Uil DE WUDE WERELD
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
wm
van ZATERDAG 7 AUG. 1926.
NO. 237 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
TWEE DAGEN van weelde in het
JAAR.
803 dagen armoe!
Reedg geruimen tyd bestaan de lazza-
ronl alteen nog maar in de reisverhalen
van Alexander Dumas. Sedert de annexa
tie van het koninkrijk Napels is die ge-
heele in lompen gehulde bevolking, die
leefde van de mildheid van het hof en van
de aalmoezen der kloosters, tegen ml en
dank aan het werk moeten gaan en moet
met moeite haar brood verdienen. Zijn
brood verdienen is overal moeilijk maar
vooral In Napels, waar de dagloonen laag
zjjn, Daardoor is de matigheid buitenge
woon groot bi} dit volk, dat teveel belas
terd wordt en zoo vroolijfc is in zijn ellen
de, zoo gelukkig in zijn teven onder een
hemel, die sedert drieduizend jaar door
de goden wordt gezegend.
De vreemdelingen zien niet zonder ver
bazing, dat mannen, die het zwaarste werk
verrichten, metaal aar*, sjouwers, arbeiders
in steengroeven, "die in Parijs of in Lon
den vleeschkost zouden eisehen, op straat
hun middagmaal houden met brood en
salade, een weinig gekookte mals, een
paar oranjeappelen of een handvol kersen,
al naar den tijd van het jaar.
Laat men dan nogeens beweren dat een
warm klimaat verzwakkend is!
De rijksten der werklieden snijden hun
brood in tweeën, laten er door een straat
venter een lepel groenten, in tomaten
saus gekookt, tusschen gieten en vervan
gen het water van den Sorino, dat intus-
schen het' beste water van de wereld is,
door een glas wijn. Ondanks dit regime
is de bevolking zeer welvarend en schenkt
het leven aan ontelbare heerlijke kin
deren, die worden opgevoed in de kalmste
minachting van de wetten der gezond
heidsleer, die misschien wel wat al te veel
wordt beoefend In onze eeuw.
Ik neem slechts uit de dagelyksche
mededieelingen van den burgerlijken
stand de cijfers van den dag, die veel zeg
gen: 82 dooden, 80 geboorten.
uit de dagen toen er nog geen
duikbooten en gasmaskers
waren.
De uitvinding van banieren.
De uitvinding van banieren of vanen
wordt door oude Bchrijvers aan de Egyp-
tenaren toegekend, en met groote waar-
schijrüijkheid, daar zy de vroegste gere
gelde krijgsmacht bezaten, waarvan wil
©enige kennis dragen, zoodat wij het voor
tamelijk zeken houden; dat de Hebreën't
denkbeeld of althans het gebruik van
vaandels aan hen ontleend hebben. Dio-
dorus bericht ons, dat de Egyptische
vaandels, uit een lans met aan het uit
einde het afbeeldsel van een dier, beston
den. Onder de Egyptische beeldwerken en
schilderstukken vindt men ook andere
standaarden, welke aan hun uiteinde op
•een tafelmes met een rond heft, of een
open halfronden waaier gelijken. Deze
laatsten zijn aan de Grieksche Egyptena-
ren toegeschreven.
De eerste Grieken gebruikten tot ba
nier een stuk wapenrusting aan het einde
eener lans; doch Honorus laat Agamem-
non «en purperen sluier gebruiken, waar
Maar hoewel de Napolitaan zich drier
honderd drie*en-zestig dagen van hët
jaar igeluten onderwerpt aan dit ascetisch
leven, eet hij daarentegen twee dagen van
het jaar, met Kerstmis en Paschen, twin
tig uur achtereen.
Dit is voor hem een behoefte, een tradi
tie, een wet. Hetgeen het half millioen in
woners van Napels in die twee dagen ver
orbert, gaat de grenzen van de waarschijn
lijkheid te buiten en tart de overdrij ving.
De trottoirs worden versperd door ber
gen van groenten, spek en worst, vleesch
en visch. Den 23sten en 24sten December
kome» er aan het station soms wel bijna
honderd wagens vol capitoni* (aal) aan uit
de moerassen van Commaohio op Corsica,
zonder moe te rekenen wat per boot wordt
aangevoerd.
Op Kerstmis en Paschen staat het
maatschappelijk leven stil. Het is onmo
gelijk een werkman te vinden, de kaken
werken alleen. Zelfs het armste gezin, dat
in een basso of kelder woont, offert aan de
godheid van dien dag.
Slimme en practisdhe menschen hebben
sinds onheugelijke tijden een zeer oor
spronkelijke industrie in het leven geroe
pen, die nog steeds bloeit, om iedereen
in staat te stellen tweemaal per jaar goed
te eten.
Het zijn de handelaars In provisieman
den, zooala men b# ons te lande hande
laar® in St. Nicolaas- en Kerstpakketten
met eet- en drinkwaren heeft. Ziehier hun
vernuftig denkbeeld.
De armen denken niet aan de toekomst
en leven van de hand in de tand, in Napels
nog meer dan ergens anders.
Zij zouden van hunne geringe verdien
sten uit zich zeiven niet het minste kun
nen opsparen; zoodra zy tien lire hadden
byeengebracht, zouden zij in de verzoeking
komen ze uit te geven en hun spaarpot
open te breken. En nu verschynt de voor
zienigheid in den vorm van den koopman
in provisiemanden.
Te beginnen op den dag na Paschen,
deelt deze menschenvriend onder het volk
prospectussen uit, die vermelden dat hy
tegen betaling van vyf, tien. vijftien of
twintig centesimi daags, van den SOsten
Maart af tot aan den 24sten December, op
Kerstdag aan alle abonné's een groote
menigte eetwaren, waarvan hij een Ujst
geeft, zal bezorgen.
Elke handelaar in provisie-manden
heeft een zeer uitgebreide klandizie. Zyn
vier seriën loopen over een totale uitgave
mede hij de manschappen in bedwang
houdt Naderhand namen de Atheniënsers
den oiyfboom en den uil aan, terwijl de
andere Grieksche volkeren insgelijks de
beeltenis van hun beschermgoden of hun
bijzondere zinnebeelden aan het einde
eener lans vertoonden.
Sommigen hunner hadden eenvoudig
de voorletter van hunnen volksnaam.
Bij de Romeinen had elke centurie, of
tenminste elke bende volks, haar eigene
banier en banierdrager.
In het eerst was dit niet meer, dan een
bosje hooi op het einde van een stok, la
ter een piek met een dwarshout aan het
einde, somtyds met het afbeeldsel van oen
hand er boven op, en daar beneden een
klein rond of ovaal schild, gewoonlyk van
zilver of goua; op die metalen plaat waren
doorgaans de krijgsgoden Mars of Miner-
va voorgesteld, dOch na de vernietiging
van het igemeene'best, de beeltenis der
keizers en van hunne gunstelingen, waar
om zy ook den naam van nurnina legio-
num (godheden der legioenen), droegen
en in godsdienstige eere werden gehou
den. De banieren der verschillende afdee-
lingen waren met zekere letters beschre
ven, om van elkander onderscheiden te
kunnen worden.
Die van een legioen was, volgens Dio,
een zilveren adelaar met uitgespreide
vleugels boven op eene lans; somtyds een
bliksemstraal in zyn klauwen houdende;
van hier, dat het woord aquila gelftulko-
ïyk was, om een legioen aan,te diuiden.
De plaats van het banier was dicht by
den bevelhebber, meestal in het centrum.
Voor den tyd van Marcks, werden er ook
afbeeldsels van anderen gebezigd. Het
vexillum, of de vaan der ruiterij was vol
gens Lucius, een vierkant stuk doek, aan
oen dwarsspil boven aan eene lans vast
gemaakt. Zij: waren somtyds met franje en
linten versierd, en werden minder stipt
igebruikt, dan bovengemelde schrijver
sdhynt te willen. Ook hadden de afdeclin-
gen van een legioen hare eigene vaandels,
soms eenvoudig aan het einde van een
lans, soims onder de beelden vastgehecht.
Een'infantere-viLag was rood, die der ca
valerie blauw, en die van den consul wit
Schild ln plaats van loopgraaf.
Van alle verdedigingswapenen der we
reld is het schild buiten twijfel het oudste
en algemeenste.
Wanneer dit het eersto is uitgevonden,
kan men niet met zekerheid zeggen. Als
gewoonlijk eigenen de Egyptenaren zich
de eer der uitvinding toe.
Vóór het uitvinden van dit wapen tracht
te men de kracht der slagen waarschyn-
van L 18.70, L 27.50, L 41.25 en L 66.—.
Het is gemakkeiyk een, twee, drie of
vier soldi daags te geven zonder het te
bemerken, vooral als deze vrijwillige be
lasting geheven wordt van de verdiensten
eener" talrijke familie. Zy die van den
SOsten Maart tot den 16dfen Augustus
honderd-en-twintig dageiyfcsche betalin
gen hebben gestort, hebben ter belooning
van hun stiptheid, al naar mate van de
grootte van hun storting, recht op een
premie van een, twee, drie of vier kippen,
die den 7den September geleverd wordt
op het groote feest van Piedigrotta.
Zy die geen moed of volharding genoeg
hebben om hun mand tot het einde toe
te betalen, verliezen de gestorte som
daarom nog niet. Men geeft hun het geld
terug, maar twee maanden nadat zij er
om hebben gevraagd! en na aftrek van
L 1.10 als schadeloosstelling.
De koopman is ondanks zyn menschlie-
vendheid, toch min of meer woekeraar.
Eigenlyk berokkent deze gewoonte
slechts schade aan de kroeghouders, bij
wie die enkele stuivers daags zeker zou
den terecht komen, wanneer een welwil
lend en vaderiyk persoon de spaarbank
der indigestie niet had opgericht.
Dank zy deze vernuftige handelwijze
is de Napolitaan er zeker van, dat hij
tweemaal per jaar kan eten zooveel hy
wil. Deze overtuiging doet hem geduldig
de slechte dagen verdragon en verzoet de
bitterheden des levens. Hy is gelukkig en
wie heeft den moed hem te laken?
En gelukkig, zijn ook de apothekers, die
den dag na Kerstmis en op Paasch-Maan-
dag een mnTlmiim! van winst maken.
st. vrru«-DAm
De 16e Juni 1b aan StoVitus gewyd,
een der veertien zoogenaamde „Nood-
hélpers", d.w.z. heiligen, die men aan
roept tegen ziekten en nooden.
Hy leefde in de dagen van den Chris
tenvervolger Diocletianus.
Als jongeling, aldus verhaalt zyn le
gende, werd hq vaak door zyn vader
bestraft, omdat hq de heidensche goden
verachtte en niet aanbidden wilde.
Toen Valerianus, de Gouverneur van
Sicilië, dit vernam, liet hy hem voor zich
brengen en voor zyn hardnekkigheid met
stokslagen boeten. Daar de jongen ook
echter daardoor niet tot een ander in
zicht was te brengen, overlegde zyn vader
hoe hij hem 't leven zou kunnen bene
men, waarna een engel aan Modestus,
den kamerling verscheen, die bevel gaf
hem te ontvoeren.
In Italië moest hy aan vete wreede
martelingen bloot staan. Diocletianus liet
hem met Modestes in den kerker werpen,
maar zyn boeien vielen af, engelgestalten
voegden zich by hem en dansten met hem.
lyk te breken, door, volgens hetgeen Dio-
dorus van de eerste koningen van Egypte
verhaalt, zich zeiven in leeuwen- en stie
renhuid te kleeden. Onder de tot dat einde
dienstige middelen, moest de meerdere
geschiktheid v.an zulk een toestel als een
schild, zich al spoedig doen gevoelen; in
gevolge waarvan er bezwaarlyk een enkel
volk bestaat b}j welke het schild, in wel
ken vorm dan ook, niet werd gebruikt.
Wilden die niet het minste denkbeeld
hebben van verdedigings-middelen als de
helm en de kuras, vinden wy nochtans
zelden zonder een schild. Ten aanzien der
oude schilden geeft Homerus, de Griek
sche bard, ons in zijn Hiade volledige op-
Daarna in een gloeienden oven gewór-
pen, deerde het vuur hem niet, terwyi
de leeuwen, aan welke zy ten prooi ge
worpen werden, hun handen likten.
Ten laatste zou Vitus den dood gevon
den hebben in kokende olie, weshalve hy
nog altyd afgebeeld wordt als een schoone
jengeling, met een ketel kokende olie als
attribuut.
Volgens een ander verhaal zou hy en
Modestus, tegelyk met zyn voedster Cres-
cencien, die hem trouw in alle beproe
vingen ter zyde stond, zyn opgehangen,
by welke gelegenheid een hevige aard
beving ontstond, welke den tempel der
afgoden deed ineenstorten, hetgeen den
keizer aanleiding zou hebben gegeven
uit te roepen: „Ai my, dat ik door een
kind ben overwonnen".
In de achtste eeuw zou het gebeente
van dezen martelaar overgebracht zyn
naar Parys en van daar naar de .Abdy
van Oorvey in Westphalen.
Tal van kerken zyn aan dezen heilige
gewyd, ö.a. het voormalig heiligdom van
Friesland's hoofdstad, waarvan thans al
leen nog de toren bestaat, de bekende
„Oldenhove", en hetwelk van ouds bekend
stond onder den naam „St. Vitus Doem"
(Dom) terwyl St. Vitus als patroon der
stad gold.
Inzonderheid in het Gooi werd deze
heilige algemeen vereerd, getuige niet
slechts het feit, dat vele kerken in deze
streek aan hem gewyd zyn, maar zelfs
de Gooiers in de late middeleeuwen met
den naam „St. Vitusmannen" bestempeld
werden.
Ook de kerk van Gooiland's oude hoofd
stad Naarden is aan hem gewyd, terwyl
in het stedelyk archief dier plaats zich
nog altyd een acte bevindt, by welke
twee procuratoren der Celestijnen ver
klaren, dat op 20 Mei 1469 in de Basiliek
van de H. Maria, in tegenwoordigheid
van den Bisschop van Ostia en den Aarts
bisschop van Rouaan, in de reliekschryn,
onder vele relikwieën van heiligen, ook
enkele deelen van het lichaam van St.
Vitus ontdekt zijn en dat, uank zy de
welwillendheid van genoemde geestelyken,
een stukje van het gebeente van dezen
martelaar ter hand gesteld werd aan Joh.
Walter, opdat "deze het zou doen over
brengen naar de St. Vitus te Naarden,
ten einde aldaar ten eeuwigen dage
vereerd te worden.
Eigenaardig is het, dat deze Noodhel
per, die door het volk soms de „apothe
ker" onder de heiligen werd genoemd,
ook aangeroepen wordt als porder, waar
in sommige streken de boerenbevolking,
by bet naar bed gaan, hem hun wensch
te kennen geven op een bepaald uur
wakker te mogen worden'
Het ligt voor de hand hierby te denken
aan een overblyfsel van de vereering van
den straks te noemen Zonnegod.
Bovenal verwierf deze heilige zich een
groote vermaardheid als beschermer tegen
de naar hem. genoemde ziekte, den St.
Vitusdans.
Het vermogen om deze te genezen zou
hem, volgens de legende, verleend zyn
als de belooning hiervoor, dat hy zich
dragen. Op marsch moest het achterover
geworpen zyn, zoo als b.v. bij Hectoris
schild gemeld is.
By' den onmiddellyken aanval was het
somtyds geheel naar voren gekeerd. Dan
trad de krijgsman voort zooals Mars, „die
van metaal bedekt, al fonkelend voor
waarts stapt", doch dan werd de schild
drager, door de lengte van zyn schild, ge
noodzaakt korte stappen te doen, gelijk
van Deiphosus verhaald wordt
Voor een afzonderlijk mensch is ech
ter een vierkant schild met zyn scherpe
hoeken minder verkieslyk en geschikt,
dan een min of meer rond.
Van hier dat onder de vroegere of latere
H«t schild van Acfhille». Volgen» eenb toe kening van don heer Quatremère de Quincy.
heldering, voornameiyk over de schilden
van Hector, Agameinmon en Ajax.
Onder de heidien van Homerus, evenals
in andere tijden en landen, werden die
groote schilden inzonderheid door het
voetvolk gebruikt
De wijze waarop deze lange zware schil
den gebezigd werden, kan men uit eene
vergelyking der verschillende plaatsen
van Homerus leeren kennen.
Zy werden namelyk aan een kruiselings
over de borst loopenden sterken riem ge
Oosterlingen zelden andere dan ronde of
ovale schilden in gebruik waren.
EEN OUDERWETSCH „GROOT-
TENUE".
De wapenrusting van Jan
SobleskL
Toen Jan Sobieski, koning van' Polen,
Weenen ontzette, en de christenheid be
vrijdde van den Turk, waren de keurvor-
sten en prinsen van het DulAsche rijk dia
niet had laten overhalen den afgoden te
offeren, zelfs niet door de beeldschoone
maagden, die hem, op last zyns vaders,
met muziek eu dans daartoe trachtten te
verleiden.
Werd, naar men wil, de „Ohorea Saneti
Viti" of de St. Vitusdans, als ziektever-
schynsel zich openbarende in stuipach
tige bewegingen van den Ujder, reeds
eerder o.a. in Abessynie waargenomen,
in Duitschland vertoonde zij zich voor
het eerst in het jaar 1374 en werd toe
geschreven aan het veelvuldig wynge-
bruik op jeugdigen leeftyd.
Allerlei middelen, inzonderheid het
dragen van amuletten, werden er tegen
aangewend.
Toen Europa in de 14e eeuw door een
vreeselyke pestziekte geteisterd werd,
welke geheele dorpen deed uitsterven,
greep een zekere godsdienstige waanzin
de menschen aan, die meenden door zelf
kwelling het onheil te kunnen afweren.
Zoo zag men in 1374 o.a. in Aken een
menigte menschen, (Me, tierend en gillend,
het schuim op den mond, rondzwierden
totdat zy er by neèrvielen.
Ook ten onzent maakte de Johannes-
dans hier zoo genoemd omdat de ziekte
omstreeks den St. Jansdag uitbrak
tal van slachtoffers.
Toen in het jaar 1418 de danswoede
in Straatsburg uitbrak, liet de overheid
de lyders en lyderessen naar de St. Vitus-
kapel te Zabern en Botestein leiden,
waaraan, volgens sommigen,' het euvel
zijn naam ontleent.
De naam van een van Utrecht's straten
„Springweg", vroeger ook wel „Huppel-
weg" geheeten, bewaart nog altyd de
herinnering aan het feit, dat den 17en
Juni 1278 een paar honderd dansende
mannen en vrouwen, toen een priester
voorby kwam, die de hostie aan een ster
vende bracht, zich by en op de Rynbrug
verdrongen, zoodat deze onder den last
bezweek.
De geesteiykheid, die weinig irageaonïen
•was met deze uiting van godsdienstwaan
zin, stond machteloos tegenover de dans
woede en liep niet «elden gevaar van de
zyde der 'verdwaasden.
St. Vitus heeft aan deze ziekte zyn
naam gegeven, en zyn legende wordt er
mede in verband gebracht, maar er is
allen grond aan te nemen, dat de bena
ming afstamt van den Slavischen Zonne
god Swantewit.
Evenals voor ruim een eeuw de boeren
bevolking in den omtrek van Regensburg,
ter bescherming tegen vallende ziekten,
hoenders offerden op het altaar van St.
Vitus, zoo offerden voor duizend jaren
de Slaven hun hanen ter eere van Swan
tewit, d.w.z. Heilig Licht.
Eigenaardig is, dat de Maleiers de St.
Vitusdans „Hoenderziekte" noemen. Deze
naam is afgeleid van het stuiptrekken
dezer dieren, dat zy doen nadat hen de
kop afgesneden is.
Bedelaar (tot collega): Voor hoeveel Bul
len wy nou eens staken? Voor een mini-
muim-'aalmoes van twee kwartjes?
met hem den roem van die verlossing deel
den: Maximiliaan Emanuel, keurvorst van
Beieren; Johan Georg IH, keurvorst van
Saksen, en de hertog Karei van Lotharin
gen. Uit de brieven die de Poolsche held
schreef aan zyn vrouw, Maria Casimira
de la Grang d'Arquien, blykt hoe Sobieski
over zijn wapenbroeders dacht
Men zegt dat na de overwinning de
keurvorst van Saksen, op een heuvel
staande, zag dat eenige Turken hun chris-
tengevangenien in stukken hieuwen op
een eilandje in de Donau. Met zyn lyf-
wadht viel hy die Turken aan, en redde
zoo het leven van vele gevangenen.
Denkelyk was het toen dat Jan So
bieski den keurvorst zyin wapenrusting
gaf in ruil voor dien van den laatsten,
zooals de overlevering in het historisch
arsenaal van Dresden verhaalt.
Deze wapenrusting werd in het arse
naal geplaatst op den 23sten Mei 1710. De
adelaar en de witte eni roode veeren op
den helm, alsmede de bevelhebbersstaf
wyzen ontwyfelbaar zyn Poolschen oor
sprong aan; het is evenwel minder ge
makkelijk een verklarihg te vinden voor
de menigte maltheser kruisen waarmede
de wapenrok als bezaaid ia.
Wapenrok van Jan Sobletkl.
't Juttertje
ffigyptiflclia banieren.
I
het oudste verdedigings
wapen.
B.