BINNENLAND
De heer Zondervan had aanhouding
verzocht, omdat spr. meende, dat hier iets
niet in orde was. Na eene conferentie met
Helders Belang heeft het Ooilege zijn hou
ding gewijzigd. Op welke gronden staat niet
aangegeven In niets is gebleken van eenige
finantóeele schade voor H. B. en spr. zou
willen vragen rekening en verantwoording
waaruit die blijkt.
De Voorzitter: Helder's Belang
heeflt ons overtuigd, dat de exploitatie niet
voordeelig was.
De heer VanBreda licht dit nader toe.
De schade is hoofdzakelijk geleden aan het
tweede terrein, dat niet kon worden geëx
ploiteerd zooals H. B. wilde.
De heer Zondervan: Het was H. B.
al bekend!, dat zij dit terrein niet meer zou
den krijgen. Spr. begrijpt niet waardoor
«ij schade hebben geleden. Laat men be
hoorlijk rekening en verantwoording doen,
dan ls spr. bereid .tot schadevergoeding.
De heer Van Breda: Het betreft het
tweede terrein, dat zij heelemaal niet ver
pacht hebben.
De heer Van der Veer vindt de zaak
wel wat vreemd. Zoodra men iets van de
gemeente heeft en daarvan schade heeft,
moet de gemeente betalen. Ais zoo'n Lichaam
dit nu niet betalen kan, weet ik het niet.
Dan zouden wij straks alle pachters schade
moeten vergoeden.
De Voorzitter: Het betreft eene
Vereeniging, die veel doet voor de plaats, en
niet dik in het geld zit. Wij' vinden het niet
erg deze schadevergoeding te geven. Het
gaat nu ook niet aan wat de heer Zondervan
wil: men zou daarmede de waardigheid van
het College te kort doen.
De heer Zondtervan: Uit de stukken
blijkt, dat het eerste antwoord van het Col
lege Juist was. Daarop ls eene conferentie
gevolgd, wat daar ls besproken staat niet
in de notulen.
De Voorzitter: Maakt U er een
voorstel van?
De heer Zondervan: Jawel; M. de V.
Het voorstel wordt met 9 tegen 7 stem
men aangenomen. Tegen de leden Van Loc,
Vaq Os, Mevr. Van der Hulst, Verategen,
Van Bréda, Grunwald en Bok.
Salaris-verordening.
Voorstel tot wijziging van de salarip-
verordening 1920 in verband met de aan
stelling van een klerk aan de gasfabriek.
De heer Ejjlders had verwacht, na de
reorganisatie der reiniging, dat deze bijlage
wel in portefeuille zou zijn gehouden. Spr.
wil den rang „werkman-schrijver" invoeren
die staat een groep lager.
De heer Borkert: Dus loondruki
De heer Eijldera: Iemand wordt niei
betaald naar zijn naam of zijn kennis, maa.
naar hetgeen van hem gevraagd wordt. De
verificateur etc.-vinden dat er naast de C.
B. nog eene boekhouding aan de gasfabriek
noodlg la. Spr. zal tegen de voordracht
stemmen.
Den heer Borkert spijt het, dat hier
over nog weer gesproken wordt. Het voor
stel viert zijin zilveren bruiloft op de agenda
en nu komt de heer Eljilders weer met een
nieuw punt. Spr. heeft een interruptie ge
plaatst, die den heer Eijldera blijkbaar zwaar
op de maag ligt.
Het voorstel ls herhaaldelijk in de Cie.
geweest, en het ls ontstaan uit het feit, dat
de hiervoor aangestelde man „verdiscon
teerd" ia in een andere functie. Nu wordt
hieraan weer getornd, hetgeen spr. niet wen-
Bcheiijk vindt
De heer V a n O sEr worden aan1 de
gasfabriek veel te hooge loonen betaald' voor
werkzaamheden. En dat is de reden, dat wij
dezen klerk moeten hebbea Als bedoelde
man zijn plicht deed, hadden we diezen man
niet noodlg. Deze zaak is in geheimen raad
besproken.
De heer Smits kan zich indenken, dat
die geschiedenis voor den betrokkene onaan
genaam is. De vorige maal zijn twee uitroe
pen gelanceerd. De wethouder zei neem het
nu toch aan, de man wacht al zoo lang.
De heer Borkert heeft gezegd ik protes
teer tegen aabotteeren van een bedrijf door
het een werkkracht te onthouden. Als er
maatregelen moeten genomen worden in het
belang van het bedrijf, mag men niet aar
zelen. Ook waar ontslagen moet worden.
Laat men dit jongemensch er geen slacht
offer van maken, maar men snijce de rotte
plek er uit. Spr. zal1 hier niet den naam noe
men, maar aan de gasfabriek zijn personen,
die een beletsel zijn dezen man te benoemen.
In die secties ls ook gesproken over bet
reorganlseeren van het bedrijf en wij zou
den die menschen ook kunnen verdiscon-
teeren. Spr. gaat hier nader op in. Hi1 is
niet tegen de aanstelling van een persoon,
maar wil het overige personeel niet over
belasten.
(De heer Van Loo: Hier is eindelijk
wat klaarheid gekomen waarom de bijlage
telkens aangehouden werd Als eene Cie.
eenstemmig verklaart, dat dit voorstel noo
dlg ls, begrijpt spr. niet waarom zoo ge
sproken wordt Al' is de bedoelde persoon
weg, dan moet er toch een ander komen.
Spr. dringt er op aan dit voorstel te aan
vaarden.
Spr. zou het kunnen onderschrijven wat
de heer Eijldera wilde: schrijver invoeren.
Dat had al kunnen gebeuren.
De heer Hef}'blok vindt het jammer
lijk, dat hier dingen besproken wowlen, die
hier niet thuiahooren. Men spreekt over
personen zonder namen te noemen.
De heer Grunwald zegt de heeren
Borkert en Van Loo dank voor de wijze,
waarop zij' het voorstel verdedigden. De heer
Borkert heelt dat zeer juist gedaan, en spr.
betreurt ook, dat hier een ambtenaar ls be
sproken.
Heeft de heer Eijldera zoo weinig ver
trouwen in het College? vraagt spr.
Hoe weet de heer Eijldera dat de admini
stratie zoo eenvoudig ia. Heeft de directeur
hem dan anders ingelicht dan ons?
Spr. zal op de persoonlijke zaak niet in
gaan. Wat de heer Smits zegt kan spr. niet
accepteeren. Er zal geen voorstel komen
als het niet dringend noodig is. De toekomst
moet leeren of een bedrijf rendabel is. De
heer Smits weet niet hoe de toestand aan de
gasfabriek ia.
De heer Smits interrumpeert herhaal
delijk.
De heer G r u n w 41 d Is de heer Smits
dan beter op de hoogte dan wij?» Als de
directeur meent iemand noodig te hebben,
denkt noch het College, noch de Cie. eraan
die persoon den directeur te onthouden. De
heer Smits zegt het administratief personeel
wordt overbelast. Spr. constateert op gezag
van den directeur, dat twee menschen noo
dig zijn en begrijpt niet 's Raads verzet De
Raad1 kan moeilijk andera doen dan dien
man geven. In de Oie. zitten verschillende
leden uit den Raad en kwam men una
niem tot deze conclusie.
De heer Borkert: Ongeveer 2 maan
den geleden kwam dit punt ter tafel. De
heer Van Os vroeg hierop geheimen raad
aan, waar de zaak is besproken. Daarna is zij
aangehouden, wij konden geen oplossing
vinden. En wij hebben sindsdien van rechts
niets anders ondervonden/ dan sabotage. Er
zijn in den geheimen Raad namen1 genoemd,
hier daden.
De heer V a n O s wil interrumpeerem
De heer Borkert zal zich door deze
interruptie niet -laten intimideeren. De heer
Van Ós heeft dit toch in het welbegrepen
belang der Gemeente gedaan, nietwaar?
De heer Smits: De heer Borkert ver
gist zich, dat spr. zich achter den heer
Grunwald' verschuilt Juist is, dat geheime
Raad ls gevraagd. De geheele Raad was het
erover eens (ook de heer Grunwald), dat
zoo'n persoon een sta-ln-den-weg ls. De
heer Grunwald heeft er zelfs bij gezegd:
waar moet Ik In Godsnaam met dien man
heen.
Spr. is ook van meening dat er Iets
moest gebeuren, en gaat het verloop der
zaak na; het is toch niet zoo vreemd wat
spr. nu voorstelt? Men zou bijna schro
men over de Gasfabriek te spreken» Men
moet niet altijd achter iets obstructie etc.
zoeken. Spr. heeft uitsluitend de bedoe
ling te trachten tot een beteren toestand
te komen. Den vorigen keer heeft spr.
namen verzwegen daar hij niemand in zijn
carrière wil schaden.
Spr. houdt een uitvoerig pleidooi ter
verdediging van zijn standpunt.
De heer Van Os: Wij meenden des
tijds d'e zaak beter in geheimen raad te
kunnen behandelen. Wjj zijn blijven ste
ken op dienzelfden klerk. Wij hebben de
zaak in den Raad besproken en vonden
dat het niet aangaat, dat men hier iemand
heeft, die alleen voor de telefoon etc. is
aangesteld en daarvoor 3000 krijgt. Laat
men dien man dan opleiden tot wat beter
werk.
De heer Van Loo: De heer Van Os
19 niet op de hoogte. Of de persoon in
kwestie weg moet, maakt niet lüt: er moe
ten dan toch twee andere komen. De heer
Van Os jammert als er over iemand iets
ln 't openbaar gezegd' wordt, nu wordt er
In het openbaar over iemand gesproken.
De zaak wordt inderdaad gesaboteerd.
Zooals zij wordt voorgesteld krijgt men
buiten den Indruk dat er aan de gasfa
briek geld wordt vermorst
De heer Schoeffelenberger
vraagt of de overheid een ambtenaar, die
niet deugt behouden mag. Spr. staat aan
de zijde van den heer Van Os etc. Het ls
natuurlijk zeer te betreuren voor de per
soon ln kwestie, maar het ls de schuld
van een vorig bestuur, dat den man nog
heeft verhoogd' in Balaria
De heer Grunwald meent, dat de heer
Smits beter óp de hoogte is dan de direc
teur der bedrijveh en de Commissie. Wij
hebben van den heer Smits geene aanspo
ring noodig onzen plicht te doen. Als de
bedoelde persoon een sta in den weg was,
zou spr. niet nalaten voor te stellen hem
te ontslaan. Maar de directeur heeft ons
dringend verzocht wegens de uitbreiding
van het werk een tweede kracht aan te
stellen. Het College ls capabel genoeg te
beslissen wat er moet gebeuren. De heer
Smits heeft den naam niet genoemd, nm?
ledereen weet natuurlijk wie bedoeld la
Het is jammer dat dit geschied ls, want
hij kan zich niet verdedigen. Er moet nog
iemand komen, men kan het met één man
niet meer af. Er moet meer verdwijnen,
zegt de heer Smits; laat hty dan bij spr
komen.
Dacht de Raad dat wij den klerk had
den voorgesteld als hij' niet noodlg was?
Het ls door den directeur stuk voor stuk
aangetoond, dat hij noodig la Als door
niet benoeming het werk achter zou ra
ken, zou men dit den directeur niet kun
nen verwijten.
De Voorzitter stelt voor de discus
sies te sluiten. Versohillende leden vragen
nog het woord.
De heer Geurts wil een van de men
schen in kwestie in d'e bedoelde functie
overplaatsen. Door het gesprokene weet
spr. niet of hij: voor of tegen zal stemmen
en zet dit uiteen.
De heer D e Z e e merkt op dat over
de bijlage niet ls gesproken wel over een
bijkomende zaak. Het gaat alleen over de
aanstelling van een klerk en niemand
heeft aangetoond dat het onnoodlg ik
Blijkt dan dat de andere ambtenaar moet
worden ontslagen, dan zal daarvoor wel
een voorstel komen.
Het voorstel-B. en W. wordt vervolgens
aangenomen met 186 stemmen. Tegen
de heeren Schoeffelenberger, v.Oe, Smits,
Eylders, Geurts en v. d. Veer.
(Wordt vervolgd.)
Smokkelarij.
De douane-ambtenaren te Roosendaal
hebben in een Belgischen avondtreln 80
pakken speelkaarten, tezamen 8000 spel
kaarten, welke onder de banken verstopt
lagen, in beslag genomen. Door lijfsvisi
tatie bij alle reizigers trachtte men den
smokkelaar te vinden, doch dit onderzoek
leverde niets op.
BEZOLDIGINGSBESLUIT BURGERLIJKE
RIJKSAMBTENAREN 1925.
Onder d/e overweging, dat het wensche-
ltjk is gebleken om het Bezoldigingsbe
sluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1926
opnieuw te wijzigen en aan te vullen en
om in verband daarmede een voorziening
voor het jaar 1926 te treffen, ls bij Kon.
Besluit van 9 Dec. jj. (Stbl. no. 467) een
aantal bepalingen van dat besluit gewij
zigd en aangevuld. Het volgende ont-
leenen wij aan het zeer uitvoerige stuk:
Artikel 1.
Het tweede lid van art. 1 wordt als volgt
gelezen:
Verminderingen.
„Tenzij ln de betrekkelijke salarlsrege-
llng ten opzichte van bepaalde ambten an
ders is of wordt bepaald, worden voor elk
jaar of gedeelte van een jaar, dat een
ambtenaar van 18 jaar of oudier beneden
den 21-jarlgen leeftijd is, d'e aanvang»-
wedden der ambten, waarbij periodieke
verhoogingen zdjn voorzien, verminderd
met 100.
Deze vermindering blijft beperkt tot
100 voor hen, die naar het oordeel van
den minister, hoofd van het betrokken
Dep. van Alg. Bestuur, of de door dezen
aan te wijzen autoriteiten, niet bij het ge
zin, waartoe zij behooren, kunnen inwo
nen."
Ongehuwden.
Art 8. vierde lid, wordt als volgt ge
lezen:
Buitengewone bekwaamheid.
Art. 9, tweede lid wordt als volgt gele
zen:
„Indien na het onthouden van perio
dieke verhooging de ambtenaar in meer
dan gewone mate bekwaamheid, geschikt
heid of dienstijver betoont, kan het gezag,
dat tot het toekennen van periodieke ver
hoogingen bevoegd is, bepalen, dat één of
meer periodieke verhoogingen alsnog
worden toegiek end."
Kindertoelage.
Art. 21, eerste lid, wordt als volgt ge
lezen:
„Boven en behalve de wedde en toe
lagen, naar de regelen van dit besluit toe
te kennen, genieten dé ambtenaren, bij
wijze van tijdelijke toelage, voor hun wet
tige of wettelijk erkende, zoomede voor de
uit een vroeger huwelijk van hun echt
genoot gesproten kinderen beneden den
leeftijd van 18 jaar, die zij op den eer
sten Januari van het jaar bezitten, een
kindertoelage, bedragende per kind S ten
honderd van de wedde, met Inbegrip van
de in de art. 16,19, 20 en 27 bedoelde toe
lagen, die zij op dien datum, of bij latere
indiensttreding, op den datum der In
diensttreding, genieten zulks met dien ver
stande:
a. dat de toelage, behoudens het bepaal
de in het tweede en derde lid, ten minste
60 en ten hoogBte in totaal 240 per
kind per jaar bedraagt;
b. dat, ingeval belde ouders een burger
lijke rijksbetrekking bekleeden, uitslui
tend rekening wordt gehouden met de
wedde of het totaal aan wedden, qxet Inbe
grip van de in de artt 16,19, 20 en 27 be
doelde toelagen, van den hoogstbezolxüg-
den ouder.
Voor de ambtenaren-werklieden ls de
kindertoeslag gebracht van 1 per week
op 1.16 en van 4.86 per maand: op 6
als minimum.
Overigens blijven de bestaande bepa
lingen gehandhaafd.
Pleegkinderen.
Aan art. 21 wordt een nieuw lid toege
voegd van den volgenden inhoud:
„4. Ten aanzien van pleegkinderen, die
deel uitmaken van het gezin van den amb
tenaar en geheel als eigen kinderen door
hem worden onderhouden en opgevoed en
voor wie de aftrek van het belastbaar in
komen voor de rijksinkomstenbelasting is
toegestaan, zijn de vorige leden van dit
artikel van overeenkomstige toepassing."
Bijlage A.
In bijlage A van vorengenoemd' Bezol
digingsbesluit worden o.a. de volgende
wijzigingen aangebracht:
Dep. van Ond„ Kunsten en
Wetensch.
Middelbaar Onderwijs. In den volzin,
handelende over die bezoldiging van d'e
leeraren ln die lichamelijke oefening aan
een H. B. 8. met 6-j. c., wordt In plaats
van J 110" gelezen: J 112.50".
Gewoon lager en U.L.O. De periodieke
verhoogingen, behoorend'e .bij het ambt
van onderwijzer, die in het bezit van de
akte als hoofd-onderwijzer is, worden als
volgt gelezen: „2 jaarl. verh. van f 100,
4 tweej. verh. van 200 en 6 tweej. verh.
van 100". De periodieke verhoogingen,
behoorende bij het ambt van onderwijzer,
die niet ln het bezit van de akte van
hoofdonderwijzer is, worden als volgt ge
lezen: „4 jaarL verh. van 100 en 9 tweej.
verh» van 100".
In plaats van „De marge als hoofd
eener school voor gewoon Lo. bedraagt
800 bij minder dan 146 leerlingen",
wordt gelezen: „De marge ais hoofd eener
school voor gewoon L. O. bedraagt 400
bij minder dan 146 leerlingen".
„De marge als hoofd eener school voor
U.L.0'. in het geval, als bedoeld in het
tweede lid van art. 27 der L. O.-wet 1.920,
en die als hoofd eener school voor M. L
L.O., als bedoeld' in het tweede en derde
lid van art. 193 dier wet, bedraagt onder
de in de vorige alninea vermelde voor
waarden 100 meer dan daar genoemd,
met dien verstande: a. dat met de daar
vermelde aantallen leerlingen, wat de
school voor M.U.L.O. betreft, uitsluitend
zijn bedoeld de leerlingen van het zevende
en de hoogere leerjaren, en b. dat de ver
hooging voor het hoofdsohap niet daalt
beneden het, bedrag, waarop aanspraak
zooi bestaan als hoofd eener school voor
gewoon lager onderwijs, met een aantal
leerlingen ten minste gelijk aan het ge
zamenlijk aantal leerlingen, der onder het
zelfde hoofd staande scholen voor gewoon
en voor UX.O.".
Na: „De wedde van het hoofd of den
onderwijzer eener school voor gewoon
L.O. wordt ingevoegd: „en van den onder
wijzer van de eerste zes klassen eener
school voor M.U.L.O., als bedoeld in het
tweede en derdie lid van art. 193 der L O.
wet 1920".
Departement van Marine.
Rijkswerven. De inschrijving' bij „eer
ste teekenaar" wordt gelezen: 2600—
3400, 3 tweej. verh. van 200 en 8 tweej.
verh. van 100. Bouwkundig opzichter:
2200—8400, 4 tweej. verh. van 200 en
4 tweej. verh. van 100. Commandeur bij
de vakken: 1600—2300, 2 tweej. verh
van 200 en 8 tweej. verh» vain 100.
Loodswezens. Hulpzeedoods: 2000
2800, 8 JaarL verh. van 100.
Departement van Oorlog.
Genie: Techm-ambt le fcL: 8 JaarL
verh. van 200 en1 6 tweej. verh. van
200. Techm-ambt. 2e kL 6 Jaarl. verh.
van 200 en 8 tweej. verh. van 200. Mi
litaire hospitalen: „Hoofdverpleegster":
1400—2800, 4 jaarL verh. van 100 en
5 tweej. verh. van 100. Artillerie-Inrich
tingen: lste teekenaar 26008400, 8
tweej. verh. van 200 en 8 tweej. verh.
van 100. Bureelamibtenaar lste klasse:
17002700, 8 tweej. verh. van 200 en
4 tweej. verh. van 100. Opzichter: 2
tweej. verh. van 100.
Departement van Waterstaat
Rijkswaterstaat: Ingenieur vervalt.
Techn. ambtenaar: 6 jaarL verh. van 200
en 6 tweej. verh. van 200. Ambtenaar
voor den algemeen/en dienst: 5 tweej.
verh. van 200 en 7 tweej. verh. van
100. Bureelambtenaar: 4 jaarl. verh. van
100, 4 tweej. verh. van 200 en 6 tweej.
verh. van 100.
Posterijen, Telegrafie en Telefonie:
Oammies en hoofdcommies 4 tweej. verh.
van 800, 1 tweej. verh. van f 200, 2
tweej. verh. van 800 en 6 tweej. verh.
van 200. Commes-titulair 2600—840Ö,
8 tweej. verh. van f 200 en 8 tweej. verh.
van 100, Kantoorbediende lste klasse
1400—2600, 5 tweej. verh. vAn 200 en
2 tweej- verh. van 100.
Bijlage B.
In Bijlage B van vorengenoemd Bezol-
digin^sbeslult worden oa. de volgende
aan wijzigingen aangebracht:
Onder
eerste klasse
wordlen Ingevoegd: .Amersfoort", „As
sen", „Dordrecht", „Gouda", „Helder",
„te-Hertogenbosoh (behalve Orthen)",
„Hilversum", JLeeuwasden", „Maastricht",
„Nijmegen", „Treebeek (gemeente Am-
stenrade)", „Vlaardingen".
Verder worden een aantal gemeenten
naar de tweede klasse overgebracht.
Art IL Intrekking art 80 a van het
Bezoldigingsbesluit.
Art II van het gewijzigd besluit be
helst, dat art. 80A komt te vervallen. Dit
art 80 A luidt ais volgt:
„Totdat daaromtrent nader zal worden
voorzien, wordt, voor zoover en voor zoo
lang de wedde van eenlg ambtenaar vol
gens dit besluit en ingevolge artikel 1 van
dit besluit vastgestelde regelingen, meer
zou bedragen dan de wedde, waarop zij
volgens het Bezoldigingsbesluit Burger
lijke Rijksambtenaren 1920, zooals dat
besluit onder meer is gewijzigd bij Ons
besluit van 28 April 1924 aanspraak zou
hebben gehad, die wedde verminderd tot
een bedrag, dat hem zou zijn toegekend,
indien ten aanzien van de door hem ibe-
kleede functie het laatstgenoemde be
sluit van kracht ware gebleven.
Het bovenstaande ls slechts van toe
passing op ambtenaren, aan wier functie,
volgens het Bezoldigingsbesluit Burger
lijke Rijksambtenaren 1920, zooals dat
luidde voor de daarin bij Ons besluit van
28 April 1924 aangebrachte wijzigingen,
een hooger salaris of maxima salaris was
verbanden dan 6000, (met dien verstan
de, dat Wij Ons bet recht voorbehouden,
ln geen gevallen ten gunste van eenlg
ambtenaar van het bepaalde ln het eerste
lid af te wijken."
Artikel 111.
Aan de op 1 Jan. 1926 onder het Bezoldi
gingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren
1926 in dienst zijnde ambtenaren en aan d'e
gewezen ambtenaren, onder genoemd' Be
zoldigingsbesluit in dienst op 1 Juli 1925,
aan wie met ingang van een datum, vallende
na 1 Juli 1926, eervol ontslag is verleend
of aan hun rechtverkrijgenden, alsmede aan
de rechtverkrijgenden van zoodanige ge
wezen ambtenaren, die op of na 1 Juli 1926
zijn overleden, wordt uitgekeerd hetgeen
de ambtenaren aan wedde en toelagen meer
zouden hebben genoten, indien de wijzigin
gen in het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke
Rijksambtenaren 1926, welke daarin met
ingang van 1 Jan. 1926 of, ingevolge het
tweede lid van art. IV, met ingang van een
lateren dag in werking teeden, zoomede die,
welke met ingang van 1 Jan. 1926 In de
salarisregelingen of op grond van art. 26,
achtste lid, in den diensttijd' mochten wor
den aangebracht, reeds van 1 Jan. 1926 af
van kracht waren geweest, met dien ver
stalde, dat daarbij:
a voor zooveel een ambtenaar of ga.
wezen ambtenaar, op grond van art. 20, zoo
ais dat. luidde vóór de daarin b£ dit besluit
'aangenomen wordt, dat het Bezoldi-
gingsbösluit Burgerlijke RÜ^mbteneren
1925 een bepaüng zou hebben bevat, gelijk
aan die van het achtste lid' van art. 24, tiet-
welk bij dit besluit vervalt, behoucens, dat
daarin in plaats van de cijfers „80 en „/o
gelezen ware: „88" en „80
De artikelen I en III van dit besluit tre
den in werking met ingang van 1 Jan. a.s.
Art II treedt in werking op een nader te
bepalen tijdstip. t t t
Memorie van Antwoord.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
inzake de dezer dagen ingediende bezoldi-
'gings-ontwerpen.
Wat het aangevraagde bedrag aangaat,
wordt er allereerst aan herinnerd, dat dit
9lecht» steunt op globale ramingen.
Voorts, dat in het cijfer van 7 8 millloen
o. m. niet was begrepen, de verhooging voor
het staatsbedrijf der posterijen, enz. Ein
delijk, dat de regeering zich, waar het de
verbetering van het bezoldigingsbesluit be
treft, niet heeft gebonden aan het bedrag
van 8 millioen, maar dit slechts als *eu
raming heeft aangemerkt
Als een gevolg van de wijzigingen in de
classificatie zullen de aangevraagde bedra
gen waarschijnlijk eenigszins overschreden
moeten worden.
De laatste alinea der Memorie van Toe
lichting op de voorgestelde wijziging van
hoofdstuk VII B is aldus te verstaan, dat,
zoo onverhoopt bij de Staten-Generaal over
wegende bezwaren mochten bestaan tegen
een maatregel als de intrekking van art.
30 A van het bezoldigingsbesluit beoogt, d*
regeering ernstig zal hebben te overwegen,
of die intrekking is te handhaven.
Ten aanzien van de verhouding tusschen
bezoldiging van hoogere en lagere ambte
naren wordt opgemerkt, dat, naar le inee-
ning der regeering, het volstrekt geboden is
de al te ver doorgevoerde nivelleer! ng te
temperen.
Dit wordt dan ook o. m. met de wijzigin
gen van het bezoldigingsbesluit beoogd.
Uit een meer belangriike verhooging van
de salarissen der rechterlijke macht, renten
consequenties voortvloeien, die 'vooralsnog
te zware offers van de schatkist vergen.
Het Nederlandsch-Belgische verdrag.
De „Voorwaarts" meldt:
Aangaande de Hollandsche-Belgische
onderhandelingen vernemen wij uit goede
bron dat ln de laatste dagen de regee-
ringen van Parijs en Londen te Brussel
en in Den Haag voorstellen hebben ge
daan, die. indien zij werden aangenomen
aan d'e Hollandsch-Belgische overeen
komst een heel nieuw karakter souden
geven.
De Fransche en Engelsche regeering
hebben voorgesteld het tractaat van 1889,
waarbij de Belgische onzijdigheid werd
gewaarborgd te vervangen door een nieuw
algemeen tractaat door al de groote Euro-
peesche mogendheden te onderteekenen.
In dit algemeen tractaat zou dan de
Hollandsoh-Belgische overeenkomst wor
den begrepen en zou dan door al de
mogendheden worden gewaarborgd.
Te Brussel en ln Den Haag schijnt
men nochtans weinig gene :gop het
Fransche en Engelsche voorstel in te gaan
omdat men er tot de conclusie is ge
komen dat het voorgesteld algemeen
tractaat eventueele veranderingen aan de
Hollandsoh-Belgische overeenkomst on
mogelijk souden maken.
Dit is Let waarschijnlijke antwoord dat
door de regeeringen van Brussel en Den
Haag aan Parijs en Londen sal worden
gegeven.
N eder landDultschland.
Nu de arbitrale verdragen van Looarno
in den Rijksdag zijn aangenomen, sullen
de onderhand» iingvn. welke tusschen het
Duitsohe rijk en Nederland' gevoerd wor
den over een arbdtragie- en ooncdliatie-vem-
dra®, die reeds in een vergevorderd sta
dium verkeeren, worden voortgezet.
De pasvisa voor Dultechland.
Te Osnabrück beginnen heden de offi
cieel e NederLandsabDuitsche onderhan
delingen over het afschaffen van het pas
visum.
De kabinetscrisis.
H. M. de Koningin (heeft Zaterdag dr.
J. Th. de Vlaser, voorzitter der c.-h. frac
tie in dte Tweede Kaïmer, ten paleize te
's-Gravenhage ontvangen, die verzocht,
hem1 van de opdracht tot vorming vam een
parlementair kabinet ontheffing te willen
verleenen.
H. M. (heeft daarop aan dr. dte Viseer
een nieuwe oipdraoht verleend! tot vor
ming vam een kabinet. i
Dr. de Visser heeft verzocht, deee op
dracht in beraad te mogen houden.
Prof Van Hamel hooge commissaris van
den Volkenbond voor Dentslg.
Prof. Vam Hamel la Zaterdagmorgen
door den Volken bondsraad ln geheime
zitting baaiosmd tot hoogs mnmiil—ils
Wijzigingen en Aanvullingen.
„Aan ambtenaren, andere dan onder
wijzers bij het gewoon lager of UX.O., die
niet in aanmerking kennen voor het toe
kennen van d'e laatste twee periodieke
veihoogingen, wordt niettemin, met in
achtneming van het bepaalde in het eerste
lid, de voorlaatste en de laatste periodieke
verhooging, toegekend bij het bereiken
van den daarvoor gevorderden diensttijd,
echter alleen tot een zoodanig bedrag, dat
de wedde daardoor niet stijgt boven een
bedrag, gelijk aan 90 ten honderd van het
maximum van de betrekkelijke school van
bezoldiging, of, Indien 10 ten honderd van
dat maximum méér bedraagt dan 400,
boven het bedrag van het maximum ver
minderd met ƒ400."
aangebrachte wijziging, 1
ten dan hij zou hebben genoten kraditens
drtSir«oato dat bij, dit besluit is ge-
wijfzigdj, die wijziging buiten aanmerking
c. de berekening van den op 1 Jan. 192o
en ln dén loop van dat jaar toekomenden
diensttijd geschiedt als ln het gewjzigae
art. 26 van het Bezoldigingsbesluit Burger-
ijke Rijksambtenaren 1926 aan de bereke
ning van den op 1 Jan. 1926 toekomenden
diensttijd is ten grondslag gelegd;
d. bulten aanmerking blijft de wttzig.ng
van art. 27 van het Bezoldigingsbesluit Bur
gerlijke Rijksambtenaren 1926.
Het tn werking treden.