gas—tmm
De heer van Os: Maar wij hebben die
cijfers ookl
De heer Vefstegen: Het is niet de
kwestie wat de heer van Os heeft, maar
wat het publiek hieromtrent weet. In het
betoog van den heer Zondervan zijn cijfers
naar voren gebracht, waaruit kon blijken,
dat onze gemeente een goed figuur maakt
in verschillend opzicht. Aan die cijfers
mag men niet twijfelen De heer Zondervan
heeft de belasting per hoofd genoemd en
de heer Grunwald noemt de progressie.
Van een democratisch wethouder mag
worden verwacht, dat hij achter die pro
gressie staat. Het was een tactische fout
van den heer Grunwald, dat hij dit betoog
heeft gehouden. Geen enkel raadslid was
geprepareerd op dit betoog, dat hier
plompverloren in den Raad wordt ge
bracht, Ook in het College was besloten
deze zaak niet te bespreken.
De heer Grunwald: 't Lijkt of de
heeren allemaal engelen zijn en de wet
houder van financiën alleen niet. Spr.
heeft over 't betoog van den heer Z.
ernstig gedacht; zijn cijfers zijn niet juist.
Spr. heeft de bewijzen bij zich. Als het
betoog van den heer Z. naar buiten wordt
uitgedragen, zullen Ged. Staten zeggen
wij kunnen de gemeente Helder best een
gedeelte van die f 240.000 laten dragen.
Daarom heeft spr. gemeend dit naar voren
te moeten brengen. Spr. heeft de zaak
goed nagegaan; moeten we struis
vogelpolitiek spelen? Daarom heeft spr.
gemeend aan te toonen, dat de gemeente
Helder in de onmogelijk verkeert iets van
die 240.000 af te betalen. Wat Ged
Staten destijds van ons eischten was on
redelijk. Doordat spr. wist dat door Ged.
Staten hierop werd aangestuurd, heeft hij
gemeend tegenover het betoog van den
heer Zondervan een ander te stellen. Spr.
heeft nu een zuiver beeld gegeven van
den toestand onzer finapciën.
Spr. neemt het betoog voor zijn rekening
en zal straks in de voorste rijen staan om
de belangen onzer gemeente te verdedigen.
Wat Het betoog van den heer De Zwart
betreft, de handen van de hoofdambte
naren hebben gejeukt om er op te ant
woorden. Steeds heeft spr. dit tegenge
houden, en gezegd dat hij in den Raad
de belangen der bedrijven wel zou ver
dedigen. Spr. ziet de zaak zuiver, men
verwijt hem pessimist te zijn, hoewel hij
thuis bekend staat als optimist. Maar hij
ziet de feiten onder de oogen, en heeft
de overtuiging, indien wij niet groote
zuinigheid betrachten, dat wij op den duur
tot belastingverhooging moeten overgaan.
Er worden allerlei uitgaven gedaan, die
niet kunnen dragen.
Wat de belastingen betreft, wij hebben
bijna uitsluitend kleine inkomens, een
■tuk of wat middel en hooge, en spr.
heeft niet het minete bezwaar ook dezen
te laten bedragen.
Spr. heeft de overtuiging, dat, als wij
de zaken niet zuinig behandelen, ook de
kleine inkomens meer zullen moeten be
talen. En daarom meende spr. een waar
schuwend woord te moeten doen hooren
tegenover het betoog van den heer
Zondervan.
Spr. heeft allerlei waterleidingtarieven,
en daarmee vergeleken staan wij lang niet
het hoogste. Maar in de waterleiding zit
een zeer groot bedrag. Wat jarenlang ge
schiedde (winst uit de bedrijven reser
veeren moest worden losgelaten.
De heer Van Breda kan den wethou
der van financiën geen ongelijk geven als
hij d;n heer Zondervan van repliek dient.
Maar het wordt eenigszins anders nu de
heer Grunwald zonder noodzaak en zonder
overleg met ons die kwestie der f 240.000
naar voren brengt. In 't College is be
sloten aan de secties te verzoeken deze
zaak niet te bespreken en het ware colle-
^gialer geweest ons te raadplegen over
deze teere kwestie.
De Voorzitter is van meening, dat
de wethouder gerechtigd is zijn bedrijf
te verdedigen op de wijze zooals hij meent
dat te moeten doen.
De heer Van Breda: Maar niet waar
het dit speciale punt betreft I
De discussies worden gesloten.
Men is thans genaderd aan de eigen
lijke begrooting.
Volgnr. 22. Uitgaven. Jaarwedden amb
tenaren en bedieuden gem. secr. enz. De
heer Schoeffelenberger was het lid,
dat in de secties verklaarde met een voor
stel te zullen komen voor hoogere pen
sioensbijdragen voor de salarissen boven
f 3000. Spr. wenscht dit voorstel, gezien
de stemming van den Raad, niet te
handhaven.
Volgnr. 60. Uitgaven. Kosten Woon
wagenkamp. De heer Van der Veer is
niet bevredigd door het antwoord van B.
en W. omtrent de losloopende honden
dezer menschen. Kan men hen niet ver
plichten de honden vast te leggen vraagt
spr. Zij leveren een gevaar op voor het
publiek.
De Voorzitter antwoordt, dat daar
voor de politieverordening moet warden
gewijzigd, hetgeen niet zoo'n eenvoudige
zaak is. De kwestie is evenwel in ondersoek.
Volgnr. III. Uitgaven. Toezicht op
schoorsteenen, stookplaatsen, enz. De heer
Maters bepleit handhaving van den post
„hooisteker", die voor Koegras van be
lang is, en stelt voor den post metf 185
te verhoogen.
De heer Van Breda merkt op, Jdat
deze functie niet voor de buitengemeenten
gold, maar een verouderde betrekking uit
de dagen, toen midden in de stad nog
hooibergen stonden. Op geen enkel dorp
heeft men meer een hooisteker.
De heeren Van derVeer en Maters
betwisten dit; in alle plattelandsgemeenten
in den omtrek heeft men het instituut.
De heer Smits steunt het voorstelen
wil een pirometer (een instrument om
hooibroei te constateeren) aanschaffen.
Het voorstel-Maters om f185.— op de
begrooting te brengen voor den post „hooi
steker" wordt aangenomen met 12 tegen
7 stemmen. Tegen de heeren Borkert,
Smits, De Zee, Verstegen, Van Breda,
Grunwald en Schoeffelenberger.
Volgnr. 158 Uitgaven. Geneesk. School
toezicht. Den heer Bok spijt het, dat B
en W. voorstellen het salaris van den
Schoolarts met f 1000.— te verhoogen.
De post is slechts een nevenfunctie, meent
spr., en met f 1500.— thans genoegzaam
gesalarieerd.
De heer Van Os sluit zich hierbij aan,
De uitbreiding van werkzaamheden be-
teokent niet zooveel.
De heer Smits vindt het goed, dat
het onderzoek van de kinderen op school
serieus geschiedt en is vóór handhaving
van den post.
De heer He ij blok begrijpt niet waar
om men verhooging van dezen post be
strijdt. De resultaten van het instituut
Schoolarts wettigen alleszins de verhoo
ging >n er zijn vele werkzaamheden bij
gekomen.
Mevr. Van der Hulst is het met dit
betoog eens.
De heer Eijlders is er tegen, omdat
men alle werk van de schouders der ouder*
afneemt en op de overheid legt. Spr. wii
de werkzaamheden aan dr Rienks op
dragen. Men zegt: die kan niet worden
gemist,^maar hij heeft er toch ook speciale
praktijk bij.
De heer Bot zal vóór den post stem
men. De ouderzorg is onvoldoende om
te onderzoeken of een kind gezond is.
De Voorzitter: Na het gesprokene
behoeft het College weinig meer te zeggen.
De dienst van den Schoolarts is ook uit
gebreid tot de bijzondere scholen.
De heer Van Breda: Het voorstelis
onderworpen aan het oordeel van de In-
spectrice der Volksgezondhied, die *dit
salaris voorstelde.
De heer Bok: De functie is een neven
betrekking en wettigt niet de verhooging.
Spr. zal tegenstemmen.
De post wordt aangenomen met 14 tegen
4 stemmen. Tegen de heeren Eijlders,
Bok, Van der Veer en Van Os.
Volgno. 160 Uitgaven Volkshuisvesting.
De heer Van Os houdt een pleidooi
voor goedkoope woningen, rtoe langer
hoe meer komt behoefte aan goedkoope
woningen inplaats van de vele krotwo
ningen. Spr. meent dat er wel 200 zijn
in plaats van 40. zooals staat in het rap
port. Jarenlang worden onbewoonbare
huizen nog verhuurd en in zeer langzaam
tempo wordt slechts gebouwd. Er moeten
van gemeentewege frissche woningen ko
men als de huur te hoog wordt, moeten
we de bewoners een toeslag op den huur
geven. Stel dat dit 'n f 5000 k f 6000
voor de gemeente kost, dat mag ons niet
afschrikken.
De heer Van Breda: De heer Van
Os vergist zich, daar hij geen onderscheid
maakt tusschen krot- en onbewoonbaar
verklaarde woningen. De regeering stelt
voor krotwoningen geld beschikbaar en
we zijn bezig die subsidie ook hier te
krijgen voor 38 krotwoningen.
De heer de Zee vraagt dan den be
woners van zulke krotwoningen de voor
keur te geven voor de nieuwe huizen.
Dat is aan den Ruijghweg niet gebeurd.
De heer Van Os is voor de toezeg
ging dankbaar. Dat verandert niet aan
het feit, dat we met 40 niet klaar zijn,
we hebben er wel 200 noodig Laat de
gemeente de overige zonder regeerings-
steun bouwen. We krijgen dan eenige
reserve.
De heer Borkert: Ik mag hem zoo
wel hooren 1 Dat gaat goedl
De heer Van Breda zegt toe, dat, als
het Rijk subsidieert voor die krotwonin
gen, dit speciaal voor die bepaalde wo
ningen is. Het overige zal het College
overwegen.
De heer Verstegen wijst er op, dat
in enkele buurten niet op dezelfde plaats
van de oude, nieuwe woningen kunnen
worden gezet.
V olgn. 179 Ontvangsten marktgelden enz.
De heer Bot: Ten vorigen jaren is spr.
door wethouder Grunwald toegezegd de
visch per gewicht te verkoopen.
De Voorzitter: Hieromtrent staat
niets in het Alg. Rapport.
De heer Bot licht dit toe. Spr. ver
zoekt zoo spoedig mogelijk eene confe
rentie hierover te houden met belang
hebbenden.
De heer E ij 1 d e r s zal geen kermis-
bespiegelingen houden. Voor spr. staat
vast, dat het College de kermis handhaaft
niet op moreele gronden, maar alleen op
finantieele. Spr. vraagt stemming over
den post kermis. Tegen de afschaffing ver
klaren zich de heeren Heijblok, Boogaard,
Maters, Geurts, de Zee, Verstegen, Grun
wald, Bok, Zondervan, van Loo, Schoeffe
lenberger en Borkert, en met 712 stem
men bljjft de post gehandhaafd.
Volgnr. 180 Ontvangsten Tolgeld*
pontonbrug de Kooy. De heer de Zee
heeft in de sectie de bedoelde vraag ge
steld, omdat de pachter gezegd heeft, dat
hem toezeggingen zijn gedaan.
De heer de Zee heeft indertijd
aangedrongen op bespoediging van den
bouw der woning, dan kan de man er in
trekken. Dat wijst er op dat toezegging is
gedaan. Indien dit zoo is, is de aanbe
steding onbillijk geweest. Mogelijk is door
den wethouder iets toegezegd.
De heer v. d. Veer: Het is inderdaad
jammer, dat die woning niet klaar was,
want de brugbouw traineert erg. Maar
de man had er al een half jaar in kunnen
wonen.
De heer Van Breda: Het tegenover
gestelde van wat de heer de Zee zegt, is
waar. De man heeft het wel gevraagd,
maar hem is geen toezegging gedaan.
De pontonbrug behoeft pas einde De
cember te worden opgeleverd. We krijgen
een magnifique brug.
De heer Van der Veer meende.dat
in de aanvankelijke aanbesteding 30 Sept.
stond.
De heer Van Breda: Dat betrof de
vlotbrug, niet de pontonbrug I
Volgnr. 193. Uitgaven. Onderhoud van
wegen en voetpaden. De heer Bot is
onvoldaan over het antwoord inzake de
bestrating van het havenhoofd. Nog gis
terenavond hield de heer Zondervan een
speech over de bestrating, maar zijn Ame-
rikaansch familielid had het aan het
havenhoofd toch niet schitterend gevon
den. Met een klein bedrag is het in orde
te krijgen. Ook is geen lantaarnpaal aan
gebracht, zooals is toegezegd.
De heer v. d, Veer: Eene verharding
zal slecht bevallen, omdat de paarden
daar niet tegen op kunnen.
De heer Borkert: Mijn vriend Zon
dervan is met zijn neef uit Canada op
stap, en nu moet ik het even voor hem
opknappen, ware hij daar met zijn neef
geweest, dan zou hij hem gezegd hebben,
dat de gemeente geen zeggenschap over
dat gedeelte heeft, daar het rijksgrond is.
De heer Van Breda is het met den
heer Van der Veer eens omtrent den last
voor paarden. Bovendien zijn de kosten
hoogvoor geheele bestrating f 8000,
gedeeltelijk t 4000, puinverharding f 2590.
De heer Bot: Het verzoek is mij juist
door voerlui gedaan. Bovendien betreft
het een terrein, waar soms korriewagens
tot in de as wegzinken. Ook op andere
plaatsen heeft men met Waterstaat eene
overeenkomst getroffen.
De heer Van Breda repliceert. De
Gemeente moet de grond dan ook onder
houden.
De heer Van der Veer merkt op,
dat men te veel van de paarden vergt.
De vracht is veel te zwaar voor hen. Hier
ligt een taak voor de Dierenbescherming.
De heer Boogaard: Er moet hier
iets gebeuren ook handwagens sukkelen
er. Kan er niet een pad in het midden
komen Het is werkelijk noodig een oprit
te maken.
Mevr. v. d. Hulst: De heerv. d. Veer
haalt er Dierenbescherming bij. Die omvat
alle mishandeling van dieren en meer
malen is procesverbaal opgemaakt wegens
te zware belasting. Dierenbescherming
omvat alle dieren.
De heer Bok heeft over meerpalen
gesproken en is door het antwoord niet
bevredigd. Men maakt veelal de schuiten
met staaldraden aan de boomen vast,
hetgeen daarvoor slecht is. Spr. bepleit
het plaatsen van meerdere meerpalen.
In de gemeente komen veel schuiten
met kolen in concurrentie met steenko
len- of bloemenhandelaren. Deze liggen
een groot deel van het jaar hier en zij
kunnen niet in de forensenbelasting wor
den aangeslagen. Spr. bejpleit wijziging
van de verordening inplaats van 6 ct.
per ton bijv. 60 ct. rechten voor deze
menschen.
De heer Zondervan betwijfelt sterk
of het waar is. Die schipper kan aange
slagen worden in de forensenbelasting en
spr. heeft overigens bezwaar dat men
aldus de concurrentie tracht te weren.
De heer Van Breda: De politie moet
beletten, dat aan de boomen gemeerd
wordt. De 5 meerpalen komen in plaats
van de oude, door er meer aan te leggen,
zou men het aantal losplaatsen uitbrei
den, hetgeen spr. niet wenscht voor te
stellen.
De heer Bok repliceert.
Dé heer Boogaard: De meerpalen
zijn niet uitsluitend yoor aanleggen; de
schippers moeten dikwijls verhalen en
kunnen dan niet anders dan een boom
gebruiken. Het zou dus goed zijn op ver
schillende plaatsen wat palen te plaatsen.
De heer Van Breda heeft al meer
malen opgemerkt, dat zij lossen waar het
niet mag, zoo voor de R.K. kerk bijv.,
toen dat niet langer ging, ging men naar
de Hoogstraat.
De heer Grunwald merkt op, dat
zoo'n schipper in de forensen belasting
kan worden aangeslagen.
Volgnr. 196, Uitgaven. Jaarwedden
brugwachters. De heer Boogaard hand
haaft zijn voorstel om het salaris van den
plaatsvervangend brugwachter van 4.
op 5.per dag te brengen.
Als de Gem. iemand in dienst heeft,
moet zij hem voldoende bezoldigen. Deze
brugwachter kan zijne gewone functie op
zoo'n dag niat uitoafensn en is van 66
uur in dienst. Een loon van 5.per
dag is niet te veel. Spr. zou verder willen
voorstellen voor dien man een schilder
huis beschikbaar te stellenthans loopt
hij in de kou rond zonder bescherming
Een Gemeentewerkman, die moet in
vallen, krijgt er 2l/t uur overwerk voor.
De heer Van Breda kan zijn stand
punt niet wijzigen. Het loon is hooger
dan het beschikbare voor den vasten
brugwachter, juist omdat hij zoo'n dag
zijn functie niet vervullen kan. Een schil
derwachthuisje kan overwogen worden,
maar is misschien niet eens gewenscht.
De heer Boogaard: De vaste brug
wachters hebben per dag/3.50 en verlof
dagen. Zij krijgen bij ziekte verlof, terwijl
de tijdelijke dit alles mist. Dus dat loon
verschilt niet zooveel. Spr. handhaaft zijn
voorstel.
De heer Van Breda merkt nog op,
dat de hulpbrugwachter wel kan berekenen
wat hij verdient.
De heer Van der Veer vindt, dat
de brugwachters wel eens beter hun taak
mochten vervullen, zij bekommeren zich
niet om de verkeersregeling bij stagnatie.
Dikwijls loopen verschillende voertuigen
vast.
De heer Van Breda zal deze klacht
onderzoeken.
De heer De Zee: Nu het College
geen tegemoetkoming geeft, wil spr. nog
iets zeggen. Er is verschil i. z. den vaste
brugwachter, voor wien het een bijbe
trekking is. Voor den hulpbrugwachter
is het dat niet, zooals spr. nader uiteenzet.
Het voorstel-Boogaard wordt met 136
stemmen aangenomen. Tegen mevr. v. d.
Hulst, en de heeren Maters, Van Breda,
Grunwald, Bok en Van der Veer.
Volgnr. 198. Kosteh van havens, enz.
De heer De Zee vraagt of spoedig het
urinoir aan de Buitenhaven geplaatst
wordt; de buizen etc. zijn er voor gekomen.
Hoofdstuk VIII, Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen. De heer Heijblok wil
over dit punt gaarne algemeene beschou
wingen houden, maar zou zijn betoog
wegens het gevorderde uur liever uit
stellen en vraagt verdaging.
Na eenig heen en weer gepraat noodigt
de Voorzitter den heer Heijblok uit in
ieder geval maar te beginnenhet is nog
geen 11 uur.
De heer H e y b 1 o kGisterenavond
heeft mijn partijgenoot Zondervan met
tal van cijfers aangetoond, dat onze ge
meente den toets der critiek zeer goed kan
doorstaan. Hij heeft aan de nog vele
zwartgalligen in onze gem. aangetoond,
dat onze gemeentepolitiek nog niet zoo
slecht is gevoerd. Dat we, wat de belas
tingen betreft, niet de laagsten, maar ook
nog lang niet de hoogsten zijn.
Ook wat de grondpolitiek betreft heeft
hij goed gedaan wat ohze schulden be
treft, deze zijn te vergelijken met gemeen
ten van onzen omvang.
Wat nu onze belastingen betreft, het
is waar, we zijn de laatste jaren niet
verwend. Maar we krijgen er ook wat voor
terug, wat gewaardeerd dient te worden.
En dan wil ik ten opzichte van het
onderwijs een en ander zeggen. Ik heb
den tijd gekend, dat we in onze gemeente
een heel beetje belasting betaalden. Toen
was hier echter geen andere onderwijs-
gelegenheid dan de gewone lagere school
en een H.B S. Wanneer een arbeiderskind
het geluk mocht smaken de lagere school
te doorloopen, dan was dat voor hem eind
onderwijs. Een heel, heel enkele, zag kans
tot de poort van de H.B.S. door te dringen
Als regel was dus voor een arbeiders
kind, ook voor vele middenstanders, de
eenige weg naar den patroon op zeer
jeugdigen leeftijd. Er was in die dagen
geen sprake van een Ambachtsschool,
Huishoudschool, Handelsschool 3 of 5
jaren, Muloschool, Handelsavondschool,
Tuinbouw- of Tuinbouwcursussen, Zee
vaartschool.
Dat is de laatste jaren anders geworden.
Al deze scholen hebben we nu in onze
gemeente en werken met succes.
De ambachtsschool heeft vele onzer
jongelui opgeleid tot best betaalde functies."
De avondvakteekenschol heeft vele be
kwame ambachtslieden gevormd.
En onze hoogere handelsschool heeft
ook in haar korten tijd van bestaan vele
van onze arbeiderskinderen gebracht tot
een hoogen trap van ontwikkeling, waar-
vaa ze nu reeds de profeiten plukken.
Zoo is het met al onze onderwijsinrich
tingen, ook dit kan den toets van critiek
met andere gemeenten glansrijk doorstaan.
Dat kost onze gemeente een boel geld,
want al deze inrichtingen worden voor
een belangrijk deel door onze gemeente
betaald. Voor de menschen, die het niet
weten, is het goed te zeggen, dat alle
scholen, die op naam van vereenigingen
staan, door Rijk en Gemeenten worden
betaald. Dus vioeger weinig of geen be
lasting, nu wat meer, maar waarvoor we
heel wat terugkrijgenvele belangrijke
onderwijsinrichtingen een pracht van een
leeszaal, die ons f2500 subsidie kost;
subsidies aan muziekvereenigingen, idem
aan Comité voor Volksconcert, enz. enz.
M. d. V., dat alles doet ons een ge
noegen, omdat wij daaraan onze mede
werking hebben gegeven. In ons program
staat als een van de voornaamste punten
goed onderwijs. Doch in de eerste plaats
goed lager onderwijs. Daar wil ik het nu
even over hebben.
Het vorig jaar kwam de Regeering met
een belangrijke bezuiniging op het onder
wijs, in het bijzonder op het lager onder
wijs. De scholen moesten weer dik be
volkt worden, wat wij een ramp vonden
voor het onderwijs. Wij hebben ons verzet
tegen den opzet van de Regeering; het
mocht ons niet gelukken, de bezuiniging
op lager onderwijs te keeren. We kwamen
ook hier voor het feit te staan: 48 kin
deren der klasse, of minder, maar dan
kwam een belangrijk bedrag voor reke
ning van onze gemeente. Nu ware het
voor ons geen kunst geweest om vast te
houden aan pl. m. 35 kinderen per klasse.
We wisten heel goed, dat dit op duizen
den guldens zou komen. We moesten ons
noodgedwongen met een grooter aantal
kinderen per klasse tevreden stellen. B. en
W. hebben te dien opzichte niet te klagen
over ons.
Nu vinden nje het jammer, dat een
meerderheid van B. en W. juist voor die
scholen een bezuiniging in willen stellen,
wat o.i. misdadig is, en waar wij ons tot
het uiterste tegen zullen verzetten.
Eerst was het de school te Julianadorp,
toen die van Huisduinen.B. en W.
moesten o.i. dit niet doen, omdat zij re
kening dienden te houden met een de
mocratische raadsrrteerderheid.
Over die democratische meerderheid
wil ik ook wat zeggen. De vrijzinnig-de
mocraten hebben een zelfde onderwijs-
program als wij, en toch is het te be
jammeren dat men bij hen daarvan af
wijkt, gezien de stemming over het be
zuinigen op de school te Huisduinen,
waar Weth. Grunwald mee meeging. Dat
is een reactionair standpunt, en niet van
een democraat te dulden. De heer Grun
wald, die altijd zoo prat gaat een goed
democraat te zijn, is maar surrogaat. Hij
mag op een zoo'n belangrijk pnnt niet
van z'n program afwijken, ook al is hij
wethouder van financiën.
De katholieken, dat die zouden vóór
stemmen, dat wisten we, in de Commis
sie was ons dit reeds gebleken.
Maar zij hadden dan niet in openb.
raad ons standpunt moeten bpstrijden:
wij waren het ook niet geheel eens met
de vergoeding voor autovervoer voor de
rechtschen of katholieken naar de school
van en naar Koegras. Wij hebben daar
niets van gezegd, en hebben we de ka
tholieken geholpen.
De Voorzitter is het met den heer
H. eens, dat het onderwijs hier goed is.
Het onderwijs verslechtert, zegt de heer
Heijblok. Laat de heer H. dat bewijzen.
De insp. is thans vol lof over ons lager
onderwijs. Ook de Cie. van Toezicht. De
heer Heijblok noemt cijfers, van klasse-
gemiddelden. Ook spr. heeft die bij zich,
waaruit blijkt, dat het gemiddelde 37 leer
lingen per klas is. Het verbaast spr., dat
de heer Heijblok nog strenger eischen aan
spr. stelt dan aan zijn partijgenoot Polak
in Amsterdam worden gesteld. Als het
noodig is betalen wij er een leerkracht bij.
De school te Huisduinen. Daar zijn vol
gens den insp. en de Cie. van Toezicht
maar 2 leerkrachten noodig. Lid van de
Cie. van Toezicht is o.a. het vroegere
hoofd te Huisduinen. Dat de heer Heijblok
op dergelijke wijze de concurrentie met
het bizonder onderwijs bemoeilijkt, ver
baast spr. Het bizonder onderwijs profi
teert ervan en het is zeer belangeloos van
het bizonder onderwijs, dat voorstanders
daarvan dit standpunt tegenover het open
baar innamen.
Dat men allerlei leemten ter sprake
bracht, is ten nadeele van het openbaar
onderwijs.
Wat nu gesproken is, is openbaar en
brengt het openbaar onderwijs in dis-
crediet. Bovendien moet men ook rekening
houden met de finantiën.
De heer v. Loo: Alle fracties komen
er nog al goed af. Als v.-d. hebben wij
altijd één 'gestaan; het eene geval van
Huisduinen was een verschil van meening,
maar heeft met de principes der vrijz.
niets te maken.
De heer Smits: Het spijt spr., dat de
heer Heijblok op deze wijze met dit be
toog komt. De heer Heijblok heeft ver
geten aan te toonen, dat spr. het bizonder
onderwijs boven het openbaar heeft ge
trokken. Steeds stelt hij ze op één lijn
en spr. is dankbaar aan de partij van den
heer Heijblok, die steeds de belangen van
het bijzonder onderwijs bepleit heeft.
Autoverkeer. Het betrof hier een recht,
geen specifiek kath. belang. Ook de kin
deren van Koegras kunnen van datzelfde
recht gebruikmaken.
Voor de school Koegras heeft spr. ge
waarschuwd, dat het bizonder onderwijs
daarvan zou profiteeren. Men kan spr.
niet verwijten vóór dien onderwijzer.
Ze hebben gestemd. Ook wij hebben
rekening gehouden met de finantiën. 't
Is maar de kwestie hoe men de zaak be
ziet, maar er zijn nog geen feiten waaruit
de achteruitgang der school blijkt.
Spr. voert enkele feiten aan, waaruit
blijkt dat bij hen van saboteeren geen
sprake is, en wijst er op, dat spr. en de
heer Heijblok dikwijls zij aan zij stonden.
De heer van der Veer stelt voorde
discussies te verdagen.
Mevrouw van der Hulst: De heer
Heijblok bespreekt de v.-d,, maar spr.
staat t.o.v. het onderwijs steeds aan zijn
zijde. De Voorz. noemt als secretaris van
die Comm. van Toezicht het vroegere
hoofd van Huisduinen.
Dat is al jaren geleden dat hij daar
wasals hij in den toestand van den heer
Brands verkeerde, zou hij ook op diens
standpunt staan, daarvan is spr. overtuigd.
De verdere discussies worden verdaagd.
Maandagavond 7 uur voortzetting.