t Tweede Blad. BINNENLAND VAN ZATERDAG 13 FEBRUARI 1926 v* Op' de vragen van don heer Vun Braam beek betreffende gelijkstelling van de Ne- derlandsehe zeehavens ten opzichte van de Duitsche spoorwegtarieven met de zee havens van België, Frankrijk en Italië, antwoordde de minister van Buitenl. Za ken: Uit het communiqué van 27 Nov. j.1. blijkt, dat de Duitsche Regeering te ge lijk met de afsluiting van de handelsover eenkomsten van 26 Nov. 1925 de toezeg ging gedaan heeft, dat zij de thans ten aanzien van de uitzonderingstarieven der Rijksspoorwegen voor de zeehavens be staande ongelijkheid tusschen de Neder- landsche zeehavens en de zeehavens van derde Staten op een niet te ver verwijderd tijdstip zal opheffen. De tijdsbepaling in deze toezegging hangt samen met de omstandigheid, dat de quaestie ook nog tusschen andere mo gendheden en Duitsohland bestaat en een besluit tot dusver nog niet kon worden genomen. Verwacht mag worden, dat dit laatste eerlang mogelijk zal zijn. Het verdrag Nederland—België. De Algemeen» R.-K. Werkgeversvereenl ging heeft aan de Tweede Kamer, der Sta- ten-Generaal een adres gezonden, Verge zellende het rapport van een door het Da- gelijksch Bestuur benióemde commissie ter bestudeering van het op 3 April 1925 tus schen de Nederlandsche en de Belgische Regeeringen gesloten verdrag. Adressant verklaart, dat het tot stand ko men van een verdrag, dat beoogt de onder linge politieke en economische verhouding van Nederland en België definitief te rege len en daardoor de kans op internationale geschillen in de toekomst zooveel mogelijk te verkleinen, op zichzelf genomen een ge- beurtenlis is, welke groote waardeering ver dient en' tot blijdschap stemt, doch dat de economische offers, welke van Nederland in dit Verdrag wordenl geëisoht, zeer zwaar zfjin. Tenminste hadi verwacht mogen worden, dat, tegenover de offervaardigheid der Ne derlandsche regeering, van eenige bereid willigheid van Belgische zijde zou zijn ge bleken ten opzichte van de verlangens, wel ke Nederland ten aanzien van zijn economi- eceh betrekkingen met België gaarne ver wezenlijkt zou zien. De oozaak van die offervaardigheid' der Nederlandsche Tegeering en van de afwezig heid van genoegzame tegemoetkoming van Belgische zijde moet worden gezocht in de politieke verhoudingen tusschen Nederland en België gedurende de jaren 19181920. Aan den minister van Buitenüandsche Zaken komt ongetwijfeld eer 'toe voor de wjjze, waarop Z. E. in die jaren de Neder landsche souvereiniteLtsbelangen heeft ver dedigd, echter dragen verschillende bepa lingen van het verdrag duidelijk de sporen van de in die dagen bestaande minder gun stige onderlinge verhouding tusschen Ne derland en België, daar uit den inhoud dier bepalingen blijkt, dht de Nederlandsche re- éeering ten koste van offers op economisch gebiedi, de politieke verhouding* tusschen de buide landen heeft willen zuiveren. Nu de omstandigheden met betrekking tot de politieke verhouding Nederland— België belangrijk zijn gewijzigd, kunnen thans met een verwijzing naar de toenma lige. verboüding die verregaande toezeggin gen geenszins voldoende gemotiveerd worden. Adressant verzoekt dierhalve de Kamer aan dit verdrag, althans in den vorm, waar in het op 28 April door de Regetring werd ingedend, haar. goedkeuring te onthouden. Vorderingen van Batavia op gerepatrieerdion. Naar het Haagsche Aneta-kantoor ver neemt, keert de heer E. J. Eggink, afdee- Hlngshoofd ter gemeentesecretarie van Ba tavia, met het motorschip Indrapoera, van den Rotterdamschen Lloyd, naar Indie terug. De heer Eggink was belast met het invorderen in Nederland van achterstallige vorderingen der gemeente Batavia op se-- dert gerepatrieerden. Gerekend van 1921 af oudere schulden waren verjaard1 stonden er 600 dergelijke posten open. De totale achterstand bedroeg 38.000. In vijf maanden tjjds gelukte het den heer Eggink, van 500 belastingschuldigen woon- en ver blijfplaats op te sporen, vertegenwoordi gend een bedrag van 33.000 aan achter stallige belastingschuld. Hiervan is f 4000 opnieuw in Indië invorderbaar geworden, döor terugkeer van de betrokkenen naar Indië; de rest, 29.000, wordt in Nederland, door medewerkng van de departementen' van koloniën en van financiën, ingevorderd. Reeds werd' 5000 betaald. De verdere afwikkeling van zaken werd opgedragen aan den heer W. J. Aninga, gepensionneerd afdeelingshoofd' der ge meente Batavia. De stormschade aan de Andtjk. Was het schip zeewaardig? De Raad voor de Scheepvaart te Am sterdam heeft Dinsdag een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van het onge val, op 29 October 1925 overkomen aan het stoomschip Andijk van de Holland Amerika Lijn, Het schip was op 19 Oc tober, beladen met stukgoederen, met 53 koppen bemand, uit New York vertrokken en heeft op de reis zoo'n zware storm schade beloopen, dat het onbestuurbaar werd. De kapitein was als getuige ppgeroepen, maar wegens uitlandigheid niet verschenen. De raad heeft thans eerst den eersten stuurman gehoord. Deze verklaarde, dat het schip zoo diep mogelijk afgeladen was. Hij meende, dat het recht lag, hoewel de kapitein verklaard heeft, dat het aan stuurboord eenige slagzij had. Op 28 October kwam het schip in een zwaren storm, die het karakter van een orkaan aannam zoodat er olie gestort is. Toen getuige op de hondenwacht kwam, lag het schip 'bijge- draaid met zeer langzaam werkende ma chine. Men trachtte koers te sturen, die zoo uitkwam, dat men het schip tege lijkertijd op de zee kon houden. Gedu rende de hondenwacht is er niets ge beurd. Den volgenden pchtend tegen 9 uur is getuige opnieuw op de brug ge komen, om den kaptein eenige oogen- blikken af te lossen. Toen deze terug kwam is getuige naar het sloependek gegaan om de schade te onderzoeken, aan een der sloepen teweeggebracht door overgekomen zeeën. Juist toen hij het sloependek verliet, kwam er een zware breker overopziende, zag getuige, dat de brug vrijwel stukgeslagen was. Het geheele stuurgerei was defect en onbruik baar. Draadloos is om hulp geseind, die tijdig aanwezig was. Getuige verklaarde verder, dat de Andijk gebouwd is in 1909 en dat hij het schip geenszins als onzee waardig beschouwde, Hij heeft ook nooit gehoord van klachten in dien geest. De volgende getuige was de heer Wolkammer, adjunct-inspecteur voor de scheepvaart te Rotterdam. Deze was een geheel andere meening toegedaan, n.1. dat de Andijk even als andere schepen van hetzelfde type (hij noemde de Som- melsdijk) onzeewaardig is. Hij legde een ambtelijke correspondentie over aangaande deze schepen gevoerd. De Andijk, zoo verklaarde hij, is een .oud Engelsch schip, in 1909 gebouwd als shelterdeck schip, in 1915 is het uitwateringsmerk naar boven verplaatst; dit is van Lloyds register uit gegaan, als gevolg van het feit dat de tonnageopeningen van het schip zijn dicht gemaakt om een grooteren diepgang mo gelijk te maken. In verband hiermede moesten nog verschillende andere ver anderingen aan het schip worden aange bracht om het te doen voldoen aan de regelen van Lloyds Register, wat toen niet gebeurd is. Getuige heeft Lloyds Register hierop attent gemaakt. Zelfs als shelterdeck schip voldeed het schip niet. In 1915 heeft getuige aan de Holland Amerika Lijn deze zijn meening kenbaar gemaakt. Telkens bereikten hem van officieren klachten dat deze schepen bij stormweer zoo slecht handelbaar waren en van scheepsvolk, dat het er nauwelijks op durfde varen. In overleg met 'den inspecteur van de scheepvaart is het certificaat van zee waardigheid ingetrokken. De president, prof. mr. Taverne, vroeg of de toestand van de Andijk volgens getuige goed was. Getuige antwoordde, dat het schip op' het oogenblik van het ongeval niet aan de eischen van zeewaardigheid voldeed. Hij deelde verder mede, dat bij soort gelijke shelterdeck-schepen bij andere maatschappijen het uitwateringsmerk een voet boven den spiegel wordt gehouden. Getuige deelde nog mede, dat van de Maasdijk, oorspronkelijk een Engelsch schip, dat daarna van de Holland Amerika Lijn is geweest, maar later weer naar Engeland verkocht is, daarna het uit wateringsmerk weer naar beneden is ge bracht. De Andijk is het eenige schip dat dezen storm niet doorstaan heeft. De president sprak er zijn verwondering over uit, dat de eerste stuurman nooit iets van klachten over de onhandelbaar heid van het schip bij storm gehoord had. UIT DE PERS. Het geval bi) de Post De „N. Rott. Crt." wijdt aan het „onge vraagd verlof' van den directeur-generaal der Posterijen nadere beschouwingen. Wij ontleenen er het volgende aan Wat is een ongevraagd verlof? vraagt het blad. Verlof wordt in den regel be schouwd als een gunsthet recht van den ambtenaar of arbeider", om met behoud van salaris zich eenige weken te verpoozen en nieuwe krachten en frischheid op, te doen. Heeft het opgedrongen verlof het zelfde karakter? Is het een bewijs van Wel willendheid, dat de minister den directeur- generaal heeft gegeven? Eene aanwijzing van des ministers zorg voor de gezond heid van den directeur-generaal Dan rijst de vraag, of de directeur-generaal zoo maar verplicht is, het verlof te aanvaarden, van de vrijheid gebruik te maken. Hoe, als hij op zijn bureau verschijnt, om zijn werk te doen Zullen hem dan de stukken worden onthoude/i Zal er een wacht worden geplaatst voor zijn deur? Dat zou mogelijk zijn, zoo hij geschorst ware. Doch geschorst is hij niet, hij heeft slechts verlof, en wij begrijpen niet, hoe iemand hem dwingen kan, van de gunst gebruik te maken. De rechtsfiguur, die de minister heeft uitgevonden, is ons niet duidelijk, en het zou gewenscht zijn, meenen wij, dat allereerst daaromtrent eens opheldering werd gegeven. Een tweede vraag is: welke redenen heeft de minister gehad om tot dezen ongewonen, vreemdsoortigen maatregel over te gaan Formeel is de minister be voegd het eenhoofdige directeurschap door een directorium te vervangen, mits hij de verandering kan doen geschieden binnen de grenzen' van de begrooting. Heeft de minister de gelden voor een directorium beschikbaar? Er is ook een politieke kant aan ver bonden. Mag een demissionair minister tot zoo ingrijpende verandering overgaan De heer Bongaerts rekent er op, over eenige dagen, of desnoods enkele wekeft, af te treden. Hoe dacht hij van zijn maat regel gesteld eens dat deze tot stand ware gekomen verantwoording af te leggen? Rekent de heer Bongaerts op eene oplossing van de crisis, waarbij hij zijn portefeuille zal kunnen behouden? Dan rijst de vraag, of de maatregel zóó drin gend was, dat hij niet wachten kon, tot den heer Bongaerts opnieuw het vertrou wen van de Koningin was geschonken. Verteld wordt, dat de minister aan de Koningin eene voordracht heeft doen uit gaan tot instelling van een directorium, doch dat de Koningin dan zulk eene voordracht *an een demissionair minister haar goedkeuring niet heeft willen hechten. Dit doet eene belangrijke constitutioneele vraag rijzen. Hoe kon een en ander uit lekken? Het overleg tusschen Koningin en regeering is geheim en moet onder alle omstandigheden geheim blijven? Wij twijfelen er geen oogenblik aan, daf de onbescheiden onthulling niet door den heer Bongaerts zelf gedaan is, maar het feit is er niet mee ongedaan gemaakt. En door de verstrekte wetenschap is den verant woordelijken minister zijn positie onmogei lijk geworden. Hoe kan hij zijn gestie verdedigen? Verdedigen, dat een maat regel, dien hij ongelooflijk urgent achtte, zóó urgent, dat h'ij als minister van mis schien nog maar enkele dagen er het initiatief toe meende te moeten nemen, niettemin achterwege is gelaten. De prikkers. Het „Hbl." schrijft: Het is volstrekt niet wonderlijk, dat een nieuw soort prikker is opgestaan, nu de kuitenprikker is gesnapt. Er zijn altijd jongens met een psychopatisch trekje al behooren ze in het algemeen bij de breede normale zone te worden ingedeeld die, gesuggereerd door het voorbeeld, zulke misdadige malligheden nadoen. D® zucht, bekendheid te krijgen, al is het dan door dergelijke malle streken, speelt zonder twijfel een groote, misschien de eenige, rol bij de navolgers en er zullen wel altijd menschën gevonden worden, die als Herostratus den tempel van Diana in brand steken, alleen om maar reputatie te krijgen, zich te onderscheiden, iets bijzonders te schijnen. Hoe minder over dergelijke dingen wordt geschreven, des te beter, want in zwakzin nige hoofden komt al gauw de lust tot navolging op: vele jongens vinden het wel prettig, zich zooiets te gevoelen els de „dreigende hand", die in het geheim misdrijven doet. De beste remedie tegen dergelijke mallig heden schijnt ons een flinke aframmeling. Dat schijnt wel heel hardvochtig, maar het is zeker veel minder wreed, dan dat zulke lummels slachtoffers maken. Uit eigen ervaring is ons bekend, dat ook grootere jongens, met lichtelijk psychopatische neigingen, die al voor op neming in gestichten waren aangewezen, door een enkele kastijding en de intimidee- ring, die daaruit vportsproot, niet alleen buiten „het gesticht" bleven, maar zich een aantal jaren daarna vrijwel of geheel nor maal gedroegen. Op tijd ingrijpen kan, zooals blijkt, won deren doen. Als een politieman eens recht had gehad, den kuitenprikker bij zijn aanhouding een ouderwetsch pak slaag te geven, zooals dit in den goeden ouden tijd, toen fnen nog niet zoo verweekelijkt was, geschiedde en als die bestraffing dan eens met duidelijke letters in alle dagbladen zou zijn gepubli ceerd, dan zouden eventueele debielen, die ook eens beroemd willen worden als lid van het kuitenprikkersgilde, zich wel ervoor wachten. De glorie van de onderneming zou dan bij voorbaat al bedolven zijn onder de smadelijkheid van de bestraffing. Op een harden knoest past een scherpe bijl en wie het kwaad maar laat voortwoe keren, gedraagt zich als de zwakke dokter, die wonden stinkend laat worden. Voor kastijding is men bang, voor de zaken die kastijding noodig maken, naar het schijnt, niet. Of daaraan niets te ver anderen zou zijn? Overigens kunnen wij alleen iets aanraden, dat in de eerste plaats ons zelf aangaatin de bladen niet meer aandacht schenken aan dergelijke gevallen, dan voor opsporing door de politie en de justitie dringend noodig is. Wij hopen in die richting te werken. GEMENGD NIEUWS. Een nieuwe komeet „Ensor"! De op 14 Dec. van het vorig jaar aan de Sterrenwacht te Kaapstad ontdekte komeet „Ensor", welke, bij de ontdekking, van de 8e graad; was, en toen reeds een staart had van 15 min. boog, zal van 15 of 16 Febr. ia.s. even vóór zonsopkomst, waarschijniilij'k hier te lande zichtbaar zijn, op ongeveer 4° tem N. eni 1° ten O. van de zon. Op 12 Febr. gut da kocneat door haas AMSTERDAMSCHE BRIEVEN. 'We hebben, als Amsterdammers, tegen over het door U in Helder gepresenteerde (meer dan 6000 gulden op eeni totaal van 6000 woningen, plus en benevens nog dé giften in nafcura) vergelijkenderwijs gespro ken, nu wel niet zoo bijster veel reden van prat-gaan, maar toch: er heerscht over de jJ. Maandag döor ons collecte-offensief bereikte resultaten stevige verheuging en een 'beetje zelf-voldaanheid.Ruim 152000 zilveren krijgsgevangenen, die men aan de watersnood-slachtoffers als getrouwe werk- slaven dn handen kan geven, het ia in derdaad geen gering succes van de, onder aanvoering van generaal Ketelaar en zijn staf ondernomen; aanval op de hoofdstede lijke offervaardigheid. Het krijgsplan was dan ook geniaal opgemaakt: alle, tot zelfs de kleinste strategische punten waren bezet- en alle beschikbare troepen, tot zelfs de kleinste reserveafdeelingen werden op het juiste oogenblik in het vuur gebracht. Brandweer, politie, tram, zeevaartscholen, studenten, padvinders, particulieren, tot zelfs de honden toe, allen leverden zij flinke contingenten;, wier „moreeT van de bovenste plank was.... Daarbij was de stemming van de civiele bevolking, op wier terrein geopereerd' werd, zoo goed, dat er den geheelen dag in de stad een soort ge moedelijke feestvreugde scheen te heer- schen. Het mannelijk deel der bevolking liet zich met verheugde gelatenheid plun deren door de stormtroepen jonge-dames- met-offerbusjes; en het vrouwelijk' deel liet zich gaarne door brandweer, politie of tram verschalken, vooral natuurlijk door de eer ste.De brandweer beeft nu eenmaal van ouds onder ons een wit voetje en haar „vondst", het opzuigen van de geschon ken penningen met bussen bevestigd1 aan de slangen van luid-bellende en in den- avond fakkel-belichte spuitwagens, sloeg daar enboven danig in. En de kinderen ten slotte bleken niet bestand tegen de groote, goedige honden-lobbesen, dte we hier anders dag in dag uit hun reclame voor den „pop pendokter" door de straten zien torsen, maar die thans, bereden door een bedriege- Ujk nagebootsten verkeers-agent, kwispel staartend met hun busjes langs onze beenen schoven. En dan waren er nog: de „zilver-tram", de sloepen en bootjes in de grachten, bemand met matrozen en aspirant-stuurlieden, de strijkjes, die eetgelegenheden en café's bin nenvielen en er geïmproviseerde concerten gaven.... Een zacht-feestelajke, blijde dag van open bare zakkenrollerij, waarop niemand zich schaamde te toonen, dat hij- voldaan was over hetgeen hjjt tot leniging van den nood gedaan bad.... Ook officieel schaamde Amsterdam zich niet over haar goedgeefscbheid: burgemees ter De Vlugtastak op den avond', dat het eind-resultaat lakend werd1, middels een ten overstaan van Comité gehouden speechje, een openbare pluim op onzen liefdadigheids- hoed. Daarentegen wachtte hij zich juist dezer dagen angstvallig een dergelijke pluim ook ,te steken op onze „vermakelijkheids-muts", een muts, die sommige kritikasters van onze moderne cultuur wel zouden wenschen te betitelen- met: „dans-narren-kap". Alhoewel hj} toch, stiefcum, ons verlof gaf die muts of die kap wat steviger op ons hoofd te drukken.... Het aantal dans-vergunningen was, naar men weet, beperkt tot slechts een vijftal etablissementen. Men had van hooger hand misschien gehoopt door zulk een sobere rantsoeneering van de jazz- en step-genot- middelen de dans-zucht langzamerhand te dooven. 't Heeft echter niet mogen zijn; de zucht nam' niet af, maar trad al meer en meer buitqn de door die vijf vergunningen ingedamde oevers, zoodat de clandestiene dansgelegenheden, onder den mom van on telbare „sociëteiten", dans-instituten, clubs, enz., enz. als paddestoelen uit den grond schoten. Het Gemeentebestuur zag zich dus wel min of meer genoodzaakt het aantal vergunningen uit te breiden, maar zoo openlijk, zonder meer, royaal weg te erkennen, dat dan in vredesnaam maar aan de dans-vraag tegemoet moet worden ge komen, wilde het toch ook niet Het sloeg een tusschenweg in: twee nieuwe vergun ningen werden afgegeven, één voor Dicker en Thijs en één voor café Moderne aan den Heiligenweg, maar met deze bepaling, dat daarvoor geen reclame mocht worden ge maakt, noch in de kranten, noch op de rui ten, noch anderszins...» Yalsche schaamte en zooiets als officieele hypocrisie!! En o.L ook onverstandig. Want men kweekt nu twee half-verboden vruchten, $ie natuurlijk extra lekker zullen smaken.... Geef zonder valsdhe schaamte, aou men zoo zeggen, -maar ruim' gelegenheid om de moderne dans-zucht bot te vieren; des te gauwer sterft zit baar natuurlijken dood aan oververzadiging. Tenzij1 men het, inzake den dans, ook eens met plaatselijke keuze zou willen gaan probeeren. Had men het met 't principe der plaat selijke keuze inzake de Paleis-Raadhuis- kwestde geprobeerd, Van Campen's acht ste wereldwonder op den Dam zou allang geen Paleis meer zijn en wij' Amsterdam mers hadden al lang weer ons indertijd goedwillend in bruikleen afgestaan Open- perihelium, «Li. de korste zonsafstand, en wel op ongeveer 50 millioen KAL; op 'be gin Maart staat zij reedls op plm 35 ten N. van «ie zon, en komt dan 4V3 uur vóór deze op, wordt dan circumpolair, <Lw.z. gaat niet onder, doch is dan niet meer waar te nemen. Verwacht wordt everiwel «Jat er een staart zal zichtbaar zijn in de morgen schemering. Bij een heldere lucht zal het van 6.80 ongeveer af, «Je beste tijd1 voor waarneming zijn. bare Tehuis terug. De Paleis-Raadhuis-kat is echter een dier, dat men, vooral in offi cieele kringen niet graag aanraakt en toen enkele jaren geleden het Raadslid Boekman middels een motie, het geschuwde beestje de 'bel1 had aangebonden, zorgde men er in de gemeentelijke bureaux wel voc-, dat deze bel werd afgebonden en te midden van sta pels paperassen zoek raakte. Nu is echter deze week het raadslid mr. dr. G. van den Bergh met een nieuwe-'bel komen aandra gen, die men waarschijnlijk griet zoo onge merkt en spoedig kan doen verdwijnen. Hij heeft ni. een voorstel' ingediend' om het bruikleen met 1 Jan. '30 te doen afioopen, met «lien verstande, dat mocht het Rijk tegen dien tijd geen andere voorzieningen getroffen hebben, een gedeelte van het ge bouw op den Dam voor de jaarlijksche be zoeken van de Koningin beschikbaar te houden'. Indertijd, bij- de Jubileumsfeesten, hebben wij er in deze brieven reeds op ge zinspeeld1, dat een dergelijk voorstel in voor bereiding was. Men bad, tijdens het door ons Gemeentebestuur in de Burgerzaal van het Paleis aangeboden diner weer eens ge legenheid gehad te beseffen hoe diep te be-, treuren het is dat een zoo representatief typisch Amsterdamsch gebouw door de tegenwoordige omstandigheden gedoemd was als een onverschillige, koude en grauwe blok steen den doodslaap te slapen. En van zelf kwamen toen opnieuw plannen tot op wekking uit dien slaap naar voren.... Een ongelukkige samenloop van omstan digheden mag het heeten, dat het voorstel van mr. Van den Bergh juist werd inge diend, of liever inkwam, op den dag van het zilveren huwelijksfeest van het Koninklijk Echtpaar. Dat valt te betreuren, omdat men in pogingen om de scheve verhouding van tegenwoordig recljt te zétten toch al gauw een verkapte actie tegen het Koninklijk Huis of tegen het Koningschap als zoodanig wenscht te zien. Niets is echter minder waar. Ook onder breede kringen Amster dammers, die volbloed Oranje- en Konings gezind zijn, kan men ongetwijfeld een leven- dig verlangen constateeren de slepende Paleiskwestie nu eindelijk eens tot een defi nitieve oplossing te brengen, al laat men het dan ook, uit angst voor eeri verkeerd be grijpen, aan een sociaal-democraat als mr. Van den Beigh over een nieuwe bei voor de lastige kat te verschaffen. Intusschen hebben B. en W. het* betref fende voorstel in prae-advies genomen; men wil 0. a. eerst nog eens het juridisch advies van den tegenwoordigen Stads-advo- caat hebben (alhoewel de vorige, mr. Ca- peijne, reeds tot de wèl-gefundeerde con clusie was gekomen, dat het Paleis nog al tijd in volle eigendom aan de stad behoort en er alleen sprakeis van een tijdelijk bruikleen), zoodat het nog wel eenigen tijd duren zal alvorens.de kat voor de groe ne tafel in de Raadszaal zal verschijnen en daar de.... lafhartigen èn de struisvolgel- politici de doodstuipen op hét lijf zal jagen. Amsterdam, 't is goed het in dit ver band nog eens te zeggen is niet anti- Oranje-gezind. Het is 't nooit geweest en zal 't voorloopig niet worden ook. En de bloemenhulde die op den zilveren bruilofts dag, namens gemeentebestuur en burgerij, naar het Loo werd verzonden, was dan ook geen leeg gebaar. Ons eigenlijke brui loftsgeschenk zal echter pas de volgende week in Den Haag worden aangeboden. Het is een schilderstuk van Breitner, dat men op het oogenblik, mèt het door dèn sier kunstenaar T. Nieuwenhuis ontworpen al bum (behelzende de namen der schenkers), in de vitrine van den kunsthandel Wisse- lingh tentoongesteld kan vinden. Beter ge schenk had men moeilijk kunnen kiezen. Geen kunstenaar heeft Amsterdam zoo lief gehad als Breitneir; geen heeft „onze" sfeer zoo diep doorleefd1 ent zoo suggestieï ge- beeld. In het, aan het Koninklijk Bruids paar aan te bieden, doek (weergevende een rij oude huizen aan het ongedempte Dam rak) leeft het, door een geniaal kunstenaar in kleur en vorm gesymboliseerde, hart van de hoofdstad.En wat beters kunnen wij bieden?. Om dit brief-overzicht min of meer vol ledig te maken, hebben wij, ten besluite nog melding te maken van het overlijden van onzen eersten Gemeentelijken Inspecteur voor de Lichamelijke Opvoeding, den heer H. N. van Leeuwen, een sympathiek all round sportman, die het ndeuwe gemeente lijke Instituut tot een succes wist te maken; iets wat men met leedwezen constateerde, omdat de heer Van Leeuwen zeer zeker een groot aandeel' heeft gehad in het slagen van de plannen van het Olympisch Comité. 'Een vroollijker feit van de week was het 50-jarig tooneeljubileum van den acteur Kreeftf benevens het 25-jarig planken-feest van Magda Janssens. Vooral dit laatste, dat eigenlijk al op het einde van de vorige week viel, was van eeto spontaneïteit en warmte als men zelden aan onze kille stramien be leeft. Magda JanssenS' Vlaamsch tempe rament werkte blijkbaar aanstekelijk! Op de belangrijke plannen .tot bebouwing van ons Usclubterrein met een Opera-ge bouw, annex hótel, enz. (de geteekende ont werpen worden vanaf dezen Zaterdag in het Sted. Museum tentoongesteld) komen wij nader terug. Het goud van de „Laurentlc". Davidson, de parlementaire secretaris der admiraliteit deelde mee, dat door dui kers der admiraliteit bijna 5 millioen pond sterling aan goud is geborgen uit het wrak van de „Laurentio" van de White Star lijn, die in 1917 aan de Westkust van Ier-* land door een' Duitsohen onderzeeër werd getorpedeerd. Het juiste cijfer is 4.968.000 pond sterling. Het bergingswerk heeft 138.000 pond sterling gekost. Hierin is be grepen een premie van 6739 pond, aan de officieren en minderen betaald, die dit werk verrichten zonder dat menachenla- vena of materiaal verloren De Duifecho spoorwegtarieven. Een adres van de Alg. R.-K. Werkgeversvereeniglng. Het ooilecte-offensief. Vdlsche schaamte. Een nieuwe bel aan de oude Paleis-kat. Het Amsterdamsche bruilofts-cadeau. IJs club-bebouwing. (N- R. CL)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 5