P 1 VOOR DE VROUWEN DE m 'tij, mm v i DAT WOU HIJ WEL! EEN HOLLANDER VAN BETIËKENIS Lodewijk de Geer. De schepper van het ,Hulg met de Hoofden" te Amstrdam. De ontstelde vader. WIE VOND DE ENVELOPPE UIT? BABBELUURTJE OVER MODE. Kleeding van gebreide stoften. Edelmoedig. Gemoedelijk. ARME KARELTJE KEVER! RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. I. r Nieuwe raadsels. ■V 1 ri jonge het me 'n gooi gegevel" zei de straatjog. „Me possegeltjeWaar is 't nou Hellep me dan eve zoeke. Ik heb nie meer zukke jonge ooge", zuchtte het vrouwtje en tuurde rond naar het kleine stukje papier, waar ze zoonet een duppie voor betaald had. Geen postzegel te vinden, wat niet te verwonderen was, want de vrouw stond er net bovenop. De straatjongen gaf het zoeken op en ging fluitend verder. Een man kwam voorbij en hielp zoeken. Meerdere omstanders keken rond. Geen postzegel te zien. „Nou mens, koop 'n ander, en plak 'm d'r binne op". „Wat? Binne in de brief?" „Nee, binne in het kantoor plak je 't zegel op je brief. Er zijn toch lessenaars 1" „O, magge we die gebruike". Haastig wil het vrouwje de stoep van het kantoor opgaan,^maar zij glijdt uit en valt voorover,' waarop iemand uit het publiek roept: „Juffrouw, je postzegeltje zit onderaan je schoenzool 1" Werkelijk, daar is het lang gezochte voorwerp, stevig geplakt aan den zool, maar toch niet bruikbaar meer, vuil en gescheurd, zoodat het vrouwtje binnen gaat en een ander koopt. Het publiek verstrooit zich na deze gratis voorstelling. B. (L' Openion) 1. BarbierHoe wilde u uw haar opge maakt hebben, mijnheer? KlantNou, doe 't maar net ils bij dien jongeman vóór me Onder de vele Zuid Nederlaiders, die omstreeks 1600 de Noord Nedbrlandsche welvaart en bloej met hun handelsgeest en ondernemingszin tot zulk :en buiten gewone hoogte hielpen opvoeen, neemt Lodewijk de Geef 'n bijzonden plaats in. Hij was uit een adelijk jeslacht ge boren, te Luik in 1587. O» 10-jarigen leeftijd verliet hij met zijn geheele fa milie zijn geboortestad. Zijl vader ge voelde zich, als aanhanger mn Calvijn's gezuiverde leer daar niet laiger veilig. Om het gevaar van op eet poging tot uitwijken betrapt te worden,if te wenden, verspreidde hij het, nieuws, lat zaken zijn verblijf gedurende eenige d.gen te Maas tricht noodig maakten. Hij liet zijn huis in volen staat van bewoond zijn, met dienstboden en meu bels achter en vóór dat bij iemand 'n kwaad vermoeden gerezen was, dreef de geheele familie in 'n turfschip verborgen, te middernacht van Maasticht de rivier af en kwam behouden if Holland aan. Waar men zich te Dordecht vestigde. De jonge Lodewijk gemot nu een zorg vuldige opvoeding en wed op jeugdigen leeftijd om den handel te.eeren gezonden naar Rochelles, een der vrij-plaatsen bij het Edict van Nantes aai de Hugenooten afgestaan. Hier had de jonge m.n 'n ontmoeting, die voor zijn leven vai belang werd. 'n Jong meisje trok name,ijk zijn aandacht. Hij vroeg haar naam, die bleek te zijn... Adriane. Toen hij meer v^lde weten, werd dit schuchter antwoord gevolge! door den familie-naam.., Gérard'. Ei ze liep weg, de deur achter zich dicltslaande in het huis waar de ontmoeting plaats had. Thuis vertelde ?e de ontmoeting. Deze Adriana Gcrard aehoorde tot een aanzienlijke Luiksohe fjmilie, die voor geloofszaken uitgeweken was en zich ge vestigd had te Rochelles. Intusschen bljkt de eerste ontmoeting niet de eenige te zijn geweest, want in het jaar 1612 trouwden deze twee men- schen. En de echt werd gelukkig en gaf steun aan de latere plannen en hande lingen van Lodelijk. De vacUr van Lodewijk de Geer had inmiddels zijn zaken van Dordrecht naar AmstercUm overgebracht. Hier kwam de jonge Lodewijk in de zaken, om deze later feheel over te nemen. Er werd hands gedreven in wapenen hetzelfde eigeraardige bedrijf, dat de even beroemde Arnrterdamsche kooplieden Jacob en Elias Tri> hadden. Op deze wijze kwam men ook in aan raking met koningen, vorsten en regenten, met wier inzichten en gevoeligheden r»en rekening moest houden en op wier eer lijkheid men, ondanks den berooide schat kisten hunner Staten nu en dan, moest dienen te vertrouwen. Doch de zakep van Lodewijk de Geer kwamen tot hoogen bloei. Legden de zonen van Jacob Trip met 'en zilveren troffel 'den eersten steen va* het in later jaren zoo beroemde „Trippenhuis het mooiste gebouw, dat ooit een koopman in Amsterdam liet zetten... Twee jaar nadien n.1. in 1622 bouwde Lode wijk de Geer aan de Keizersgracht, schuin over de Leliegracht, z-g* „Huis met de Hoofden". Dit wss tot aan zijn dood in 1652 zijn hoofdverblijf en ging daarna over aan zjn zoon Laurens. Belast niet het Servituu-' van gedurende veertig jaren jaarlijks du.zend gulden uit te keeren ten behoeve eter Waalsche predikanten en hun leerlirgen. Lodewijk cte Geer trok de geheele be kende wereli binnen den kring van zijn bedrijf. Zweien zou echter het land worden waarop hii bijna al zijn kracht concen treerde. ^usschen Holland en Zweden waren m«er Handelsbetrekkingen ontstaan sedert dt laatste land zich had los ge maakt 'an Denemarken. Vooral toen in 1537, om het Roomsche gevaar van Zwedm af te wenden. Karei IX en ?ijn zoon Gustaaf Adolf Hollanders en naar Hol&nd uitgeweken Vlamingen lokten, docr twintigjarigen vrijdom van belasting en vrije uitoefening hünner godsdiensten. De Nieuwe stad Gotenborg werd dan cok haast 'n Hollandsche stad met grach- en en boomen. En een Hollandsch koop man Abraham Kabeljauw werd er zelfs burgemeester. Bij onze Staten Generaal zocht en vond Gustaaf Adolf onder-stadsgelden. Hij plaatste ook in Amsterdam een groote leening en in deze leening nam de familie de Geer voor kapitalen deel. Een en ander vestigde de aandacht van Lodewijk de Geer op de ertsrijkdom van Zweden's bodem en had ten gevolge, dat hij aan zijn handel in oorlogsbehoeften 'n nieuwe tak voegde. Namelijk de eerste poging van 'n soort... Hoog-ovenbedrijf. Want hij liet door een naar Zweden ujtgeweken Luikenaar, de Besche, 'n onder zoek instellen naar de ijzersmelterijen in dit land. De smelterij te Finspong scheen bij betere exploitaitie veel voordeel te belooven. De omliggende dennen- en sparrenbosschen leverden brandstof, 'n riviertje gaf beweegkracht en 'n water weg maakte den afvoer van het ijzer naar Norköping gemakkelijk. Lodewijk de Geer vroeg dan ook, en verkreeg de pacht van dit kroongoed. Onder de bestendige lei ding van de Besche en het toezicht van de Geer, die vaak uit z'n andere zaken naar Zweden reisde, kwam deze onder neming weldra tot bloei. Andere smelte- rijen bij Norköping, door hem overge nomen, ontwikkelden zich evenzeer, zoodat de uitvoer van geschut en kogels uit Zweden snel toenam. De Geer pakte nog steviger aan. Hij liet duizende geoefende Duitsche ijzer werkers, werkeloos geworden sedert den uitvoer van ruw ijzer uit Zweden ver boden was, overkomen en zorgde voor hun huisvesting, 'n Verbetering der be werking was er het gevolg van. En toen hem later bleek dat de ijzer ertsen bij Dannemora door hun voor treffelijkheid 'n betere maar kostbaarder wijze van bewerking konden verdragen, toen aarzelde hij niet om opnieuw hon- derde arbeiders met hun gezinnen uit Luik naar Zweden over te brengen. Aan de door hen ingevoerde Luiksche bewerking dankt nu nog het Zweedsche ijzer den goeden naam, die het heeft. Bij voortduring mocht deze bekwame en voortvarende Hollander zich in het ver trouwen en de waardeering van Koning Gustaaf Adolf en Kanselier Oxenstierna, zoowel als van de jeugdige Koningin Christina verheugen. In 1647 werd de Geer in de meest vereerende bewoordingen door den Koning genaturaliseerd, waaraan voor hem als Zweedsch burger vrijdom van de Sont- tol verbonden was. Toen later, na den dood van Gustaaf Adolf, de geldnood de regeering dwong om kroongoederen te verkoopen, maar alleen aan edelen, toen werd de Geer, op zijn verzoek, in de Zweedsche ridderschap opgenomen en verwierf weldra den eigendom van de vele, voor en na bij uitbreiding van zaken door hem gepachte goedereb, zoodat hij een der grootste grondbezitters van Zwe den werd. Later zijn deze goederen aan zijn nakomelingen, die zich daarna in Zweden gevestigd hebben, gebleven. In 1648 nam Lodewijk de Geer afscheid van Koningin Christina om verder in Holland in vredige rust te leven. Zijn kinderen werden door haar bevestigd in al de voorrechten, welke aan hem waren geschonken. Hij overleed te Amsterdam in 1652. 3 Een vrek zat met z'n zoontje aan het open venster, boven de begane gronds- verdieping. De knaap maakte een on voorzichtige beweging en tuimelde naar beneden. Vol schrik riep de vader hem achterna: Piet scheur in 's hemelsnaam je broek nietl Enveloppen als we om onze brieven gebruiken, zijn er nog niet zoo heel lang. Ze werden in 1820 uitgevonden, door den papierfabrikant Brewer te Brighton. De uitvinding was, als zoovele andere, te danken aan een toeval. De fabrikant stelde eens zijn postpapier ten toon en maakte er een origineel gevormde piramide van. Onderaan waren bladen van groot formaat en naar boven toe werden de blaadjes al kleiner, zoodat de bovenste niet grooter waren dan visitekaartjes. Die kleine velletjes post papier waren niet eens voor den verkoop bestemd, maar alleen als curiositeit en om de piramide te kunnen afmaken, gefabriceerd. Doch ziet, juist deze hadden bij het publiek een groot succes. Het werd mode om op deze miniatuur velletjes de correspondentie te voeren inplaats van op het tamelijk groot formaat postpapier, dat toen in gebruik was. Nu was het heel moelijk om deze kleine velletjes in briefvorm te vouwen, zooals men met het groote formaat deed. Het was een kunst, een brief zoo te schrijven en te vouwen, dat hij met ouwels dicht gemaakt en van een adres voorzien kan worden. De jongeren hebben mogelijk nooit zulk een gevouwen en geouwelden brief gezien, maar het was zeker een kunst dit vouwen, volgens de eischen der wellevendheidskunst te volbrengen. Bre wer nu, die begreep, dat er afzonderlijke omslagen voor de miniatuurbriefjes noodig waren, vond de enveloppen uit. De nieuwigheid had zooveel succes, dat Brewer na eenige weken een dozijn arbeiders meer in dienst moest nemen voor het maken der enveloppen. Sedert is deze industrie van zoo groote beteekenis geworden, dat er duizenden arbeiders en arbeidsters een bestaan door vonden, en er millioenen aan uitgegeven worden. De modellen van de gebreide stoffen, welke in »de confectie te koop zijn mantels, japonnen, casaque's etc. kent bijna iedereen. De gebreide kleeding heeft aan aandacht niet te kort gehad. Vrijwel iedere vrouw, hetzij jong of oud, heeft wel één of meerdere gebreide kleeding- stukken gedragen. Voor sport- en reis- gebruik is het zelfs een zeer gewilde dracht. Minder bekend zijn echter de gebreide stoffen, die per Metermaat te koop zijn en waarvan men zelf kan maken wat men wenscht. Hieronder zijn zeer veel vrije dessins. 2e zijn nogal duur, maar ze hebben dit voordeel, dat men het precies zóó kan maken, als men het mooi vindt. Men is daardoor ook niet aangewezen op de, vrijwel allen op elkaar lijkende, confec- tiemodellen. Voor hen, die gaarne het neusje van den zalm hebben, zijn deze gebreide stoffen per Meter de oplossing. Men kan toch aan zijn wensch voldoen om deze wollen kleeding te dragen en behoeft toch niet juist genoegen te nemen met wat er in deze confectie gebracht wordt in dit genre. .Ziet U bijv. eens dat eerste modelletje. Het materiaal met deze teekening kan men in verschillende kleurcombinatie's krijgen. Stel U dit model echter eens voor: wijnrood en zwarte teekening op een teer beige fond. Galalith- of paarlemoerknoo pen voor de sluiting. Langs den zoom manchetten en kraag zwart konijn of kat of zoo men erg royaal kan zijn, zwarte skunks oppossum. Verwacht U niet met mij, dat dit een smaakvol stuk zal zijn? De klokvolant echter zal met zeer veel vakkennis geknipt dienen te worden, daar zij anders op de schuin».kanten te veel rekken zal. Het model naast den eersten mantel is vin en vóór een geheel ander type. De draagster moet in de eerste plaats slank en niet te klein zijn, ten tweede moet fraise met mosgroen op lichtgrijze fond, haar kleuren. Is dit zoo, dan kan zij ook rustig dezen fijnen subtielen mantel aan vaarden. De prachtig verwerkte bontkraag en manchetten zijn van petit-gris. Het nu volgende hnkermodel is keurig voor de reis. Hiervoor gebruike men een zeer fijn geweven tricotstof, met een zeer eenvoudig patroontje. Effen fluweel of velours de laine diene als garneering. De snit is geheel recht; met alléén aan de zijkanten ingezette plooi- of klokstukken. Het keurige complet naast den reis mantel is van een in veel drukker en kleuriger patroon gebreide stof. Japon en lange mantel zijn beiden van dezelfde stof. De van snit zeer sobere jurk heeft aan den rok ingezette stolle-plooien. De mantel is ook geheel recht, maar is naar onder toe iets wijder gesneden. Langs den geheelen voorkant en hals is een breeden rand geschoren wol gezet, in de kleur van den donkersten tint, welke in de stof voorkomt. Ook de manchetjes zijn van dezen zelfden band. Corry Biena. Juffrouw Vlier is naar München ver trokken om haar stem te volmaken! Zoo Ik wist niet, dat ze zich zulke uitgaven kon permitteeren 1 Dat kon ze ook nietMaar de buren hebben het geld bij elkaar gebracht. President van de RechtbankOntken maar niet, datje de inbraak hebt gepleegd, beklaagde. Of wou je soms beweren, dat je een dubbelganger had? BeklaagdeZeker heel graag. Als ik er maar zeker van was, dat de heeren het zouden gelooven 11 Het was een erg warme, stoffige zomer dag geweest. Nu was het haast avond en een heerlijk koel briesje stak op. „Prachtig weer om uit visschen.te gaan", zoemde een voorbij vliegende hommel tegen Kareltje Kever. „Ja, ja, een goede gedachte", knikte Kareltje Kever. „Dat zal ik doen!" Hij zocht snel wat doode vliegen en muggen. Hij plukte een korenaar voor hengelstok een lange wikke-stengel was zijn vischlijn en een groote haagwinde zijn emmertje. Zoo ging Kareltje op stap naar het heldere boschbeekje. Hij had nog niet ver geloopen, toen hij zijn ouden vriend Evert Egel ontmoette. „Hallo I" riep Evert Egel. „Ga je uit visschen?" „Ja", antwoordde Karei Kever. „Ga je soms mee? t Is er juist heerlijk weer voor." „Wel natuurlijk 1" riep Evert Egel uit. nog eens gezellig elkaar praten. We hebben elkaar in dagen niet gezien!" Spoedig waren de vrienden bij de Veek. Ze gingen aan den kant zitten, gooide hun vischlijnen te water en hielden zich stil. Alleen vertelden ze elkaar fluisterend alle avonturen, die ze in de laatste weken beleefd hadden. Na een uurtje hadden ze genoeg van het hengelen. Ze verzamelden hun visch- tuig en stapten nog druk redenerend over het boschpad huiswaarts, toen plot seling, zonder eenige waarschuwing een groote hond op hen afstoof. Kareltje Kever zat verstijfd van schrik en ïvert Egel was ook een oogenblik zijn veritand kwijt. Maar even later sprong hij ob zij, gooide zich op zijn rug en rolde ziüh tot een bal ineen, zoodat zijn stekels naar alle kanten heen staken en den vijand flink bezeerden. Jankend, met den ttaart tusséhen de pooten, droop de hond af. Maar die arme Kareltje Kever lag op den grond met een groote scheur in zijn glanzend jasje. „Ach, ach, mijn arme vriendje' 1 riep Evert Egel bedroefd, want hij wist heel goed, dat er geen nieuwe Keverjasjes te koop waren. En met zoo n scheur in zijijjasje zou Kareltje Kever nooit meer kijnnen vliegen en ook niet goed kunnen lospen. Wat moesten ze beginnen? Gelukkig zagen ze juist een Elnaan- komen, die ze wel kenden. Haarvriegen ze om raad. De Elf dacht even m en zeide toen: „Ik weet wat. Ik zal j» op mijn rug dragen naar mevrouw Spin. We zullen haar vragen, of ze je jasje weer mooi kan herstellen". Evert Egel tilde Kareltje Kever op den rug van het vriendelijke Elfje en liep met haar mee naar het huis van. mevr. Spin, dat ze zelf had gemaakt tusschen twee stokrozen. Boven de deur had ze haar naam geweven en daaronder stond^On zichtbaar stoppen van scheuren". Toen mevrouw Spin'de Elf zag aan komen met de arme Kareltje Kever op den rug, liet ze zich onmiddellijk aao( een draad omlaag zakken. „Wat is er gebeurd? Arme jongen 1 Kom maar hier, dan za\ ik gauw die leelijke scheur makenj En netjes ook hoor", zoo babbelde mevrouw Spin Al voor ze uitgesproken was, wan. delde ze, al draden spinnend over Kareltje'j rug heen en weer. De Elf en Evert Egej keken belangstellend toe naar het ijverige werken van mevrouw Spin. Veel sneller dan de vrienden gedacht hadden, was Kareltjes jasje hersteld en zoo mooi, dat niemand kon zien waar de scheur geweest was. Kareltje bedankte mevrouw Spin en het Elfje hartelijk en ging toen met Evert Egel naar huis. dok degen, v 1 e o s c h regenboog tombola vloed som 11. Honger is de beste saus. huis, ster, gerst, hond, bast, Beerd. Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: B. B.; C. en P. B.; J. B.; G. en C. B; H. B.; K. en M. B.; M. en S. B.; C. B.; J. B.; S. C.; A. en H. D.; C. A. en M. A. D.; B. en J. D.; G. en A. D.; D. en J. D.; M. F.; A. v. G.; R. en G. G.; P. S. E. G.; D. G.; C. de H.; A. K.; A. K.; J. K.; W. G. K.; T. W. K.; G. K.; C. en M. M.; D. N.; F. G. v. P.; E. R.; G.T.; M. v. T.; C. en R. T.; R. de V.; R. V.; G. W.; W. W. I. Het geheel is een spreekwoord van 11 woorden of 40 letters. 12, 3, 11, 33, 23 is een natuurver schijnsel. Een 19, 37, 9, 38, 14,6, 16 is een dier. Een 32, 13, 15, 4, 10 is een meubel stuk. 25, 30. r3. 20, 26, 27, 40 is een plaats in Noord Holland. Een 32, 34, 5, 39, 6 is een vervoer middel. Een 29, 18, 28, 7 gebruikt mer bij het eten. Een 1, 21, 7, 7, 22, 34 is een uurwerk. Een 8, 2, 31 is een vogel. Een 26, 3®, II, 22, 40 is een vapen. De 35, 13, 30, 25 is een witer in Noord Holland. Een 1, 2, 3, 10 is een deel vaa een wagen. Een 26, 24, 7 is een deel van een huis. Ingez. door A. v. Gorselen. II, XXXXXXX, Op de staande en liggende Xkruisjeslijn komt de naam X van een dier. X. x t Op de ie rij het gevraag- y woordop de 2e een plaats in Groningenop de 3e een voorwerp, dat de vuilnisman, gebruikt; op de 4^een schrijf behoefte; op de 5e een lichaamsdeel; op de 6e een viervoetig dierop de 7e een medeklinker. Ingez. door S. Clowting. li

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 12