B.
;reinrtolijjlir in dón ochtend van den
derden dag zag men eensklaps land!
Land! Ras werd er heen gestuurd en
bleek het land een klein eilandje te zijn
in de nabijheid van de kusten van Su-
matna.