TWEEDE EN LAATSTE BLAD. PLAATSELIJK NIEUWS. V' n' m i:' w* VAN DINSDAG 27 APRIL 1926. BJJ de te 's-Gravenhage gehouden militaire schermwedstrijden be/haalden de adelborsten den len prijs in do oorpswed- strijden. Verbouw WeesBuls—Raadhuis. Naar wij vernemen is de gunning voor de firma Minneboo en Walbopm tot ver bouw van het Weeshuls tot Raadhuis af gekomen. De voorbereidende maatregelen (het plaatsen van een steiger) zijn voor dit werk aangevangen, zoodat weldra met den verbouw een begin wordt gemaakt. W egverbeterlng. Door Gem.-Werken is sinds eenlge da gen de opgang naar het badhuis onder handen genomen. De weg zal 2: Meter ver breed worden, waardoor een niet onbe langrijke verbetering van dezen weg ls verkregen. Lezing Db. Westen Burg. Blijkens een In dit nummer voorkomen de advertentie zal Ds. Westenburg op Donderdag 29 April a.s. een lezing houden in de Herst. Evang. Luth Kerk, over het onderwerp: „de Schepping". Gezien de groote opkomst blij dergelijke lezingen van Da Westenburf?, gelooven wij, dat ook ditmaal het kerkgebouw te klein zal blijken te zijn. "Voor nadere bijzonderheden zie men de advertentie ïn dit nummer. Kinderkoor „De Harpe Davfüs". Op a.s. Donderdag zal het kinderkoor „De Harpe Davids", onderafdleeling van de Geref. Zangver. „Hallelujah" een open bare uitvoering geven in de Geref. Kerk, Spoorstraat, 's avonds 8 uur. Voor bizon- derheden verwijzen we naar de in dit nummer voorkomende adverti entie. „Hallelujah" zal hare medewerking dezen avond geven. Met het oog op den verjaardag van H.K.H. Prinses Juliana bevat het programma verschillende vader- landsche liederen. De heer J. A. v. d. Vliet heelt de plano begeleiding op zich genomen, terwijl de zoon van den directeur, Feike Asma, eenige nummers op het orgel ten beste zal geven. Het fraaie orgel in de Ger. Kerk is sinds verleden week gerestau reerd. Voor de luchttoevoer is een 0.6 P.K. el.ectrische motor aangebracht. De motor is buiten de gaanderij geplaatst, zoodat men geen last heeft van het ronken. Het orgel is geheel schoongemaakt en de pijpen zijn opnieuw geintoneerd, waar door het geluid aan zuiverheid! gewonnen heeft. Verder is er een tremulant op het orgel aangebracht, waardoor <de bevende fijn trillende toon is verkregen, die in het bizonder bi] de fluit een zeer fraai effect geeft. Een en ander zal zeker meewerken tot verhooging van het genot op Donderdag avond. Lezing over Spiritisme. Op de .bovenzaal van het weder her opende café „Central" was gisterenavond eene vergadering belegd, die als propa- ganda-avondt voor het spiritisme was uit geschreven, waarop de in dteze kringen •welbekende meVrouw Akkeringa eene lezing zou houden en tevens eenige psychometri sche experimenten zou vertoonen. De zaal was geheel gevuld met een belangstellend publiek, dat in de grootste aam-dacht naar de spr. luisterde. De heer Merkens, lid van de Vereeraiging van Spiritisten „Haxmonia", löi.dde de spr. bij het publiek in. Reeds tweemaal heeft mevr. Akkeringa eene propagandistische rondreis door Ind'ië gemaakt en er bestaan plannen voor een derde rondreis. Toen mevrouw Akkeringa hier eene lezing wilde komen houden, ontstond' bij ,,Harmo<nia' het voornemen te trachten de gelegenheid aan te grijpen en eene afdecling' op te rich ten, zoodat na afloop gelegenheid bestond zich daarvoor op te geven. Het is ondoenlijk de spreekster op den voet te volgen bij haar voordracht; op nis- tigen, kalmen toon besprak zij 'het spiritis me, en toonde met tal van voorbeelden de juistheid en Waarheid har er beweringen aan. Het spiritisme als zoodanig is al zeer oud; de in Genesis en- den geh.eelen bijbel vermelde feiten zijn volgs spr. spiritisch. Door het contact, dat wij in la ter tijd met de geestelijke weTeld verkregen hebben, is veel verklaard, dat vroeger duister was. Het nut van het spiritisme is niet met een paar woorden uiteen te zetten; het kan ons veel leeren en het belangrijkste is wel, dat het ons leert, dlat er geen dood is. Men verwijt ons allerlei leelijks: het spiritisme zou d)e leer des duivels zijn, an ti-godsdien- stig, enz. Met verschillende voorbeelden zet spr. uiteen, hoe onjuist en omwaar deze beweringen zijn, en met tal va.n bijbeltek- stenweejlegt zij: het verondersteld anti godsdienstig karakter. En wat die geestverschijningen betreft, spr. haalt tal van voorbeehden aan uit haar eigen levenservaringen, dtie bewijzen geven van dfe aanwezigheid van ons be schermende en ons omringende machten. Dat is van het spiritisme het heerlijke, dat •wij de zekerheid1 hebben van de aanwezig heid dezer intelligenties, die ons het bewijs leveren van een leven hiernamaals en ons in staat stelen onze medemenschen te troosten ten opzichte van een leven hier namaals. De tijd, dat het spiritisme onderdrukt werd, is voorbij; tal van geleerden houden er zich mee bezig, hoewel ze er veelal nog sceptisch tegenover staan. Leefde spr., die zelve helderziend is, itn de middeleeuwen, zonder eenigen twijfel zou men haar als heks verbranden, zooals in die eeuwen tal van vrouwen verbrand zijn, die in waar- beid slechts mediums waren. Omtrent haar eigen bovennatuurlijke gaven deelt spr. een en ander mede; zij heeft op menige séance frappante mededeelingen ontvangen om trent het leven hiernamaals. Hiermede verwant is de gave der psy chometrie, die in dieze dagen zoo sterk naar voren komt, en die inderdaad een zeer bij zondere gave is. Een juiste definitie kan hiervan niet worden gegeven; taen moet het 'zich aldus voorstellen: mevrouw Akke ringa is op hetoogenblik van het experi ment een dubbele persoonlijkheid geworden. Zij kiest uit verschillende voorwerpen, die haar getoond worden, er een om daarvan iets te vertellen, doch vaak is het een gansch ander voorwerp, dat zij in handen krijgt, en waarmede geëxperimenteerd wordt. Doch dit geschiedt geheel buiten haar wil om, en wat zij zegt of vraagt, gaat ook.geheel passief. Men heeft spr. wel ge vraagd de toekomst te willen vertellen aan verschillende personen, doch dat kan spr. niet. Men moet zich de zaak aldus voorstellen: wij, de levenden, nemen de dingen op een bepaalde wijze waar. Wij zien een patroon aan den eenen kant en kunnen het aan de andere zijde niet waarnemen. Onze dooden, of liever zij, die zijn overgegaan, daaren tegen zien de levensdingen juist aan den anderen kant, en wij, dïe als medium die waarnemingen teruggeven, kunnen aldus vaak over verschillende dingen inlichten, die inen anders niet te weten komt. De oi> zichtbaren geven alleen de toekomst, wan neer dat noodlig is. Daarom waarschuwt spr. het publiek ernstig, dat men geen misbruik maakt van deze duigen, en dat :zij, die deze gave der psychometrie bezitten, haar op de juiste wijze toepassen. Na een korte pauze gaf de spr. aan de hand van verschillende voorwerpen, haar door het publiek overhandigd, verschillende van deze psychometrische demonstraties. Wat wij te hooren kregen, was in hooge mate interessant De spr. nam een portretje of een horloge in de handen en stelde naar aanleiding daarvan vragen. Hoewel niet op alle vragen steeds een bevredigend' ant woord werd gegeven, kreeg men toch den indruk van een buitengewoon interessant experiment. Dikwijls kwamen er bij dit voorwerp associaties, waaromtren/t de eige naar of eigenaresse geen bekendheid bezat; b.v. het voorwerp was in het bezit geweest van een overleden bloedverwant en Mevr. Akkeringa kreeg nu allerlei aanwijzingen omtrent dezen persoon. Kon de tegenwoor dige bezitter of bezitster niet bevredigend hierop antwoorden, dan raadde zij hen altijd aan naar de genoemde feiten .te infor- meeren. Een der aanwezigen had iets van zichzelf gegeven >(d. w. z. iets dat niet in het bezit van een thans overledene was ge weest) en kreeg allerlei zeer typische bizon- dierheden uit zijn leven, zijn karakter, enz. te hooren. Spr. vertelde zich vaak beschikbaar te stellen voor wetenschappelijk onderzoek. Maar de wetenschap kan deze psychome trische gave niet verklaren; men heeft eene theorie over het onderbewustzijn opgesteld en de door spr. ontvangen associaties toe geschreven aan „trillingen", die van de overledene aan de voorwerpen zijn Wijven kleven, doch spr. heeft ook gemanifesteerd met voorwerpen, die niet aan een, door het experiment opgeroepen intelligentie tijdens diens aardsche leven hadden toebe hoord. Tenslotte beschreef spr. een aantal, zich in de zaal bevindende, intelligenties van overledenen, die zich op deze wijze wilden kenbaar maken. In bijna alle gevallen wer den zij door aanwezigen uit het publiek herkend. Het was inderdaad een uiterst merk waardig experiment. Men ziet aan Mevr. Akkeringa volstrekt niets buitengewoons in haar trancetoestand; .een enkele maal beschrijft zij lichamelijke gevoelens, die haar overvallen en die afkomstig zijn van de beschreven overledenen: een gebrekkige voet, een pijnlijke rug, zware hoofdpijn van een hoofdpijnlijderes, hartkwalen. Steeds kwanten die gevoelens uit ten opzichte van den overledene, die zij natuurlijk' in geen enlael geval kende. Na, pfloop dankte die heer Merkens de spr. voor haar .interessante lezing. Verschil lenden der aanwezigen bleven nog napraten en richtten .vragen tot de spr. Waarschuwing. De Commissaris van politie te Leiden geeft in overweging bij hem inlichtingen in te winnen, alvorens in handelsrelatie te treden met Gerardus Franciscus Kruit- hooft, geb. te Leiden 12 Februari 1883, si garenwinkelier, wonende Diefsteeg 11a, te Leiden. Uit het Politierapport Vrijdagavond werd door een bewoonster van den Kanaalweg kennis- gegeven, dat terwijl zij en haar echtgenoote dien avond afwezig waren geweest, haar dienstbode bij hun terugkeer had meegedeeld, dat-zij eeü man in den achter de woning gelegen tuin had gezien. Het Bignalement van den man kon zij echter niet opgeven. Door een bewoner van den Dijkweg word Zaterdagmorgen aangifte gedaan, dat tusschen 9 en half 12 uur onbevoegden zich toegang tot de woning hadden ver schaft en daaruit een bruine handkoffer hadden ontvreemd. Een bierglas hadden zij in de woning achtergelaten. Een juffrouw uit de Kapperstraat deed klacht, dat zij door een bewoonster van de Oalifornistraat was beleedigd. Zondagmorgen werd er aangifte gedaan dat het slot van een kastje van die foto grafietent in de P. H. laan was verbroken terwijl een aantal foto's waren ontvreemd. Een bewoner van de Kloksteeg deed Zondagmiddag aangifte dat in den afge- loopen nacht de schutting achter zijn wo ning was vernield. Zondagmiddag deed' een bewoner van de Bassingraoht aangifte dat hij door een pl.ni. 12-jarigen jongen op de Zuid straat was-aangereden. Het achterwiel van z}jn rijwiel was door deze aanrijding ern stig beschadigd. Een agent oonstateeTde Zondagmiddag dat een hond achter pinken jaagde, die op een weiland achter den Ruyghweg liepen. De agent trachtte den hond te vangen, wat hem evenwel niet gelukte. Daarna joeg hij den hond van het land. Door" een caféhouder werd Zondag avond politiehulp ingeroepen, daar er een man in zijn zaak was, die het de bezoekers lastig maakte. Een agent verwijderde den lastigen be zoeker. Maandagmorgen werd door een briga dier een man aangehouden, die in het Alg. Politieblad gesignaleerd stond voor 10 gulden boete of het ondergaan van 20 da gen hechtenis. Daa? hij niet in staat was te betalen, werd hij door den Rijksveldwachter naar Alkmaar overgebracht. Korten tijd daarna verscheen aan het Hoofdbureau een man (mede-logeergast van eerstgenoemde) die vroeg hoeveel dagen hechtenis zijn kame raad moest ondergaan. De belangstellen de vriend bleek eveneens ln het Politieblad gesignaleerd te staan voor 8 gulden of drie dagen en aangezien ook hij geen money had werd hij met den eerst-volgenden trein zijn vriend achterna gezonden. loopen, waarna bleek dat de thrustas geen krukas, de „Sumatra" is een turbine schip en heeft dus geen krukassen, be halve bij de hulpmachines in een der blokken warm liep. Het zou een te tech nische uiteenzetting vorderen hierop disper in te gaanwij zouden dan moeten vervallen in een beschrijving der con structie der thrustblokken, de smering onder druk etc. Voldoende zij het te ver melden, dat, hoowel de oorzaak nog niet precies bekend is, het wel vaststaat, dat deze geenszins van ernstigen, doch van toevalligen aard is. Het betreft hier de thrustas van de middenmachine die bij vorige proeftochten uitstekend functio neerde. i Onjuist is het ook, dat de „Sumatra" hierna hulpeloos dreef. Met de beide zijmachines werd met een 15-mijlsvaart naar Nieuwediep terugge- stoomd, teneinde aldaar het euvel te her stellen. Zoo'als gewoonlijk werden twee sleepbooten gerequireerd om bij het manoeuvreeren in de haven behulpzaam te zijn. Dit is in onze haven voor lange schepen, als de „Java" en „Sumatra", noodzakelijk. De „Sumatra" gaat vermoedelijk Don derdag* weder uit, voor verschillende kleinere proeven. Eerst daarna komt de commissie voor de proeftocht aan boord en vertrekt het schip naar Edinburg voor de volle krachtsproef langs de gemeten mijl. In tegenstelling met de ontsteltenis waarvan „het Volk" melding maakt, is de verwachting dat de contractueele snelheid van 80 mijl behoorlijk zal worden behaald. De proeftochten van de „Sumatra". Onjuiste berichten. „Het Volk" van Maandagavond bevatte j het volgende alarmeerende bericht over de jongste proeftochten van den kruiser j „Sumatra": De nieuwste en tevens duurste aan winst van onze Nederlandsche Marine, de kruiser „Sumatra", heeft de vorige week voor het eerst proef gestoomd. Dit is in alle opzichten een mislukking geworden. Wij vernemen dienaangaande het vol gende De vorige week Maandag vertrok de „Sumatra" voor haar proefvaart van de Javakade te Amsterdam naar IJmuiden. Aan boord bevonden zich een groot aantal ingenieurs en werklieden van „Werk spoor" en de Ned. Scheepsbouw-Maat- schappij. Gedurende eenige dagen werd op grooten afstand van de kust op de Noordzee gevaren tusschen Scheveningen en Helder, met een aanvankelijke snel heid van 12 mijl, welke echter, ter be proeving van de capaciteit der machines, geleidelik werd opgevoerd, met het doel de snelheid tot tenminste 30 mjjltedoen stijgen. Eilacie, toen men met groote krachts inspanning de snelheid tot 26 mijl had opgevoerd, bleek tot groote ontsteltenis zoowel van de marine-autoriteiten als van de scheepsbouw-deskundigen de kruiser tot haar maximumsnelheid genaderd. De vereischte maximum-snelheid is N.B. 36 mijl! Donderdag, de kruiser bevond zich toen in de buurt van Helder, werden nog eens weer pogingen aangewend het oor logsvaartuig sneller te doen loopenook deze liepen echter falikant uit. Tenge volge van het zware stoken liep een kruk-as warm, die na enkele oogenbiikken smolt. Toen lag de trotsche kruiser als een hulploos vaartuigje op de Noordzeegolven. Draadloos werd het incident ter kennis van de marine-autoriteiten te Nieuwediep gebracht en weldra verschenen 2 sleep booten, die de „Sumatra" Helder binnen sleepten. Nader vernemen wij nog, dat het in de bedoeling ligt a.s. Woensdag wederom zee te kiezen, teneinde de proefvaart, die 14 dagen zou duren, voort te zetten. De tocht gaat dan naar Idinburg. Tot zoover het bericht in „Het Volk". De beweringen, die in het bovenstaande wor den geuit, verraden al te duidelijk de ondeskundigheid van don schrijver en de bron van herkomst, n.h het van hooren zeggen. Tot juist begrip van de feiten laten wij hieronder een kort overzicht van het verloop der proeftochten volgen Maandag 19 April vertrok de „Sumatra" naar zee. Aan boord waren, behalve de werklieden van „Werkspoor", 2 ingenieurs van die werf. Maandag en Dinsdag werd een vaart van 12 mijl geloopen, de z.g. kruisvaart. Deze proef liep geheel naar wenssh af. Dinsdagavond arriveerde de „Sumatra" ter reede van Nieuwediep, alwaar het schip Woensdag verbleef. Dien dag werd besteed voor het aanzetten der werk- bussen etc. Donderdagmorgen vroeg werd weder van de reede vertrokken. Het lag in de bedoeling om nu voor het eerst een vermogen te ontwikkelen van 40.000 P.K., zijnde ongeveer a/3 van het totaal ver mogen. Met gebruik van 6 van de 8 ketels werd inderdaad de 40.000 P.K. bereikt en een snelheid van 25 26 mijl behaald. Het lag daarbij geenszins in de bedoeling de vaart op te voeren tot 30 mijl de contractueele snelheid, niet 36 mijl zooals „het Volk" meldt daar dit ln de be trekkelijk ondiepe Noordzee niet moge lijk is. Dit kan alleen geschieden in vol doende diep water, reden waarom de kruisers hunne volle krachtproeftochten bij de Schotsche kust houden. Zooals gezegd word met 6 van de 8 ketels aan, 26 mijl behaald. Deze vaart werd ruim een half uur ge- BANK VAN WISSELEVK. Het verslag over 1925 van de Bank van Wissdlink bevat o. a. de volgende mede deelingen: Ook voor omzie Vennootschap leverde het jaar 1925 een bevredigend resultaat op. De inkomsten uit de verschillende pro- visierdkeningen waren beduidend hooger; vooral onze effecteuafdeeling droeg daar toe bij. Daarentegen was het saldo van de irvte- restrekening door dien dalenden toestand aanmerkelijk lager dan het voorgaande jaar. Door uitbreiding van personeel' en door I toegekende salarisverhoogiragen waren de onkosten hooger dan het voorgaande jaar. Mede daardoor toomt de netto-winst eenige vermindering aaa Aangezien echter op onze credietverlee- ning geen verlies werd geleden, en niets afgeschreven of gereserveerd behoeft te worden, is de voor verdeding beschikbare netto-winst niet lager dan die over 1924. Ofschoon die beschikbare winst gTOot 134.246 (vorig jaar f 143.006) eene hoogere uitkeering zou toelaten, stellen wij voor hej dividend op 6V1 te bepalen, en uit het resteerende de dotatie aan -de re serve te verhoogen. Die dotatie kan dan ook voor dit jaar op 25.000 (v. j. 35.000) worden vastgesteld, waardoor het reservefonds stijgt na Wmstvterdeeling tot f 350.000 of 35 van het maatschap pelijk kapitaal. Aan de balans en toelichting antieenen wij nog het volgende: Activa:' kassa, coupons en munten 103.881, tegoed bij bankiers 43-744» wissels en promessen f 1.398.529, bestaan de uit gediscont. wissels 18.394, credliet- prolm. f 1.380.135, debiteuren f 2.870.384 (v. j. 2.682.697). In rekening-courant werd verleend f 2.870.384, tegen crediet- promessen f 1.380.135, totaal f 4.250.519, waarvan f 3.584.748 of 84.34 gedekt is door effec'tenionderpand, crediethypotheek en borgstelling, 304.440 of 7.16 ge dekt met gemengde zekerheid. Aan gemeen ten werd verstrekt f 181.898 of 4.28 en in blanco verfeend f I79-431 of 4.22 Effecten in leendepot f 505-ooo, gebou wen en Safe-Deposits f 255.000, fonldlsen in bewaarneming f 1.080.702, wissel-en^ gagementen 515-803. Passiva: Maatschappelijk kapitaal f 1.000.000 (onv.), reservefonds f 325.000 (v. j. f 300.000), effecten in leendepot f 505.000, deposito's 1.373-96.5 (v- ï- f 1.360.201), crediteuren 1.263.831 (v. j. f ii.379775)» door correspondenten j bij ons uitgezet ƒ301.859 (v. j. ƒ427.108), 'fondsen in bewaarneming 1.080.702, wissel-engagementen 515.803. De depo sito's ziin verdeeld in: met één dag opzeg ging 336.143, op maandtermijnen f 306.923, jaartermijn f 73°-899- De direct beschikbare .middelen waren ruim voldoende, om allie opvraagbare gel den terstond uit te betalen, hetgeen blijkt uit het volgende: Aan crediteuren was verschuldigd f 1.263.831, door correspondenten was uit gezet 301.859, deposito's met één dag opzegging 336.143. totaal f 1.901.833. Daartegenover stonden als liquide middelen kassa, coupons, munten en ban kiers 148.000, wissels en promessen in portefeuille f 1.310.000, disponibel tegen effecten (verminderd met 3° surplus) f 1.050.000, totaal 2.508.000. Goedkooper postvervoer. Met ingang van 1 Moi zal, naar de Telegr. verneemt, zoowel hier te lande als in het verkeer met ons land, vermin dering van het internationaal posttarief voor drukwerk toepassing vinden voor: nieuwsbladen en tijdschriften, welke rechtstreeks door de uitgevers worden verzonden ingenaaide of ingebonden boeken, met uitsluiting van alle bekendmakingen en reclamegeschriften, en letterkundige en wetenschappelijke uit gaven, welke wetenschappelijke instel lingen elkander toezenden. Het port van deze stukken zal bij ver zending van ons land uit bedragen 2 ct. per 50 gram, doch uitsluitend in het ver keer met de landen, die gebruik maken van deze bevoegdheid, daartoe door het Postverdrag van Stockholm gegeven. De ministerwisseling aan Oorlog. Op vragen van het lid der Tweede Kamer den heer van Gijn Kan de minister mededeelen 1. Waarom de afgetreden minister van oorlog, minister van marine a.i., gemeend heeft zijn ontslagaanvrage te moeten indienen 2. Welke nieuwe omstandigheden er toe hebben geleid, dat de eerst voor kort afgetreden minister van oorlog Lambooy de portefeuilles van oorlog en marine a.i. wederom kan aanvaarden? heeft de minister van financiën, voor zitter van den Raad van ministers ge antwoord 1. In» de Regeeringsverklaring van 11 Maart jl. werd o.m. aangekondigd „Samenvoeging van de departementen van oorlog en marine tot één departement van landsverdediging; nadere overweging van het vraagstuk van de splitsing der marine." Eenig verschil van gevoelen is gerezen, of deze beide punten in dien zin „onaf scheidelijk aan elkaar verbonden" waren (woorden uit de rede van den minister van marine a.i. in zijn Kamerrede van 23 Maart jl., Handelingen, bladz. 464), dat bij een ongunstige beslissing op het tweede punt ook de aannemelijkheid van het eerste twijfelachtig zou worden, dan wel of de samensmelting der departe menten in ieder geval zou behooren te worden doorgevoerd, c.q. zonder splitsing, b.v. in den geest van het Kon. besluit van 27 September 1920, St.bl. no. 759, en van het nog bij de Kamer aanhangige (wetsontwerp van 15 November 1920. Hoewel de ondergeteekende dit ver schil niet acuut achtte en daarvan aan zijn ambtgenoot blijk gaf, heeft deze, wegens uiteraard te eerbiedigen en voor hem afdoende redenen, met name wijl hij zich in geen geval zou kunnen vereeni gen met een oplossing in den geest van 'het bovenbedoeld wetsontwerp, in dit latente geschil aanleiding gevonden, zijn (Ontslagaanvrage bij Hare Majesteit do Koningin in te dienen. H. De beantwoording van deze vraag ligt minder op den weg van dèn onder geteekende. Hij heeft bij het zoeken van een opvolger, die in de huidige onzekere situatie bereid en geschikt zou zijn de zware vóórliggende taak op zich te nemen, met dergelijke overwegingen geen re kening kunnen houden, Hij moge, na ingewonnen informatie bij den betrokken bewindsman, mede deelen, dat als „nieuwe omstandigheden" ten deze zijn aan te merken dezelfde, die genoemd zijn in de verklaring, door het Kamerlid den heer Nolens afgelegd vóór de stemming over de begrooting van buitenlandsche zaken op Vrijdag 19 1 Maart jl. (Handelingen, bladz. 441), met name dezede aard van het huidig Kabinet en de verhouding, waarin dit Kabinet staat tegenover de fracties in de Kamer. De pensioenen van het militaire personeel der zeemacht Op vragen van het Tweede Kamerlid K. ter Laan: I. Is het den minister bekend, dat ata gevolg van de door zijn ambtsvoorganger uitgevaardigde beschikking van 24 Maart 1926, afdeeling O. no. 61, in strijd met het bepaalde onder le Ib van het Kon. besluit van 6 Juni 1922 (StbL no. 898) de bijslag, welke ter voorkoming van achteruitgang in inkomsten, als gevolg van de herzie ning der bezoldiging van het militaire personeel der zeemacht per 1 Januari 1925, op de genoten bezoldiging werd ge legd, niet meer werd medegerekend bij de vaststelling van den pensioengrondslag? 2. Is het Zijn Excellentie bekend, dat, als gevolg van de in vraag 1 genoemde be schikking, de sedert 1 Januari 1925 toege kende pensioenen ambtshalve werden her zien (verlaagd)? 8. Is het den minister bekfend dat de centrale raad van beroep, bedoeld in ar tikel 1 der.Beroepswet, op een ter zake in gesteld beroep op 22 December 1925 uit spraak heeft gedaan, dat de m vraag 1 be doelde toeslag wel moet worden medegere kend bij do vaststelling van den pensioen grondslag? 4. Is de minister, als gevolg van de in vraag 3 bedoelde beslissing, niet van oor deel, dat er thans alleszins aanleiding is, de in vraag 2 bedoelde pensioenen an dermaal, en de sedert 24 Maart 1925 toe gekende pensioenen, waarin meerbedoelde toeslag niet werd verdisoonteerd, alsnog ambtshalve te herzien, omdat degenen, die geen herziening van de Koninklijke be slissing in zake het hun toegekende pen sioen hebben aangevraagd, hebben ge meend in de van Overheidswege getrof fen maatregelen te moeten berusten, op grond van hun overtuiging, dat de opvat ting van den toenmaligen minister van marine onaantastbaar was te achten? Heeft de minister van marine aJL ge antwoord: Ad. 1, 2 en 3. De hierbij omschreven fei ten zijn mij bekend. Ten aanzien van de in vraag 1 gegeven voorstelling van zaken, als zou de door mijn toenmaligen ambtsvoorganger uitge vaardigde beschikking van 24 Maart 1925, afd. O, no. 61 aanleiding hebben gegeven tot handelingen, welke in strijd zijn met het bepaalde onder le Ib van het Kon. besluit van 6 Juni 1922 (StbL no. 898), zij opgemerkt dat het mederekenen van den in vraag 1 bedoelden bijslag bij de vaststelling van den pensioengrondslag (toepassing van het daarbij bepaalde) bij nader inzien onjuist werd geacht, nadat de Militaire Pensioenraad er de aandacht op had gevestigd, dat,' ingevolge het be paalde in artikel 14 eerste lid, der Pen sioenwet voor de zeemacht 1922 (Stbl. no. 65), in den pensioensgrondslag van den militair allen mogen worden opgenomen inkomsten, welke geacht moeten worden uit haar aard niet tijdelijk te zijn; dat de bijslag ter voorkoming van achteruitgang van inkomsten slechts voor 1925 was ver leend en daarom niet kon gerekend wor den te vallen onder het bepaalde ln la Da t -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 5