TWEEDE EN LAATSTE BLAD.
PLAATSELIJK NIEUWS.
V' n' m i:' w*
VAN DINSDAG 27 APRIL 1926.
BJJ de te 's-Gravenhage gehouden
militaire schermwedstrijden be/haalden de
adelborsten den len prijs in do oorpswed-
strijden.
Verbouw WeesBuls—Raadhuis.
Naar wij vernemen is de gunning voor
de firma Minneboo en Walbopm tot ver
bouw van het Weeshuls tot Raadhuis af
gekomen.
De voorbereidende maatregelen (het
plaatsen van een steiger) zijn voor dit
werk aangevangen, zoodat weldra met den
verbouw een begin wordt gemaakt.
W egverbeterlng.
Door Gem.-Werken is sinds eenlge da
gen de opgang naar het badhuis onder
handen genomen. De weg zal 2: Meter ver
breed worden, waardoor een niet onbe
langrijke verbetering van dezen weg ls
verkregen.
Lezing Db. Westen Burg.
Blijkens een In dit nummer voorkomen
de advertentie zal Ds. Westenburg op
Donderdag 29 April a.s. een lezing
houden in de Herst. Evang. Luth Kerk,
over het onderwerp: „de Schepping".
Gezien de groote opkomst blij dergelijke
lezingen van Da Westenburf?, gelooven
wij, dat ook ditmaal het kerkgebouw te
klein zal blijken te zijn.
"Voor nadere bijzonderheden zie men
de advertentie ïn dit nummer.
Kinderkoor „De Harpe Davfüs".
Op a.s. Donderdag zal het kinderkoor
„De Harpe Davids", onderafdleeling van
de Geref. Zangver. „Hallelujah" een open
bare uitvoering geven in de Geref. Kerk,
Spoorstraat, 's avonds 8 uur. Voor bizon-
derheden verwijzen we naar de in dit
nummer voorkomende adverti entie.
„Hallelujah" zal hare medewerking
dezen avond geven. Met het oog op den
verjaardag van H.K.H. Prinses Juliana
bevat het programma verschillende vader-
landsche liederen.
De heer J. A. v. d. Vliet heelt de plano
begeleiding op zich genomen, terwijl de
zoon van den directeur, Feike Asma,
eenige nummers op het orgel ten beste
zal geven.
Het fraaie orgel in de Ger. Kerk is
sinds verleden week gerestau reerd. Voor
de luchttoevoer is een 0.6 P.K. el.ectrische
motor aangebracht. De motor is buiten
de gaanderij geplaatst, zoodat men geen
last heeft van het ronken.
Het orgel is geheel schoongemaakt en
de pijpen zijn opnieuw geintoneerd, waar
door het geluid aan zuiverheid! gewonnen
heeft. Verder is er een tremulant op het
orgel aangebracht, waardoor <de bevende
fijn trillende toon is verkregen, die in het
bizonder bi] de fluit een zeer fraai effect
geeft.
Een en ander zal zeker meewerken tot
verhooging van het genot op Donderdag
avond.
Lezing over Spiritisme.
Op de .bovenzaal van het weder her
opende café „Central" was gisterenavond
eene vergadering belegd, die als propa-
ganda-avondt voor het spiritisme was uit
geschreven, waarop de in dteze kringen
•welbekende meVrouw Akkeringa eene lezing
zou houden en tevens eenige psychometri
sche experimenten zou vertoonen. De zaal
was geheel gevuld met een belangstellend
publiek, dat in de grootste aam-dacht naar
de spr. luisterde.
De heer Merkens, lid van de Vereeraiging
van Spiritisten „Haxmonia", löi.dde de spr.
bij het publiek in. Reeds tweemaal heeft
mevr. Akkeringa eene propagandistische
rondreis door Ind'ië gemaakt en er bestaan
plannen voor een derde rondreis. Toen
mevrouw Akkeringa hier eene lezing wilde
komen houden, ontstond' bij ,,Harmo<nia'
het voornemen te trachten de gelegenheid
aan te grijpen en eene afdecling' op te rich
ten, zoodat na afloop gelegenheid bestond
zich daarvoor op te geven.
Het is ondoenlijk de spreekster op den
voet te volgen bij haar voordracht; op nis-
tigen, kalmen toon besprak zij 'het spiritis
me, en toonde met tal van voorbeelden
de juistheid en Waarheid har er beweringen
aan. Het spiritisme als zoodanig is al zeer
oud; de in Genesis en- den geh.eelen bijbel
vermelde feiten zijn volgs spr. spiritisch.
Door het contact, dat wij in la ter tijd met
de geestelijke weTeld verkregen hebben, is
veel verklaard, dat vroeger duister was.
Het nut van het spiritisme is niet met
een paar woorden uiteen te zetten; het kan
ons veel leeren en het belangrijkste is wel,
dat het ons leert, dlat er geen dood is. Men
verwijt ons allerlei leelijks: het spiritisme
zou d)e leer des duivels zijn, an ti-godsdien-
stig, enz. Met verschillende voorbeelden zet
spr. uiteen, hoe onjuist en omwaar deze
beweringen zijn, en met tal va.n bijbeltek-
stenweejlegt zij: het verondersteld anti
godsdienstig karakter.
En wat die geestverschijningen betreft,
spr. haalt tal van voorbeehden aan uit
haar eigen levenservaringen, dtie bewijzen
geven van dfe aanwezigheid van ons be
schermende en ons omringende machten.
Dat is van het spiritisme het heerlijke, dat
•wij de zekerheid1 hebben van de aanwezig
heid dezer intelligenties, die ons het bewijs
leveren van een leven hiernamaals en ons
in staat stelen onze medemenschen te
troosten ten opzichte van een leven hier
namaals.
De tijd, dat het spiritisme onderdrukt
werd, is voorbij; tal van geleerden houden
er zich mee bezig, hoewel ze er veelal nog
sceptisch tegenover staan. Leefde spr., die
zelve helderziend is, itn de middeleeuwen,
zonder eenigen twijfel zou men haar als
heks verbranden, zooals in die eeuwen tal
van vrouwen verbrand zijn, die in waar-
beid slechts mediums waren. Omtrent haar
eigen bovennatuurlijke gaven deelt spr. een
en ander mede; zij heeft op menige séance
frappante mededeelingen ontvangen om
trent het leven hiernamaals.
Hiermede verwant is de gave der psy
chometrie, die in dieze dagen zoo sterk naar
voren komt, en die inderdaad een zeer bij
zondere gave is. Een juiste definitie kan
hiervan niet worden gegeven; taen moet
het 'zich aldus voorstellen: mevrouw Akke
ringa is op hetoogenblik van het experi
ment een dubbele persoonlijkheid geworden.
Zij kiest uit verschillende voorwerpen, die
haar getoond worden, er een om daarvan
iets te vertellen, doch vaak is het een
gansch ander voorwerp, dat zij in handen
krijgt, en waarmede geëxperimenteerd
wordt. Doch dit geschiedt geheel buiten
haar wil om, en wat zij zegt of vraagt, gaat
ook.geheel passief. Men heeft spr. wel ge
vraagd de toekomst te willen vertellen aan
verschillende personen, doch dat kan spr.
niet.
Men moet zich de zaak aldus voorstellen:
wij, de levenden, nemen de dingen op een
bepaalde wijze waar. Wij zien een patroon
aan den eenen kant en kunnen het aan de
andere zijde niet waarnemen. Onze dooden,
of liever zij, die zijn overgegaan, daaren
tegen zien de levensdingen juist aan den
anderen kant, en wij, dïe als medium die
waarnemingen teruggeven, kunnen aldus
vaak over verschillende dingen inlichten,
die inen anders niet te weten komt. De oi>
zichtbaren geven alleen de toekomst, wan
neer dat noodlig is. Daarom waarschuwt spr.
het publiek ernstig, dat men geen misbruik
maakt van deze duigen, en dat :zij, die deze
gave der psychometrie bezitten, haar op
de juiste wijze toepassen.
Na een korte pauze gaf de spr. aan de
hand van verschillende voorwerpen, haar
door het publiek overhandigd, verschillende
van deze psychometrische demonstraties.
Wat wij te hooren kregen, was in hooge
mate interessant De spr. nam een portretje
of een horloge in de handen en stelde naar
aanleiding daarvan vragen. Hoewel niet op
alle vragen steeds een bevredigend' ant
woord werd gegeven, kreeg men toch den
indruk van een buitengewoon interessant
experiment. Dikwijls kwamen er bij dit
voorwerp associaties, waaromtren/t de eige
naar of eigenaresse geen bekendheid bezat;
b.v. het voorwerp was in het bezit geweest
van een overleden bloedverwant en Mevr.
Akkeringa kreeg nu allerlei aanwijzingen
omtrent dezen persoon. Kon de tegenwoor
dige bezitter of bezitster niet bevredigend
hierop antwoorden, dan raadde zij hen
altijd aan naar de genoemde feiten .te infor-
meeren. Een der aanwezigen had iets van
zichzelf gegeven >(d. w. z. iets dat niet in
het bezit van een thans overledene was ge
weest) en kreeg allerlei zeer typische bizon-
dierheden uit zijn leven, zijn karakter, enz.
te hooren.
Spr. vertelde zich vaak beschikbaar te
stellen voor wetenschappelijk onderzoek.
Maar de wetenschap kan deze psychome
trische gave niet verklaren; men heeft eene
theorie over het onderbewustzijn opgesteld
en de door spr. ontvangen associaties toe
geschreven aan „trillingen", die van de
overledene aan de voorwerpen zijn Wijven
kleven, doch spr. heeft ook gemanifesteerd
met voorwerpen, die niet aan een, door
het experiment opgeroepen intelligentie
tijdens diens aardsche leven hadden toebe
hoord.
Tenslotte beschreef spr. een aantal, zich
in de zaal bevindende, intelligenties van
overledenen, die zich op deze wijze wilden
kenbaar maken. In bijna alle gevallen wer
den zij door aanwezigen uit het publiek
herkend.
Het was inderdaad een uiterst merk
waardig experiment. Men ziet aan Mevr.
Akkeringa volstrekt niets buitengewoons
in haar trancetoestand; .een enkele maal
beschrijft zij lichamelijke gevoelens, die
haar overvallen en die afkomstig zijn van
de beschreven overledenen: een gebrekkige
voet, een pijnlijke rug, zware hoofdpijn van
een hoofdpijnlijderes, hartkwalen. Steeds
kwanten die gevoelens uit ten opzichte van
den overledene, die zij natuurlijk' in geen
enlael geval kende.
Na, pfloop dankte die heer Merkens de
spr. voor haar .interessante lezing. Verschil
lenden der aanwezigen bleven nog napraten
en richtten .vragen tot de spr.
Waarschuwing.
De Commissaris van politie te Leiden
geeft in overweging bij hem inlichtingen
in te winnen, alvorens in handelsrelatie
te treden met Gerardus Franciscus Kruit-
hooft, geb. te Leiden 12 Februari 1883, si
garenwinkelier, wonende Diefsteeg 11a,
te Leiden.
Uit het Politierapport
Vrijdagavond werd door een bewoonster
van den Kanaalweg kennis- gegeven, dat
terwijl zij en haar echtgenoote dien avond
afwezig waren geweest, haar dienstbode
bij hun terugkeer had meegedeeld, dat-zij
eeü man in den achter de woning gelegen
tuin had gezien. Het Bignalement van den
man kon zij echter niet opgeven.
Door een bewoner van den Dijkweg
word Zaterdagmorgen aangifte gedaan,
dat tusschen 9 en half 12 uur onbevoegden
zich toegang tot de woning hadden ver
schaft en daaruit een bruine handkoffer
hadden ontvreemd. Een bierglas hadden
zij in de woning achtergelaten.
Een juffrouw uit de Kapperstraat deed
klacht, dat zij door een bewoonster van de
Oalifornistraat was beleedigd.
Zondagmorgen werd er aangifte gedaan
dat het slot van een kastje van die foto
grafietent in de P. H. laan was verbroken
terwijl een aantal foto's waren ontvreemd.
Een bewoner van de Kloksteeg deed
Zondagmiddag aangifte dat in den afge-
loopen nacht de schutting achter zijn wo
ning was vernield.
Zondagmiddag deed' een bewoner van
de Bassingraoht aangifte dat hij door
een pl.ni. 12-jarigen jongen op de Zuid
straat was-aangereden. Het achterwiel van
z}jn rijwiel was door deze aanrijding ern
stig beschadigd.
Een agent oonstateeTde Zondagmiddag
dat een hond achter pinken jaagde, die op
een weiland achter den Ruyghweg liepen.
De agent trachtte den hond te vangen,
wat hem evenwel niet gelukte. Daarna
joeg hij den hond van het land.
Door" een caféhouder werd Zondag
avond politiehulp ingeroepen, daar er een
man in zijn zaak was, die het de bezoekers
lastig maakte.
Een agent verwijderde den lastigen be
zoeker.
Maandagmorgen werd door een briga
dier een man aangehouden, die in het Alg.
Politieblad gesignaleerd stond voor 10
gulden boete of het ondergaan van 20 da
gen hechtenis.
Daa? hij niet in staat was te betalen,
werd hij door den Rijksveldwachter naar
Alkmaar overgebracht. Korten tijd daarna
verscheen aan het Hoofdbureau een man
(mede-logeergast van eerstgenoemde) die
vroeg hoeveel dagen hechtenis zijn kame
raad moest ondergaan. De belangstellen
de vriend bleek eveneens ln het Politieblad
gesignaleerd te staan voor 8 gulden of drie
dagen en aangezien ook hij geen money
had werd hij met den eerst-volgenden
trein zijn vriend achterna gezonden.
loopen, waarna bleek dat de thrustas
geen krukas, de „Sumatra" is een turbine
schip en heeft dus geen krukassen, be
halve bij de hulpmachines in een der
blokken warm liep. Het zou een te tech
nische uiteenzetting vorderen hierop
disper in te gaanwij zouden dan moeten
vervallen in een beschrijving der con
structie der thrustblokken, de smering
onder druk etc. Voldoende zij het te ver
melden, dat, hoowel de oorzaak nog niet
precies bekend is, het wel vaststaat, dat
deze geenszins van ernstigen, doch van
toevalligen aard is. Het betreft hier de
thrustas van de middenmachine die bij
vorige proeftochten uitstekend functio
neerde.
i Onjuist is het ook, dat de „Sumatra"
hierna hulpeloos dreef.
Met de beide zijmachines werd met een
15-mijlsvaart naar Nieuwediep terugge-
stoomd, teneinde aldaar het euvel te her
stellen. Zoo'als gewoonlijk werden twee
sleepbooten gerequireerd om bij het
manoeuvreeren in de haven behulpzaam
te zijn. Dit is in onze haven voor lange
schepen, als de „Java" en „Sumatra",
noodzakelijk.
De „Sumatra" gaat vermoedelijk Don
derdag* weder uit, voor verschillende
kleinere proeven. Eerst daarna komt de
commissie voor de proeftocht aan boord
en vertrekt het schip naar Edinburg voor
de volle krachtsproef langs de gemeten
mijl. In tegenstelling met de ontsteltenis
waarvan „het Volk" melding maakt, is de
verwachting dat de contractueele snelheid
van 80 mijl behoorlijk zal worden behaald.
De proeftochten van de „Sumatra".
Onjuiste berichten.
„Het Volk" van Maandagavond bevatte
j het volgende alarmeerende bericht over
de jongste proeftochten van den kruiser
j „Sumatra":
De nieuwste en tevens duurste aan
winst van onze Nederlandsche Marine,
de kruiser „Sumatra", heeft de vorige
week voor het eerst proef gestoomd.
Dit is in alle opzichten een mislukking
geworden.
Wij vernemen dienaangaande het vol
gende
De vorige week Maandag vertrok de
„Sumatra" voor haar proefvaart van de
Javakade te Amsterdam naar IJmuiden.
Aan boord bevonden zich een groot aantal
ingenieurs en werklieden van „Werk
spoor" en de Ned. Scheepsbouw-Maat-
schappij. Gedurende eenige dagen werd
op grooten afstand van de kust op de
Noordzee gevaren tusschen Scheveningen
en Helder, met een aanvankelijke snel
heid van 12 mijl, welke echter, ter be
proeving van de capaciteit der machines,
geleidelik werd opgevoerd, met het doel
de snelheid tot tenminste 30 mjjltedoen
stijgen.
Eilacie, toen men met groote krachts
inspanning de snelheid tot 26 mijl had
opgevoerd, bleek tot groote ontsteltenis
zoowel van de marine-autoriteiten als van
de scheepsbouw-deskundigen de kruiser
tot haar maximumsnelheid genaderd. De
vereischte maximum-snelheid is N.B.
36 mijl!
Donderdag, de kruiser bevond zich
toen in de buurt van Helder, werden nog
eens weer pogingen aangewend het oor
logsvaartuig sneller te doen loopenook
deze liepen echter falikant uit. Tenge
volge van het zware stoken liep een
kruk-as warm, die na enkele oogenbiikken
smolt.
Toen lag de trotsche kruiser als een
hulploos vaartuigje op de Noordzeegolven.
Draadloos werd het incident ter kennis
van de marine-autoriteiten te Nieuwediep
gebracht en weldra verschenen 2 sleep
booten, die de „Sumatra" Helder binnen
sleepten.
Nader vernemen wij nog, dat het in de
bedoeling ligt a.s. Woensdag wederom
zee te kiezen, teneinde de proefvaart,
die 14 dagen zou duren, voort te zetten.
De tocht gaat dan naar Idinburg.
Tot zoover het bericht in „Het Volk". De
beweringen, die in het bovenstaande wor
den geuit, verraden al te duidelijk de
ondeskundigheid van don schrijver en de
bron van herkomst, n.h het van hooren
zeggen. Tot juist begrip van de feiten
laten wij hieronder een kort overzicht
van het verloop der proeftochten volgen
Maandag 19 April vertrok de „Sumatra"
naar zee. Aan boord waren, behalve de
werklieden van „Werkspoor", 2 ingenieurs
van die werf.
Maandag en Dinsdag werd een vaart
van 12 mijl geloopen, de z.g. kruisvaart.
Deze proef liep geheel naar wenssh af.
Dinsdagavond arriveerde de „Sumatra"
ter reede van Nieuwediep, alwaar het
schip Woensdag verbleef. Dien dag werd
besteed voor het aanzetten der werk-
bussen etc.
Donderdagmorgen vroeg werd weder
van de reede vertrokken. Het lag in de
bedoeling om nu voor het eerst een
vermogen te ontwikkelen van 40.000 P.K.,
zijnde ongeveer a/3 van het totaal ver
mogen. Met gebruik van 6 van de 8 ketels
werd inderdaad de 40.000 P.K. bereikt en
een snelheid van 25 26 mijl behaald.
Het lag daarbij geenszins in de bedoeling
de vaart op te voeren tot 30 mijl de
contractueele snelheid, niet 36 mijl zooals
„het Volk" meldt daar dit ln de be
trekkelijk ondiepe Noordzee niet moge
lijk is. Dit kan alleen geschieden in vol
doende diep water, reden waarom de
kruisers hunne volle krachtproeftochten
bij de Schotsche kust houden.
Zooals gezegd word met 6 van de 8
ketels aan, 26 mijl behaald.
Deze vaart werd ruim een half uur ge-
BANK VAN WISSELEVK.
Het verslag over 1925 van de Bank van
Wissdlink bevat o. a. de volgende mede
deelingen:
Ook voor omzie Vennootschap leverde het
jaar 1925 een bevredigend resultaat op.
De inkomsten uit de verschillende pro-
visierdkeningen waren beduidend hooger;
vooral onze effecteuafdeeling droeg daar
toe bij.
Daarentegen was het saldo van de irvte-
restrekening door dien dalenden toestand
aanmerkelijk lager dan het voorgaande jaar.
Door uitbreiding van personeel' en door
I toegekende salarisverhoogiragen waren de
onkosten hooger dan het voorgaande jaar.
Mede daardoor toomt de netto-winst eenige
vermindering aaa
Aangezien echter op onze credietverlee-
ning geen verlies werd geleden, en niets
afgeschreven of gereserveerd behoeft te
worden, is de voor verdeding beschikbare
netto-winst niet lager dan die over 1924.
Ofschoon die beschikbare winst gTOot
134.246 (vorig jaar f 143.006) eene
hoogere uitkeering zou toelaten, stellen wij
voor hej dividend op 6V1 te bepalen, en
uit het resteerende de dotatie aan -de re
serve te verhoogen. Die dotatie kan dan
ook voor dit jaar op 25.000 (v. j.
35.000) worden vastgesteld, waardoor
het reservefonds stijgt na Wmstvterdeeling
tot f 350.000 of 35 van het maatschap
pelijk kapitaal.
Aan de balans en toelichting antieenen
wij nog het volgende:
Activa:' kassa, coupons en munten
103.881, tegoed bij bankiers 43-744»
wissels en promessen f 1.398.529, bestaan
de uit gediscont. wissels 18.394, credliet-
prolm. f 1.380.135, debiteuren f 2.870.384
(v. j. 2.682.697). In rekening-courant
werd verleend f 2.870.384, tegen crediet-
promessen f 1.380.135, totaal f 4.250.519,
waarvan f 3.584.748 of 84.34 gedekt is
door effec'tenionderpand, crediethypotheek
en borgstelling, 304.440 of 7.16 ge
dekt met gemengde zekerheid. Aan gemeen
ten werd verstrekt f 181.898 of 4.28 en
in blanco verfeend f I79-431 of 4.22
Effecten in leendepot f 505-ooo, gebou
wen en Safe-Deposits f 255.000, fonldlsen
in bewaarneming f 1.080.702, wissel-en^
gagementen 515-803.
Passiva: Maatschappelijk kapitaal
f 1.000.000 (onv.), reservefonds f 325.000
(v. j. f 300.000), effecten in leendepot
f 505.000, deposito's 1.373-96.5 (v- ï-
f 1.360.201), crediteuren 1.263.831
(v. j. f ii.379775)» door correspondenten
j bij ons uitgezet ƒ301.859 (v. j. ƒ427.108),
'fondsen in bewaarneming 1.080.702,
wissel-engagementen 515.803. De depo
sito's ziin verdeeld in: met één dag opzeg
ging 336.143, op maandtermijnen
f 306.923, jaartermijn f 73°-899-
De direct beschikbare .middelen waren
ruim voldoende, om allie opvraagbare gel
den terstond uit te betalen, hetgeen blijkt
uit het volgende:
Aan crediteuren was verschuldigd
f 1.263.831, door correspondenten was uit
gezet 301.859, deposito's met één dag
opzegging 336.143. totaal f 1.901.833.
Daartegenover stonden als liquide
middelen kassa, coupons, munten en ban
kiers 148.000, wissels en promessen in
portefeuille f 1.310.000, disponibel tegen
effecten (verminderd met 3° surplus)
f 1.050.000, totaal 2.508.000.
Goedkooper postvervoer.
Met ingang van 1 Moi zal, naar de
Telegr. verneemt, zoowel hier te lande
als in het verkeer met ons land, vermin
dering van het internationaal posttarief
voor drukwerk toepassing vinden voor:
nieuwsbladen en tijdschriften, welke
rechtstreeks door de uitgevers worden
verzonden
ingenaaide of ingebonden boeken, met
uitsluiting van alle bekendmakingen en
reclamegeschriften, en
letterkundige en wetenschappelijke uit
gaven, welke wetenschappelijke instel
lingen elkander toezenden.
Het port van deze stukken zal bij ver
zending van ons land uit bedragen 2 ct.
per 50 gram, doch uitsluitend in het ver
keer met de landen, die gebruik maken
van deze bevoegdheid, daartoe door het
Postverdrag van Stockholm gegeven.
De ministerwisseling aan Oorlog.
Op vragen van het lid der Tweede
Kamer den heer van Gijn
Kan de minister mededeelen
1. Waarom de afgetreden minister van
oorlog, minister van marine a.i., gemeend
heeft zijn ontslagaanvrage te moeten
indienen
2. Welke nieuwe omstandigheden er
toe hebben geleid, dat de eerst voor kort
afgetreden minister van oorlog Lambooy
de portefeuilles van oorlog en marine a.i.
wederom kan aanvaarden?
heeft de minister van financiën, voor
zitter van den Raad van ministers ge
antwoord
1. In» de Regeeringsverklaring van 11
Maart jl. werd o.m. aangekondigd
„Samenvoeging van de departementen
van oorlog en marine tot één departement
van landsverdediging; nadere overweging
van het vraagstuk van de splitsing der
marine."
Eenig verschil van gevoelen is gerezen,
of deze beide punten in dien zin „onaf
scheidelijk aan elkaar verbonden" waren
(woorden uit de rede van den minister
van marine a.i. in zijn Kamerrede van
23 Maart jl., Handelingen, bladz. 464),
dat bij een ongunstige beslissing op het
tweede punt ook de aannemelijkheid van
het eerste twijfelachtig zou worden, dan
wel of de samensmelting der departe
menten in ieder geval zou behooren te
worden doorgevoerd, c.q. zonder splitsing,
b.v. in den geest van het Kon. besluit
van 27 September 1920, St.bl. no. 759, en
van het nog bij de Kamer aanhangige
(wetsontwerp van 15 November 1920.
Hoewel de ondergeteekende dit ver
schil niet acuut achtte en daarvan aan
zijn ambtgenoot blijk gaf, heeft deze,
wegens uiteraard te eerbiedigen en voor
hem afdoende redenen, met name wijl hij
zich in geen geval zou kunnen vereeni
gen met een oplossing in den geest van
'het bovenbedoeld wetsontwerp, in dit
latente geschil aanleiding gevonden, zijn
(Ontslagaanvrage bij Hare Majesteit do
Koningin in te dienen.
H. De beantwoording van deze vraag
ligt minder op den weg van dèn onder
geteekende. Hij heeft bij het zoeken van
een opvolger, die in de huidige onzekere
situatie bereid en geschikt zou zijn de
zware vóórliggende taak op zich te nemen,
met dergelijke overwegingen geen re
kening kunnen houden,
Hij moge, na ingewonnen informatie
bij den betrokken bewindsman, mede
deelen, dat als „nieuwe omstandigheden"
ten deze zijn aan te merken dezelfde,
die genoemd zijn in de verklaring, door
het Kamerlid den heer Nolens afgelegd
vóór de stemming over de begrooting
van buitenlandsche zaken op Vrijdag 19 1
Maart jl. (Handelingen, bladz. 441), met
name dezede aard van het huidig
Kabinet en de verhouding, waarin dit
Kabinet staat tegenover de fracties in
de Kamer.
De pensioenen van het militaire personeel
der zeemacht
Op vragen van het Tweede Kamerlid
K. ter Laan:
I. Is het den minister bekend, dat ata
gevolg van de door zijn ambtsvoorganger
uitgevaardigde beschikking van 24 Maart
1926, afdeeling O. no. 61, in strijd met het
bepaalde onder le Ib van het Kon. besluit
van 6 Juni 1922 (StbL no. 898) de bijslag,
welke ter voorkoming van achteruitgang
in inkomsten, als gevolg van de herzie
ning der bezoldiging van het militaire
personeel der zeemacht per 1 Januari
1925, op de genoten bezoldiging werd ge
legd, niet meer werd medegerekend bij de
vaststelling van den pensioengrondslag?
2. Is het Zijn Excellentie bekend, dat, als
gevolg van de in vraag 1 genoemde be
schikking, de sedert 1 Januari 1925 toege
kende pensioenen ambtshalve werden her
zien (verlaagd)?
8. Is het den minister bekfend dat de
centrale raad van beroep, bedoeld in ar
tikel 1 der.Beroepswet, op een ter zake in
gesteld beroep op 22 December 1925 uit
spraak heeft gedaan, dat de m vraag 1 be
doelde toeslag wel moet worden medegere
kend bij do vaststelling van den pensioen
grondslag?
4. Is de minister, als gevolg van de in
vraag 3 bedoelde beslissing, niet van oor
deel, dat er thans alleszins aanleiding
is, de in vraag 2 bedoelde pensioenen an
dermaal, en de sedert 24 Maart 1925 toe
gekende pensioenen, waarin meerbedoelde
toeslag niet werd verdisoonteerd, alsnog
ambtshalve te herzien, omdat degenen, die
geen herziening van de Koninklijke be
slissing in zake het hun toegekende pen
sioen hebben aangevraagd, hebben ge
meend in de van Overheidswege getrof
fen maatregelen te moeten berusten, op
grond van hun overtuiging, dat de opvat
ting van den toenmaligen minister van
marine onaantastbaar was te achten?
Heeft de minister van marine aJL ge
antwoord:
Ad. 1, 2 en 3. De hierbij omschreven fei
ten zijn mij bekend.
Ten aanzien van de in vraag 1 gegeven
voorstelling van zaken, als zou de door
mijn toenmaligen ambtsvoorganger uitge
vaardigde beschikking van 24 Maart 1925,
afd. O, no. 61 aanleiding hebben gegeven
tot handelingen, welke in strijd zijn met
het bepaalde onder le Ib van het Kon.
besluit van 6 Juni 1922 (StbL no. 898), zij
opgemerkt dat het mederekenen van
den in vraag 1 bedoelden bijslag bij de
vaststelling van den pensioengrondslag
(toepassing van het daarbij bepaalde) bij
nader inzien onjuist werd geacht, nadat
de Militaire Pensioenraad er de aandacht
op had gevestigd, dat,' ingevolge het be
paalde in artikel 14 eerste lid, der Pen
sioenwet voor de zeemacht 1922 (Stbl. no.
65), in den pensioensgrondslag van den
militair allen mogen worden opgenomen
inkomsten, welke geacht moeten worden
uit haar aard niet tijdelijk te zijn; dat de
bijslag ter voorkoming van achteruitgang
van inkomsten slechts voor 1925 was ver
leend en daarom niet kon gerekend wor
den te vallen onder het bepaalde ln la Da
t
-