UIT DE WIJDE WERELD
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
i1
EE3
Zonderlinge lotgevallen
in het Dagelijksch leven
van ZATERDAG 19 DEC. 1925.
No. 206 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
lezer eveneens eSn paar getrouwe afbeet- ren, voor gevaren zullen (behoeden, de
dingen aan van de in China voor alle aan va liep van dieven en roovers zullen
•kwalen gebruikelijke talismannen. Deze afslaan en hein in den handel gelukkig
talismannen zijn inderdaad de troost en zullen doen zijn.
toeverlaat voor den Chinees. Hij gelooft De moeste dezer uit lijnen en cirkels
er onvoorwaardelijk aan. Het staat voor bestaande talismannen stellen de hemel-
hem vast, dat elk der aangenomen en ge- teekenen voor, waaraan de Chinees toch
HET MIDDEL TEGEN ALLE
KWALEN.
De genlussen en talis
mannen ln China
Het Is eigenlijk inaar vreeselijk jam
mer, dat de weinige menschen, die er per
dot op onze simpele aardbol rondloopen,
niet allemaal van hetzelfde slag zijn.
Ware dit wel zoo, dan zouden er ver
scheidene dingen zijn, waarover we ons
minder zorgen maakten, en er zouden
daarnaast menigmaal voorvallen plaats
hébben, waarvoor wij middelen ter verde
diging bezaten.
En als het dan toch niet mogelijk was
om allen gelijk te zijn, dan moest het toch
minstens mogelijk rijn om ieder voor zich
een verandering van wezen te doen plaats
hebben, waardoor het leven hoogst ver
moedelijk voor den mensch zelf minder
onaangenaam kon worden gemaakt
Laat ons duidelijker zijn.
Wij, bewoners van het Westelijk, laten
we zeggen beschaafde, geëmancipeerde en
ontwikkelde halfrond, achten ons verhe
ven hoven verschillende eigenschappen,
welke onze tegenvoeters nog bezitten. We
doen niet aan voorteekenen. We hechten
niet aan invloeden welke over het wel en
wee van ons bestaan zouden beslissen.
Soortgelijke eigenschappen eventueel te
bezitten achten we beneden de waardig
heid van een verlicht schepsel.
Doen we er soms nog aan, dan doen
we zulks heel in stilte, en in hét openbaar
ontkennen we het. Hooren we nog soms
van eenvoudigen van geest, die niet kun
nen nalaten angst te hebben voor een
voorteeken, geloof te hechten aan een
soort bovennatuurlijke vingerwijzing, dan
schrijven we dat gaarne toe aan zijn zoo
genaamde bekrompenheid en we glim
lachen lichtelijk smalend en geven te ver
staan, dat wij daar Gode zij dank
bovenuit zijn.
W
Maar al die grootspraak en laatdun
kendheid! wil nog heelemaal niet zeggen,
dat wij er nu zooveel beter aan toe zijn.
Want dë narigheden in het leven zijn
vele en we kunnen meestentijds niets
anders doen dan toegeven dat het zoo ia.
De macht uit eigen ik om het te verbete
ren hebben we zelden. Leiding toekennen
onzichtbare machten durven we niet
en mogen we niet. (Men gelieve mij wel
te verstaan, dat hier sprake is van stoffe
lijke, natuurlijke of astrologische mach
ten en niet van geestelijke, wijsgeerige of
Goddelijke machten!)
En zoo hebben we ons zélf eigenlijk in
een soort tmpassie gebracht. We zijn te
klein om ons eigen stoffelijk leven te be-
heersehen en we achten ons te groot cxm
tot de eenvoudigheid van geest van an
dere volken te komen.
Zie daartegenover nu eens een ander
ras 'b.v. dat der Chineezen.
Gezwegen van godsdienst en wijgeerl-
ge opvattingen, is de Chinees als mensch
een natuurvoortbrengsel al wij. Hij heeft
zijn zwarigheden en zijn noodien. Hij kent
zijn onmacht om eigen leven uit eigen
baan te "brengen.
Maar in zijn naïviteit heeft hij een
soort achterpoortje opengehouden, dat
hem ln staat stelt, zijn zorgen en lasten
eensdeels af te wentelen en anderdeels
met grooter lankmoedigheid te dragen.
Want de Chinees gelooft aan den
Genius den goeden of den kwaden Ge
nius. En hij gelooft er werkelijk aan en
zoekt er verlichting en verklaring ln voor
zijn levensloop, terwijl wij over den Ge
nius zoo maar terloops en bij wijze van
Ironische spreekwijze, praten:
De Chinees gelooft werkelijk aan den
Genius der planeten. Bij ons zijn het
slechts de weinige astrologen, die hiervan
overtuigd durven zijn.
Hierbij gaan een paar voorstellingen
van figuren van Geniussen, welke door
de Chineezen zijn ontworpen en door hen
als werkelijkheid worden aanvaard.
bruikte talismannen een voorbehoedmid
del of een' geneesmiddel ls voor kwalen,
die hij vreezen kan en een hulpmiddel tot
geluk of voordooien, die hij rioh wen-
schen kan.
Hieronder zien wij er eenige worstel
ingen van. Ieder heeft zijn Ohmeesche
onderschrift, dat zijn bijzondere eigen
schappen oansohrijft. En een beetje ver
standige Chinees zal zich haasten zoo
spoedig mogelijk den talisman, din hij
noodig heeft, te koopen en in zijn huis te
hangen.
Talisman om zich
tegen dieven en
lasteraars te vrij
waren.
Talisman om zich
tegen gevangenis
straf te verzekeren
Talisman om zich
voor huiselijke
twisten te behoeden.
Talisman om een
goede positie te
te verkrijgen.
PRENTBRIEFKAARTEN.
Hoe de Vermeert genezen
werden.
De Vermeert reizen veeL Ze reizen
naar alle mogelijke plaatsen, waar ander©
menschen ook heenreizen en overal, in
Duitsohland en België, in Zwitserland en
in Italië; koopen ze een heelen stapel
prentbriefkaarten.
Ik stel me voor dat ze niet een vrijwel
leegen koffer op reis gaan, dat ze in
iedere plaats waar ze aankomen, dadelijk
den weg vragen naar een winkel waar ze
prentbriefkaarten kunnen koopen en dat
ze daar dan hun tijd doorbrengen met 't
uitzoeken van de mooiste exemplaren.
Zoo komen ze dan ten slotte met een kof
fer vol prentbriefkaarten weer thuia
Overigens waren het alleraardigste en ge
zellige menschen.
Nu zou dit geval met de prentbrief
kaarten niet zoo erg geweest zijn, als ze
niet de gewoonte hadden gehad, dat al
hun bezoekers de meegebrachte kaarten
stuk voor stuk moesten bewonderen.
Vermeer en ik zijn op hetzelfde kantoor
en de Vermeert wonen tegenover ons.
Tengevolge van een en ander hadden
we de gewoonte aangenomen om s avonds
au sa daa btj elkaar aan huls te
altijd den voorn aamsten invloed op zijn
wereldleven -blijft toeschrijven.
B.
OO OO
De Genius van de
tweede ster van den
Grooten Beer,
Oo
O—O
De Genius van de
7de ster van den
Grooten Beer.
VAN ACHTER DE SCHERMEN.
De kunst van den dagblad
verslaggever.
De onbetrouwbare, ongeloofwaardige
reporter, die niet de minste relaties heeft,
begint rijn artikelen steeds niet:
Naar wij uit de allerbeste bron verne
men.
Als de verslaggever afgaat op een los
gerucht, verzekert hij:
Van wel ingelichte zijde wordt ons
medegedeeld.
Als hij zeer onzeker is van hetgeen hij
opdischt, heet het: ^Onze lezers weten
reeds
Heeft hij al wat hij van een zaak weet,
totaal uitgeput, dan verklaart hij: „Wij
zouden over dit onderwerp nog zoo lang
kunnen uitweiden'.
Als hij niets,.in het geheel niets, gehoord
heeft, zegt hij: „Het is ons ter oore geko
men.
Wanneer hij de feiten niet kent, schrijft
hij: „Onze lezers herinneren zich hoe dë
zaak zich heeft toegedragen.
En als geen mensch een woord met hem
over de aangelegenheid heeft gesproken,
hooren wij: „Men heeft ons zoo juist ver
zekerd.
B.
O O Q O
O O O O
O
O
O O
O O
O
ra
O
O
O
O
O
O
O
O
O
-O o-
o
O
■O
De Genius fan het
mooie weer.
De Genius van den
Regen.
Talisman om in den handel
of 't bedrijf fortuinlijk te zijn.
Voor het practisch leven van dien Chi- JR_I
nees nog meer belangrijk dan de Genius gelooft vast, dat rij' hem booze geesten
is de talisman. Hieronder bieden wij den zullen' verdrijven, riekten zullen vrijwa-
OO
De Genius Fohi,
of de Zon.
Menigmaal worden de talismannen, die
meer dan één lid van het gezin noodig
heeft, getrouw gecopieerd en in den zak
gedragen. Soms worclen ze ook als ten
dienste van het geheel© gezin bij den
ingang van het huls of op de deur ge
plakt, zooals de Joodsohe Wet aan de
deurpost der Israëlieten.
In ieder geval: op de een of andere
wijze is vrijwel iedere Chinees in het be
zit van een of meer talismannen en hij
komen. Op gewone avonden drinken we.
dan een kopje thee en we 'babbelen wat of
we leggen een kaartje, wat allemaal nog
zoo kwaad niet is.
Maar als ze pas van de reis zijn thuis
gekomen, dan krijgen we stevast een
prentbriefkaartenavond te verduren. Dan
zitten we daar en doen ons best om niet
te geeuwen, terwijl er een eindelooze pro
cessie van prentkaarten aan ons voorbij
gaat en meneer en mevrouiw Vermeer,
aan weerszijden van ons, allerlei langdra
dige explioaties geven.
Toen we voor de eerste maal zoo'n
prentkaartenavond hadden, gooiden 'Em-
my en ik er nu en dan een woordje tus-
scheen. Vreeslijk zei Eimmy en ik
prachtig later ik sarcastisch Vrééés-
selijk interessant.
Den, tweeden keer trachtten we het
enthousiasme van de Vermeert te derft-
pen door heelemaal niet® te zeggen, maar
dat schenen ze juist goed te vinden. Nu
konden rij ongestoord praten.
Toen ze naar Zwitserland waren ge
weest, zei ik, dat ik daar ook een poosje
geweest was. Ze lieten me allerlei foto's
zien om te hooren of ik dit en dat her
kende, maar uit mijn antwoorden bleek,
dat ik ofwel een stommerik was, ofwel
een leugenaar. Ze hebben toen het eerste
maar aangenomen.
Toen gingen de Vermeert naar Parijs
en zoodra ze terug waren kwam de niet te
ondervangen invitatie. Het zou geen steek
helpen om de invitatie te weigeren, want
ze zou dan dag aan. dag herhaald worden
en het is niet gemakkelijk om telkens
«xouue ts vinden, vooral tegen
over je overburen, die precies kunnen
zien wanneer je uitigaat En dan ook, hoe
eer we zoo'n prentkaartenavond slikten,
hoe eer we ook weer voor een poosje be
vrijd waren.
Ik word er nog gek van! zei ik.
Ik ben heusoh doodsbenauwd, dat ik ten
slotte in een krankzinnigengesticht za
belanden en dat ik dan alsmaar stukjes
papier zal bekijken en zeggen: Is 't
heusoh? en prachtig! .en verbazend inte
ressant en zoo.
We moeten iets doen om er een eind
aan te maken, zei Bmmy.
We hebben prachtige kieken van
Parijs meegebracht! zei mevrouw Ver
meer.
Heusoh? zeiden wij.
Ze naimen ons dadelijk onder handen,
want er lag al een stapel prentbriefkaar
ten klaar.
Dit is de Rue de Rivoli, zei Vermeer.
Meest juwelierswinkels, zei mevrou/w
'n Soort var colonnade, zei meneer.
Het Pelais Royal en de Tuilleriën
zijn er tegenover, zei mevrouw.
Op eens kreeg ik een inval. Wilt u
het nog eens zeggen? vroeg ik. We heb
ben allebei de griep gehad en ik ben nog
altijd een beetje doovig. Zoo nu en rtiwn
Hoe heette het daar? zei u.
Rue de Rivoli, schreeuwde Vermeer.
Blieft u? zei ik vriendelijk.
Rue de Riyoli, gilde mevrouw.
O, 'gezicht op de rivier. Ja, ja
De rivier is zeker achter die pilaren?
Zeer interessant.
Nee! Rue de RivoTi, het is geen ri
vier! schreeuwde Vermeer vuurrood.
Nee, je ziet geen rivier, maar het ia
toah *«n zeer moede kiek. H«t spijt me
DE KLEINE WEETGRAAG.
(Afgeluisterd in de Goodsche Stoomtram.;
Wat is dat, ma?
Dat? O, dat is hooi mijn jongen.
Wat is hooi, maimia?
Wel, hooi is hooi.
Ja, maar waar maken ze het van?
Van gras jongen.
Zoo. En wie maakt het gras?
Onze Lieve Heer, m'n kind.
Alleen overdag, of 's nachts ook?
Dag en nacht
Zondags ook?
Ja, altijd.
Is dat erge zonde, om Zondags hooi
te maken, ma?
Och, dat weet ik niet Hou je nu stil,
Henri. Mama is moe!
't Ventje zit een oogenblik in gedach
ten en begint dan weer.
Waar komen de sterren vandaan,
mama?
Ik weet het niet; dat weet niemand.
Legt de maan ze?
Ja, de maan legt ze zegt mama, onge
duldig wordend.
Kan dë maan ook eieren leggen?
Dat zal wet maar laat ine nu me
rust.
Weer is hij even stiL Blijkbaar peinst
hij op nieuwe vragen.
Ma, een walvisch zal ook wel eieren
leggen, denkt u niet? Heeft u er wel eens
een op z'n nest zien ritten?
f Zeker, kind.
Zoo? En waar dan?
Ik wil zeggen: neen. Maar je moei
je nu stil houden, Henri. Je maakt me
zenuwachtig.
Wat maakt u zenuwachtig, mama?
Kind, je vraagt me te veel Stil nu!
Na misschien een kwart minuut stilte:
Ma, heeft u wel eens een vlieg sui
ker zien snoepen?
Ja, kind.
Ik ook! Waar heeft u het gezien?
Kind.hou je mond, of je maakt
roe doL Stil versta Je.
Henri voelt zich zeer verongelijkt, en
begint met ontzettend misbaar te huilen.
B.
dat ik zoo doof 'ben. We hadden eigenlijk
niet moeten komen. Het is zoo lastig voor
u, maar we waren zoo benieuwd naar de
Parijsche foto's. Kijk, Emmie, gezicht op
een rivier. Mooi hè. Heb je je lorgnet
meegebracht? MJjn vrouw haar oogen
zijn een beetje aangedaan door die in
fluenza. Gelukkig maar tijdelijk zegt de
dokter.
Wat een mooie boomen, zei Emimie,
Dat zijn kolommen, schreeuwde me
vrouw Vermeer.
Toen, zich herinnerend dat Emimie niet
doof was, alleen maar half blind, dempte
ze haar stem. Dat zijn kolommen.
Och ja, wat dom van me. Maar mijn
oogen.
Dit is Si Chapelle, zei Vermeer.
Blieft u?
Saint Ohapelle, schreeuwde hij nog
harder, en Saint Chapelle, gilde mevrouw.
O! En wat pellen ze dan?
Niemendal! Dat heet Saint Chapelle,
schreeuwden ze in koor.
Ik gaf de foto door aan Emimie.
Kijk, zei ik, daar rijn ze aan het
pellen.
De Vermeers keken ons beduusd aan.
Wat een leuke struik staat daar
vooraan, zei Emmie.
Dat is een man, zei mevrouw Ver
meer flauwtjes.
Is het heusoh? Och mijn oogen.
Vermeer haalde langzaam .een nieuwe
foto te voorschijn.
Dat is do Seine.
Dezelfde scène? Wat noem je dat
aardjg. Je bedoeld zeker dezelfde plek
van den anderen kant genomen. Zou
anders niet zeggen hoor!
Vaameer wischte zich hst voorhoofd
DAT IS WAARSCHIJNLIJK DE
REDEN.
Allebei gelijk!
Men zegt altijd: Waar twee kijven heb
ben twee schuld.
Hetzelfde geldt in den regel voor mee
ningen tusschen man en vrouw al mag
dit dan zelden kijven genoemd worden. Als
tusschen man en vrouw een meening ge-
anceerd wordt wil elk van belden gelijk,
lebben. Men vraagt rich dan af hoe dit
mogelijk is?.
Eenvoudig omdat ln negen van de tien
gevallen zoowel de man als de vrouw ge-
ijk hebben. Niet enkel willen hebben,
maar ook wezenlijk hebben.
Een feit uit de historie leert ons dit.
Ieder die wel eens het genoegën had de
Gevangenpoort te 's-Gravenhage te bezoe
ken, zal daar onder leiding van den be
kenden, droog humoristischen gids-huisbe-
waarder ook zijn geweest in de beken
de cel, waar een gevangene heeft vertoeft,
die op den muur voor zichzelf een kalen
der gekrast had.
Om op de hoogte te zijn van den tijd
en zijn dagen te kunnen afteekenen, had
deze gevangene op den muur het volgende
gezet:
I.
D.
W.
D.
V.
Z.
Dat beteekent: Zondag, Maandag, Dins
dag, Woensdag, Donderdag, Vrijdag, Za
terdag!.
Maar nu kwam er eens een scherp
zinnige vrouw daar dioor die cellen dwalen
en las deze letters.
0 sprak zij tot den gids, die haar de
gebruikelijke legende vertelde dat heb
e heelemaal mis, man. Daar'begrijp je
niets van.Daar staat niet Zondag,
Maandag, Dinsdag, Woensdag, Donder
dag, Vrijdag en Zaterdag.Daar staat
een geheimzinnig Stel teekens, die alleen
moeten aantoonen, dat het nooit waar ge
weest is, dat de vrouw zooals men dat
algemeen wil doen aannemen» verplicht is
den man te gehoorzamen.
Hoe zoo dan, dame, vroeg de gids
verbaasd.
Wel sprak de scherpzinnige dame.
Daar staat niets anders dan de begintee-
kens van.de wijze spreuk:
Zeg,
Man,
Doe
Wat
De
Vrouw
Zegt.
O maar nou hebt u het heelemaal
mis viel nu gevat de gid9 in.Als u
dat bedoelt, dan kan ik uit den droom
heipén, dame. want u moet weten, dat
ik nog in imijin jeugd een oud-achter-kleini-
kind gesproken heb van den man, die hier
gevangen gezeten heeft en die deze letters
op den muur geschreven heeft.En die
heeft me precies verteld hoe je dit lezen
moest.
Hoe dan vroeg nu de dame op haar
beurt
Je moet het eenvoudig lezen van on
deren naar boven sprak de gids dan
staat er:
Zeg,
Vrouw,
Doe
Wat
De
Man
Zegt....!
En zoo hadden alweer de man en de.
vrouw beiden gelijk.
B.
Professor: Wat gebeurd er, als het licht
onder een hoek van 46° ln het water valt?
Student: Als het licht ln het water valt
ls het direct uit
De Seine! schreeuwde hij.
De rivier de Seine.
Ja. Ja. Schitterend, zei ik beleefd'.
Zie je wel, Emmie, hetzelfde van
een andere plek gephotografeerdl
Prachtig! zei Emmie. U hebt toch
nog meer foto's?
Jawel, zei Vermeer op zwakke toon,
maar misschien ls het niet goed voor
jullie om nou zooveel foto's te rien, nu je
pas de griep hebt gehad. Misschien kun
nen we het beter uitstellen.
Maar we protesteerden. En wij1 hielden
ze nog twee uren aan den gang met tegen
mij te schreeuwen en aan Emmie te ver
tellen, dat die lantaarnpaal geen man was
en dat het graf van Napoleon geen paard
wa&
Toen we de laatste prentbriefkaart ge
zien hadden en eindelijk opstonden oon
heen te gaan zagen ze allebei groen van
moeheid en konden alleen nog maar
fluisterend spreken.
En over een paar maanden gaan
jullie naar Italië, hè? vroeg Emimie opge
wekt. Ik verheug me er al op, daar die
foto's van te zien.
Nou, ik weet niet We kunnen eigen
lijk niet altijd foto's meebrengen. -
Verleden week zijn ze teruggekomen
uit Italië en gisteravond zjjti we er voor
het eerst daarna geweest We hebben een
kaartje gelegd en het was heel gezellig.
Over prentbriefkaarten hebben ze niet
gesproken!
En wij ook niet.
R. C.
't Jutte rt je
f