't Juttertje
a
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
EEN DILEMMA.
van ZATERDAG 23 JANUAR11926.
No. 210 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
JEANNE D'ARC.
De Maagd van Orloans.
Jeanne d'Aro werd op Driekoningen
dag van 1412 geboren te Domremy aan de
Maas, 75 K.M. van het veelomvochten
Verdun. Zij was van zeer religieusen aan
leg, doch weinig ontwikkeld.
Reeds op haar dertiende jaar kreeg zij
haar eerste „verschijning". De stem van
den Heiligen Miobael, Frankrijk's schuts
patroon, was het die haar toen, en na een
poos opnieuw vermaande: „zich steeds
goed te gedragen".
Zij zag, naar zij later verklaarde, dezen
en andere Heiligen duidelijk in helde
ren lichtglans. Eerst later, toen zij Ko
ning Karei ontmoette, maakt ze melding
van die verschijningen, en ten slotte be
leed z]j hét ook voor haar rechters te
Rouaan.
Zij vond blijkbaar aanvankelijk de ont
moetingen met de Heiligen een zaak, die
alleen haar zelve aanging.
Dit veranderde evenwel, toen zij aan
gespoord werd „zich op te maken, ten
einde Frankrijk te redden."
Te zwaar achtte zij deze taak. Doch
de Meiligen hielden aan. Hun oproepin
gen duurden voort Soms twee malen in
één week, en dit een paar jaren achter
een.
Dat zij haar geheime aandrift niet aan
hare ouders, in het bijzonder niet aan
haar vader openbaarde, is te begrijpen.
Deze toch had, toen Jeanne.eens ge
zegd had wel met een troep gewapenden
te willen optrekken, tot haar broeders ge
zegd: als zoo iets gebeurde, moesten zij
hun zuster liever verdrinken.... Als zij
het niet deden, zou hij het zelf doen.
De Heiligen bewerken haar verder.
Haar wordt gelast zich met 'sKonings
vertegenwoordiger in verbinding te stel
len, en met haar oom, een geestelijke,
begaf zij zich naar het hoofdkwartier.
Uit 300 edelen wees zij naar ze zeide
door een Engel geleid onmiddellijk den
Koning aan, zonder dat zij hem kende.
Haar verklaarde zij haar roeping. De
jonge man had vertrouwen in haar woor
den, putte moed uit haar bezieling. Zij zou
hem naar Reims voeren, om daar ge
kroond te worden. Vooraf ging een theo
logisch onderzoek, dat zij triomfeerend
doorstond. Ze ontvihg toen een blanke
metalen wapenrusting en twee pages zou
den haar dienen.
Zoo uitgerust toog Jeanne ten strijde.
Hoe zij de stad Orleans veroverde, en hoe
het haar verder verging, mogen wij als
voldoende bekend veronderstellen.
Ten slotte greep haar uitlevering aan
de Engelsohen plaats en in Rouaan werd
zij gekerkerd.
Haar doodvonnis was daarmee zoo goed
als geteekend Het gold nog maar slechts
schijnbaar wettige gronden op te diepen
v voor een veroordeeling.
Er moest bewezen worden, dat zij met
hekserij was bezoedeld.
De Engelschen waren intusschen slim
genoeg, om haar zaak te doen rechten
Een vrijers-kwestie.
Hoe hét .precies aankwam is niet te
zeggen., maar zeker is het, dat boer Kui
pers op een 'goeden d'ag te weten kwam,
dat zijn jongste dochter, die enkele dagen
in de stad te logeeren was geweest, zich
daar in het geheim tmet een jongeman
verloofd had.
Het ongeluk wilde, dat naar 'boer
Kuipers te weten kwam de jongeman
niet in al te gunstige flnanoleele omstan
digheden scheen te verkeeren, en toen
hij dit gehoord had, hij' zelf bezat een
goede veertig mille, besloot hij met zelf-
beslistheid, dat van dat vrijpartijtje in
geen geval iets komen mocht.
Als gewoonlijk bleek de moeder ook in
dit geval toegeeflijker voor de smeekbe-
dten harer dochter te zijd, want al veinsde
zij tegenover haar wel ontstemde wrevel,
zij zorgde toch dat de tallooze brieven,
waarmede het jongemensch uit de stad
haar dochter vervolgde, niet in de handen
van boer Kuipers kwamen], in wienl, bij
het leizen; dier verliefdb ontboezemingen,
de met moeite versmoorde woede allicht
nog meer aangewakkerd zou zijn.
Zoo verbond deze vrouwen een vertrou
welijkheid, die verinnigde, naar gelang
'boer Kuipers zioh heftiger tegen zijn
dochter kanten ging, en samen 'bespraken
zij, hoe ze dat hartvochtig boerenlhart het
best zouden kunnen verweeken. Zelfs las
de doohter wel eens fragmenten van de
brieven voor, die de goedhartigheid en
de liefde van den jongeman uit de stad
aan moesten toonen en waardoor zij haar
moeder inderdaad steeds sympathieker
voor hem te stemmen wist.
Het gebeurde echter ben avond kort
voor Paschen, dat de doohter haar plan
te kennen' gaf om zonder toestemming
van den vader, de 'beide Faasohdagen
naar de stad te gaan.
j m», hst jaagaateassk uit ds stad, had
door een rechtbank van Franschen.
Den 30en Mei 1431 werd haar het vonnis
medegedeeld en ten uitvoer gelegd op
dien eigen dag.
Zij, de reine, de zeker onschuldige en
thousiaste, moest op haar schandpaal le
zen: „leugenaarster, godslasteraarster, af
vallige, ketterin."
Zoo was de beoordeeling van de wel
licht extatische, zekerlijk overspannen,
doch in elk geval eerlijke maagd, die haar
vaderland een grooten dienst had bewe
zen, haar koning trouw had gediend, doch
die thans schandelijk door hem in den
steek werd gelaten.
Er viel veel goed te maken aan de
Jonkvrouw. Zij die misdreven hadden,
konden dit niet meer doen. De RJK. kerk
heeft lang daarvoor gestreden. Zij nam
het op voor de miskende.
Jammer dat dit eerherstel zoo vaak tot
een partijzaak is gemaakt, en dat het een
twistappel werd. Eerst in 1896 ondernam
men het de zaak van Jeanne kerkelijk te
onderzoeken.
In de eerste plaats moest worden aan
getoond dat Jeanne te Domremy, Orleans
en elders een naam van heiligheid bezat,
dat zij door bijzondere personen werd
aangeroepen en .zoo haar tussohenkorast
verleende bi] door God gewilde welda
den.
Mgr. Duperloup en na hem Kardinaal
Coullie, leidden dit onderzoek en zoo
wees een decreet van Leo XHI uit, dat
Jeanne zoo verdienstelijk was, dat zij den
titel van „Venérable" en „Servante de
Dieu" waardig was.
Het tweede proces, dat der Zaligspre
king, ving in 1894 aan. Daarbij werd uit
gemaakt dat Jeanne, tot op dat tijdstip,
nog nooit in een openbaren eeredienst
was gevierd. Dat zij had beoefend daden
van matigheid, rechtvaardigheid en in
zicht, bewijzen had geleverd ook van ne
derigheid en kiesohheid.
Ten slotte dat verschillende wonderen
door haar tusschenkomst waren geschied.
Vijftien jaren duurde dit proces. In
1900 verklaarde Pius X Jeanne „welge
lukzalig". En tenslotte moest de Canoni
satie worden verworven.
Nieuwe wonderdadige genezingen door
haar verricht werden aan het oordeel van
de Congregatie van den Ritus onderwor
pen. Twee nieuwe wonderen: één gene
zing van een voeteuvel en één van een
buikvliestuberculose werden onderzocht
en na langdurige beraadslaging als waar
erkend.
Na een tusschenpooze van tien jaren,
den 6en April 1919, sprak Paus Benedic
tie XV het plechtig uit, dat de twee won
deren, aan zijn aandacht onderworpen,
buiten twijfel vaststonden en de Heilig
verklaring van Jeanne d'Arc rechtvaar
digden.
Er is dus aan haar nagedachtenis goed
gemaakt, wat haar tijdgenooten verkor
ven hadden. Of nu ook het geheimzinnige
van dit geval is opgeklaard?
t Omgekeerde.
Een leerling, die een opstel maakte over
een reisje, dat hij naar Zwitserland; had
gemaakt, schreef o.a.:
Aan het meertje was het idyllisch
schoon: aardige Sennerinnen zaten groot©
prachtkoeien te melken. In het water zag
men juist het omgekeerde.
haar namelijk geschreven, dat zij dan wel
bij een zijner getrouwde zusters overnach
ten. bon. En zoo geheel verzaligd bleek de
doohter door deze gedachte, dat de moe
der tevergeefs trachtte haar van dit on
bezonnen plan af t© brengen, al smeekt©
zij het haar in innerlijk© angst ook bijna.
De moeder vreesde namelijk het driftig
karakter van haar«man t© zeer. Zij] voel
de zijn beschuldiging van medeplichtig
heid zwaar op haar neer komen als Ze
zioh Indacht, ho© hij in blinde woedh zou
ontsteken, als z'n doohter in den laten
Paaschavond' niet thuis zou koimen.
Zij' wijfelde dan ook in verteedering
voor haar dochter en sterke innerlijke
angst.
Maar dien eersten Paaschmorgen, toen
liaar dochter het huis verlaten had en
boer Kuipers even later binnenkwam,
voelde zij zioh geheel door angst over
meesterd. Vleiend en smeekend, dat hij
er zijn dochter niet al te zwaar om zou
vallen, vertelde zij het hem.
Geheel als zij' verwacht had gebeurde
het echter: aanvankelijk zakt© 's mans
mond van verbazing open bij zooveel er
gerlijke brutaliteit. Hij stond op het punt
in ziedende woede uit te barsten, tot zijn
gelaat ineens vergrimimigde in een venijn
ni'gen lach. 4
(Ha. Hij zou zijn weerspannige dochter
wel' eens leeren. Met den eersten trein
spoorde hij haar ach tornaen 'hij' zou
zijn vaderlijk meesterschap 'bewijzen,
door haar van de tafel der tegen haar sa
menspannend© menschen weg te halen.
Hij ging zijn dochter achterna.
De overredingen van zijn vrouw, die
hem tot kalmte trachtte t© manen; werk
ten niets op hem uit. Want even later
ijilde hij inderdaad de vreedzame straten
van het dorpje door naar het station. En
in zoo blinöelinge haast nam' hij zijn weg
dat zijn doohter, die heel kalm en op
haar gemak er heen gekuierd was, hem
vlak ©r bij hem opeens voor zich uit zag
reazwa. Kat aiaa va* taoac gaf kaan
HULPMIDDELEN DER MODE.
Bedekster van oneffenheden.
De mode heeft van oudsher voor oen
niet .gering deel tot taak gehad aan ge
brekkige vormen den schijn vap schoon
heid te verleenen.
Wilde nu het ongeluk, dat zulk een
hulpbehoevend gebrek zich bij eenig
hooggeplaatst persoon voordeed, een
vorst of een vorstin b.v., dan werd vaak
het voor dat ééne individu zeer kunstig
uitgedachte hulpmiddel aangenomen door
duizenden, die er geen behoefte aan had
den.
Zoo vond men indertijd wegens uitwas
sen aan doorluchtige voeten de snavel-
schoenletf, ten 'behoeve van kromme 'boe
nen de allcsbedekkend© vrouwenrokken
uit.
Men denk© verder aan de pruiken; in
Europa algemeen ingevoerd op het voor
beeld van Lodewijk XIV, toen het hoofd
van Z.M kaal begon te worden, en allengs
overgenomen door alle jongelieden die
aanspraak maakten op fatsoen en zioh
hun lokken lieten afscheren in ruil voor
het gekunsteld hoofddeksel des konings.
Overigens was de pruik geen uitvin
ding van den Zonnekoning, want reeds
bij de Romeinen was ze bekend, en in de
Middeleeuwen bediende men zich er van
bij gebrek aan eigon haar. Doch eerst in
de 10e eeuw begon de noodzakelijkheid
ze meer en meer in de mode te brengen,
vooral in Frankrijk, waar destijds de ver
fijning der zeden en de kale hoofden
meer en meer toenamen.
Toen werd de pruik uit haar vroegeren,
zeer primitieven toestand tot groote vol
komenheid.' gebracht.
'De artistes perruqulers klommen! tot
den rang van zeer gewichtige kunste
naars op. Zekere Gervais te Parijs vond
het vlechten van haar tusschen zjjdon
draden uit, en gaf aan do pruik dien ont
zaglijken omvang, waarmede zij in 1620
voor het eerst op het hoofd van abbé de
la Riviere prijkte.
Anderen schrijven de invoering dezer
groot© pruiken toe aan zekeren Cavalier
Philippe de Varan, een bekenden mode
gek uit dié dagen, die door het Parijsche
volk in menig opzicht belachelijk ge
maakt werd.
Wel vond het valsche haar in den be
ginne nogal tegenstand bij het publiek,
vooral wanneer men zich de zeer grieze
lige afkomst van de grondstof (uit han
den van den beul) herinnerde.
„Die haren," heet het bij schrijven' uit
dien tijd', „komen van wie weet wiem,
misschien wel van iemand die het hoofd
afgeslagen is." In de wandeling sprak
men van „dievenhaar".
'Doch alle vooroordeelen verdwenen als
sneeuw voor de zon, toen op een mooien
dag Lodewijk XTV zioh een pruik liet op
zetten en in 1655 het gewichtige feit
plaats greep dat genoemde vorst ineens
48 hofpruikemakers benoemde, wat bin
nen korten tijd op kleinere schaal aan
alle 'beschaafde hoven navolging vond.
Op dezelfde wijze dienden de zooge
naamde mouches oorspronkelijk om wrat
jes en vlekjes onzichtbaar te maken. Niet
genoeg dat in de 18e eeuw van poudre-de-
riz en blanketsel onbeschroomd gebruik
gemaakt werd. Om den glans van deze
kunstmatige blankheid en blos nog^ te
verhoogen en tevens het spel der gelaats
trekken te geestiger te doeij uitkomen,
beplakte men 'het aangericht op verschil
lend© punten, b.v. op de wangen en de
kin, of in de hoeken der oogen, inet
zwart© stukjes Enigelsohe pleister.
In den beginne waren deze schoon-
heidspleisbertijes rond. Later 'hechtten
zich allerlei betee&ennssen aan hun vorm.
Men sneed ze tot zonnen, manen en ster
ren; tot vliegen en kevers, tot hartjes en
Cupido's, en bracht zoo een soort imouche-
taal tot stand, waardoor verschillende nei
gingen en gemoedsuitdrukkingen konden
worden uitgedrukt.
Zelfs miniatuur-landschappen' prijkten
glimmend zwart op de 'gepoederde huid
der schoonen.
Een elegante dame droeg steeds een
paarlemoeren doosje met mouches bij
zioh, om z© te gelegenertijd aan t© bren
gen. Merkwaardig is het, dat deze lief
hebberij reeds bij de Romeinen 'bekend
waa
Ook tijdens de regeering van Lodewijk
XIV speelden de taohes de beauté een
groote rol. Al het ijveren van de over
heid, de spot der satirici,, ja zelfs het mis
noegen des konings, wiens vroeger Wel
gevallen aan de mode door de matelooze
overdrijving er van in afkeer was overge
gaan, vermochten niet de mouches te ver
bannen.
Maar wat onmogelijk scheen, gelukte
eindelijk den beroemden kanselredenaar
en biechtvader van Lodewijk XIV, Père
la Chaise. In een predikatie tijdens dén
vastentijd uitte 'hij zijn voldoening erover,
dat de jonge en mooie vrouwen niet meer
aan de mode meededen en deze nog
slechts gehuldigd weid door dames van
meer gevorderden leeftijd, omdat die er
de zichtbare rimpeltjes 'kunstmatig on
zichtbaar door wilden maken.
Zoodoende dachten zij op de jeugd te
gelijken, die zoo iets'niet noodlg had. J®,
men kon imet zekerheid aannemen, dat
iedere vrouw, die die pleistertjes ge
bruikte, diep in de dertig moest zajnl
Reedis den volgenden dag waren de
draagsters der gemaakt© papiertjes te
tollen, en weldra verdween deze uitwas
der mode, tenminste tijdelijk, dank zij het
werken op de ijdelheid door den geeste
lijke.
Het zijn echter niet alleen vorsten of
vorstinnen, die zioh een nieuw© mode
uitdachten' of lieten bedenken om een
meer of minder in het oogvallend en hin
derlijk schoonheidsgebrek te verbergen'.
In het midden van de achttiende eeuw
kwamen aan de Noord-Hollandsche kap
de igouden naalden in gebruik. De over
levering- kent de eer der uitvinding daar
van toe aan Haartje van der Ley, echt
genoot© van denl Purmerender burge
meester J. O. Peerboom; Juffrouw van
der Ley moet een moedervlekje aan het
voorhoofd hebben gehad en men begrijp*
hoe hinderlijk dit der schoone moet rijn
geweest als ze voor den spiegel bezig
was de kap op te zetten.
Haar vrouwelijk vernuft vond het mid
del om het vlekje te verbergen, en dat
middel, de sierlijk© gouden voornaald
verhoogde de schoonheid van het in die
dagen zeer rijke toilet. -
O*
zoo'n schok van angst, dat ze besloot
maar weer naar huis te koeren en daar
af te wachten, tot hij; weer terugkamen
zou.
'En zoo vertrok 'boer Kuipers met den
eersten trein naar de stad in de vaste ver
onderstelling daar zijn dochter te zuilen
aantreffen, die echter heel gemoedelijk
weer naar huis toe keerde en alleen maar
heel even zorgelijk 'bedacht, hoe haar ver
loofde haar niet kamen wel op zou vatten.
Onderwijl boer Kuipers door het lente-
lijk stralend landsohap spoorde, zioh meer
eu meer verbitterend in woede en erger
nis, zat in de huiskamer van een der ach
terbuurten der stad de oomplete familie,
waartoe het jongmensoh behoorde, de
komst van boer Kuiperis doohter af t©
wachten, terwijl de angst-spanning in d©
gemoederen van het gezelschap steeg,
als minimit. na minuut verstreek en de
■verwacht© nog maar steeds niet kwam
opdagen.
Het betrokken jongmensoh was al sinds
een kwartier ma het 'bepaald© tijdstip,
mistroostig met rijn anmen op tafel steu
nend, geheel terneergeslagen in zijn stoel
weggezakt. En de troostende opmerkin
gen van zijn vader en moeder, die veins
den d!at het meisje zioh wel even verlaat
zou kunnen hebben, vermoohten niet hem
uit die troosteloosheid op te wekken. Wat
zijn vader en 'broers in woede over boer
Kuipers ontsteken deed, die rijn dochter
inièt vrijuit liet gaan en hen reeds maan
den lang durende onrust 'bezorgde door
■hen in de vrees te laten verkeeren; dat het
meisje tenslotte toch voor de bedreigin
gen van haar vader 'bezwijken mocht.
Vooral d© vader van het jongmensoh
maakte zich ziedend driftig. De ergernis,
over de beleediging zijn zoon aangedaan,
kropte zich nu bij dit voorval in hemi op.
Hij' gaf aan zijn woede uiting door te be-1
weren, dat, „als hij dat mirakel van een
▼adae eelt la lijn
DE ZEGEN DER BESCHAVING.
De Koning der woestijn was de leeuw in d'oude tijden,
Op giraffen kon hij trotsch toen door Afrika nog rijden,
Maar ach wat is dat lang, afgrijs'lijk lang geleden,
Zijn rechten worden thans zelfs door kaffervoet vertreden.
Sinds lang moet hij zeer ver van zijn vroeg're Staten dwalen,
En brandschat hij niet meer de hottentotten-kralen,
Noch oefent hij zich meer in de stoute leeuwensport
Gezeten op giraffen-rug die vluchtend voorwaarts stort.
Zwaarmoedig sukk'lig kniest hij imzijn brons omtralied hok,
Bedwongen en geheel geknecht door 's meesters ijzerstok.
Inplaats van zich te voeden met het ros in wilde vaart,
Verg'noegt hij zich met 't taaie leer van 't oude koetsenpaard.
Nog uiterlijk is hij koning maar een weinig lendenlam,
De wilde werd in 't artishok maar al te spoedig tam.
Uit vreeze voor de regels en de orde van zijn thuis,
Ontzegt hij zich zijn donderstem en piept hij als een muis.
Maar in des leeuwen woestenij heerscht breed thans en secuur, i
Met 't souvereine recht omkleedt het voordeel der cultuur.
Geschoeid naar Europeesch model wordt thans des zwarten land,
Gedeelt'lijk aandeel-kapitaal, gedeelt'üjk onderpand.
De inboorling heeft willekeur noch vreemd geweld te dulden:
De nieuwe Staat brengt orde en rust, plus heel veel nieuwe..», schulden,
Slechts kogels en patronen laten nu de tanden zien
Voor leeuwen of hyena's behoeft geen zwartje meer te vlien.
Beschaving brengt belasting mee, belasting brengt de zegen,
Van sporen en soldaterie etc. allerwegen,
Plus grond- en meubilair crediet, plus beurs- en bankenbrief,
Genootschap tegen bed'larij, Vereenen tegen dief,
Plus port'monnaies van 't fijnste leer behoorlijk zonder naad,
Waar echter weinig geld in zit, hoewel er veel in gaat.
hij hem dan z'n pooten krom zou slaan."
In die baatzuchtig© stemming trof 'boer
Kuipers hem, aan, nadat 'hij; wijl hij den
weg niet wist, een goed- uur in de stad
had' rondgedoold, en nadat hij op de stik
donkere trap door een buurvrouw waa
terechtgewezen, die blijkbaar van het
geval op de hoogte was, want hem' reeds
bij voorbaat ergerlijk nijdig aankeek.
(Bedremmeld, daar hij door het van
achter de deur opklinkend dreigend ge
praat zijn moed voelde verslinken, klopte
boer Kuipers aan. Waarop het gezelschap
in d© kamer op eenmaal geheel verstarde,
en allen in angstspanning naar de deur
keken.
'Een geheel onder den indruk der alge
meen© terneergeslagenheid en spanning
verkeerend jonger zusje, deed gedienstig
open, en het volgend' oogenblik werd het
kreeftrood, schuw 'boertje, door ettelijk©
paren oogen gemonsterd en met verwon
dering aangestaard. Wat boer Kuipers
het angstzweet deed' uitbarsten en hem
angstig verlegen deed rijn. Temeer wijl
(hij met een enkelen blik opmerkte, dat
zijn doohter hier niet aanwezig was.
Dat maakt© hem natuurlijk geheel van
streek. Dat stuurde z'n heel© plan, het
welk hij tijdens de reis met zorg en
scherpst overleg van zijp boerenverstand
opgebouwd had, op eens geheel in de war.
Aanvankelijk, meende hij nog, dat hij
missohien niet terecht zou wezen1, maar
op rijtn schuw-gedane vraag, lichtte men
hem spoedig in. Toen stelde hij zich aan
het gezelschap voor als boer Kuipers. Ja,
boer Kuipers was hij.
Deze naam scheen het gezelschap ge
heel niet aangenaam in d© ooren te klin
ken. Want op hetzelfde oogenblik grim-
imigden zes gezichten boven die tafel om.
hem heen;
Een der broers een Haantje Vooruit
was bij h«t hoorsn van dian naam mat
«Ahva» ata itoal opgeaproogaa.
terwijl 'het neerslachtig aan de tafel neer
zittend jongmensoh een vurigen 'blik ven
haat op 'boer Kuipers richtte, en d© vader
een uitdagende houding aannam.
Boer Kuipers ervaard© dit alles natuur
lijk met schrik en1 angstiverbijstering.
Verlegen streek hij' met zijn hand langs
zijn rijden' pet. Het was een 'beroerd ge
val Hij was niet vlug genoeg van ge
dachten om zioh vlug bij den plotseling
veranderden toestand aan te kunnen pas-
sea Hij wist onmogelijk wat hij zou zeg-
gea En 'het gezelschap wachtte in blijk
bare spanning z'n komende woorden af.
Daarom begon hij zenuwachtig erover
te praten. „2e wisten zeker wel, dat hun
zoon inet zijn dochter omging.Hij.
Ja hij' wist waarachtig niet meer wat te
zeggen. Het angstzweet brak hem onstui
miger uit. Temeer wijl de gezichten over
de tafel hem steeds in even strakke woe
de aan bleven staren en ook d© vader
zijn dreigende, ontzag-in-boezemende
houding vlak naast hem, nog steeds be
waren bleef.
In zijn verbouwereerdheid ging hij het
precies nog eens oververtellen: Dat hij
boer Kuipers wasen> dat ze wel zou
den weteni, dat hun zoon omgang inet
zijn dochter hadEnneEnne
Toen bereikte zijn innerlijke angst en
verlegenheid hun hoogtepunt. Hij zat
als het ware in de klem. Hij begon te stot
teren; Tot op eens een reddende gedachte
als een bliksemschicht door zijh herse
nen flitste.
En op hetzelfde oogenblik kwam hst
er In eens uit: „Enne.nou mos te zs
meteen maar trouwen'', zei hij op eens.
Zoo verluchtte het hom, dat aan d»
spanning een einde was gekomen, dat hij
zware zudht van verlichting loosde en
van ontsteltenis over zijn eigen woorden
bijna zou zijn omgevallenals het van
alle kanten opeens op hem toeschietende
gezelschap hem niet dankbaar ln hun ar-
VATTTÏTrSffl