De Paktijk van Helder
Uil DE ME WERELD
Popilair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
VAN 'S LEVENS
WIJSGEERIGEN KANT
van ZATERDAG 12 JUNI 1926.
No.22S (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
DE BALANS.
Alsof er :een haringteelt geweest is,
zoo Liggen e vletten weer gereid op den
dijt, rustignaast elkaar. Verf- en teer
kwast zijn iet gespaard en daar waar de
schabben hogtlj vierden, glimt het weer
als een speeltje en krijgt men den in-
drul, dat dj vletten daar voor hun plei-
zierop den lijk liggen en zoo tegen den
zomer een ctra opknappersbeurt krij
gen (jm de wandelaars en fietsers maar
in een aangname stemming te brengen.
Wie dan ok niet verder kijkt dan zijn
neus ling is en zijn. gedachten niet ver
der durft latn gaan dan, wat zijn oogen
zien, verkeeï al gauw in een jubelstem
ming, ondathij blij is, dat het vernisje
er goed üt set en dat verf- en harpuis-
en teerkwast dets meer laten zien van die
onooglijke er kwalijk riekende haring
schubben, die maar zouden spreken van
hard ploettrei en dag en nacht gezwoeg.
Voor zoo ieiand is de balans gauw ge
maakt en is alss een beetje geflatteerd.
De insider ehter laat zich door die ge
flatteerde bala» niet begoochelen en ziet
door het harpurvernisje de nuchtere cij
fers en dan kon de balans een beetje sjo-
feler voor den eg.
Nu Bchijnt zo«n balans bijzonder elas
tisch te zijn en fet is slechts de vaardige
kunst om die ee zonnig tintje, dan wel
slechts schaduwteur te geven. De han
digheid spreekt, aar verluidt, dan een
woordje mee en 'e riet-deskundige, die
van de zich altijdweersprekende deskun
dige deskundighei geen jota begrip heeft,
slikt dat alles daarnaar en stelt zich te
vreden met.ee balans.
De balans van d haringteelt zal, boek
houdkundig, vermodelijk wel niet worden
opgemaakt, zoodat aen zich niet zal kun
nen vergapen aan cijfers, doch de ver
onderstelling, dat de balans er niet bij
zonder rooskieurif uit zal zien, is niet te
gewaagd.
Hoe gunstig iphet begin alles er ook
uitzag, weldra blek, dat men zich had
vergaapt aan; de *ne zwaluw, die toch
wel geen zomer bn maken.
Gouden bergenworden er in den be
ginne vaak gedromd en later blijkt het
vaak, dat het sleets heuveltjes zijn ge
weest van kop er eij centen, waarover men
goudsits had getriken.
De insider weet iu, dat over het geheel,
de haringteelt sledt is geweest.
Zooals ik eertijds al schreef, dat het ha-
zlngtrekken vermodelijk in andere ba
nen zal worden gesuwd, omdat de vangst-
rwultaten de laait» jaren haast geen
fl'.nk loonend bedijjf meer kunnen ma
ken en dat dé andfeie wijze van haring-
vhsohers door rnodcel der kamers of kom
men he«el andere vLratcijfers laten, zien,
zot zal ook dit laitagseizoen daartoe
we»r een stootje genet
Vel worden, eveiali altijd de haring
vleten weer netjss opgekalefaterd en
stflA het niet zoo onbelangrijke reedere-
kaptaaltjö maandei en maanden rente
loos. Wel wordt de schijn gewekt, dat het
nog niet zoo slech; is, als men al die
groofe vletten en nitten en laarzen maar
zoov©l maanden larg kan renteloos laten
liggét. Doch in dat telkens weer opkale
fateren der vletten zit een stuk traditie en
de levenwekkende h<op. dat het wel weer
beter za worden.
Als de kosten maar worden gedekt en
er toot een reeder etn potje kan worden
gevormd, die hem door de werklooze zo-
meimaanlen heen kennen voeren, dan
blijk dat bedrijf wel in stand.
vol nimwen moed gaan weer de ge
deelten ïaar het nieuwe seizoen, dat ho-
peli,k weer een betere balans kan laten
zien die niet geflatteerd zal behoeven te
zijn en ce nuchtere cijfers zal kunnen
weergeven, die in al hun nuchterheid
toch een zeer blijmoedig gelaat zullen
kurnen toonen.
A het zwoegen zal dan minder hare
woilen gevoeld.
Waz Beethoven revolutionair?
door
Gé Michels.
Dee vraag wordt in 't algemeen ver-
schilend beantwoord.
Vffln, die in het woord „revolutionair'
mateealistische tendenzen aanwezig zien
en d. dug van kunst afscheiden, ont-
kennn tenzeerste Beethoven's ideeën
in di richting.
Don weer anderen, die in een revolu-
tionar neg iets anders zien, dan een
gewelige omwentelaar eener maatschap
pelijk omstandigheid, bevestigen met
overttging de revolutionaire gevoelens
van daen grootmeester der toonkunst,
We ren l,e midden van den 18en eeuw-
schen del net zijn conventioneele ideeën,
de flgur Boothoven zich een weg banen
dwars dor het moeras eenor reactionaire
maatschppij.
Ware Haydn en Mozart nog aan de
banden Ier oonventie gebonden, hij ver
brak ze en zocht naar nieuwe wegen.
Hij componeerde niet op commando
van een of anijer vorst, zooals z'n voor
gangers, hij wilde geen betrekking ver
vullen in dienst van den adel en bleef
z'n eigen heer en meester, ook Beethoven,
was het, die op een concert bij een der
groote families weigerde verder te spelen,
toen een heer en een dame uit het ge
zeischap de vrijheid namen, onder het
spel een conversatie te voeren. Mozart
en Haydn lieten zich dat alles welge
vallen.
Beethoven had de vrijheid boven alles
lief en heeft dit ook in een bekend ge
zegde van hem geuit. Dat Beethoven
sterk werd beinvloed door vrijheidsideeën,
bewijst toen Napoleon in Frankrijk naam
begon te maken en hij in dezen den be
vrijder der mïfnschheid meende te zien..
Echter, toen Napoleon zich tot keizer
liet kronen, was Beethoven bitter teleur
gesteld. „Moet hij nu ook al de rechten
der menschen met voeten vertreden". En
woedend verscheurde hij het titelblad der
derde symphonie (Helden-symphonie), op
gedragen aan den Franschen Adelaar,
en gaf een anderen titel uit, een titel,
waarin hij Napoleon den ondergang voor
spelde.
Zooals men weet, is dit maar al te zeer
waarheid geweest. Nu zijn al deze voor
beelden over Beethoven genoemd, slechts
eigenschappen en vallen hierin geen re
volutionaire ideeën te bespeuren. We
kunnen zeggen, dat het revolutionaire in
hem slechts van terzijde is bekeken. Doch
waar moeten wij het dan feitelijk zoeken
In zijn kunst? In de muzikale compo
sities van hem Een vraag, die moeilijk
is te beantwoorden. Niet zoo zeer in z'n
muziek, dan wel in de idee van zijn wer
ken moet men hem volgen.
Het sterkste voorbeeld is wel de ge
weldige 9e symphonie. Allen, dié dit werk
hebben gehoord, hebben de extase onder-
ondergaan, die hiervan uitgaat. Schrijver
dezes is zelf meermalen in de gelegen-
leid geweest deze symphonie te hooren
en altijd weer heeft hij nieuwe schoon-
leden en nieuwe ontdekkingen uit het
compositorisch gegeven geput. Bij den
aanvang reeds voelt men de nadering van
iets geweldigs. Het dreigend motief, D,
A, F, waarmee het werk inzet, voorspelt
ons, dat spoedig een ontketening der
klanken-massa zal plaats hebben.
Een machtig psychisch oogenblik maken
wij door, wij voelen te staan tegenover
een reuzen-bouwwerk.
Ook het tweede deel, het Scherzo, is
een waar kunstproduct. Hierin, na de
woeste klanken strooming van het eerste
deel, voelt men dat de innerlijke strijd
niet is uitgestreden, het geheel doet
grillig en grimmig aan, in het Adagio
met z'n heerlijk thema heerscht als 't
ware een kleine rust, om straks (4e deel)
met ontembare kracht te kunnen uitvallen.
Telkens hoort m en de verschillende thema's
optreden, als korte herinneringen, doch
ook hierin kan Beethoven z'n rust niet
vinden, telkens worden dan ook die
thema's in de rede gevallen door de
cello's en bassen, als wil dat zeggen:
Nee, dit is het niet, iets anders wensch
ik. Zoo heeft deze afwisseling geregeld
plaats. Doch dan treedt eindelijk de bas
op met een thema, dat aankondigt, dat het
psychische evenwicht is bereikt: „Dit is
het, nu is het gevonden I", en dan barst
tenslotte het koor met orkest los en klinkt
de jubelzang: Ode an die Freude. Het
revolutionaire; het opstandige oogenblik
is gekomen I Het lied der bevrijding
klinkt, een machtige processie heeft
plaats. Hoog op klinkt het: Seid um-
schlungen, Millionen, diesen Kuss der
ganzen Welt!
En wij allen, die het aanhooren, voelen
op dat oogenblik het grootsche over ons
komen; datgene, dat maakt, dat wij be
grijpen, tegenover het werk van een indi
vidu met een hart vol liefde voor z'n
medeschepselen, te staan.
De meeningen, omtrent het revolutionair
karakter van het gedicht van Schiller:
Ode an die Freude, loopen nog al eens
zeer uiteen.
De een beweert, uit het woord „Freude"
weinig den indruk te verkrijgen van een
opstandigen titel; de ander vertaalt het
niet letterlijk, doch bepaalt zich er toe,
de geest van dit opschrift meer symbo
lisch op te vatten, en zegt: „Het houdt
de beteekenis in van de wereldlijke ver
broedering."
Het is wel opmerkelijk, dat Beethoven,
reeds meerdere malen plannen gehad
hebbende, de „Ode an die Freude" te
verklanken, dit gedicht juist genomen
heeft voor de 9e symphonie.
Beethoven, die in politiek opzicht nooit
een practisch strijder is geweest, is in zijn
werken, waaronder ook de groote „Missa
Solemnis", wereld-hervormer, hetzij dan
in den geest, geweest.
EEN MAXURUNA-INDIAAN.
Type van een uitstervende
menschensoort
Bij een vluchtige beschouwing van het
hierbij afgebeelde plaatje, zou men op het lippen
denkbeeld kunnen komen van den een of
anderen goochelaar voor zich te zlem, die
met vederen en ik weet niet wat voor
sohjjfjee kunstig op zijn aangezicht wist
te ibalanoeereni
nen-stroom, in de provincie Groot-Para,
niet verre van de grenzen van Peru.
De afgebeelde aanvoerder van dezen
stam liep, toen Spix hem ontmoette,
naar de gewoonte deze® wilden, gebed
naakt, alleen een 'gordel om de lendenen
geslagen.
Maar zijn zwart baar was rondom de
kruin van bet hoofd in een kring van een
duim breedte afgeschoren.
Zijn voorhoofd en wangen waren met
strepen beprikt en getatoeëerd. Aan de
vleugels van den neus, aan de ooren en
de onderlip waren uit schelpen vervaar
digde eironde sieraden vastgehecht. Zijn
waren op regelmatige afstanden
doorboord en in die openingen waren de
stekels van een bijzonder soort van palm
boom gestoken.
Gmi zijn zonderlingen opschip te vol-
Echter Is (hier een onan voorgesteld, on-1 tooien droeg deze aanvoerder der Mftxu
der'de zijnen geacht en gevreesd, ja, metruna-Indianen aan eiken hoek van den
vorstelijke macht bekleed. imond een diep in het vleeech gedrongen
Het is namelijk een opperhoofd1 van den veer van den Ara-papagaal, welke vogel,
aan der Maxuruna-Inidianen, dien Spix wegens zijn fraaie vuurroode kleur be
staan
op zijn reis door de binnenlanden van Bra
zilië ontmoette.
Deze stam behoort tot diegenen, welke
de met bijna ondoordringbare bosschen
bedekte landstreken aan beide zijden van
de reusachtige Amazonen-rivier bewonen.
Het zjjn eigenlijke wilden, wier lichaam
een lichtgele kleur heeft, en die door de
natuurlijke gesteldheid van hun land een
soort van onafhankelijkheid van de
eigenlijke regeerders' van Brazilië, de
Portugeezen, hebben 'bewaard.
Maar daarentegen zijn zij ook ten
©enenmale onbeschaafd; hun aard is woest
en wreed en de afschuwelijke gewoonte
van menscheneten onder hea nog geens
zins geheel uitgeroeid. Zij voorzien door
de jacht en de vissoherij in hun levens
onderhoud, hebben geen denkbeeld van
geregeldën landbouw en verkeeren in
volkomen onwetendheid. De hinderpalen,
die beletten om hen tot zekere trap van
beschaving te brengen, zijn te grooter,
omdat bijna elk dezer stamanen een» af
zonderlijke taal spreekt, en de lieden van
den eenen stam die van den anderen niet
verstaan.
De Maxuruna-Indianen, waarvan wij
hier meer bepaald spreken, wonen aan de
rivier Javarl, een zijtak van dé Amazo-
roemd' is.
Natuurlijk had het den iman pijn en
moeite getoost, om zijn hoofd zoo zonder
ling op te sieren; maar toch was zijn tooi
sel nog niet zoo onnatuurlijk als dat van
de Bolocudo's, die mede in de oorspron
kelijke wouden, van Brazilië leven en eene
groote opening in de onderlip 'boren,
waarin zij een schijfje hout steken, het
welk van tijd tot tijd met een grooter
verwisseld word, zoodat dit- sieraad ten
laatste verscheidene duimen in omtrek
heeft, en dus de onderlip verre vooruit
steekt Hoe walgelijk zulk een Indiaan er
uit moet zien, laat zich denken.
Vreemd en barbaarsoh vinden onze
lezers zeker deze gewoonten; iets soort
gelijks vindt men echter bij alle wilde
volken; want dé neiging tot- opschik is
den mensch aangeboren. En kunnen wij
wel wat lulde over deze dwaasheid kla
gen, om zich tot het voldoen aan die nei
ging pijn te veroorzaken, en den oor-
spronkelijken fraaien vorm van het men-
schelijk lichaam te doen verloren gaan,
als wij aan de oorringen en halsketenen,
de -hoepelrokken en wijde mouwen, maar
vooral ook aan de keurslijven denken,
waardoor onze vrouwen, om aan de wet
der mode te gehoorzamen, zich nu en
vroeger hebben mismaakt en gepijnigd?
HET KASTEEL VAN ALEXANDRIE-
Toen Alexander de Groote reeds de
macht der Perzen geknot had en altijd
naar landen scheen te zoeken, die hij aan
z\jn macht kon onderwerpen, veroverde
hij ook Egypte, welks bevolking, na lang
onder dwingelandij te hebben moeten
Btaan, den Macedonischen veroveraar met
open armen ontving.
Nauwelijks had hij daar vasten voet er
langd, of zjjn scherpe blik doorzag, welke
onmetelijke voordeelen de vestiging eener
groote koopstad aan de zeekust van het
vruchtbare Neder-Egypte, dicht bij de
monden van den Nijl, zou kunnen ople
veren.
den Macedonischen Verovraar Alexandtie
genoemd1, en was reeds 20 jaar later een
bloeiende koopstad der oude wereld, en
werd de band en het middel van gemeen
schap tusschen drie werelddeelen. De stad
had in den ouden tijd twee grootere en
verscheidene kleine havens. Tusschen de
eerstgenoemde lag het eiland Pharos, en
daarop werd, ten gerieve der zeevaarders,
omtrent 300 jaren voor Christus' geboorte,
een vuurtoren gebouwd, die 4 of 600 voet
hoog was, en waarop, naar de wijze der
oud'en bestendig een groot vuur onderhou
den weid.
Men telde dit gebouw onder de wonde-
deren der wereld, en nog noemt men, ter
herinnering daarvan, zoodanig een vuur
baak soms een Pharus of Pharoa
Het eiland, waarop deze vuurtoren
stond, was door een smallen dijk met het
vasteland vereenigd. Vele eeuwen achter
een bleef, In weerwil der onderscheidene
omwentelingen, waaraan Egypte ten proo
was, Alexandtie eene van de eerste ste
den der wereld, en onder anderen ook be
halve door vele paleizen en prachtige tem-
n het jaar 640 namen dé Arabieren Alex-
andrie in bezit.
Ook onder de Muzelmannen bleef da
stad nog een belangrijk handels-middel
punt, doch na de ontdekking van den zee
weg naar Oost-Indië door die Portugee
zen, zonk zij steeds dieper en dieper. Het
tegenwoordige Alexandrio vertoont slechts
door de rondom verstrooide bouwvallen
wat het vroeger geweest is. In plaats van
de 600.000 menschen, die dezen stad in
ouden tijd bewoonden, vond men daarin,
niet lang geleden, slechts 12000 menschen.
Sedert 1820 echter is, onder de regee-
ring van den tegenwoordigen onderkoning
van Egypte, die een kanaal heeft laten
graven, hetwelk deze stad met Kairo ver
bindt, Alexandrie weder een weinig op
gekomen. De vuurtoren op het eiland
Pharos bestaat sedert eeuwen niet meer;
maar in de plaats daarvan is een sterk
kasteel, met een daaruit oprijzende vuur
baak gebouwd, hetwelk op het hierboven
staande plaatje is afgebeeld.
De dam, die het eiland met het vaste
land verbindt, Is veel breeder geworden
en Pharos mag dus thans een schier
eiland heeten.
Behalve door het afgebeelde sterke
kasteel, wordt het tegenwoordige Alexan
drie nog door hooge muren, een werk der
Saracenen verdedigd. Onder de voornaam
ste oudheden der stad' Ibehooren eenige
merkwaardige waterbakken en grafkel
ders, die in de rots zijn uitgehouwen;
voorts de naald of obelisk van Kleopatra,
die van rood graniet vervaardigd, 62 voet
hoog en met beeldschrift bedekt is, als
mede de zoogenaamde zuil van Pompejus,
welke laatste echter buiten den tegen
woordigen ringmuur staat.
HUWELIJKS-ORAKELS.
De nieuwsgierige meisjes.
De mensohheid is steeds nieuwsgierig te
vernemen wat de toekomst in haar schoot
verbergt en raadpleegt van oudsher aller
lei orakels, waaronder.-die omtrent het
ouwelijk een eerste plaats innemen. In
iet bijzonder de jonge meisjes laten zich
vaak verleiden eens te hooren, of, wanneer
en met wien zij in het huwelijksbootje zul
len stappen. Er bestaan heel wat van deze
orakels. Hun oorsprong schijnt eerst on
begrijpelijk, maar bij nadere beschouwing
eert men, dat zij hun ontstaan te danken
lebben aan door nieuwsgierigheid geprik
kelde verbeelding. Of weet iemand er een
betere verklaring voor, waarom de jonge
meisjes in Tirol in den Kerstnacht tus
schen elf en twaalf naar het kokende wa
ter kijken om uit de opborrelende blaasjes
en andere voorteekens te onderscheiden
of zij in het volgende jaar zullen trouwen?
In Duitschland is het gebruikelijk dat de
meisjes in den Kerstnacht naar den scha
penstal gaan en zij, die onder de kudde
bij den eersten greep een ram in handen
krijgt, stapt ongetwijfeld' in een der daar
op volgende twee en vijftig weken naar
het stadhuis. De schoonen van Gastein en
naburige plaatsen planten vier uien in
even zooveel potten en plaatsen deze in
de verschillende hoeken van een kamer.
Iedere pot krijgt den naam van een jon
gen, ongetrouwden man. Deze planten blij
ven dan van Kerstmis tot Driekoningen
op dezelfde plek staan en hij. die de naam
draagt van den ui, welke het eerst ont
kiemt zal zich als candidaat melden.
Niet zoo lang duurt de beslissing in ver
schillende gedeelten' van Frankrijk, waar
men slechts naar de plaats behoeft te
gaan, waar de brandstof voor het kachel-
aanmaken geborgen wordt. Men grijpt er
een bosje houtjes uit, telt deze en indien
men het „geluk" heeft een erven aantal
te krijgen, dé bruiloft niet ver meer af.
Ook raadplegen van een hoed laat aan
eenvoudigheid niets te wenschen over.
Onder het hoofddeksel worden verschil
lende dingen gestopt, b.v. een brief, een
ring, een kam, enz. Ieder mag op haar
beurt een greep doen en die den ring
krijgt is natuurlijk de aanstaande bruid.
Bij het in Zuid-Duitschland gebruike
lijke ring-orakel brengt een haan de be
slissing. Zijn de schoonen namelijk op
Oudejaars-avond vereenigd, dan wordt
een bak met koren binnengebracht, leder
meisje neemt er een hand vol uit en laat
dit over haar ring glijden, dien zij van
haar vinger getrokken heeft. Zoodra deze
geheel met het koren bedekt 1b, laat men
een hongerigen haan binnen komen, die
weldra in de verschillende bergjes begint
te pikken.
Het jonge meisje, wier ring er het eerst
wordt uitgepikt, trouwt beslist in het vol
gende jaar. In eenige andere streken van
Zuid-Duitschland gaat het vrouwelijk ge
slacht in den Nieuwjaarsnacht naar het
kippenhok en klopt daar tegen aan. Ant
woordt hierop de haan, dan treedt zij even
zeker het volgend jaar in het huwelijk als
het jonge meisje uit Schwaben, tegen wie
een ganzerik, die met dichtgebonden
oogen in een kring van nieuwsgierige
jonge dames geplaatst wordt, opvliegt.
Verkeerd opgevat
Maar man, zei de 'geheelonthouder tot
den drinker, als je aandrang voelt om te
drinken; denk dan aan' je vrouw die
thuis is.
Och mijnheer, was het antwoord, als
de dorst me te pakken heeft, heb ik voor
niets vrees.
Reiziger: Heb ik nog tijd om mijn
vrouw goedendag te zeggen?
Conducteur: Ja, kijk 'a, hoe lang Ibent
u getrouwd?
Hij besloot dadelijk, om zulk een stad
te stichten, ontwierp zelf het plan daar
van, waarop haar omvang, straten, open
bare pleinen en tempels werden aangewe
zen, en tevens den loop van het kanaal
werd bepaald, hetwelk die stad met den
Nijl en de zee in verband moest brengen.
Hij droeg de uitvoering van alles op aan
zijn bouwmeester Dinokrates. Dit gebeur
de 332 jaren voor Christus' geboorte.
Weldra maakte men met den aanbouw
der stad een begin; zij werd) terecht naar
pels door de aldaar gevestigde geleerde
school en de grootste boekerij der oud
heid, die uit versoheidene honderdduizen
den banden bestond, beroemd.
Onder de heerschappij der Romeinen
bereikte de stad wel het toppunt van bloei
doch met den ondergang der wereldheer
schappij van déze geraakte ook zit in ver
val.
De Andreas-nacht geldt voor de gun
stigste van alle orakel-nachten, en wel om
dat de Heilige Andreas reeds in het begin
der Middeleeuwen door de jonkvrouwen
als de machtige huwelijks-stichter, dat wil
zeggen: vervuiler van alle op het huwelijk
betrekking hebbendé wenschen, be
schouwd werd. Van de zeer vele orakels
die in alle landen en streken hierop be
trekking hebben, willen wij Blechts de vol
gende noemen:
De meisjes schrijven het alphöbet met
krijt op den grond en tasten er dan met
toegebonden oogen naar, om tenminste de
beginletters van den naam van haar toe-
Tegen het einde der vierde eeuw, werd komatigen echtvriend te leeren, kennen,
de kostbare boekerij dezer, die naar haar Weten zij dien, dan kunnen zij zien of het
de Alexandrijnache heette, verbrand, en I orakel waarheid spreekt, door op den An-
't Jutte rt je
Roblnson.
t
B,