T HE£REH-n KIHDERKLEEDIKG PEEK CLOPPENBDRG Helder-Schagen HERMAN NYPELS Derde Blad. BINNENLAND De prima en mooi passende BUITENLAND VAN ZATERDAG 1 MEI 1928. Plechtige herdenking van den sterfdag van De Ruyter. In de Nieuwe Kerk te Amsterdam heeft Donderdag de plechtige herdenking plaats gehad van den sterfdag van Michiel Adriaanszoon de Ruyter, luitenant gene raal van Holland en West Vrieslandt, wel ke herdenking uitging van de Kon. Ned Ver. „Onze Vloot Tegen half twaalf was het middenschip van het eerbiedwaardige historische kerk gebouw, waar het gebeente van den groo- ten admiraal nu 21/» eeuw rust, geheel ge- vulld. Onder degenen, die aan deze huldi ging hebben deelgenomen, waren de Konin gin en Prins Hendrik en verder tal van hooge autoriteiten. De hoogste vertegen woordiger onzer marine was de minister van oorlog ad interim van marine, de heer Lambooy; verder vertegenwoordigden de marine 1 vice-admiraal C. Fock, comman dant der marine te Willemsoord; kapitein ter zee Prillevitz, directeur van de marine werf te Amsterdam, en de commandanten van de te Amsterdam liggende oorlogsbo dems „Tromp" en „Heemskerk", kolonels De Jager en Schenck de Jong, met den état major van deze schepen, de daarop dienen de adelborsten en afgevaardigden van de onderofficieren en matrozen. Toen de Koningin en de Prins het kerk gebouw te half twaalf binnentraden, speel de het orgel het Wilhelmus. Zoodra het Koninklijk Echtpaar gezeten was, en de laatste tonen van het Wilhelmus waren verklonken, speelde het orgel Psalm 63, den psalm, welke De Ruyter zich liet voorlezen in zijn stervensuur. Nadat vervolgens Mej. Mia Peltenburg een aria uit „Der Messias" van Handel had gezongen, sprak Prof. Blok de her denkingsrede uit. Hieraan ontüeenen wij het volgende: H«t einde. Eenige oogeriblikken van groote stilte in het historische kerkgebouw; plechtige hulde aan de nagedachtenis van den groo ten vaderlander, wien deze gedenkdag was gewijd. Daarna de kranslegging voor het praalgraf van De Ruyter in het koor der kerk. De kranslegging juist omdat er niet ge sproken werd, was op zichzelf een indruk wekkende plechtigheid Nadat de laatste krans was neergelegd, zijn de Koningin en de Prins weer naar hun zitplaatsen teruggekeerd, om het slot van de plechtigheid bij te wonen. Weer zong Mej. Mia Peltenburg liederen, nu uit Valerius' Gedenckclanck „Wilt heden nu treden" en „O Heer, die daar des Hemels tente spreyt De heer De Rijp speelde vervolgens „Hallelujah" van Handel, waarna als slot van den herdenkingsmorgen, de tonen van het „Wien Neerlandsch Bloed" het kerk gebouw vulden. Hongaarsche hulde. Uit Boedapest wordt aan de N. Roti Crt. -gemeld: •BIJ het standbeeld van Mldhiel de Ruy ter te Débrecdn heeft Donderdag van wege het gereformeerde collega een plechtige samenkomst plaats gehad. Prof. Kallay sprak een rede uit, en studenten zongen liederen. Hongaarsche bieden 'brengen hulde aan de groote verdiensten van De Ruyter. In de Pester Lloyd schrijft prol Prusrinsky: de eerbied» waarmee wij De Ruyterü naam uitspreken, en de innige dankbaar heid van elk Hongaarsche hart voor de natie van De Ruyter, het edele Neder- landsche volk, zijn onvergankelijk. Burgemeester van Cftllanteoog. Bij Kon. besluit ls benoemd tot burge meester van Callantsoog mr. D. Bree- baart Kzn. RtykspenoneeL Door het bestuur van den Centralen Ne- derlandschen Ambtenaarsbond is een onder houd verzocht aan den minister van finan ciën ter bespreking van onderstaande zaken: 1. Het aangezegd ontslag aan tijdelijke commiezen. 2. De trage bevordering tot assistent en de daarop betrekking hebbende cijfers uit de memorie van antwoord. 3. De toepassing van het) Bezoldigingsbesluit 1925 ten aanzien van de huwelijkstoelage en de toekenning van* diensttijd aan tijdelijke commiezen. 4. De niet uitbetaling van ten onrechte onthouden salarisverhooging aan tusschen 27 Juli 1921 en 1 Januari 1925 tot de ie klasse bevorderde kommiezen. De wijze, waarop speciaal in de directie Groningen gegevens worden verzameld voor de invulling van den signaletnents- staat. 6. De stopzetting der benoeming van joekhouders bij het kadaster. 7. De niet toekenning van verplaatsingskosten aan een onschuldig collega. 8. De samenstelling van de in te stellen commissie tot herziening der Organisatie Besluiten. Eenheid ln het transportbedrijf- Naar de Voorw. meldt zouden Donder dag, op uitnoodiging van het bestuur der Intern. Transportfederatie, de besturen van den Centralen Bond van Transport arbeiders en de Nederlandsohe Federatie van Transportarbeiders te Amsterdam Dljeenkomen, om te pogen de eenheid tus schen belde bonden tot stand te brengen. Aan de conferentie zouden ook doelne- men de bestuurders Oh. Mahlman en P. 3omers van den Belgischen Transport- arbeidersbond. Uit de Communistische Party. Pogingen tot belegging van de geschillen. •In de Tribune van Donderdagavond ko men ©en aantal voorstellen voor den be schrijvingsbrief van het op 16 Mei te Amsterdam te houden oongres van de Communistische Partij Holland voor, waaronder tot onmiddellijke vervallen verklaring van het lidmaatschap dier >artdj van de heer Wijnkoop, Van Rave- steyn en Van Burink. Mede is er een voorst el-Amsterdam, dat aan het partijbestuur machtiging wil gevent, de heeren Wijnkoop en Llsser te wlngen, hun mandaten als lid van den raad van Amsterdam' ter 'beschikking van de afdeeling te stellen. Niaar de N. Rott Ort verneemt, bevin den zich echter reeds sedert eenige da gen twee gevolm achtigde van de Ei ecu- leve, ©en Belg en een Dulteoher, hier ln iet land, die pogingen aanwenden om te axmen tot bij legging van de geschillen tusschen het partijbestuur en de oppositie Opgelegde schepen. Op 1 Mei waren ln de haven van Am sterdam opgelegd de Ned. schepen, thuis- behoorende te Amsterdam: „Manoeran" 9B64 ton, „Moena" 9678 ton, „Borneo" 6660 ton, „ZaanatroonT 1646 ton, „KiLstroonT 1701 ton, „Jtarstroom" 1718, „Dreohtstroom" 1717 ton, JBetsy Anna" 880 ton. Voorts het Grieksohe sa „Jannakis" 664, uit Piraeus en het Fran sche sa „Brompton Manor" 1726 ton, uit Parijs. Het verzoeningsverdrsg met Dultschland. Naar wj vernemen, hebben de onlangs te 's-Gravenhage gevoerde besprekingen over een Nederlandsch-Duitsch arbitrage- en verzoeningsverdrag een gunstig ver loop gehad en is thans overeenstemming tusschen de beide betrokken regeeriugen bereikt, zoodat spoedig de onderteekening van het verdrag kan worden tegemoet ge zien. Uit het metaalbedrjf. Het bestuur van den modernen Metaal- bewerkerabond heeft, naar de Voorw. meldt, een brief gezonden aan het bestuur van den Metaalbond, waarin betoogd wordt dat ln strijd met hef" -er den Me taalbond gegeven advies, ,e firma P. Smit Jr. geweigerd heeft, haar personeel schadeloosstelling te verleenen voor het uur, waarmee per 1 April de werkweek verkort is. Het bestuur schrijft dat noch de betrokken arbeiders, noch de Bond, hiermee genoegen kunnen nemen en dat, mocht de directie van genoemde onderne ming haar standpunt niet wijzigen, een nieuw conflict het onvermijdelijk gevolg zal zjn. Hr. Ma. Tromp en Heemskarck te Amsterdam. Het dageljksch bestuur der gemeente Amsterdam bood gisteravond, ter eere van het bezoek van Hr. Ms. pantserschepen Tromp en Heemskerok, een maaltijd ln Malson Couturier. Verdroging van gronden hy hot Noordzee-kanaal. Men meldt uit Velsen: Het had de aandacht getrokken van de eigenaren van die gronden rondom het Hoogovenbedrijf, dat in de laatste jaren alle hout in deze omgeving afstierf, terwijl de bodem aan een langzame verdroging onderhevig was tengevolge van het weg zuigen van het water door de groote indus trieën aan het Noordzeekanaal. Een der belanghebbenden, de heer P. Blad van „Rooswijk", wendde zich tot de afdeeling Velsen der Hollandsdie Maat schappij van Landbouw, oipdat deze instel ling haar bemiddeling zou verleenen bij het zoeken naar verbetering. Het gevolg was, dat een commissie werd benoemd, bestaande uit den voorzitter en den secretaris, welke commissie de opdracht ontving de directie der Kon. Ned. Hoog ovens en Staalfabrieken uit te noodigen tot onderhandelingen over een mogelijke op lossing van dit vraagstuk. De bedoeling was ae directie te verzoeken haar mede werking te verleenen aan en onderzoek van iet afvalwater der Hoogovens. Wanneer dit afvalwater namelijk geen schadelijke jestanddeelen zou bevatten voor het vee en den landbouw, dan zou de mogelijkheid kunnen worden overwogen om dit water niet meer in het buitenkanaal te loozen, doch aan te wenden voor de bevloeiing der Ijronden in de omgeving, waarop nog in vrij uitgebreiden omvang landbouw en tuin derij wordt toegepast. Ook voor het Hoogovenbedrijf zou het van belang zijn, dat zij haar gronden pro ductief kon maken. De commissie heeft zich ter plaatse op de hoogte gesteld en vervolgens dezer dagen een conferentie gehad met de directie. Bij de besprekingen bleek het, dat de gassen van het Hoogovenbedrijf het hout in de omgeving dooden. Wat het afvalwater betreft, dat is voor de bevochtiging van de omliggende lande rijen ongeschikt door het hooge zoutgehalte en dus moest een oplossing in een andere richting gezocht worden. Het resultaat was ten slotte, dat men de >emiddeling van de Nederlandsche Heide maatschappij zal inroepen. Ingezonden Mededeeling. Is In en omstreken uitsluitend verkrijgbaar In HEERENMODEMAGAZIJNEN. ZIE DE ÉTALAGES. tweede kamer. De wijziging van de Spoorwegwet en de ^ocaal spoor- en Tramwegwet wordt aan genomen met 54 tegen 5 stemmen. Aan de orde is de interpellatie-Hiemstra letreffende bestrijding van- die werkloos- leid. De heer H i e m s t r a (s.-d.) stelt de vorige christelijke regeering in gebreke wegens den nood in de Drenthsche veen- streken. De bepalingen betreffende de werk verschaffing acht spr. te belemmerend. Hij stelt den minister een reeks vragen. Minister Kan ontkent, dat de regeering ilijvend voor werk aan werkloozen zou moeten zorgen. De herziening van de loo- nen zou eerder in de richting van verla ging, dan van verhooging moeten gaan. Het streven moet blijven gericht op emigratie ter verkrijging van duurzame verbetering. Zelfs een „waschechte" sociaal-democraat, zeide de minister, had hem onlangs gezegd: t is te hopen, dat wij nooit in een minis terie zullen behoeven te gaan zitten, zoo _ang de nood in de venen nog heerscht, want wij zouden niet méér kunnen doen dan er nu wordt gedaan. Minister Slotemaker de Bruine letoogt, dat de houding der rëgeering je- ?ens tewerkgestelden in verband1 met de )ngevallenwet juist is. De heer H i e m s t r a diertt tenslotte een motie in, waarin de wenschelijkheid van verhooging der loon-nortnen uitgesproken wordt. De heer W e i t k a m p (c.-h.) beveelt de oprichting aan van een electrische turf- centrale, en net bevorderen van het stoken van turf. De heer Van Voorst tot Voorst r.-k.) meent, dat dit onbegonnen werk is; men nyjet productieve werkverschaffing geven en van Drente een land- en tuinbou- wernde provincie maken. Ook de heer E n g e 1 (r.-k.) spreekt over de toestanden in Drente en verschll- ende anderen, die evenwel geen nieuwe gezichtspunten openden. DUITSCHLAND. Prof Rauqeniberger, f Prol dr. Rausenberger, de g©we®en directeur van de firma Krupp en' uitvin der van de 42 oM. houwitser, waarmede de Dultsóhers ln den oorlog van een af stand van 128 KM, Parijs hebben bescho ten ia 68 jaar oud, te Munchen overleden aan hartverlamming, tengevolge van een operatie, die hfj had ondergaan. Een dwaze vertooning ln den Prnlslsdien Landdag. In den Pruisischen Landdag moest gis teren, naar men aan de „N. Rott. Crt." uit Berlijn meldt, de vergadering worden ge schorst ten gevolge van een niet alledaagsch voorval. Het volksche lid Kaiser heeft on langs in een koffiehuis op den Kurfürsten- damm geweigerd zijn rekening te betalen. De politie moest erbij te pas komen en de volksche leider, die de agenten met een stoel dreigde, werd naar een nabijgelegen politiebureau gebracht. Deze Kaiser had net woord gevoerd bij de behandeling van de begrooting van de Pruisische staatsmij nen. De sociaal-democraat veroorloofde zich toen een eigenaardige woordspelling. Het woord Zeche beteekent niet alleen steenkolenmijn, maar ook vertering. Otter zeidte in zijn rede, dat de afgevaardigde Kaiser getoond had meer verstand te heb ben van Zechen op den Kurfürstendamm dan van Zechen in het mijngebied. Deze hatelijkheid lokte bij de volkschen geweldige protesten uit. Zij bestormden het Sreekgestoelte en het scheen zelfs, dat zij tter te lijf wilden gaan. Deze nam daarop het glas water dat voor hem stond en le- 'digde het over de hoofden van zijn volksche collega's. Het tumult werd diaarop nog erger. Voorzitter Bartels, die eindelijk in het bezit is gekomen van een nieuwe, bij zonder welluidende bel, maar desondanks er niet in slaagde de orde te herstellen, ver liet ten slotte zijn. plaats, wat beteekent dat de zitting geschorst is. Otter had het in- tusschen nog steeds druk met zich de volk schen van het lijf te houden en gooide zelfs nog een tweede glas water over zijn. aan vallers deeg. Toen scheen een vechtpartij tusschen sociaal-democraten en volkschen onvermijdelijk. De communisten kwamen ditmaal eens niet tusschenbeide. Bij de heropening van de zitting ver klaarde Otter, die intussdhen van den voor zitter een standje had gekregen, het inci dent te betreuren. Hij was wat opgewonden geweest. De volkschen vonden deze ver klaring niet voldoende* en maakten veel kabaal. Plotseling ontaarde de herrie eeh er in algemeene hilariteit. De volksche afge vaardigde Voss was namelijk met een op gestoken parapluie in. de zaal verschenen en stapte zoo op het spreekgestoelte toe. Hiermede was het incident afgeloopen. Een Interview met den gewezen Duitsdien kroonprins. Een medewerker van de Daily News heeft een interview gehad met den ex- kroonprins van Dultschland, die met trots vertelde, dat alle Duitschers, die hem er kennen, hem beschouwen als iemand, die al zijn krachten voor het land heeft aan gewend en die thans zijn diensten aan Dultschland aanbiedt, dat er gebruik van kan maken naar het zelf wensoht Deze diensten zullen wel nooit voor het presi dentschap der republiek kunnen worden gebruikt, omdat dit in de oogen der we reld een ongunstig licht zou werpen op de goede trouw van die republiek, ver volgde de ex-kroonprins. Gver de kwestie der onteigening van de vorsten zeide hij: Onze familie heeft het vaderland groote diensten bewezen en ik geloof niet, dat het Duitsohe volk zoo ondankbaar zou zijn, dat het zou wei geren ons op eenigerlei wijze een vergoe ding voor deze diensten te geven, een balsem voor het leed dat wij ln het be lang van ons geliefde volk hebben ge dragen. Aangaande het Dultsch-Russisohe ver drag verklaarde de ex-kroonprlns niet te kunnen begrijpen, dat een zoo eenvoudige overeenkomst zoo veel onrust heeft ver oorzaakt. Hij noemt het verdrag een na tuurlijk gevolg van dat van Rapallo en hij beschouwt het als het oprechtste en het eerlijkste verdrag, dat sinds jaren tussohen Europeesche mogendheden! is gesloten. Ten slotte verklaarde de geïnterviewde, dat hij als monarchist hoegenaamd geen bezwaar heeft tegen een bondgenootschap met de communisten. De volkomen onfeil baarheid van den monarch en de demo cratische vrijheid zijn beide even tyran- niek en het volk kan slechts door tyran- nen woiden geregeerd; het heeft té be slissen aan welke van beide vormen van tyrannie het de voorkeur geeft 1 Udt de diepten van dit schoone kerkgebouw, dat een nationale beteekenis heeft verkregen, stijgt heden de kloeke stem van den grooten zeeman op tot ons, Nederlanders der 20ste eeuw; de stem van Hoiland's grootsten admi raal, wiens gebeente ginds rust onder het meesterwerk van Rombotit Verhulst. Wij wil len heden, op den gedenkdag van zijn dood te Syracuse, luisteren naar die stem, die zoo dikwijls machtig heeft weerklonken op de golven van Noord-, Oost- en Middellandsche Zee, van den Atlantischen Oceaan, van de kusten van Barbarjje en Guinea tot de Antillen en Nieuw-Nederland, aan den mond van de Theems, in de Sont en in het Kanaal, in de raadzalen der Staten van Holland en Zeeland, der admdraliteits-colleges van Middelburg en Vlissingen en van Amsterdam zelf. Die stem spreekt ons in zwaren Zeeuwschen tongval van eenvoud, nederigheid en vroom heid, van vaderlandsliefde en plichtsbetrach ting, van moed, trouw en beleid, van zelfver trouwen en zelfopoffering, van adeldom des harten, die meer is dan hooge afkomst, dan titels en waardigheden, dan roem en eer. Want De Ruyter was niet alleen een onvergelijke lijk zeeheld, een onversaagd, beleidvol, geniaal krijgsman, doch ook een groot en goed, een edel mensch, waardig om gesteld teworden onder de besten en edelsten van ons geslacht, al was hij de zoon van een eenvoudigen Vlis- singschen zeeman en bierdrager en van een nederige zeemansvrouw- uit diezelfde roem rijke haven die de bakermat was van zoo vele onzer helden der zee. Is het wonder, dat ons scheepsvolk hem aanbad, hem, evenals vroeger aan Maarten Harpertszoon, den van liefde en eerbied ge- tuigenden naam van „Bestevaer" (grootvader) gaf? Geen woord vinden wij in die aantee- keningen van zijn eigen daden buiten een enkele, uiterst sobere vermelding van w»t er om en bij hem voorviel. Eenvoudig, nederig, vroom zoo zien wij hem in zijn talrijke aan tekeningen van dien aard. Als een Fransch schrijver ze voor een levensbeschrijving wil gebruiken, scheurt hij de op zijn heldendaden betrekking hebbende Bladzijden er nederig uit. Vaderlandsliefde. En wie heeft er ooit moer blijken van va derlandsliefde en plichtsbetrachting gegeven dan hij? Als hij in het late najaar van 1651, dus 44 jaar oud, genoeg heeft van het harde en zoo goed als onafgebroken zeemansleven, dat hij totnogtoe heeft geleid, en zich terug wil trekken in een welverdiende rust te mid den van zijn groot gezin, breekt weldra de eerste Engelsche oorlog uit. De Zeeuwsche admiraliteit, de Zeeuwsche Staten, zijn oude patroons, de heeren Lampsens, doen met groo ten aandrang een beroep op hem om hem, den als koopvaardijkapitein bij het ruwe Zeeuw sche scheepsvolk algemeen geroemden zee man, te bewegen als vice-commandant onder Witte de With het Zeeuwsche eskader in 's lands vloot te leiden. Hij weigerde aanvan kelijk, herhaaldelijk zelfs, in die weigering ge steund door zijn vrouw en de zijnen. Maar ten slotte zegeviert .het vermaan van Lampsens •en de zijnen; hij geeft toe, zij het dan slechts voor één zeetocht, uit vaderlandsliefde en schrijft in het opschrift van zijn eerstvolgend journaal met trots, dat hij in zee gaat „ten dyenste van 't lyeve Vaderlandt", voor het eerst na den slag bij St. Vincent, 10 jaren vroeger. Dezelfde aarzeling herhaalt zich in de vol gende jaren telkens weder. Als de groote admiraal Tromp 10 Aug. 1653 bij Ter Heyde gesneuveld is, bieden de Staten hem, „den Ruyter sonder schromen", zegt het matrozenlied, aan als „assistent" van diens opvolger, den tot luitenant-admiraal gekozen ruiter-kolonel Obdam, aan diens boord sis zeekundig raadsman op te treden. Hij weigert die hooge onderscheiding. Dan komt de admi raliteit van Amsterdam in het voorjaar van 1654 hem, totnogtoe als eenvoudig „comman deur", al commandeert hij vloeen en eskaders, met geen vasten rang in de vloot bekleed, den post van vice-admiraal bij haar- college, het eerste van Holland, aanbieden. Hij weigert weder: hij wil nu dan toch voor goed terug naar Vlissingen, nu het gevaar voor het va derland voorbij is en de vrede aanstaande; hij wil, de 50 naderend, voortaan voor zichzelven en voor de zijnen rustig thuis leven en' sterven. De Staten van Holland zelf ontbieden hem dan naar Den Haag. Hij heeft slechts te zeg gen, wat hij begeert, welke hervormingen, door hem en zijn medestanders Tromp, De With, Evertsen, Pieter Floriaz. herhaaldelijk aangeprezen, hij op de vloot verlangt. Hij weigert en laat zich ternauwernood bewegen nog eens „thuis" over het prachtige aanbod te gaan spreken. Hij keert nog terug naar de Statenvergadering in Den Haag, maar hij blijft weigeren, totdat eindelijk verhaalt ons zijn levensbeschrijver Brandt op gezag der zijnen het overredende woord van den jon ger^ weisprekenden en zelf zijn eigen „kom- merlycke charge" pas aanvaard -hebbenden raadpensionaris Johan de Witt zijne bezwaren weet te overwinnen, hem wijzend op het Va derland, dan zijn diensten niet ontberen kan Van dat uur dagteekent de nooit gestoorde vriendschap tusschen de beide groote vader landers. Dan treedt hij dus eindelijk op in vas ten Staatsdienst. Hoe hij gediend iheeft? De wereld verkondigt zijn roem en nog he den kent ieder beschaafd volk .zijn naam. Hij is de man, die, mét Johan en Cornelis de Wdtt, mét de tot krachtige werkzaamheid aangezette admiraliteitsheeren, de vloot, die in den Eersten Engelschen Oorlog zoo ge brekkig was uitgerust, doet versterken, hare gansche inrichting hervormt, weldra als luite- nant-admiraal-generaal -haar hoofd. Hij is de man, die de zeetaktiek hervormt'en de Staat- sche vloot weet waardig te maken voor de grootsche vaderlandsche taak, die zij in den Tweeden en Derden grooten zee-oorlog heeft vervuld. In 1676 komt het einde. Als hij met een zwakke vloot naar Sicilië zal worden uitge zonden, voelt hij, dat het zijn laatste tocht zal zijn. Hij heeft zijn ernstige bezwaren tegen die zwakte, maar zegt ten slotte: ,4e Heeren hebben mij niet te verzoeken maar te gebieden en al wierd mij bevolen 's Lands vlag op één enkel schip te voeren, ik zou daarmee tree gaan"; en a's hij ziek wordt, roept hij uit: „ik zal dien tocht doen, al zou men mij naar 't schip dragen". Maar de 68-jarige heeft een voorgevoel van wat er met hem gaat gebeuren en zegt tot een vriend: „Mijn vriend, ik "zeg u adieu, maar adieu voor eeuwig, want ik denk niet weer te komen. Ik zal op dezen tocht blij ven. Ik voel 't" En hij gaat en hij 'redt bij Stromboli Sicilië voor den Koning van Spanje. Maar op den 22sten April, als de slag in zicht van de Etna begonnen is, treft hem op het zonnedek van de Eendracht een Fransche kanonskogel aan den linkervoet en het rechterbeen, werpt hem van een hoogte van zeven voet naar beneden. Hij blijft bij zinnen en roept, de zijnen onop houdelijk aanvurend, zooals hij in den slag altijd placht te doen, uit: „houdt moed, mijn kinderen, houdt moed: zóó moet men doen om de zege te verkrijgen". Tot kort vóór zijn dood had hij onder gebed en voorlezing uit den Bijbel vol Godsvertrou wen berusting in het onvermijdelijke getoond, nog steeds op zijn eigen schip en omringd door zijn eigen bevelhebbers, die diep bewogen zijn laatste zuchten opvingen. Zijn gebalsemd lichaam werd in de kajuit van zijn schip in een looden kist bewaard, totdat het met de vloot eerst den 24sten Januari 1677 te Helle- voetsluis het vaderland bereikte. Den i8den Maart werd het met groote plechtigheid en eerbetoon hier ter plaatse begraven. „Hier rust De Ruyter, hooft en heil van Hollants vloten.' De hulde van het nageslacht. Wij, Nederlanders van onzen tijd, willen heden zijn grafstede met eerbied en dankbaar heid naderen, gedachtig aan wat hij eenmaal was, gedachtig niet aljeen aan den grooten vlootvoogd, den braven «vaderlander, maar ook en niet het minst aan den edelen mensch, die daar de eeuwige rust geniet. De da-gen van De Ruyter zijn lang voorbij. Onze Marine beheerscht de zeeën niet meer; zij doorleeft juist dn dezen tijd een crisis, die zelfs nu en dan kortzichtige waan! dreigt met haar algeheele verdwijning of ten minste met hare beperking tot het allernoodzake lijkste. O, hoe kan men een oogenblik vergeten, dat ook thans nog, ja wij mogen zeggen van na ture, ten gevolge van onze ligging aan de Noordzeekust, gelijk in vroeger jaren onze toekomst ligt op de golven der zee! Hoe kan men, zij het maar voor één oogenblik, ver geten, dat een handelsvolk en wat zijn wij anders in de eerste plaats? een oorlogs vloot, een krachtige oorlogsvloot noodig heeft om zijn wereldhandel zoo goed mogelijk Ie beschermen! Hoe kan men één oogenblik ver geten, dat onze zeekust altijd een kustverde diging met de middelen eener Marine noodig zal hebben! Hoe kan men, lettend op wat wij -dagelijks voor ons zien droomen van de on middellijke nabijheid van dien „eeuwigen vrede", die allen oorlog voorgoed onmogelijk zal maken in de werldl Hoe durft men onze toekomst als natie hier en in ons overzeesch gebied wagen aan een, zij het dan uiterlijk nog zoo schoonen, waan van den dag? Met bekommering denken allen, die het vaderland vrij en onafhankelijk willen zien blijven, die niet vermogen te rekenen op het tijdperk van den „eeuwigen vrede", door som migen onzer .binnen niet langen tijd verwacht, door anderen als een gevaarlijke utopie be schouwd met bekommering denken wij aan de gevaren, die dientengevolge ons Vaderland ernstig kunnen bedreigen. Maar, -hoe het ook zij, nooit zal De Ruyter, die den „bloedigen, moedigen strijd niet liefhad om den strijd zei ven, welks noodzakelijk treurige' gevolgen hij slechts -beschouwde als het middel om de zege te verkrijgen en daardoor den vrede te win den, den vrede en de rust, die hij als de be geerlijkste goederen najoeg, nooit zal hij door ons volk vergeten worden. Mocht eenmaal het oogenblik aanbreken, dat onze Marine, als weleer, geroepen zou worden om het Vader land naar vermogen te helpen verdedigen, dèm wij mogen er vast op rekenen zal de geest van De Ruyter, zijn schitterend voor beeld, onze bevelhebbers en matrozen weder om bezielen tcxt groote daden van moed, be- 'leid en plichtsbetrachting als vanouds. Dat zij onze gedachte in dit plechtige oogenblik van herinnering. Die gedachte moge hen, die het wèl meenen met het Vaderland, bemoedigen in den dikwijls moeilijken strijd der meeningen. Na eeuwen moge zoo De Ruyter nog uit dit zijn praalgraf spreken tot ons volk, hij, gelijk zijn tijdgenoot van hem getuigt: „Den Helt, der Staten rechterhant, Den redder van 't vervallen Vaderlant, Het roer der vloot, den arm daar Godt door streê. Door hem herleeft de vryheit en de vreê!" De kranslegging Hetslot van de plechtigheid. Vergadering van Vrijdag 30 April.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 7