NATUUR EU TECHNIEK i Zonderlinge lotgevallen in het Dagelijksch leven EEN ZELFREGI8TREERENDE BEGENAANW1JZEB. Eenvoudig en doelmatig. Voldoende reden. Geweigerd. YOOB FIJNPROEVERS. BlnaaMppel-heermUeden. BABBELUUBTJE OVEB MODE. Ensembles voor Jonge dames. NA BEET CDMJUB. RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. Nieuwe Indien men het klimaat van een plaats wil bestudeeren, dan is het niet voldoende door den regenmeter te worden ingelicht omtrent de hoeveelheid water, die er ge vallen is, maar moet men ook nauwkeurig de verhouding kennen, die er is tusschen deze hoeveelheid en den tijd waarin zij gevallen is. Een zelfsjegistreerend instrument, dat deze verhouding met juistheid aangeeft, is door nu wijlen den heer Hervê Mangon uitgevonden. Zijn werking berust op een bekende eigenschap van de galnoot, die met zwavelzuur-ijzer (in den handel koperrood genaamd) inkt vormt, zoodra er water bij komt Om dus een papier te maken, dat zal aangeven of er regen gevallen is, behoeft men slechts gewoon papier te dompelen in een oplossing van zwavelzuur-ijzer, het daarna volkomen te drogen en dan te bestrooien met galnoten-poeder, waardoor men wat sandrak mengt om het beter aan het papier te doen kleven. Een droppel vormt, op zoodanig ge prepareerd papier vallend, daarop een inktvlek. Een lange reep van dit papier, 4 cM. breed, wordt op de klos B. gewonden en loopt, steeds daardoor beklemd, tusschen twee cylinders door, waarvan er één C. in beweging wordt gezet. Het wordt op gerold op een anderen cylinder D, die door een in den grond afdalend gewicht gedraaid wordt. In het deksel van het toestel is, juist bovan de papierstrook, een 35 mM. lange, 4 mM. breede spleet F. Zet men dus het toestel buiten, dan zal, zoolang het regent, het papier nat en dus zwart worden. Daar er 28 cM. in een uur wordt afgerold, kan men uit de lengte van de zwarte streep den tijd afleiden, gedurende welken het geregend heeft. Om nu ook te kunnen nagaan, op welke tijdstippen een bui begon en eindigde, is de klos voorzien van een inrichting, die om de twintig minuten een electrischen stroom sluit en, dit doende, een stift A drijft in de papierstrook, juist onder de spleet. Als nu eens in de twaalf uren de waar nemer bij een van de gaten in het papier het uur schrijft, waarop dit er in is ge prikt, zal hij verder van de strook de tijdstippen kunnen aflezen, die met het begin en het einde van elke regenbui samenvielen. Op een bal, dat in een kleine stad gegeven werd, deed een danser een leelijke „misstap". Hij gleed en tuimelde over den grond. Wat hem meer pijn deed dan het lichamelijk letsel dat hij bekwam, waren de gezichten rondom hem, waarvan hij duidelijk meende te kunnen lezen, dat allen hem voor een onopgevoed en in de danskunst niet bedreven man hielden. Echter zag hij één heer, die een andere houding aannam en hij kon niet nalaten dezen als volgt aan te spreken: Meneer, u staat oneindig hooger dan de rest van de hier aanwezigen. Dank u, zei de ander. Maar mag ik vragen hoe u daar zoo toe komt mij dat te zeggen Wel, toen ik daar straks zoo onge lukkig uitglipte, waarbij een heel stuk van de japon mijner dame afscheurde, was u de eenigste, die niet lachte. De ander grijnsde somber. Hm, zei hij, maar daarvoor verdien ik geen pluimpje. De dame met wie u danste was mijn vrouw, en ik had natuurlijk de japon betaald 1 Dat Generaal Booth in weerwil van de ernst en de groote toewijding, waar mede hij zich aan zijn levenstaak gaf toch veel zin voor humor had, spreekt duidelijk uit de volgende anecdote, die hij vertelde. Een dronkaard kwam bij het Leger des Heils terecht. Hij was zoo lang onder den invloed van sterken drank geweest, zei de generaal, dat hij totaal beneveld bleef, ook als hij nuchter was. Hij kon ons dan ook weinig van zijn leven ver tellen. Ten slotte ontdekten wij echter toch, dat hij getrouwd was, en dat zijn vrouw in een eenzaam plaatsje in de Midlands woonde. We seinden haar onmiddellijk; „Wij hebben uw man gevonden." Per keerende ontvingen wij het ant woord „Houd hem dan maar." Ben vreemd geval Eerste zakkenrollerWat een pracht van een jas heb jij daar aan? Hoe ben je daar wel aan gekomen? Tweede zakkenroller: Op een heel buitengewone manier. Eerste zakkenroller (zich spitsend op een interessant verhaal): Heb je hem gevonden Naen. Uit een gang gepakt? Neen. Dan van iemand geleend? Neen. Ik heb gekocht en betaald 1 Eiken dag is het mij een verheugenis de karren, volgeladen met sinaasappelen, langs mijn venster te zien schuiven. Wat hebben wij in de oorlogsjaren en daarna, toen de schepen van overzee nog slechts het allernoodzakelijkste konden aanvoeren, die heerlijke, verfrisschende vruchten, gemist. Nu zijn ze er weer, en zoo volop, dat wij ze slechts met luttele centen behoeven te betalen. Nu is het voor de huismoeder zaak, er haar voordeel mee te doen. Nietwaar Ge verdeelt ze in vier partjes, die, als ze een uur of wat besuikerd hebben gestaan, een smakelijk nagerecht opleveren, vooral, als ge in het stroop- achtige sap een beetje maresquin druppelt. Ge snijdt ze soms ook middendoor en maakt op die manier oranjekleurige korf jes, gevuld met het losgemaakte vruchten- vleesch, waarover een laagje slagroom wordt gelegd. Ge kunt ook, en daarvoor wilde ik u een paar eenvoudige recepten geven, met behulp van sinaasappelen en eenige andere ingrediënten een heerlijke puddiDg be reiden. Als het met uw huishoud-budget zoo is gesteld, dat gij op een ei meer of minder niet behoeft te zien, raad ik u aan, vier eierdooiers met een ons suiker te kloppen en er al roerende het sap van twee sinaasappelen door te mengen. Tien gram, in een beetje kokend water opge loste gelatine, wordt bij het mengsel gevoegd. Dan kloppen wij het wit van de vier eieren zoo stijf mogelijk en roeren het door de vla bij kleine beetjes tegelijk. Intusschen hebben wij den steenen puddingvorm met een beetje zoete olie ingepenseeld en daarin gieten wij dan het mengsel voor de pudding over. Het verdient aanbeveling er af en toe even in te roeren, omdat anders de ge latine zoo licht naar beneden zakt. Als de pudding stijf is, kunt ge hem op een kristallen schotel overstorten. Saus behoeft ge er niet bij te presen teeren, maar wel een paar droge wafeltjes. Gij kunt ookeen eenvoudige sinaas appelpudding bereiden en wel met behulp van twee sinaasappelen, vier deciliter water, zestig gram maizena, vijftien gram boter en één ei. De sinaasappelen worden, na goed af- gewasschen te zijn, dun geschild, zóó dun, dat het wit aan de vrucht blijft zitten. De schil laten wij boven op de kachel in een pannetje, waarin wij de vier deci liter water hebben gedaam, goed trekken. Hoe geuriger het vocht in het pannetje wordt, hoe beter. Intusschen hebben wij met behulp van een scheutje water, de maizena tot een glad papje verwerkt, waarbij wij dan het gezeefde schillen-aftreksel voegen, om dat alles met elkaar, onder voortdurend roeren, even te laten doorkoken. Als de pan dan van het vuur is ge nomen, doen wij bij het papjede suiker, de boter, het gezeefde sap der beide sinaasappelen en tenslotte het goed ge klutste ei. Dit alles te zamen komt dan in den- te voren met koudwater omgespoelden puddingvorm,^ waar het stijf moet worden. Gij kunt bij deze pudding wat vanille saus geven, of, als ge 't op een extraatje voorzien hebt, wat slagroom. De gelatine in het eerste recept kan eventueel vervangen worden door agar- agar, waarvan gij 3»/, gram, dat is dus ongeveer een halve stang, noodig hebt. Agar-agar moet, om op te lossen, met een beetje water gekookt worden. Wat dunkt u van dit wiegelied vroeg de liefhebber op een concert. Z'n oogen staarden daarbij nog droomend naar de kristallen kronen, als kwam van daar de klank tot hem terug, die hem zoo uitermate had meegesleept 1 Prachtig 1 Heerlijk I" Effectvol, klonk het van de lippen zijner buurman. Mijn voeten slapen all Uit een advertentieGevraagd, een onontwikkelde dienstbode. Nog maar zeer kort geleden had ik een dame bij mij op bezoek, die de hart grondige verzuchting slaakte„dat je toch zoo heel weinig aardige modellen voor jonge meisjes zag". Zij bedoelde daarmee, in beeld en in werkelijkheid. Deze dame heeft n.1. een dochter van 16 jaar en zij heeft volgens haar zeggen altijd de groot ste moeite met het uitvinden van het een of andere aardige model, wanneer dit meisje een nieuwe jurk of mantel noodig heeft. „Toen zij klein was, had ik er nooit moeite mee, de platen staan vol met de doddigste kinderjurkjes". Nu, er is veel van aan en ik denk, dat dit bepaald komt doordat het 15 èl ió-jarige meisje ook in een zeer lastig tijdperk is. Haar eigen smaak zegt, dat zij nu toch niet langer *00 kinderachtig gekleed wil gaan. Mama daarentegen vindt, dat „dit" en „dat" haar veel te ouwelijk staat Enhet is inderdaad waar, dat men juist tegen woordig zoo verbazend veel jonge meisjes zeer ouwelijk gekleed ziet gaan. Ik voor mij vind het altijd erg jammer, wanneer ik zoo'n aardig frisch jong ding zoo haar uiterste best zie doen om een deftige stijve prent van zichzelf te maken. Ik zie ze duizendmaal liever nog met hun mantel aan de verkeerde knoop vastge maakt, hun muts nonchalant op haar bol en desnoods hijschende aan hun kous, die neiging vertoont tot 't maken van een slippertje. Maar ook zie ik ze wel graag netjes gekleed, met dan toch iets er wel in van dat jongensachtige. 'k Vond een paar aardige modellen en laat ze nu ter beoordeeling over. Jurk en mantel van bovenstaand model zijn gemaakt van havanna bruine wollen stof. De 2 c.M. breede galons zijn van oud-goudkleurig laken, en de pas, man chetjes en zakjes van wit laken. Een kraag van beverkleurig bont versiert het jasje. Mij dunkt, ieder slank hupsch jong meisje moet hier alleraardigst in uitzien. Leeraar: De Parsen mochten hun koning slechts aanzien, als zij met het hoofd ter aarda gebogen lagen. Voor een meer „bezadigd" meiske is het tweede stelletje zeer geschikt. Dit complét is van fluweel (dus niet geschikt voor een robbedoes). Als kleur was ge kozen diep (of donker) pastel-blauw en de garnearing was van licht pastel-blauw bandfluweel met een smal zilver zelfkantje. Knoopjes waren in oud-zilvertint. De kraag en manchetten op de mantel waren van zwarte sealskin Is het niet bijna een sprookje Voor het pittige sportieve dochterke nummer drie. Voor dit zachte, soepel cos- tuumpje is het beste te gebruiken donker blauw velours de laine, met rood velours de laine gegarneerd. In de blauwe jurk is een 12 o.M. breed rood vest gezet, waarop weer biezen van blauwe stof. Zoo'n zelfde vest is ook aan het manteltje ge maakt. Verder zijn kraagje, manchetjes en garneering in de mantelmouwen ook van de roode stof. Rand om den mantel, om de muts, kraag en manchetten zijn van zwarte sealokin. Natuurlijk zijn andere kleurcombinaties ook mogelijk en even mooi, als: groen met jade-groen, bruin met beige of terra, tanyol met paars, enz. enz. De jongedochters zoeken het zelf maar uit Corry Brens. Twee nufjes loopen tegen elkaar op te snijden over' de voornaamheid van hun ouders. Wij zijn rijk, zegt de eene met groote trots. We eten boerenboterl Bah, zei de ander, noem je dat rijk en meen je dat dat deftig is? Mis hoor! Wij eten boter van meneer „Vi- tello". Zie je, dat is voornaam. Mijn vrouw is de dochter van een jeneverstoker 1 Ja, kerel, de jenever heeft meer onheil in de wereld gebracht 1 Op een bal. O, juffrouw, dag en nacht droom ik van u. Zij: Dag en nacht? Dan moet u ambtenaar aan het ministerie zijn 1 Jongejuffrouw (bezig aan een Fransche vertaling, tot haar zuster)Hoe is het nu ook weer: le coeur of la coeur? De naaister (in dezelfde kamer bezig): Ik heb altijd gehoord van liqueur. Een vierjarig jongetje wordt naar bed gestuurd, omdat hij een vloek heeft ge zegd, dien hij wel eens van zijn vader heeft gehoord. Hij moppert en spartelt tegen en einde lijk verdedigt hij zich met de woorden: Paatje wordt toch ook niet naar bed gestuurd, als hij het zegtl „Wat was het fijn, hè Mienl" zei Jan. Ja, heerlijk 1 Wat vond jij het aller- allerleukste?" vroeg Mien. „Ik de clown", antwoordde Jan onmiddellijk. „O nee, ik niet", was Mientje's weer woord. Ik vond de dierentemmer met zijn witte pakje en roode laarzen veel mooier dan die malle, oude clown". Jan en Mientje zaten rechtop in hun bedjes. Ze waren 's middags naar het circus geweest, dat een paar weken in hun woonplaats voorstellingen gaf. Er waren gedresseerde poedels en paarden, die dansten op de maat van de muziek en olifanten en Russische kunstenmakers en een erg grappige clownen o, nog veel meer. Die clown had een paar maal gelachen tegen Jan en een grapje gemaakt alleen tegen hem, wat Jan na tuurlijk erg prettig vond. „Ja, als die clown maar begon Jan weer, maar toen zag hij, dat Mientje in slaap was gevallen. Jan kon nog niet slapen. Hij moest maar steeds aan den clown denken en dan lachte hij nog weer om zijn grappen. Plotseling hoorde hij een zacht geklop. Toen hij opkeek, zag hij den clown uit het circus buiten door het raam naar hem kijken. Hij zat op een grappig dier, dat net een paard leek, met een ezelskop en oogen als slabladeren. „Doe het raam eens open" riep de clown. Jan sprong uit zijn bed, liep op zijn teenen naar het raam en opende het. „Heb je lust in een ritje?" vroeg de clown grinnikend. „Nou en of", stemde Jan gretig toe. „Maar hoe moet het met Mientje.?" „O, je zusje blijft wel slapen. Ik zal haar een droom geven over den dieren temmer", antwoordde de grappenmaker, terwijl hij zijn handen heen en weer be woog en toen in de richting van Mientje's be4je blies. „Al klaar 1" riep hij uit. Spring maar op, achter me, en houdt je goed vast". Jan deed het en daar ging het heen. „Hop paardje hop", riep de clown en het dier steeg een eind boven den grond en vloog met groote sprongen door de lucht. Jan schaterde en vroeg: „Hoe noemt U dat beest. Het is toch geen paard?" „Neen", antwoordde de clown, „cnsui- het wordt graag zoo genoemd en als ik „ezel" zeg, dan wil hij niet vliegen". „Wanneer zijn we er?" vroeg Jan. „We zijn er al. Kijk naar omlaag 1" zei de clown. „Naar huls, mijn vriend 1" Nu daalde het dier en een oogenblik later liepen de clown en Jan in een straat, die geplaveid was met witte en groene steenen. Er liepen overal elfjes en ka bouters en er stonden snoezige huisjes met bloemendakjes en gekleurde lanta rentjes er voor. „Waar zijn we toch, mijnheer clown?" vroeg Jan heel verbaasd. „In sprookjesland" antwoordde de clown. „O, ik dacht, dat je in sprookjesland alleen maar boomen en bloemen en elfen had", riep Jan uit. Ja, dat is verder ook zoo in het heele land, maar dit is de hoofdstad. Hier is ook het grootste paleis van Koning Oberon, de sprookjeskoning. Wat zou je nu het liefste doeneen rit maken in een auto of naar een elfenbal gaan of naar een feestmaaltijd van clowns, of „O, naar de clowns, alstublieft", riep Jan in zijn handen klappend van pret. „Daar z(jn we er al", zei de clown. Ze gingen een mooi huis binnen en kwamen in een eetzaal, waar wel honderd clowns aan kleine tafeltjes zaten te smullen. Jan en zijn vriend deden dra dapper mee, terwijl de clowns om de beurt allerlei dwaze grappen vertelden, kunsten maak ten en versjes zongen. Jan lachte en lachte, dat de tranen over zijn wangen rolden. Daar werd plotseling op het raam ge tikt. Jan zag, dat het rijdier van zijn vriend naar binnen keek en zijn kop schudde. „Vlug opstijgen, we zijn laatl" riep de clown en vóór Jan het wist, stond hij weer voor zijn slaapkamerraam. „Stap af', commandeerde de clown. „Goeden nacht. Het volgend jaar kom ik weer!" „Goeden nacht, lieve clown. Dank U wel" riep Jan. Den volgenden morgen vertelde hij alles aan Mientje en zijn ouders. Vader en moeder lachten, maar Mientje zei „Och, jongen, je hebt gedroomd. Ik heb ook gedroomd van een dierentemmer". „Zie je wel" schreeuwde Jan opgewon den. „Dat heeft mijn clown je laten droo- men. En je zult zien, dat het circus het volgend jaar weerkomtl" I. Geduld overwint alles. Gouda, winter, delta, geld, vorst, dal. II. Q arm tromp amandel Groningen F r a n s c h t ij g e r p e t n Goede oplossingen der vorige raadsels ontvangen van D. A.W. B.J. en W. B.K. en M. B.J. en C. B.C. en P. B.B. B.M. en J. B.C. B.S. C.A. en H. D.D. en J, D.>G. D.M. A. en C. A. D. A. E.; M. F.; T. en D. F.; P. S. E. G. T. en M. G.D. G.R. en G. G J. H. G. H.C. de H.C. en B. K.A. K. T. W. K.G. KW. G. K.C. en M. M. M. M.F. G. v. P.A. P.M. G. R. A. R.; G. T.C. en R. T.R. V.; W. W.; G. W. I. Plaats in deze figuur de getallen van 1 tot en met 12 zoodanig, dat de som der getallen op de lange verti cale en horizontale rijen (die van 4 getallen) steeds 30 is, o jw O) terwijl de som der getallen op de korte horizontale en verticale rijen (die van 2 getallen) steeds 9 moet zijn. v Ingez. door Catrien de Haan. II. Het geheel is de eerste regel van een bekend liedje. Die regel bestaat uit 8 woorden of 37 letters. 3> 4> 34» 27, I2, 21 is een kleedingstuk. II, 20, 33, 14 is een lichaamsdeel. 18, 27, 6, 37 is een deel van een huis. 15» 22, 28, 18 is een soort slaapplaats. 1, 29 is een voedsel. 5« 35. 7> ®i 20, 26 is een insect. 24, 6, .10 is een speelgoed. 2, 35. 27, 3 is een bloem. 19, 6, is een verkorte jongensnaam. 25» 30, 9> 23 is een lichaamsdeel. '3. 17. 31. 32 is een dier. 25» 29, 12, 3, 37 is een soort melk. Ingez. door Mariatje Monhemius.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 12