UIT DE ME WERELD Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 14 AUG. 1926. NO. 238 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) BIJ DE ALAJLALOEF-INDIANEN. Hun familie-verband en sociale verhoudingen. In het jongste nummer van de Kath. Missiën vervolgt de missionaris pater Martin Gusinde zijn nieuwste onderzoe kingen aangaanden dezen Vuurlandschen jagersstam, waaromtrent wij vroeger al het een en ander overnamen. Meer nog dan op het gebied der materieele cultuur vinden we overeenstemmingen in de so ciale inrichtingen der Jagan- en Alukaloef- Indianen. Zij kennen opperhoofden noch voormannen en ook zijn er geen grootere of kleinere groepen met een bijzonder aanvoerder. De grondslag van heel hun rondwet, om deze uitdrukking te ge- ruiken, is het gezin van den monogamen enkeling, d. w. z. dat een man slechts ééne vrouw huwt en beiden samenleven, totdat de dood een van hen wegrukt. Er zijn slechts heel enkele gevallen van veel wijverij bekend. In de keus van de echt- genoote bestaat do meest volkomen vrij heid en reeds op jongen leeftijd sluiten de twee den huwelijksbond. Voor het bruiloftsfeest maakt men niet veel om-, slag. Alleen moet er voor een zeer grooto hoeveelheid vleesch gezorgd worden en ook zeeleeuwen mogen niet ontbreken. Bruid en bruidegom verschijnen met de ritueele beschildering van het gezicht, daarna legt gewoonlijk de moeder van de bruid de hand van haar dochter in de hand des bruidegoms in tegenwoordigheid van alle buren en eenige vrienden en daarmede is de huwelijksband bezegeld. Binnen den kring van het gezin heerscht eon strenge verdeeling van arbeid tus- schen man en vrouw. Ieder van hen heeft door oeroudo zede bepaalde plichten en bezigheden, die men getrouw nakomt. De verhouding van de kinderen tot hun ouders is uitstekend. Van den eersten, levensdag behandelt de gelukkige moeder haar lieveling met alle mogelijke teeder- heid, die haar hart slechts vermag uit te denken. Later, wijdt ze zich ook aan de verdere opvoeding van het meisje, terwijl de vorming van den knaap de taak van den vader is. De meest volledige onderwerping aan de aanwijzingen der ouders, de nauwgezetste gehoorzaamheid zonder tegenspraak of morren is een zeer sterk naar voren tredende karakter trek dezer jonge Vuurlanders. Komen dezen ten slotte tot het tijdperk van volwassenheid, dan moeten zij zich onderwerpen aan een zeer strengen syste- matischen opvoedcursus en zijn verplicht do Jeugdwijding" te ondergaan, die in alle wezenlijke bestanddeelen overeen stemt met den „Tschiachaus" der Jagans. Het doel van de ouders is daarbij de op groeiende jeugd flink te maken voor de plichten, die den volwassene later staan te wachten. De buitengewone resultaten van een dusdanige jeugdwijding bij jong en oud zijn zooals uit het gezegde blijkt onoverzienbaar. Dit bewijst alleen reeds het feit dat dit simpele en intellectueel laag staande volkje niet eens ook maar een zweempje bezit van gerecht en dat niettegenstaande dit alles bij onze Vuur landers de zedelijkheid in het algemeen genomen hemelhoog verhaven staat boven die van zoovele andere vertegenwoordi gers van het menschdom, die achter zich een scherp spiedende politiezorg weten en boven zich zien de strafbedreiging. anneer men nu tenslotte nog nauw keuriger navorscht en dieper boort naar de eigenlijke sanctie voor de naleving hunner plichten, daar zij toch door hunne zij het ook beperkte logica gevorderd wordt, dan zullen deze eenvoudige natuur kinderen ons trouwhartig wijzen op hun nen „cholas", hun opperwezen, dat voor hen de samensteller is hunner zedewet. Van hem gaan alle bepalingen en ver ordeningen uit, daarom komt ieder zijne verplichtingen na, omdat hij het zoo ver langt. Hij is het ook, die waakt over het trouwe naleven van al zijn wetten, hij ziet en weet immers alles, wat de enkeling doet. De vele sterren aan den nachtelijken hernel zijn zoo iets als oogen van deze godheid, waarmede hij de handelingen van den mensch ook des nachts bespie den kan. i En wanneer zich iemand aan een fout zou hebben schuldig gemaakt, dan staat de straf vast. Vroeg of lakt komt er een ziekte over hem, die den dood tengevolge heeft. Met het bevredigend resultaat van mijn vijfmaandschen arbeid onder de Alaka- loefs meende ik het omvangrijke program van de onderzoeking der drie Vuurland- sohe stammen te hebben afgewerkt. Daar toe waren vier reizen noodig, de laatste duurde 14 .maanden. Deze alle had ik vastgelegd in een precies ifitgezet plan, en dank zij deze wijze van handelen kan nu gewezen worden op de resultaten, die door heel de- wetenschappelijke wereld met blijde verassing zijn begroet gewor den. Het is een bevredigend gevoel, dit zoo geheel en al miskende en ten onrechte verachte volk der Vuurlanders in de allorlaatste oogenblikken van zijn bestaan in zijn daadwerkelijke cultuureigenaar digheid te hebben leeren kennen ou voor do wetenschap gered te hebben. Maar het zal een voortdurende en zware aanklacht blijven tegen de Europeesche .beschaving, dat zij ook over dit volk een snellen ondergang en totaal verval heeft gebracht. Het tragisch lot kan nu niet meer vermeden worden; binnen afzien- baren tijd zal de laatste Vuurlander in het graf zinken met een ontzettende ver vloeking aan de blanke moordenaars van zijn volk. Van mijn kant heb ik geen gelegenheid laten voorbij gaan en alle middelen te baat genomen om dezen Indianen ook meer en meer deelachtig te doen worden aan de zegeningen van onzen heiligen gods dienst. Grootmoedig stelde de Chileen- sche regeering op mijn verzoek twee ge schikte gebieden ter beschikking, die werden toevertrouwd aan de wakkere Salesiaansche Missionarissen en waar deze ervaren pioniers van het Katholieke geloof in het uiterste Zuiden der nieuwe wereld zich geheel zullen geven aan het geestelijk en lichamelijk welzijn der Vuur landers. EEN HERTENJACHT OP DE MARIANEN-EILANDEN. De Marianen-eilanden, die tot de noor delijkste eilandengroepen van Australië behooren werden in 1521 het eerst door den grooten zeereiziger Maggcllaan ont dekt, doch niet voor 1698 door de Span jaarden in beizit genomen. Het zijn vrucht bare plekj es grond, hier en daar met heer lijke oranje-boschjes en katoenboom be plantingen bedekt, en bewoond door eene goedaardige bevolking, die door de pre diking van Spaansche priesters geheel en al het Christelijke geloof aangenomen heeft. Indien deze eilanden beter bebouwd wa ren, zouden zij zeer voel kunnen voort brengen; doch de bewoners bezitten, even als hunne meesters, een vrij1 groote mate van traagheid. Guaham, het voornaamste dor Marianen-eilanden, levert romaneske bergachtige streken op, die uitnemend voor de jacht geschikt zijn. Zie hier wat een Fransch reiziger, die vóór weinige jaren eenigen tijd op Guaham vertoefde, van een aldaar door hem bijgewoonde hertenjacht zegt Na Agagna en Umata, de twee voor naamste vlekken van het eiland, bezocht te hebben, begaven wij ons door het mid den van Guaham heen, naar Paoo. Onze weg liep soms door zeer schilderachtige streken maar ook van tijd tot tijd ont moetten wijbouwvallen van dorpen, vroeger hier door de Jezuïton gesticht, maar door een vreeaeüjken orkaan vor- BUGELOOF BW VISSCHERS VAN OOST EN WEST. De Indische correspondent van de Telegr. schrijft: Zooalls bij de Schotsche visschers aan boord niet gesproken mag worden over een kerk, een mes, een haas en een vos, en de visschers van Dieppe aan hun ka meraden een boete moeten betalen wan neer zij bij ongeluk over een kat of een nield, en sedert niet weder opgebouwd. Soms hadden wij moeite, om ons door de nauwe paden, van rondom door allerlei geboomte overschaduwd, een doortocht te banen. Te Paoo, een vrij groot dorp, wer den wij door Don Luis de Torres, bevel hebber der 160 soldaten, die op het eiland 'het gezag van Spanje handhaven, doch waaronder geen enkele geboren Span jaard te vinden is, met de meeste harte lijkheid ontvangen. Hij verschafte ons, den dag na onzo aankomst, het genot van oene groote jachtpartij. Wij waron twaalf in getal, waarondor verschïllondo inboor lingen, die deels met geweren, deels met knuppels, deels slechts met strikken ge wapend waren. Het laatste was misschien nog het beste wapen; want niet zelden vangt men hier herten in een soort van hinderlaag, waarheen zij door de honden worden gejaagd, en zich dan in de strik ken verwarren. De streek aan den zoom van het gebergte is voor de jacht het gun stigst. Gebeurt het, dat men een hert tot op het strand jaagt, dan werpt het zich zon der bedenken in zee en zwemt zoo lang in het ruime sop rond tot het gevaar voorbij is. Wij gingen met 't krieken van den dag uit, en konden ons niet beklagen, dat wij het niet bizonder troffen. De zon ver gulde toch nauwelijks de toppen van het geboomte, of vier herten, door onze hon den opgejaagd schoten tegelijk uit het bosch en trachtten met vluggen voet het gebergte te bereiken. Bij het voorbijsnel len werd een hunner door een inboorling, die feich een braaf schutter toonde, doode- 'lijk getroffen. Een tweede joegen wij zoo lang na, tot 'het eindelijk door onze hon den tot het uiterste gebracht, zich in een grooten vijver wierp, waar hét door meer dan een schot doorboord' werd. Onze buit was dus aanzienlijk genoeg, en toen wij 's avonds het dorp Merisso be reikten, en daar te midden der goede, of pastoor spreken, zoo vindt men over den geheelen Indischen Archipel soortgelijke tatois of pemali's verspreid. Biji de visschers van de Middellandsche Zee is de vrees voor het woord paard al gemeen. '.Zij vreezen hiervan waarschijn lijk, dat de eze zal gaan steigeren, welk gevolg de Maleische visschers even zeker van het gebruik van die woorden olifant en tijger verwachten. De jager, de visch er, de landbouwer en de rotanzoeker.ze hebben in den Ar chipel ahb hun afzonderlijke „bedxijfs"- taal, waardoor ze de boosaardige plage rijen der geesten trachten te voorkomen, 't Is maar een geluk, dat de meeste gees ten feitelijk heel dom en onontwikkeld zijn, «zoodat ze van dié geheime taal niets begrijpen. Zoo zal een Doegineesche vis- scher, als hjj zijn netten uitzet, nooit spreken over de „visch", die hij hoopt te verschalken. Neen.hij. verzamelt „boombladeren" .en de geesten, die dat hooren, lachen om dien dommen kerel, die notaben e op zee boomblaren komt in zamelen, en denken er niet aan de visch uit zijn net te verjagen, wat ze anders zeker zouden doen. Een Biraneesche zeevaarder zal bijvoor beeld, als hij op zijn verre handelstoch- ten den zwaren ankersteen uitwerpt op een veilige plaats, om wat te rusten en zijn schip te kaleéateren, wel oppassen, dat met een luiden plomp te doen of den steen bij zijn waren naam te noemen. Want dan zouden de kwelgeesten stellig komen en het touw om den steen losma ken, zoodat het schip afdrijft en misschien wel op de rotsen terecht komt. Neen. met luide stem zegt de kapitein, dat zijn mannen dat stuk drijfhout over boord moeten zetten, waarna de steep heel zacht jes in het water wordt gelaten. Welke zeegeest zou zich bekommeren over een onuoozel stuk drijfhout, nietwaar? Een rechtgeaard zeeman zal. ook nooit aan boord van zijn schip de plaats van zfjn naaste bestemming of de richting, waarin bij koers zetten gaat, met het juiste woord noemen. Dat is daar pemali, omdat de zeegeesten hem anders stellig in de verkeerde richting zullen doen af drijven. Behalve de typische zeetermen, de windstreken, den koers, de onderdeelen van het sohip, waarvan het noemen stelr lig tegenspoed zou brengen, vindt men nog tal van andere woorden, die verboden zijn voor een speciaal bedrijf. Voor som mige is dat verbod verklaarbaar door de vrees, die men heert voor de sympathische werking ervan, hetzij, door het begrip zelf. Een Atjehsch visscher spreekt op zee niet over een berg.de golven zou den dan als bergen zoo hoog worden. Een Biranees noemt de kraai niet bü haar naam; het geluld' daarvan heeft overeen komst met het kraken van splijtend hout en zou dus beschadiging van het schip veroorzaken. Algemeen is de vrees aan boord voor het begrip: rijstpot, waarvoor men daar een specieden naam heeft De reden van zoo'n pemali is minder duide lijk; wellicht is de verklaring, die een oude schipper mij ervoor gal, dat een rijstpot zoo'n uiterst breekbaar ding is, wel de juiste. Zoo. zijn er tal van voorbeelden te noe men; het opmerkelijkst is deze gewoonte wel ontwikkeld op de* Sangir- en Talaoed- oilanden, waar niet slechts bepaalde woor den, maar feitelijk de ganséhe landtaal pemali is op zee, zoodat men zich daar bedient van. een geheel andere taal, het sasahara. De historie getrouw. Heer (op een koopje 'azend): Wat kost die porseleinen buste van Lodeifijk n? Ik bedoel die met het opigelijm.de .hoofd. Handelaar: 50 gulden, meneer! Heer: Wat, 50 gulden voor een gebro ken beeld? Handelaar: Gebroken? Maar dat is toch heelemaal de historie getrouw! Lodewijk werd' immers onthoofd! schoon dan ook een weinig domme inboor lingen, ons wildbraad opaten, moesten wij erkennen, zelden zoo goed te gast te zijn geweest/Natuurlijk werd dat maal door allerlei jachtvertellingen gekruid. Als een der inboorlingen alleen op de jacht gaat, en het geluk heeft een hert te vellen, ont- weidt hij het direct, hakt het met zijn hartsvanger in twee stukken, hangt deze aan een langen stok tegenover elkander in evenwicht, en weet n^et deze vracht, die somtijds aanzienlijk genoeg is, zijn hut te bereiken. 'Jaarlijks 'doodt men op Guaham tusschon de 8 en 1200 herten, en ofschoon men noch de wijfjes noch de jongen spaart, vermindert hun aantal niet op een aanmerkelijke wijze. Geheel vol wassen dieren van deze soort halen hier soms 300 pond. De hertenjacht is niet de eenige, die op Guaham plaats heeft Men jaagt er ook wel eens op wilde ossen, zwijnen en geiten. De laatsten zwerven echter slechts in zeer kleinen getale op het gebergte rond. Voor de ossen- en zwijnenjacht heeft men een bij zondere vergunning der regeering, noo dig, De laatste dieren zijn niet van de groot ste soort, en twee mannen, waarvan de een op de wijfee der oude Grieken slechts met een korte spies en de ander met een hartsvanger gewapend is. zijn voor de jacht daarop genoegzaam. Ook daarbij spelen de honden eene groote rol, en het is voor een jager een genoegen te zien, hoe het opgejaagde zwijn zich tegen die dieren verdedigt, tot de menschelijke vervolger er eindelijk in slaagt, om het zwijn bij zijn achterpooten te vatten, waarna hij met met zijn spies gemakkelijk afmaakt. EEN BOER UIT NORMANDYE. Nazaten van Rollo, den Noorman. Normandye, in het latjjn Normannia, een landschap in het noordelijk gedeelte HET PALEIS VAN FRANS L Hoe men een.Palels ver plaatsen kan! Frana I verdient vooral onder de Fransche koningen van vroegeren tijd uw kennis making. Hij' was tijdgenoot van keizer Karei den Vijf dien, en had! zelf naar de keizerlijke waardigheden gedongen, doch' zonder vrucht. Hieruit ontstond bij' hem een groote ver bittering, die in 1521 in een openbaren oor log tegen Karei V uitbarstte. De vijandelijk heden werden in Italië, Navarre en de Ne derlanden begonnen. In de Nederlanden was bij niet gelukkig, want de Vlaainsehe en En- gelsche troepen stroopten tot op eenen af stand van elf mijlen van Parijs, en de Span jaarden veroverden van den anderen kant Fontarahie. Meer gelukkig scheen hij, voor al in den aanvang, in Italië, want hij verover de daar de stad' Milaan, zonder tegenstand, waarna hij den vijand vervolgde, en ook d§n Paus door een verbond in zijn belangen in wikkelde. In- dezen tijd van vrede legde Frans I zich met ijver toe op dó verbetering van zijn rijk: kunsten en wetenschappen werden door 'hem aangemoedigd en opgebeurd. Daartoe, zoo wordt van hem getuigd, heeft hij meer,dan al zijn voorgangers bijgedra gen, en wanneer zijn lust tot den veiderfe- 1'ijkem oorlog als de schaduwzijde van zijn karakter wordt gekenmerkt, dan mag men daarbij de keerzijde, zijn liefde voor te sehoone kunsten en wetenschappen niet ver geten. Inzonderheid1 bloeiden onder zijn be stuur in Frankrijk de schilder-, de bouw- en de beeldhouwkunst. Hij stichtte scholen en fabrieken en wist bekwame mannen naar Frankrijk te trekken; zelfs liet hjj uit Itd.ë den' beroemden schilder Leonarda da Vinei aart zijn hof komen. Zjjne pogingen tot verheffing van 'kunst en wetenschappen bleven dan ook voor Frankrijk niet zonder vrucht: weidlra zag men in dat rijk, om alleen van de bouwkunst te gewagen, kunststukken verrijzen waar van men zelfs korten tijd te voren nog geen denkbeeld' vormde. Een menigte prachtige gebouwen werden er gesticht, en de hoofd- kerken der steden met de voortreffelijkste schilderijen verrijkt. Handel en Nijverheid:, :e bestendige gezellinnen van den bloei der kunsten en wetenschappen werden daardoor levendiger dan zij' te voren waren. Met recht noemt ment Frans I dus als hersteller van kunsten en wetenschappen. Twee merkwaardige gedenkstukken ver- Hij wist echter de hier behaalde voordee- len zich niet wel ten nutte te maken; naar dien hij in 1525 de stad Parijs belegerde, en zijn leger door naar elders troepen te zen den verzwakte. Hij; werd daarom in dat zelf de jaar, in zijn leger voor Pavia aangevallen, door zijn vijand' gevangen genomen, en eerst op het slot Pizzighitone bewaard, maar daar na, 'om de meerdere zekerheid, naar Spanje overgebracht. Inmiddels bestuurde zijne moeder, Louise van Savoye, de regeering des rijks. Alleen op harde voorwaarden, nadat hij in alle verschilpunten met den keizer had toe gegeven, en verscheidene gewesten in de Nederlanden van alle leenhoorigheid had ontheven, verkreeg hij zijne vrijheid. Doch nauwelijks in zijn rijk teruggekeerd zijn, maakte hij zwarigheid in het volbren gen dezer voorwaarden,, weshalve de kei zer, daardoor op hem verbitterd, hem zelfs in 1527 'in persoon op den degen uitdaagde; deze uitdaging werd wel aangenomen, maar het kwam evenwel niet.tot een tweegevecht tusschenjieze beide vorstelijke personen. Na nog 'een paar jaar oorlog, waarbij Frankrijk door ziekte en hongersnood zwaar gedrukt werd, sloot Frans I, eindelijk, in 1529, zoo goed hij kon den vrede, die door zijne moeder en de Gouvernante- her Ne derlanden te Kamerijk geteekend werd. van Franikrijik gelegen, dat ten noorden aan het kanaal grenst en Rouan tot hoofd stad heeft# Het draagt zijn naam naar de in ons land bekende Noormannen, die op hun. strooptochten, onder de regeering van'Koning Karei den kalen, ook Frank rijk bezochten, en zijn landen verschrik kelijk verwoestten. Parijs werd driemalen door hen 'bele gerd en zij brandden daar de voorsteden af, waardoor zij de inwoners zoodanig schrik aanjoegen, dat zij openlijk in de Kerk God om 'bijstand aanriepen, om'hen van de woede dier Noormannen te bevrij den. Koning Karei de eenvoudige ging een verdrag aan met hun aanvoerder Rollo, aan wien hij zijne dochter ten huwelijk en dit landschap, onder den titel van her togdom, in het bezit gaf; hoewei het ech ter een leengoed van de Fransche kroon bleef. Dit geschiedde in 912 waarna Rollo zich liet doopen en de naam van Robert aannam. De Noormannen droegen dezen hertog, om zijn rechtvaardigheid en billijkheid, zooveel achting toe, dat imen de in Nor mandië gebruikelijke uitroep: Haro of Ha Ko, van dezen Rollo meent te moeten afleiden. Van dezen Rollo stammen af Richard I de dappere bijgenaamd; en Richard H, do moedige geheeten, welke bij een bont werkersdochter, Herlot of Herieve, Wil lem die als hertog in Normandye opvólg- len die als hertog in Normandye opvolg de, veroverde in 1606 geheel Engeland en verkreeg daarom den naam van Wil lem den veroveraar. Zoo bleef dit gewest met de kroon van Engeland vereenigd tot in 1202, toen koning Johannes daarvan weder beroofd werd. Naderhand veroverde de Engelsche ko ning Hendrik V het opnieuw in 1420, maar zijn zoon verloor het weder in 1450, en sedert dien tijd is Normandye altijd aan de kroon van Frankrijk gehecht geble ven. eeuwigen in Frankrijk 'bet aandenken aan dezen vorst. Van een; nl. het Paleis van Frans I hebben wij een afbeelding h'.erbij- gevoegd. Het andere door ons bedoeld is zijn graf tombe. Zóówel het eerste als het laatste bewijzen, wat 'bouw- en beeldhouwkunst in Frankrijk destijds vermochten; want aan- beide hebben de grootste, toen bekende, meesters gearbeid. Heit paleis Iet Frans I zelf bouwen. Het stond eerst in het bosch te Fontainebleau en was oorspronkelijk een jachtslot Doch als een der merkwaardigste voorbeelden of mo dellen der bouwkunst werd in 1826 steen voor steen, afgenomen en alzoo naar Parijs in de Elyzesehe velden overgebracht en we der nauwkeurig opgezet. Frans I stierf in 1547: zijn graftombe werd eerst drie jaren na zijn dood opgericht door Hendrik II zijn zoon en opvolger. Deze bestaat geheel uit wit marmer, twee prach tige standbeelden, dg koning eni zijn gemalin voorstellende in het oogenblik van zijn ver scheiden, benevens een kunstig bas-relief, een tafereel uit den slag van Marignano voorstellende, vormen, met de vier Evange listen in knielende houding, de hoofdver sierselen van dit trotsche gedenkteeken ir de Kerk van St. Denis. Deze verschillende lotgevallen hebben ongetwijfeld zeer grooten invloed op de zeden en gewoonten der inwoners uitge«- oefend, en het is aan die nauwe betrek king met Engeland' toe te schrijven, dat men de Normandiërs in menig opzicht met de Engelschen vergelijkt. Ook in het land zelf treft men menig vergelijkings punt met dit rijk aan. Normandië heeft in vele opzichten de zelfde luchtstreek; heeft groote vlekken, die hier en daar door kleine heuvels of bergen zijn afgebroken, bezit heerlijke weideplaatsen en levert veelal dezelfde voortbrengselen des lands op als Enge land, doch de lucht is er doorgaans droo- iger en ook warmer, dan op het eiland, In den landbouw zijn echter de 'Normandiërs nog achteruit, bij het tegenoverliggende rijk. De pachthoeven en boerderijen zijn er meestal klein en zelden over de 100 ak kers groot, en de bevolking in vele kleine dorpen verdeeld. Deze dorpen, die meestal in dalen liggen^ hebben over het algemeen woningen uit leem gebouwd en die met stroo of riet 'bedekt zijn. De ge bouwen, die met deze woonhuizen in ver binding staan, zijn insgelijks slechts licht gebouwd. Zoo eenvoudig als de woningen en ak kergereedschappen in Normandië zijn, zoo eenvoudig is ook de levenswijze van de bewoners. De Normandiër leeft bijna alleen van brood, spijzen uit het plantenrijk en ooft; wijn of vleesch wordt er weinig gebruikt, maar daarentegen veel koffie en stroop. Ook de kleeding der landlieden is even eenvoudig en toont, dat zij daarin nog aan het oude gehecht zijn. t Juttertje i B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 11