T
HE£REH-n KIHDERKLEEDIKG
PEEK CLOPPENBDRG
Helder-Schagen
HERMAN NYPELS
Derde Blad.
BINNENLAND
De prima en mooi passende
BUITENLAND
VAN ZATERDAG 1 MEI 1928.
Plechtige herdenking van den sterfdag
van De Ruyter.
In de Nieuwe Kerk te Amsterdam heeft
Donderdag de plechtige herdenking plaats
gehad van den sterfdag van Michiel
Adriaanszoon de Ruyter, luitenant gene
raal van Holland en West Vrieslandt, wel
ke herdenking uitging van de Kon. Ned
Ver. „Onze Vloot
Tegen half twaalf was het middenschip
van het eerbiedwaardige historische kerk
gebouw, waar het gebeente van den groo-
ten admiraal nu 21/» eeuw rust, geheel ge-
vulld. Onder degenen, die aan deze huldi
ging hebben deelgenomen, waren de Konin
gin en Prins Hendrik en verder tal van
hooge autoriteiten. De hoogste vertegen
woordiger onzer marine was de minister
van oorlog ad interim van marine, de heer
Lambooy; verder vertegenwoordigden de
marine 1 vice-admiraal C. Fock, comman
dant der marine te Willemsoord; kapitein
ter zee Prillevitz, directeur van de marine
werf te Amsterdam, en de commandanten
van de te Amsterdam liggende oorlogsbo
dems „Tromp" en „Heemskerk", kolonels
De Jager en Schenck de Jong, met den état
major van deze schepen, de daarop dienen
de adelborsten en afgevaardigden van de
onderofficieren en matrozen.
Toen de Koningin en de Prins het kerk
gebouw te half twaalf binnentraden, speel
de het orgel het Wilhelmus.
Zoodra het Koninklijk Echtpaar gezeten
was, en de laatste tonen van het Wilhelmus
waren verklonken, speelde het orgel Psalm
63, den psalm, welke De Ruyter zich liet
voorlezen in zijn stervensuur.
Nadat vervolgens Mej. Mia Peltenburg
een aria uit „Der Messias" van Handel
had gezongen, sprak Prof. Blok de her
denkingsrede uit.
Hieraan ontüeenen wij het volgende:
H«t einde.
Eenige oogeriblikken van groote stilte
in het historische kerkgebouw; plechtige
hulde aan de nagedachtenis van den groo
ten vaderlander, wien deze gedenkdag was
gewijd. Daarna de kranslegging voor het
praalgraf van De Ruyter in het koor der
kerk.
De kranslegging juist omdat er niet ge
sproken werd, was op zichzelf een indruk
wekkende plechtigheid
Nadat de laatste krans was neergelegd,
zijn de Koningin en de Prins weer naar
hun zitplaatsen teruggekeerd, om het slot
van de plechtigheid bij te wonen. Weer
zong Mej. Mia Peltenburg liederen, nu uit
Valerius' Gedenckclanck „Wilt heden nu
treden" en „O Heer, die daar des Hemels
tente spreyt
De heer De Rijp speelde vervolgens
„Hallelujah" van Handel, waarna als slot
van den herdenkingsmorgen, de tonen van
het „Wien Neerlandsch Bloed" het kerk
gebouw vulden.
Hongaarsche hulde.
Uit Boedapest wordt aan de N. Roti
Crt. -gemeld:
•BIJ het standbeeld van Mldhiel de Ruy
ter te Débrecdn heeft Donderdag van
wege het gereformeerde collega een
plechtige samenkomst plaats gehad. Prof.
Kallay sprak een rede uit, en studenten
zongen liederen.
Hongaarsche bieden 'brengen hulde aan
de groote verdiensten van De Ruyter. In
de Pester Lloyd schrijft prol Prusrinsky:
de eerbied» waarmee wij De Ruyterü
naam uitspreken, en de innige dankbaar
heid van elk Hongaarsche hart voor de
natie van De Ruyter, het edele Neder-
landsche volk, zijn onvergankelijk.
Burgemeester van Cftllanteoog.
Bij Kon. besluit ls benoemd tot burge
meester van Callantsoog mr. D. Bree-
baart Kzn.
RtykspenoneeL
Door het bestuur van den Centralen Ne-
derlandschen Ambtenaarsbond is een onder
houd verzocht aan den minister van finan
ciën ter bespreking van onderstaande zaken:
1. Het aangezegd ontslag aan tijdelijke
commiezen. 2. De trage bevordering tot
assistent en de daarop betrekking hebbende
cijfers uit de memorie van antwoord. 3. De
toepassing van het) Bezoldigingsbesluit 1925
ten aanzien van de huwelijkstoelage en de
toekenning van* diensttijd aan tijdelijke
commiezen. 4. De niet uitbetaling van ten
onrechte onthouden salarisverhooging aan
tusschen 27 Juli 1921 en 1 Januari 1925
tot de ie klasse bevorderde kommiezen.
De wijze, waarop speciaal in de directie
Groningen gegevens worden verzameld
voor de invulling van den signaletnents-
staat. 6. De stopzetting der benoeming van
joekhouders bij het kadaster. 7. De niet
toekenning van verplaatsingskosten aan een
onschuldig collega. 8. De samenstelling van
de in te stellen commissie tot herziening
der Organisatie Besluiten.
Eenheid ln het transportbedrijf-
Naar de Voorw. meldt zouden Donder
dag, op uitnoodiging van het bestuur der
Intern. Transportfederatie, de besturen
van den Centralen Bond van Transport
arbeiders en de Nederlandsohe Federatie
van Transportarbeiders te Amsterdam
Dljeenkomen, om te pogen de eenheid tus
schen belde bonden tot stand te brengen.
Aan de conferentie zouden ook doelne-
men de bestuurders Oh. Mahlman en P.
3omers van den Belgischen Transport-
arbeidersbond.
Uit de Communistische Party.
Pogingen tot belegging van de
geschillen.
•In de Tribune van Donderdagavond ko
men ©en aantal voorstellen voor den be
schrijvingsbrief van het op 16 Mei te
Amsterdam te houden oongres van de
Communistische Partij Holland voor,
waaronder tot onmiddellijke vervallen
verklaring van het lidmaatschap dier
>artdj van de heer Wijnkoop, Van Rave-
steyn en Van Burink.
Mede is er een voorst el-Amsterdam,
dat aan het partijbestuur machtiging wil
gevent, de heeren Wijnkoop en Llsser te
wlngen, hun mandaten als lid van den
raad van Amsterdam' ter 'beschikking van
de afdeeling te stellen.
Niaar de N. Rott Ort verneemt, bevin
den zich echter reeds sedert eenige da
gen twee gevolm achtigde van de Ei ecu-
leve, ©en Belg en een Dulteoher, hier ln
iet land, die pogingen aanwenden om te
axmen tot bij legging van de geschillen
tusschen het partijbestuur en de oppositie
Opgelegde schepen.
Op 1 Mei waren ln de haven van Am
sterdam opgelegd de Ned. schepen, thuis-
behoorende te Amsterdam:
„Manoeran" 9B64 ton, „Moena" 9678 ton,
„Borneo" 6660 ton, „ZaanatroonT 1646
ton, „KiLstroonT 1701 ton, „Jtarstroom"
1718, „Dreohtstroom" 1717 ton, JBetsy
Anna" 880 ton. Voorts het Grieksohe sa
„Jannakis" 664, uit Piraeus en het Fran
sche sa „Brompton Manor" 1726 ton, uit
Parijs.
Het verzoeningsverdrsg met Dultschland.
Naar wj vernemen, hebben de onlangs
te 's-Gravenhage gevoerde besprekingen
over een Nederlandsch-Duitsch arbitrage-
en verzoeningsverdrag een gunstig ver
loop gehad en is thans overeenstemming
tusschen de beide betrokken regeeriugen
bereikt, zoodat spoedig de onderteekening
van het verdrag kan worden tegemoet ge
zien.
Uit het metaalbedrjf.
Het bestuur van den modernen Metaal-
bewerkerabond heeft, naar de Voorw.
meldt, een brief gezonden aan het bestuur
van den Metaalbond, waarin betoogd
wordt dat ln strijd met hef" -er den Me
taalbond gegeven advies, ,e firma P.
Smit Jr. geweigerd heeft, haar personeel
schadeloosstelling te verleenen voor het
uur, waarmee per 1 April de werkweek
verkort is. Het bestuur schrijft dat noch
de betrokken arbeiders, noch de Bond,
hiermee genoegen kunnen nemen en dat,
mocht de directie van genoemde onderne
ming haar standpunt niet wijzigen, een
nieuw conflict het onvermijdelijk gevolg
zal zjn.
Hr. Ma. Tromp en Heemskarck
te Amsterdam.
Het dageljksch bestuur der gemeente
Amsterdam bood gisteravond, ter eere van
het bezoek van Hr. Ms. pantserschepen
Tromp en Heemskerok, een maaltijd
ln Malson Couturier.
Verdroging van gronden hy hot
Noordzee-kanaal.
Men meldt uit Velsen:
Het had de aandacht getrokken van de
eigenaren van die gronden rondom het
Hoogovenbedrijf, dat in de laatste jaren
alle hout in deze omgeving afstierf, terwijl
de bodem aan een langzame verdroging
onderhevig was tengevolge van het weg
zuigen van het water door de groote indus
trieën aan het Noordzeekanaal.
Een der belanghebbenden, de heer P.
Blad van „Rooswijk", wendde zich tot de
afdeeling Velsen der Hollandsdie Maat
schappij van Landbouw, oipdat deze instel
ling haar bemiddeling zou verleenen bij het
zoeken naar verbetering.
Het gevolg was, dat een commissie werd
benoemd, bestaande uit den voorzitter en
den secretaris, welke commissie de opdracht
ontving de directie der Kon. Ned. Hoog
ovens en Staalfabrieken uit te noodigen tot
onderhandelingen over een mogelijke op
lossing van dit vraagstuk. De bedoeling
was ae directie te verzoeken haar mede
werking te verleenen aan en onderzoek van
iet afvalwater der Hoogovens. Wanneer
dit afvalwater namelijk geen schadelijke
jestanddeelen zou bevatten voor het vee
en den landbouw, dan zou de mogelijkheid
kunnen worden overwogen om dit water
niet meer in het buitenkanaal te loozen,
doch aan te wenden voor de bevloeiing der
Ijronden in de omgeving, waarop nog in
vrij uitgebreiden omvang landbouw en tuin
derij wordt toegepast.
Ook voor het Hoogovenbedrijf zou het
van belang zijn, dat zij haar gronden pro
ductief kon maken.
De commissie heeft zich ter plaatse op
de hoogte gesteld en vervolgens dezer dagen
een conferentie gehad met de directie. Bij
de besprekingen bleek het, dat de gassen
van het Hoogovenbedrijf het hout in de
omgeving dooden.
Wat het afvalwater betreft, dat is voor
de bevochtiging van de omliggende lande
rijen ongeschikt door het hooge zoutgehalte
en dus moest een oplossing in een andere
richting gezocht worden.
Het resultaat was ten slotte, dat men de
>emiddeling van de Nederlandsche Heide
maatschappij zal inroepen.
Ingezonden Mededeeling.
Is In
en omstreken
uitsluitend verkrijgbaar In
HEERENMODEMAGAZIJNEN.
ZIE DE ÉTALAGES.
tweede kamer.
De wijziging van de Spoorwegwet en de
^ocaal spoor- en Tramwegwet wordt aan
genomen met 54 tegen 5 stemmen.
Aan de orde is de interpellatie-Hiemstra
letreffende bestrijding van- die werkloos-
leid.
De heer H i e m s t r a (s.-d.) stelt de
vorige christelijke regeering in gebreke
wegens den nood in de Drenthsche veen-
streken. De bepalingen betreffende de werk
verschaffing acht spr. te belemmerend. Hij
stelt den minister een reeks vragen.
Minister Kan ontkent, dat de regeering
ilijvend voor werk aan werkloozen zou
moeten zorgen. De herziening van de loo-
nen zou eerder in de richting van verla
ging, dan van verhooging moeten gaan. Het
streven moet blijven gericht op emigratie
ter verkrijging van duurzame verbetering.
Zelfs een „waschechte" sociaal-democraat,
zeide de minister, had hem onlangs gezegd:
t is te hopen, dat wij nooit in een minis
terie zullen behoeven te gaan zitten, zoo
_ang de nood in de venen nog heerscht,
want wij zouden niet méér kunnen doen
dan er nu wordt gedaan.
Minister Slotemaker de Bruine
letoogt, dat de houding der rëgeering je-
?ens tewerkgestelden in verband1 met de
)ngevallenwet juist is.
De heer H i e m s t r a diertt tenslotte een
motie in, waarin de wenschelijkheid van
verhooging der loon-nortnen uitgesproken
wordt.
De heer W e i t k a m p (c.-h.) beveelt
de oprichting aan van een electrische turf-
centrale, en net bevorderen van het stoken
van turf.
De heer Van Voorst tot Voorst
r.-k.) meent, dat dit onbegonnen werk is;
men nyjet productieve werkverschaffing
geven en van Drente een land- en tuinbou-
wernde provincie maken.
Ook de heer E n g e 1 (r.-k.) spreekt
over de toestanden in Drente en verschll-
ende anderen, die evenwel geen nieuwe
gezichtspunten openden.
DUITSCHLAND.
Prof Rauqeniberger, f
Prol dr. Rausenberger, de g©we®en
directeur van de firma Krupp en' uitvin
der van de 42 oM. houwitser, waarmede
de Dultsóhers ln den oorlog van een af
stand van 128 KM, Parijs hebben bescho
ten ia 68 jaar oud, te Munchen overleden
aan hartverlamming, tengevolge van een
operatie, die hfj had ondergaan.
Een dwaze vertooning ln den Prnlslsdien
Landdag.
In den Pruisischen Landdag moest gis
teren, naar men aan de „N. Rott. Crt." uit
Berlijn meldt, de vergadering worden ge
schorst ten gevolge van een niet alledaagsch
voorval. Het volksche lid Kaiser heeft on
langs in een koffiehuis op den Kurfürsten-
damm geweigerd zijn rekening te betalen.
De politie moest erbij te pas komen en de
volksche leider, die de agenten met een
stoel dreigde, werd naar een nabijgelegen
politiebureau gebracht. Deze Kaiser had
net woord gevoerd bij de behandeling van
de begrooting van de Pruisische staatsmij
nen. De sociaal-democraat veroorloofde
zich toen een eigenaardige woordspelling.
Het woord Zeche beteekent niet alleen
steenkolenmijn, maar ook vertering. Otter
zeidte in zijn rede, dat de afgevaardigde
Kaiser getoond had meer verstand te heb
ben van Zechen op den Kurfürstendamm
dan van Zechen in het mijngebied.
Deze hatelijkheid lokte bij de volkschen
geweldige protesten uit. Zij bestormden het
Sreekgestoelte en het scheen zelfs, dat zij
tter te lijf wilden gaan. Deze nam daarop
het glas water dat voor hem stond en le-
'digde het over de hoofden van zijn volksche
collega's. Het tumult werd diaarop nog
erger. Voorzitter Bartels, die eindelijk in
het bezit is gekomen van een nieuwe, bij
zonder welluidende bel, maar desondanks
er niet in slaagde de orde te herstellen, ver
liet ten slotte zijn. plaats, wat beteekent dat
de zitting geschorst is. Otter had het in-
tusschen nog steeds druk met zich de volk
schen van het lijf te houden en gooide zelfs
nog een tweede glas water over zijn. aan
vallers deeg. Toen scheen een vechtpartij
tusschen sociaal-democraten en volkschen
onvermijdelijk. De communisten kwamen
ditmaal eens niet tusschenbeide.
Bij de heropening van de zitting ver
klaarde Otter, die intussdhen van den voor
zitter een standje had gekregen, het inci
dent te betreuren. Hij was wat opgewonden
geweest. De volkschen vonden deze ver
klaring niet voldoende* en maakten veel
kabaal. Plotseling ontaarde de herrie eeh er
in algemeene hilariteit. De volksche afge
vaardigde Voss was namelijk met een op
gestoken parapluie in. de zaal verschenen
en stapte zoo op het spreekgestoelte toe.
Hiermede was het incident afgeloopen.
Een Interview met den gewezen Duitsdien
kroonprins.
Een medewerker van de Daily News
heeft een interview gehad met den ex-
kroonprins van Dultschland, die met trots
vertelde, dat alle Duitschers, die hem er
kennen, hem beschouwen als iemand, die
al zijn krachten voor het land heeft aan
gewend en die thans zijn diensten aan
Dultschland aanbiedt, dat er gebruik van
kan maken naar het zelf wensoht Deze
diensten zullen wel nooit voor het presi
dentschap der republiek kunnen worden
gebruikt, omdat dit in de oogen der we
reld een ongunstig licht zou werpen op
de goede trouw van die republiek, ver
volgde de ex-kroonprins.
Gver de kwestie der onteigening van
de vorsten zeide hij: Onze familie heeft
het vaderland groote diensten bewezen
en ik geloof niet, dat het Duitsohe volk
zoo ondankbaar zou zijn, dat het zou wei
geren ons op eenigerlei wijze een vergoe
ding voor deze diensten te geven, een
balsem voor het leed dat wij ln het be
lang van ons geliefde volk hebben ge
dragen.
Aangaande het Dultsch-Russisohe ver
drag verklaarde de ex-kroonprlns niet te
kunnen begrijpen, dat een zoo eenvoudige
overeenkomst zoo veel onrust heeft ver
oorzaakt. Hij noemt het verdrag een na
tuurlijk gevolg van dat van Rapallo en
hij beschouwt het als het oprechtste en
het eerlijkste verdrag, dat sinds jaren
tussohen Europeesche mogendheden! is
gesloten.
Ten slotte verklaarde de geïnterviewde,
dat hij als monarchist hoegenaamd geen
bezwaar heeft tegen een bondgenootschap
met de communisten. De volkomen onfeil
baarheid van den monarch en de demo
cratische vrijheid zijn beide even tyran-
niek en het volk kan slechts door tyran-
nen woiden geregeerd; het heeft té be
slissen aan welke van beide vormen van
tyrannie het de voorkeur geeft
1
Udt de diepten van dit schoone kerkgebouw,
dat een nationale beteekenis heeft verkregen,
stijgt heden de kloeke stem van den grooten
zeeman op tot ons, Nederlanders der 20ste
eeuw; de stem van Hoiland's grootsten admi
raal, wiens gebeente ginds rust onder het
meesterwerk van Rombotit Verhulst. Wij wil
len heden, op den gedenkdag van zijn dood te
Syracuse, luisteren naar die stem, die zoo
dikwijls machtig heeft weerklonken op de
golven van Noord-, Oost- en Middellandsche
Zee, van den Atlantischen Oceaan, van de
kusten van Barbarjje en Guinea tot de Antillen
en Nieuw-Nederland, aan den mond van de
Theems, in de Sont en in het Kanaal, in de
raadzalen der Staten van Holland en Zeeland,
der admdraliteits-colleges van Middelburg en
Vlissingen en van Amsterdam zelf.
Die stem spreekt ons in zwaren Zeeuwschen
tongval van eenvoud, nederigheid en vroom
heid, van vaderlandsliefde en plichtsbetrach
ting, van moed, trouw en beleid, van zelfver
trouwen en zelfopoffering, van adeldom des
harten, die meer is dan hooge afkomst, dan
titels en waardigheden, dan roem en eer. Want
De Ruyter was niet alleen een onvergelijke
lijk zeeheld, een onversaagd, beleidvol, geniaal
krijgsman, doch ook een groot en goed, een
edel mensch, waardig om gesteld teworden
onder de besten en edelsten van ons geslacht,
al was hij de zoon van een eenvoudigen Vlis-
singschen zeeman en bierdrager en van een
nederige zeemansvrouw- uit diezelfde roem
rijke haven die de bakermat was van zoo vele
onzer helden der zee.
Is het wonder, dat ons scheepsvolk hem
aanbad, hem, evenals vroeger aan Maarten
Harpertszoon, den van liefde en eerbied ge-
tuigenden naam van „Bestevaer" (grootvader)
gaf? Geen woord vinden wij in die aantee-
keningen van zijn eigen daden buiten een
enkele, uiterst sobere vermelding van w»t er
om en bij hem voorviel. Eenvoudig, nederig,
vroom zoo zien wij hem in zijn talrijke aan
tekeningen van dien aard. Als een Fransch
schrijver ze voor een levensbeschrijving wil
gebruiken, scheurt hij de op zijn heldendaden
betrekking hebbende Bladzijden er nederig uit.
Vaderlandsliefde.
En wie heeft er ooit moer blijken van va
derlandsliefde en plichtsbetrachting gegeven
dan hij? Als hij in het late najaar van 1651,
dus 44 jaar oud, genoeg heeft van het harde
en zoo goed als onafgebroken zeemansleven,
dat hij totnogtoe heeft geleid, en zich terug
wil trekken in een welverdiende rust te mid
den van zijn groot gezin, breekt weldra de
eerste Engelsche oorlog uit. De Zeeuwsche
admiraliteit, de Zeeuwsche Staten, zijn oude
patroons, de heeren Lampsens, doen met groo
ten aandrang een beroep op hem om hem, den
als koopvaardijkapitein bij het ruwe Zeeuw
sche scheepsvolk algemeen geroemden zee
man, te bewegen als vice-commandant onder
Witte de With het Zeeuwsche eskader in
's lands vloot te leiden. Hij weigerde aanvan
kelijk, herhaaldelijk zelfs, in die weigering ge
steund door zijn vrouw en de zijnen. Maar ten
slotte zegeviert .het vermaan van Lampsens
•en de zijnen; hij geeft toe, zij het dan slechts
voor één zeetocht, uit vaderlandsliefde en
schrijft in het opschrift van zijn eerstvolgend
journaal met trots, dat hij in zee gaat „ten
dyenste van 't lyeve Vaderlandt", voor het
eerst na den slag bij St. Vincent, 10 jaren
vroeger.
Dezelfde aarzeling herhaalt zich in de vol
gende jaren telkens weder.
Als de groote admiraal Tromp 10 Aug. 1653
bij Ter Heyde gesneuveld is, bieden de Staten
hem, „den Ruyter sonder schromen", zegt het
matrozenlied, aan als „assistent" van diens
opvolger, den tot luitenant-admiraal gekozen
ruiter-kolonel Obdam, aan diens boord sis
zeekundig raadsman op te treden. Hij weigert
die hooge onderscheiding. Dan komt de admi
raliteit van Amsterdam in het voorjaar van
1654 hem, totnogtoe als eenvoudig „comman
deur", al commandeert hij vloeen en eskaders,
met geen vasten rang in de vloot bekleed, den
post van vice-admiraal bij haar- college, het
eerste van Holland, aanbieden. Hij weigert
weder: hij wil nu dan toch voor goed terug
naar Vlissingen, nu het gevaar voor het va
derland voorbij is en de vrede aanstaande; hij
wil, de 50 naderend, voortaan voor zichzelven
en voor de zijnen rustig thuis leven en' sterven.
De Staten van Holland zelf ontbieden hem
dan naar Den Haag. Hij heeft slechts te zeg
gen, wat hij begeert, welke hervormingen,
door hem en zijn medestanders Tromp, De
With, Evertsen, Pieter Floriaz. herhaaldelijk
aangeprezen, hij op de vloot verlangt. Hij
weigert en laat zich ternauwernood bewegen
nog eens „thuis" over het prachtige aanbod
te gaan spreken. Hij keert nog terug naar de
Statenvergadering in Den Haag, maar hij
blijft weigeren, totdat eindelijk verhaalt
ons zijn levensbeschrijver Brandt op gezag der
zijnen het overredende woord van den jon
ger^ weisprekenden en zelf zijn eigen „kom-
merlycke charge" pas aanvaard -hebbenden
raadpensionaris Johan de Witt zijne bezwaren
weet te overwinnen, hem wijzend op het Va
derland, dan zijn diensten niet ontberen kan
Van dat uur dagteekent de nooit gestoorde
vriendschap tusschen de beide groote vader
landers. Dan treedt hij dus eindelijk op in vas
ten Staatsdienst. Hoe hij gediend iheeft?
De wereld verkondigt zijn roem en nog he
den kent ieder beschaafd volk .zijn naam.
Hij is de man, die, mét Johan en Cornelis
de Wdtt, mét de tot krachtige werkzaamheid
aangezette admiraliteitsheeren, de vloot, die
in den Eersten Engelschen Oorlog zoo ge
brekkig was uitgerust, doet versterken, hare
gansche inrichting hervormt, weldra als luite-
nant-admiraal-generaal -haar hoofd. Hij is de
man, die de zeetaktiek hervormt'en de Staat-
sche vloot weet waardig te maken voor de
grootsche vaderlandsche taak, die zij in den
Tweeden en Derden grooten zee-oorlog heeft
vervuld.
In 1676 komt het einde. Als hij met een
zwakke vloot naar Sicilië zal worden uitge
zonden, voelt hij, dat het zijn laatste tocht zal
zijn. Hij heeft zijn ernstige bezwaren tegen die
zwakte, maar zegt ten slotte: ,4e Heeren
hebben mij niet te verzoeken maar te gebieden
en al wierd mij bevolen 's Lands vlag op één
enkel schip te voeren, ik zou daarmee tree
gaan"; en a's hij ziek wordt, roept hij uit: „ik
zal dien tocht doen, al zou men mij naar
't schip dragen". Maar de 68-jarige heeft een
voorgevoel van wat er met hem gaat gebeuren
en zegt tot een vriend: „Mijn vriend, ik "zeg u
adieu, maar adieu voor eeuwig, want ik denk
niet weer te komen. Ik zal op dezen tocht blij
ven. Ik voel 't"
En hij gaat en hij 'redt bij Stromboli Sicilië
voor den Koning van Spanje. Maar op den
22sten April, als de slag in zicht van de Etna
begonnen is, treft hem op het zonnedek van
de Eendracht een Fransche kanonskogel aan
den linkervoet en het rechterbeen, werpt hem
van een hoogte van zeven voet naar beneden.
Hij blijft bij zinnen en roept, de zijnen onop
houdelijk aanvurend, zooals hij in den slag
altijd placht te doen, uit: „houdt moed, mijn
kinderen, houdt moed: zóó moet men doen
om de zege te verkrijgen".
Tot kort vóór zijn dood had hij onder gebed
en voorlezing uit den Bijbel vol Godsvertrou
wen berusting in het onvermijdelijke getoond,
nog steeds op zijn eigen schip en omringd
door zijn eigen bevelhebbers, die diep bewogen
zijn laatste zuchten opvingen. Zijn gebalsemd
lichaam werd in de kajuit van zijn schip in
een looden kist bewaard, totdat het met de
vloot eerst den 24sten Januari 1677 te Helle-
voetsluis het vaderland bereikte. Den i8den
Maart werd het met groote plechtigheid en
eerbetoon hier ter plaatse begraven.
„Hier rust De Ruyter, hooft en heil van
Hollants vloten.'
De hulde van het nageslacht.
Wij, Nederlanders van onzen tijd, willen
heden zijn grafstede met eerbied en dankbaar
heid naderen, gedachtig aan wat hij eenmaal
was, gedachtig niet aljeen aan den grooten
vlootvoogd, den braven «vaderlander, maar ook
en niet het minst aan den edelen mensch, die
daar de eeuwige rust geniet.
De da-gen van De Ruyter zijn lang voorbij.
Onze Marine beheerscht de zeeën niet meer;
zij doorleeft juist dn dezen tijd een crisis, die
zelfs nu en dan kortzichtige waan! dreigt
met haar algeheele verdwijning of ten minste
met hare beperking tot het allernoodzake
lijkste.
O, hoe kan men een oogenblik vergeten, dat
ook thans nog, ja wij mogen zeggen van na
ture, ten gevolge van onze ligging aan de
Noordzeekust, gelijk in vroeger jaren onze
toekomst ligt op de golven der zee! Hoe kan
men, zij het maar voor één oogenblik, ver
geten, dat een handelsvolk en wat zijn wij
anders in de eerste plaats? een oorlogs
vloot, een krachtige oorlogsvloot noodig heeft
om zijn wereldhandel zoo goed mogelijk Ie
beschermen! Hoe kan men één oogenblik ver
geten, dat onze zeekust altijd een kustverde
diging met de middelen eener Marine noodig
zal hebben! Hoe kan men, lettend op wat wij
-dagelijks voor ons zien droomen van de on
middellijke nabijheid van dien „eeuwigen
vrede", die allen oorlog voorgoed onmogelijk
zal maken in de werldl Hoe durft men onze
toekomst als natie hier en in ons overzeesch
gebied wagen aan een, zij het dan uiterlijk nog
zoo schoonen, waan van den dag?
Met bekommering denken allen, die het
vaderland vrij en onafhankelijk willen zien
blijven, die niet vermogen te rekenen op het
tijdperk van den „eeuwigen vrede", door som
migen onzer .binnen niet langen tijd verwacht,
door anderen als een gevaarlijke utopie be
schouwd met bekommering denken wij aan
de gevaren, die dientengevolge ons Vaderland
ernstig kunnen bedreigen. Maar, -hoe het ook
zij, nooit zal De Ruyter, die den „bloedigen,
moedigen strijd niet liefhad om den strijd zei
ven, welks noodzakelijk treurige' gevolgen hij
slechts -beschouwde als het middel om de zege
te verkrijgen en daardoor den vrede te win
den, den vrede en de rust, die hij als de be
geerlijkste goederen najoeg, nooit zal hij door
ons volk vergeten worden. Mocht eenmaal het
oogenblik aanbreken, dat onze Marine, als
weleer, geroepen zou worden om het Vader
land naar vermogen te helpen verdedigen, dèm
wij mogen er vast op rekenen zal de
geest van De Ruyter, zijn schitterend voor
beeld, onze bevelhebbers en matrozen weder
om bezielen tcxt groote daden van moed, be-
'leid en plichtsbetrachting als vanouds. Dat zij
onze gedachte in dit plechtige oogenblik van
herinnering. Die gedachte moge hen, die het
wèl meenen met het Vaderland, bemoedigen
in den dikwijls moeilijken strijd der meeningen.
Na eeuwen moge zoo De Ruyter nog uit dit
zijn praalgraf spreken tot ons volk, hij, gelijk
zijn tijdgenoot van hem getuigt:
„Den Helt, der Staten rechterhant,
Den redder van 't vervallen Vaderlant,
Het roer der vloot, den arm daar Godt
door streê.
Door hem herleeft de vryheit en de vreê!"
De kranslegging
Hetslot van de plechtigheid.
Vergadering van Vrijdag 30 April.