en de Keizerlijke Regeering had een
einde genomen, toen de heer van dien
knecht eens dit merkwaardig voorval
vertelde in den kring vian eenige vrien
den, waarvan een ambtenaar aan het
Keizerlijke hof was geweest.
„Joie, Joie!" riep hij levendig uit. „Bij
mijn weten is er maar één hond geweest,
die zoo heette: het was een Deensche
dog, en nooit is er een trouwer en schran
derder hond geweest. Hij vergezelde zijn
heer overal, als deze in verkleeding de
stad doortrok."
„Wie was zijn heer?" vroegen allen
als uit een mond.
„Keizer Napoleon," was het korte ant
woord.
DOOR ZIJN ZUSTER GEDOOD.
De Armt der Gerechtigheid.
Ja, ik ben bleek en droevig. Wat won
derl Kan ik ooit dien nacht met zijn
vreeselijken angst vergeten I
Een week geleden was ik een vroolijk
en opgeruimd meisje, en nu luister,
dan zal ik het U vertellen. JDe laatste
vier jaren had ik op een dameskostschool
doorgebracht. Mijn ouders waren dood
en mijn eenigste bloedverwant was mijn
broer James. Hij was geheel alleen buiten
met een oude meid die hem bediende en
ging lederen dag naar Londen. Ik zou bij
hem in komen wonen om de buishouding
waar te nemen. Daar was ik blij om want
ik wist, dat hij een eenzaam leven had
Ik woonde daar heel prettig bij hem
maar James kwam dikwijls lioel laat in
den nacht thuis.
Op oen avond in October was ik bezig
thee te zetten, daar ik de meid een vrijen
dag had gegeven om het huwelijk van
haar broer bij te wonen, toen James
binnenkwam.
Hij was gejaagd en scheen erg bezorgd
te wezen.
„Wat is er James?" vroeg ik, toen wij
bij elkaar zaten.
„Wat er is riep hij uit, door mijn
vraag uit zijn gepeins gewekt, „wat er
is? Een heele boell" En hij lachte en
pookte wild het vuur op. Plotseling stond
hij op en liep de trap op. Een oogenblik
daarna keerde hij terug, met iets in zijn
hand. „Kijk eens Madge", zeide hij„w,at
zeg je daarvan
Het was een juweelenkistje met een
prachtige diamanten halssnoer er in.
„O Jim I" riep ik uit.
„Denk je soms dat ik ze gestolen heb
„Neen maar
„Natuurlijk verwonder jij je er over,
_Loe ik aan die mooie steenen kom. Dat
is gemakkelijk genoeg gezegd. De patroon
is uit de stad, maar het schijnt dat hij
lady Emily Mortown beloofd heeft dat
ze zich wat moois bij den juwelier mocht
uitzoeken.
Het meerendeel hiervan is een dag of
wat geleden verzonden en toen veilig
opgeborgen. Maar lady Emily ging gister
avond naar de opera en deed 't halssnoer
om. Juist toen ik vanmiddag het kantoor
verliet werd het teruggebracht. Het was
te laat om het naar den brandkelder te
brengen. Ik durfde het niet in den brand
kast te bewaren en zoo besloot ik eindelijk
maar om het mee te nemen."
„Maar Jim, was ie niet bang, dat je
bestolen zou worden
„Ja er zijn mij wel twee vreemde mannen
vanaf het station gevolgd, maar hoe kun
nen zij weten, dat ik voor 20.000 pond
sterling juweelen bij me heb
Als ik niet meer dan een paar gulden
bij mij had gehad, zou ik hen niet opge
merkt hebben."
„O, maar stel je eens voor dat er dieven
bij ons inbraken, dat zou vreeselijk wezenl"
„Als Ik niet ben begluurd en nagegaan,
zijn er maar twee menschen die weten
dat de juweelen hier in huis zijn."
„Maar die mannen
„Ach daar had ik niet eens over moeten
praten, je maakt je maar zenuwachtig
voor niets."
Ik had nog nooit zoo'n schat in handen
gehad. Ik keerde de diamanten om en om
en bekeek ze van alle kanten. Toen deed
ik het halssnoer ora en bekeek mijzelf in
den spiegel. Ik schrikte hevig, toen er
plotseling aan de huisschel getrokken
werd. Ik stopte de diamanten haastig weg,
terwijl mijn broeder open ging doen. Hij
kwam terug met een telegram in de hand.
„Ik moet vanavond nog naar de stad,"
zeide hij.
„Waarom"?
„Lees maar. Kom onverwijld, Wallsend.
Dat zijn zaken, die onmogelijk kunnen
worden uitgesteld."
„Maar James, de meid is uit vandaag
en ik zou dan geheel alleen thuis zijn.
Wat wil je met de diamanten doen?"
Hij dacht een oogenblik na. „Ja," zei
hij toen, „die diamanten, hm I Maar och
als er dieven zijn, die ze willen stelen,
zullen ze ze op het kantoor zoeken."
Toen ik hem daarop een oogenblik later
in de duisternis weg zag gaan, werd ik
vreeselijk bang.
Ik ging op mijn knieën voor het vuur
liggen en bekeek de diamanten. Zij schit
terden en er straalden bundels licht uit
Twintig duizend pond sterling 1
Wat 'n geldl Wat zou iemand wel doen
om dat in handen te krijgen Zou hij
daar niet het gevaar voor willen loopen
van in de gevangenis te komen Zou hij
er zich zelfs niet door laten verleiden
om een moord te begaan Ik huiverde.
Die gsdachte was te vreeselijk.
Langzaam, uiterst langzaam kroop de
tijd voort
Een keer keek ik eens in de gang. Het
was ioo donker, dat ik er niet in durfde
gaan. Twaalf uur, als ik maar eerst een
paar uurtjes kon slapen I
Toen deed ik iets heel vermetels.
Ik nam «een paar slokjes uit de flesch
cognac, die mijn broeder in de kast be
waarde. Ja nu begon ik slaperig te worden.
Gelukkig, ik viel in slaap.
Groote hemel 1 Wat was dat? De pen
dule stond op half twee. Ik wist zeker
dat ik leven gehoord had. Aandachtig
luisterde ik. Neen, alles was stil. Ik had
mi) zeker vergist.
Wat was ik toch dwaas om me zoo
ongerust te maken. Stl daar waB het weer
Een vreeselijke angst maakte zich van
me meesterik stond als aan den grond
genageld. Het was een dof krassend geluid,
alsof er iemand door de achterdeur wilde
binnenkomen. Ik hoorde een sleutel in
het slot.
Ik weet niet, hoe het kwam, maar plotse
ling werd ik kalm. De diamanten zouden
niet gestolen worden, als ik er iets aan
kon doen. Ik haalde ze uit hun schuil
plaats en stak ze in mijn zak. Daarop
blies ik de lamp uit en trok mijn schoenen
uit. Ik opende de kamerdeur eD luisterde.
De dieven waren bezig om het keuken
raam open te schuiven. Op zulk een oogen
blik herinnert men zich alles. De revolver
van mijn broederals ik dien slechts kon
vinden. Zachtjes sloop ik weer naar bin
nen. In een oogenblik had ik de lade
van de schrijftafel opengetrokken en vond
daar het wapen in liggen. Zonder aarzelen
trok ik den haan over. Het was geen
oogenblik te vroeg, want ik hoorde het
keukenraam opschuiven en iemund naar
binnen stappen. Ik verborg mij in een
hoek en wachtte daar af wat er gebeuren
zou. Ik hoorde iemand naar boven komen
doch ik was vast besloten, dat er niemand
levend binnen zou komen.
Daar kwam een man aan. Ik hief den
revolver op en vuurde. Ik had den man
getroffen, want hij viel op den grond en
steunde: „Mijn God, mijn Godl"
Wat moest ik doen Binnen den afstand
van een halve mijl stond geen enkel
huis. Ik kon de kamer niet verlaten,
zonder langs den dief te gaan. Wellicht
was het, omdat ik een vrouw ben, maar
ik gevoelde mij vervuld van diep mede
lijden. „Wat doe je hier?" vroeg ik. Geen
antwoord. „Kan Je niet spreken?"
„Madge I"
Ik snelde op hem toe. Het was mijn
broeder 1
Daar lag hij badende in zijn bloed. Met
brekende oogen zag hij mij aan. „Groote
hemel, wat heb ik gedaan I gilde ik. „Jim
spreek, spreek tot me, ik ben het, Madge I
„Madge," zeide hij op zwakken toon,
„ik ben slecht geweest, maar dat had ik
niet gedacht, dat ik als een dief zou
sterven I" Uitgeput zonk hij ineen.
„Vertel mij alles 1" smeekte ik hem.
„Ja Madge dat zal ik. Die diamanten
waren mij een te groote verzoeking. Ik
had een paar honderd pond schuld.
Het telegram dat ik ontving, beteekende
dat ik, als ik niet betaalde, verloren was
To6n kwam er een vreeselijke gedachte
in me op. Je was alleen. Ik had je van'
die vreemde mannen verteld. Wat zou er
gebeuren, zoo ik in mijn eigen huis in
brak Jij zoudt geen weerstand bieden.
Ik wilde de diamanten stelen ze verber
gen en den volgenden morgen zou nie
mand mij verdenken."
„O, mijn Jim," riep ik uit, terwijl zijn
hoofd in mijn armen neerzonk.
„Madge - je bent een - braaf meisje.
Ik - o - hoe vreeselijk - gedood te zijn
door de hand mijner zuster
Dat waren zijn laatste woorden.
Ja, daarom zie ik er zoo bleek en
droevig uit.
Verwondert ge er U nu nog over?"
B.
Bestrijding van bladluizen.
Als het weder warmer en droger wordt,
komt voor de bladluizen een goede tijd
om zich te vermenigvuldigen. Ofschoon
er enkele preparaten bekend zijn, welke
de bladluizen slecht kunnen verdragen, is
de bestrijding heel lastig.
Een nieuw middel tegen deze schade
lijke insecten is blijkens mededeeling van
prof. Ritzema Bos in het „Tijdschrift over
Plantenziekten" in Tsjecho-Slowakije toe
gepast. Het bestaat uit een aftreksel van
wilde kastanjes (afkomstig van Aesculus
hippocastanum), welke vruchten Tijk zijn
aan saponine. Gebleken is dat reeds het
aftreksel van één enkele stukgewreven
kastanje in één liter water bladluizen
doodt. Men heeft het middel o. m. ook met
succes gebruikt tegen de groene kasblad-
luizen, die een Asparagus dicht hadden
bezet.
Een' weefgetouw zonder spoel
Een Duitscher, de heer Gabler, heeft
een weefgetouw zonder spoel gecon
strueerd, hetgeen deskundigen op dit ge
bied tot dusver onmogelijk achtten. De
vinding dateert reeds van eenige jaren
geleden, gedurende welke de vinder ze in
textielfabrieken heeft beproefd.
Betrouwbare ooggetuigen, die de ma
chine in Zuid-Duitschland hebben gezien,
verklaren, dat zij goed en snel werkt.
In plaats van het ingewikkelde weefge
touw-met-spoel werkt do nieuwe vinding
niet twee staven, waarop do draden loopen.
Zij verricht op hetzelfde weefgetouw alle
operuties voor het maken van garens of
jute. Eén ervaren wever, die twaalf ge-
touwen-met-spoel kan bedienen, kan ge
makkelijk het dubbele aantal zonder spoel
voor zijn rekening nemen.
De nieuwe vinding paart aan snelheid
van productie groote bedrijfszekerheid,
daar de draden nooit breken. Bovendien
zullen deze weefgetouwen veel minder
kosten dan de oude, daar het mechanisme
ervan eenvoudiger is.
Het Enge)sche blad de „Observer",
waaraan wij deze bijzonderheden ontlee-
nen, verwacht van de vinding een gehoe-
len omkeer in de textielnijverheid en een
belangrijke prijsverlaging van geweven
goederen.
BABBELUURTJE OVER MODE.
Modellen voor ruit-stoffen.
Men weet, dat iedere stof z'n eigen edsoh
heeft, voor modél en bewerking. Maar ook
ieder dessin heeft z'n eigen eisch, Voor een
bioean patroon kiest men een ander unodel
dan voor een noppen-teekening. Een
streep vraagt weer wat anders dan een
ruit.
(Maakt men b.v. een aardig modelletje
na, wat (men gezien heeft van een groote-
bloemen-etof en men gebruikt zelf daar
voor een b.v. gestreepte stof, dan zal men
tot z'n verrassing (of (misschien teleur
stelling) ontdekken dlat het japonnetje een
geheel anderen indruk maakt, hoewel
men het toch precies en precies heeft na
gemaakt. Dit heeft U te danken aan de
andere teekening der stof- En dit is toch
ook zeer begrijpelijk. Al die figuren en
lijnen hebben een bedoeling. Trek één
zelfde figuur eens een in de lengte ge
streepte japon aan; ze zal oogenblikkelijk
langer en slanker toonen en nu eens een
dwarsgestreept japonnetje. Is 't niet of ze
ineens molliger en korter geworden is?
Nu zoo doet ieder patroon z'n eigen won
deren.
Voor een lang en forsch gebouwd1 Jong
meisje ia b.v. aardig de volgende tee
kening.
En om nu eens een' aardige tegenstel
ling te geven I Het derde modelletje Is
ook voor een tenger figuurtje.
(Maar van een geheel ander type dan het
bovengenoemd© blonde meisje.
Deze breed geteekende rolt zwart en
rood op witte fond' zou voor een ten
ger figuurtje te „zwaar' staan. De flinke
figuur echter ziet er gezellig mee uit Het
origineel was gemaakt van crêpe de chlne
met een dito effen vest Van batist of
zephir met dito effen vest zal de japon
echter ook heel aardig zijn.
Voor een teer blond meisfce is die twee
de teekening meer geschikt
Neen dit moet zijn, een wel tenger maar
zeer krachtig en zeer donker type. Zulk
ééne alléén zal zoo'n sterk gepronon
ceerd© en groote ruit kunnen dragen en
er daarmee juist elegant uitzien.
Het model is weliswaar zeer sober,
maar o,wee, diegene, welke dit postuum
aantrekt, zonder aan den daaraan gestel-
den eisch te voldoen. Het zal eenvoudig
weg affreus staan.
Tot slot een jurkje wat neutraal is en
dus zonder gevaar.
Van ftJne dunne zachte stof is dit een
voudige wandolMeedje schuin gedrukt
:s de ruit goudbruine en jadiegtroene
fijnen op een zeer licht beige fond. De
gameering is een breed© goudbruine tres
en 'geëmailleerde 'knoopen. Een blouse
van (Licht beige effen crêpe dé chlne
wordt hierbij gedragen.
Zoolang de gekozen kleur maar goed
staat, is dit een teekening en model wat
vrijwel voor iedere figuur geschikt is. De
smaak van de draagster (kan zich hierbij
geheel uiten, door de combinatie van
•kleuren, het toepassen van een fijn detail
etc. Oorry Brens-
Kedlner tot boertje: Ben u 't die den
boelen tijd maar belt?
Boertje: Ik bellen? Ik 'bel heelemaal
niet. Maar ziet u, ik heb mijn boorde
knoopje verloren en nu probeerde lk met
mijn zakmes dat kleine knoopje daar naast
de deurpost uit den muur te peuteren-
Maar bellen deed ik niet
Het kleine meisje uit dé groote stad' was
voor het. eerst buiten op de boerderij,
's Avonds zat ze -gezellig bij de boerin in
de keuken, die bezig was een kip te pluk
ken. Ben heeflen tijd keek het kind ern
stig toe. Toen informeerde ze: Moet u de
kip morgen ook weer aankieeden juf
frouw?
Volksleider: Mannen, arbeiders. (Ap
plaus). We zijn allemaal arbeiders 1 (Le
vendig applaus). En broeders, omdat we
allen arbeiders zijn. (Daverende toejuichin
gen) moeten we ook arbeiden.
Alle aanwezigen: Smijt ta dier uit III
(Bruid: O Wal tor, vadet geeft ons straks
een chèque ton geschenke.
(Bruigom (geagiteerd): KM; maak
voort Dan moeten we om twaalf uur zien
te trouwen inplaats van om half twee.
Bruid: Waarom?
Bruigom: Maar schat begrijp Je dat
nleti De banken sluiten om twee uur!
Juffrouw Vetterman: Ik kan dat monsch
niet uitstaan. Ze wil altijd maar over haar
hondje prate11-
Juftrouw Kraalwinkei: Nou monsch ais
ze nou noodt eens ergens anders over
praat, dan kan lk me dat wed begrijpen
hoor!
Juffrouw Vetterman: Ja tfet u, zoo la
het! En als ik nu eens wat van mijn kana
rie wil vertelen, dan heeft ze net geen tijd
meer ziet uwe!
Twee oude dametjes komen In een aar-
dewinkel om een drinkbak je voor een
hond te koopen. De winkelier vertoont
hen veel verschillende modellen, waarbij
er een is van Engelech fabrikaat waarop
in sierlijke lettors het woord „dog" «taat
De twee oude vrijsters voelen veel voor
dat bakje, maar de ©ene zegt:
Dat is een mooie bak, maar heeft u
er niet een waar het woord' „puk" op
staat Ziet u, wij hebben geen dog maar
een pukkie.
„Mooie Karei' kwam op een' goeden
Zondagmorgen onverwachts z'n meisje
halern met 'n motorfiets.
Ja, ja," zoi-ie: „da's een verrassing hè?
Je zal wel zeggen: waar gaat dat naar
toe!"
„Nee: lk zou zeggen: waar komt dat
vandéónl" zei 't meisje, dat 'm kende!
Vbor sport interesseert U zich zéker
niet?" vroeg de voetballer aan den dikken
heer.
Wel waarachtig!" zei deze; „we heb
ben drie keer in de week 'n wedstrijd, wie
't meeste glazen bier drinkt!"
BERRIE*» KLOKJE
„O, o," zuchtte Tik, de groote wijzer van
de klok in de speelkamer. „Wat ben ik
moe- Ik hou het niet langer uit, Tak. Al
tijd -maa-r loopen en dat met die warmtel
Zou ik niet een poosje kunnen rusten?"
„Als jij stil staat, dan moet ik ook stil
staan," antwoordde Tak, de kleine wijzer.
„Ik kan onmogelijk jouw werk erbij doen
en alleen loopen durf lk niet Toe wees
niet zoo lui, Tik."
„Ja," 'bromde Tik. „Jij hebt gemakkelijk
praten. Je hoeft lang niet zoo hard te loo
pen als ik. Ik haal jou telkens weer li^
na ruim een uur loopen."
„Ja, maar jij bent ook grooter," ant
woordde Tak- En jij wordt ook veel meer
geholpen dan ik. Bovendien we hébben
„gegarandeerd" dat we vijf jaren goed
zouden loopen, zonder ooit stil te staan,
toen Berrie onze klok op haar verjaardag
kreeg."
„Ja, dat Is zoo, maar ik vind, dat we na
twee jaar best eens een vacantiedag mo
gen hébben." Deze laatste woorden zei
Tik fluisterend, omdat Berrie, het kleine
eigenareeje van de klok, in de speelkamer
was gekomen. Tik zou niet graag hebben,
dat Berrie hoorde, hoe ontevreden hij
was. Eigenlijk had hij ook heelemaal geen
reden tot ontevredenheid. Berrie behan
delde haar klokje altijd heel voorzichtig.
Ze draaide niet aan de wijzers en peuter
de niet aan al die geheimzinnige wieltjes
achter de wijzerplaat Maar Tik was nu
eenmaal uit zijn humeur en dus nergens
mee tevreden I
Berrie keek hoe laat het was op haar
klokjo en riep uit: „O pas half vier, over
een uur is het pas tijd voor verhaaltjes
vertellen door de Radio." Dat was een uur
tje, dat ze nog nooit gemist had. Berrie
nam haar pop en ging weer weg om nog
een wandeling te maken met haar lieve
ling, die straks ook mee zou mogen luiste
ren.
Nog een kwartiertje schoven de wijzers
voort over hun gewone weggetje. Toen' gaf
Tik het op, uitroepend: „Nu doe ik het
niet langer, ik smelt nog van de warmte."
Tak moest nu ook wel stilstaan en spoe
dig 'fcaren beiden vast in slaap.
Toen Berrie bijna een uur gewandeld
had, kwam zo nog eens kijken, hoe laat
het was. „Hè," riep ze verbaasd uit: Pas
kwart voor vier. Dan ga lk nog maar wat
uit met mijn baby. De buitenlucht is zoo
goed' voor haar."
En klein poppenmoedertje verdween,
om niet weer terug te keeren voor dlat het
haar bedtijd1 waa Toen waren Tik en Tak
al weer wakker en hadden hun gewone
wandeling hervat Berrie legde haar pop-
penkind! to dé speelkamer, terwijl ze met
een 'bedroefd stemmetje tegen haar moe
der zei: „Tik-Tak loopt nooit achter mam
ma. Het verteluurtje is vast véél te vroeg
geweest, dat kan niet anders. O, wat vree
selijk Jammer, dat ik het gemist heb."
Tik en Tak voelden zich erg beschaamd.
Tik fluisterde:Maten we oppassen, dat ze
bet nooit meer mist we moeten vannacht
onze schade inhalen. Hè, lk ben heelemaal
stijf van het rusten en ik wil het nooit
nooit weer dbenl"
„Ik ook niet," zei Tak. „Kom, laten we
voortmaken."
'IDlen nacht tikte het speelkaimerMolde
veel snéller dan het ooit gedaan had.
s Ochtends, toen de torenklok zeveni sloeg,
liet het klokje ook juist zeven héldere
klankjes höoren en toen Berrie even later
de speelkamer binnenstapte riep ze uit:
„Ziet IJ wel mamma, het klokje Is precies
'gelijk. Het kan niet achter loopen.'
Moedor begreep er niets van, want nie
mand had het klokje gelijk gezet e® den
vorigen avond had ze gezien, dat het wél
degelijk achter liep.
Moeder lette er op, of Tik-Tak nog meer
zulke kuren zou krijgen, maar Tik en Tak
pasten wél op, dat ze elk héél eni ihslf uur
gelijk bleven met de torenklok-