die zich, na elke doop niet onbetuigd lieten. DE STORM VAN ZATERDAGNACHT. Een zeiilogger met man en muis verongelukt De correspondent van de ,N- Rott. Crt." te IJmuiden meldt: Over de rampen en de schade aan ae dijken zal wel op een andere plaats zijn ol worden geschreven. Echter wil ik even nog memoreeren, dat niet allen deze woeste gollkracht met een vrqolijk gezicht aanschouwden. Zij, die dagen aaneen hadden gezwoegd en geploeterd om hun fuikpalen in den bodem te kloppen en die misschien heel hun bezit hun netwerk daartus- achen hadden gespannen, lachten niet. Want algeknakte palen met misschien nog een restje fuik eraan zwalkten overal rond en schamel zal het overschot zijn, dat Btraks hier of daar aan land zal spoelen. Zij, die een klein beetje kunnen be seffen, wat zoo'n krachtsuitspatting der natuur voor die mensohen inhoudt, zullen met leede oogen deze verwoesting heb ben aangezien. Heel het hebben en houden is van sommigen waarschijnlijk verloren gegaan en daardoor de kans om in deze paling teelt nog iets te verdienen, verkeken. Maar ook zij, de wierdrogers, die dagen aaneen moeten ploeteren om het aange spoelde zeegras wier-persklaar te krijgen, zullen veel schade te boeken hebben, want her en der was het wier verspreid en lag overal opgerold en opgetast langs den zeedijk. Meewarig probeerden enkelen nog te redden wat te redden viel, door zooveel mogelijk van dat zeegras aan den kant van de dijkglooiing op te tasten. Al zou er niets ergers gebeurd zijn, dan was het toch al voldoende om deze beide groepen van werkers lang te laten terugdenken* aan den storm van Zondag 10 October. 'Prachtig was het te zien hoe de red- dingvlet na een vergeefschen tocht vóór den wind terugkwamnu eens, opgeno men door een golf, in pijlsnelle vaart voortgejaagd, zoodat een tweede man met een riem moest bijsturen om de vlet niet te laten „snijden", dan weer alsof de vlet stilstond als ze in een golfdal wégzakte om een moment later weer met een snel trein-vaart te worden voortgesmakt. Een imposant schouwspel, dat een tocht over den zeedijk overwaard was. Robinson. Wie zich illusies gemaakt had, dat het buitengewoon-fraaie weer van de laatste weken nog eenigen tijd zou aanhouden zelfs waren er fantastische optimisten of optimistische fantasten, die al fantaseerden van een ongemerirten overgang naar den winter en die aldus de donkere dagen van1 de komende 'maanden rustig en stil wilden doorrollen, is wreed door den storm van Zaterdagnacht ontgoocheld geworden. Inge wijden wisten het al eenige dagen, dat er storm zou komen: niet alleen wegens ste kende eksteroogen en een dalenden baro meter, maar ook omdat de laatste dagen een booger zoutgehalte van het zeewater was ge constateerd. Dit wees op hoogwater en dus op storm. Zaterdag was het den geheelen dag aller slechtst weer; geweldige regenvlagen, afge wisseld met hagelbuien en krachtige wind- stooten deden niet veel goeds verwachten en in den daaropvolgenden nacht barstte de storm los. Dat die raak geweest (is, bewijst het feit, dat den geheelen nacht door de wind een buitengewoon hoog© gemiddelde kracht had, en dat eenmaal een cijfer van C2 M. per seconde werd geregistreerd. Dit ia een cijfer, dat weliswaar hier reeds eerder is opgeteekend, doch dat nog nimmer over troffen weid. De windvlaag had dua de maximum kracht, oait opgeteekend. Zondagmorgen vertoonden de dijk en het strand een droevig toonbeeld van verwoes ting. Elk najaar worden er stukken van de duinen weggeslagen en paalbeschermingen vernield. Dit was dus op zichzelf niet zoo bizonder. Maar op den dijk was de ruïne groot Groot» gaten zijn in de kruin gesla gen en de over de kruin heenrolende gol ven hebben schier alle zitbanken onder- spoeld. Wijl zagen gaten van een meter diep, die hier ontstaan waren; ook de kleibescher- ming, achter de kruin gemaakt, werd ver nield. Bij den ringmuur van Kaaphoofd is het water over het betonnen muurtje, dat de ringmuur en de dijkophooging verbindt, geslagen en heeft de er achter liggende aarde weggespoeld, waardoor de oorspron kelijke muur met de schietgaten bloot- kwam. Aan de buitenzijde zijn diepe gaten geslagen, terwijl aan den binnenkant van het fort een breed» geul is ontstaan, die bijna de geheele lengte van dit deel <tot aan de bocht) in beslag neemt. Met zandzakken' trachtte men eenige bescherming aan te brengen, terwijl op de ergste plek een zeil was gespannen. Nabij den windwijzer is het houten wachtlokaal, schuilplaats der Helder- sohe visschers, finaal in elkander geslagen. Ook bö de haven was de verwoesting erg; oen gedeelte van den straatweg rondom de batterij Wderhoofd1 is weggeslagen en oo het gedeelte tusschen de batterij' Wierhoofd en de voormalige Louisebattorij is het water in groote hoeveelheid over den dijk gekomen. Op het Wierhoofd is de schutting voor de helft weggeslagen; het zich aan de haven- zijde bevindende ijzeren hek is eveneens ongeveer over de helft van de lengte plat- gebogen, of vernield. Overblijfselen van de fuiken, die met palen en al over het Wier hoofd gesmakt werden, hingen er 'nog in verward. Heel wat van diie netten werden er vernield; Zondagmorgen trokken verschil lende visschers er alweer met de vlet op uit om nog te bergen wat er van overgebleven was, al was diat dan ook niet veel. 1-a.ngs den havendijk srtond het water ook buitengewoon hoog. Van den loodsschoener, die voor den steiger lag, moest men met een vletje van boord. Beu «d ander ia wel erg, muur gelukkig BtSA ▼ac «XE/ifclgeci aard. J>« aanblik der ver woesting gaf evenwel aanleiding tot alarmee' rende berichten; men sprak al van bijna bezwijken van den dijk, enz., maar zoo erg was het niet Zondagmorgen vroeg kwam het bericht, dat het Amerikaansche sa „Westhaven" voor Oallantsoog in nood verkeerde en om assistentie verzocht. Onmiddellijk voeren de ,yDrenite" en de „Dorus Rijkere" uit De reddingsboot moest echter terugkeeren, we gens verstopte pompen. Nadat dit euvel verholpen was, werd1 opnieuw zee gekozen^ doch ongeveer halverwege Oallantsoog geko men, bleek, dat het stoomschi p erin geslaagd was vrij van de banken te blijven. Dat Is op het kantje af geweest Vermoedelijk had het schip de ankers verloren en werd1 het door den geweldigen storm, waar niet veel tegen uit te richten was, naar de kust gedreven. In den vroegen morgen bevond het schip zioh vlak bij. de derde bank voor Oallantsoog. Toen luwde het echter een weinig en die ge legenheid werd met succes benut om van de kust vrijt te komen. Door de sleepboot „Drente" werd het schip geconvoyeerd naar IJmuiden, alwaar het convooi naar Rotterdam door twee andere booten van de reederij' Wijsmuller werd overgenomen. De „Dorus Rijkers" was intusschen te ruggekeerd. Niet voor lang echter. Honderden menschen stonden Zondag morgen reeds vroegtijdig op den dijk. en wie in het bezit was van een kijker, zocht den horizon af. Men had iets zien drijven en zag dat begrijpelijkerwijs aan voor een sloep. De spanning vermeerderde toen een vlet werd bemand en zee koos en de „Dorus Rijkers" full speed ten derden male dus naar buiten stoomde. Gelukkig was ook dit loos alarm; de zoogenaamde sloep bleek een losgeslagen boei te zijn en de „Dorus Rijkers" keerde dan ook weer spoedig terug. Door een en ander was de Zondagmorgen niet zonder beroering. De storm heeft In de stad' zelve ook nogal huisgehouden. Op de Hoofdgracht en in de Prins Hendriklaan zijn eenige boomen om gewaaid, terwijl ook de straatlantaarns er niet zonder kleerscheuren afkwamen. En reeds vroeg waren dus de diensten van Rei niging en Plantsoenen en Verlichting in de weer om het ongerief zooveel mogelijk weg te nemen. De late herfstbloemen in onze tuinen zijn, voor zoover zij niet .geheel beschut stonden, in de weinige uren, dat deze storm woedde, radicaal vernield, en de wagens der Gemeen- teredniging puilden Maandagmorgen uit van de massa's, die moesten worden opgeruimd. Men kan dit betreuren, hier ware een jammerklacht ongepast, want langer dan andere jaren hebben wij van de bloemen en het groen kunnen pTOfiteeren, dank zij de zeer mooie nazomerdagen, die September en October ons brachten. Het best is nu maar alle verdere illusies omtrent mooie dagen te laten varen, een lading anthraciet dn' te slaan en eventueele nattigheid en kou, die nog komen zullen, te verbannen uit de huiskamer. Dankbaar, maar niet voldaan dat is een mensch nu een maal nooit gaan wij het zwarte gat van den winter ku Hr. Ms. „Triton" heeft bescherming voor den storm gezocht in de Bridlingtoribaai (Eng. kust) en, daar het weer nog slecht is, blijft het schip daar voorloopig. De berichtgever van het „HbL" te IJmui den schrijft: In den nacht van Zaterdag op Zondag werden van hieruit hr» Noordwestelijke rich ting vuurpijlen gezien als teekeni, dat een schip in nood verkeerde, doch het was door den orkaanachtigen storm niet mogelijk sleepbooten of reddingbooten te doen uit varen voor redding. Na eenige oogenblikken hield het afsteken van pijlen op, zoodat het schip öf zichzelf geklaard moest hebben óf wel verongelukt moest zijn. De Zondagmorgen bracht al eenige ophel dering in het gevaL Een binnengekomen stoomschip rapporteerde in den naoht te voren een zeiilogger ia nood t» hebben zien veikeeren tusschen de brulboei en de pie ren, doch niet in de gelegenheid geweest te zijn om hulp te bieden. Aan het strand te Wijk aan Zée waren inmiddels reeds eenige jonen, dat zijni stokken met vlaggetjes, aan gespoeld met het merk KjW. 152. £>itj num mer behoort aan den te Katwijk aan- Zee ingeschreven zeilharinglogger „Agatha Ma ria" van de firma N. Haasnoot aldaar. Het vermoeden, dat deze logger een prooi der zee was geworden, waarbij de geheele bemanning verongelukte, werd al spoedig werkelijkheid door het vinden van' een lijk, hetwelk later herkend werd als te zijn van den schipper van bedoelden logger. Op het bericht, dat het schip nog zou ronddrijven op niet te verren afstand van hier, is de sleepboot „Stentor" van Bureau Wijsmuller uitgevaren, doch zij; trof het wrak op ongeveer 300 meter van de buiten gaats liggende brulboei met alleen de toppen van, de masten boven water. Het was dus niet doenlijk om het Schip op sleeptouw te nemen teneinde het binnen te brengen. Men schrijft nog aan de „N. Rott. Ort": 'De logger was ruim vier weken geleden ter haringvangst uitgevaren en volgens de praai-berichten had het schip twintig last haring aan boord; Op de thuisreis is de log ger tusschen IJmuiden en Wijk aan Zee vergaan. Het is nog niet bekend of de logger gekapsijsd is, dan wel1 of het vaartuig ten gevolge van den storm in verkeerden koers is geraakt en in de 'branding is vergaan. Aan boord bevonden zich behalve de schip per een machinist, vijf matrozen en zes hal pers. Het lijk van den schipper Klem Plug is te IJmuiden aangespoeld. Ook het lijk van een der matrozen is daar aan het strand gevonden. Stuurman aan boord was W. van der Plas. Ook diens broer G. van der Plas was aan boord'. Beiden waren zoons van een weduwe, wier inan Zondag juist 23 jaar ge leden eveneens bij de haringvangst om het leven is gekomen. Behalve de genoemde personen waren aan boord' de matrozen M. Ouwehand, A. van den Oever, J. Plofcker en K, van der Boon en verder' de helpers O. Plug, feen bróèr van den schipper. P. van Rijn, Alb. Sip, A. van der Bent, J. van Duyvenbode en L. Schaap. Het schijnt, dat de ramp reeds Zaterdag' avond heeft plaats gehad. Driehonderd meteT beneden de brulboei van Beverwijk zijn de ■toppen van den mast gevonden. Gedurende den Zondag heeft de sleepboot „Stentor" van het Bureau Wijsmuller het gebied tusschen IJmuiden en Wijk aan Zee afgevischt, evenwel zonder resultaat. Nog een Nederlandsche logger vergaan De naam van bet schip onbekend. Uit IJmuiden wordt gemeld1: Tusschen Egmond en Petten zijn dek- goederen aangespoeld', vermoedelijk afkom stig van den Katwijksohen logger K.W. 108. Men maakt zich te IJmuiden dan ook over het lot van dit vaartuig, schipper Jan Keus, ongerust. •Zondag is een Eneelsch stoomschip bin nengekomen, dat raooorteert, nabij de brul boei het wrak van een logger te hebben ge zien. De K.W. 103, reederü Gefcrs. Taat te Kat wijk aan Zee, is een houten logger. Een ander te IJmuiden binnengekomen Engelsch vaartuig rapporteert: de K.W. 152, d'ie, zooals bekend', vergaan is, Zaterdag avond in de nabijheid van de K.W. 103 ie hebben gezien. Nog niets met zekerheid bekend. Omtrent het lot van'den Katwijkschen logger K.W. 103 is tot dusver nog niets met zekerheid lakend. Wat er van de elf opvarenden geworden is, of zij nog in leven zijn, dan wel evenals de beman ning van de K.W. 152 en de „Theodoor" uit Vlaardingen als slachtoffers van storm en golven zijn gevallen, zal vermoedelijk in den loop van den dag van heden ruchtbaar worden. Vol^ns de eigenares van het schip, de reederij Taat, te Katwijk, heeft zij nog geenszins alle hoop op behoud van het schip opgegeven. Deze hoop wordt, volgens haar, gemotiveerd door het feit, dat geen wrakstukken met het merk van den logger zijn aangespoeld. Het is zeer goed mogelijk, aldus de reederij, dat het schip in verband met de woelige zee, de kust nog mijdt en op zee laveerende is. In scheepvaartkringen te IJmuiden is men echter niet zoo optimistisch gestemd. Zelfs heerscht daar een uitgesproken pessimisme, wat de kans op behoud van de K. W. 103 betreft. Zaterdagochtend, zoo werd verklaard, is de logger op de terugreis ter hoogte van Terschelling gesignaleerd. Zaterdag avond had hij dus te IJmuiden binnen kunnen zijn. Doch tot dit oogenblik heeft men van het schip niets meer bemerkt. Dit geeft zeker te denken, als men weet, dat, ondanks het noodweer, wel andere schepen zijn binnengeloópen. Een te IJmuiden binnengekomen En gelsch vaartuig rapporteert de KW 152, die vergaan is, Zaterdagavond in de na bijheid van de KW 103 te hebben gezien. De Vlaardlnger logger „VI17" vergaan. 15 menschen om het leven gekomen. Hoek van Holland, 12 October. De Vlaardinger logger VL 47 van de reede rij Pot te Vlaardingen is hedenmorgen te Hoek van Holland binnengevallen. De schipper rapporteert, dat de logger Co- pernicus, gemerkt VL 46, schipper D. Penning, Zondag j.L tijdens het zware stormweer nabij de Doggersbank is ver gaan. De opvarenden van de VL 47 kon den 7 leden van de bemanning der VL 46 redden. Op de thuisreis zijn vier van hen overleden. IDe bemanning van de VI. 46 bestond uit 18 koppen, zoodat in totaal bij deze ramp 16 mensahen om het leven zijn gekomen. De geredden, die de VL 47 van de VL 46 binnengebracht heeft, zijn de jongens C. Assenberg van Vlaardingen en D. de Waard' van Marken, de reepschieter D. Penning, zoon van den schipper, van Vlaardingen. Volgens de monsterrol wa ren aan boord 17 opvarenden. Het ls evenwel mogelijk, dat een der opvaren den nog een jongen heeft meegenomen, doch dit staat niet vast. Verdronken zijn schipper D. Penning, Vlaardingen, timmerman J. Wijnhorst, Vlaardingen, machinist B. van den Berg, Vlaardingen, stoker W. Metaal, Vlaar dingen, matrozen L. de Jong en S. van Roon, beiden van Vlaardingen, P. Peere boom, H. Zeeman, O. Visser en H. Visser, allen van Marken, J, Manneken, Vlaar dingen, de oudsten J. de Groot Oz., en P. Visser Hzn., en de reepschieter Corn. Roos Corn.zn. De VL 47 heeft behalve de drie gered den meegebracht de lijken van L. de Jong, P. Peereboom, Corn. Visser en P. Visser Hzn. het staat dus vast, dat veer tien opvarenden om het leven zijn ge komen. De stoomlogger VI. 46 was ongeveer twee weken geleden te vischvangst ver trokken. Bij de reederij Pot te Vlaardin gen waren nog geen bizonderheden om trent de ramp ontvangetn. De Vlaardlngsche logger „Theodoor" vergaan. Elf zaan omgekomen; alleen de schipper gered. Uit Vlaardingen meldt men aan de N. Rott. Ort.: In den storm ln den nacht van Zater dag op Zondag ls de hier thuis behooren- de zeiilogger Theodoor, gemerkt VL 218, vergaan. De bemanning bestond uit Jaoob van der Toorn, schipper; P. Pronk, stuurman; A. Westerduin, J. Roos, J. Harteveld, J. Roos, H. Dijkhuizen, matrozen; J. Keus, oudste, allen uit Sobevenlngen; G. van der Beek, Jongste, uit Schiedam;G. Gul lens, reepschieter, uit Botterdam, en W. Etogeibragt, afhouder, uit Rotterdam. De schipper J. van der Hoorn en' de oudste J. Keus zijn, na een paar uur te hebben rondgedreven, op Doggersbank door het Duitsche stoomschip Grimm op- ■gepikt ©n t© NortJi Shiolds aan braohtt. J. Kous is door de doorgestane ellende overleden; Van der Toorn bevindt zich dn het ziekenhuis aldaar. De overige leden der bemanning schij nen den dood in de golven te hebben ge vonden. Van andere zijde meldt (men: Volgens te North Shields Ingewonnen inlichtingen was de Theodoor op 1 Octo ber van Vlaardingen vertrokken. Het schip is vergaan op 65 graden 16min. N.B. en 41 «graden O.L. De logger is van de reederfj: N.V. Algemeen» Reederij^- en Handelsmaatschappij, directeur H. de Korver, voorheen De Eendracht. Roe schipper v. d. Toorn gered werd. Schipper v. d. Toorn van de „Theo- dora" verhaalde: Na een wanhopigen strijd tegen de woeste stormen, die den geheelen Zater dagnacht in de Noordzee gewoed hadden, werd de „Theodora" Zondagmorgen, toen zij zich ongeveer op de hoogte van Dog gersbank bevond, lek geslagen. De bemanning had' geen anderen uit weg, dan met de reddingsgordels om het middel, in zee te springen, waarbij zij den schipper, die in den nacht door een vallenden balk aan 't dijbeen gewond was, hulpeloos in zijn kooi achterlieten. Schipper v. d. Toorn slaagde er echter in naar het nog boven water uitstekende achterschip te kruipen, waar hij met behulp van stukken van den schoot een soort vlot wist samen te stellen uit planken en een harington. Met dit wrakke vlot, als zijn eenige kans op behoud, wierp hij zich in zee, en terwijl hij zich iri de woeste golven slechts met groote inspanning drijvende kon houden, kwam hij in de nabijheid van den 17-jarigen scheepsmaat Keus. De jongen was vol komen uitgeput. Dè schipper nam hem op zijn rug en de twee schipbreukelingen slaagden er in drijvende te blijven, totdat zij werden opgepikt door den Duitschen trawler „Grimm", die van Cuxhavei) op weg naar IJsland was. De jongen had echter te veel van uit putting en koude te lijden gehad en hij bezweek ongeveer een uur nadat hij was gered, aan boord van de „Grimm". De trawler zette koers naar North Shields, waar het lijk van den jongen naar het lijkenhuis werd vervoerd, terwijl de schip per in het ziekenhuis werd opgenomen. De bemanning van de „Grimm" ver klaarde, op een soort vlot, even voor zij den schipper en den scheepsmaat op pikte, nog andere leden der bemanning te hebben gezien, doch, voordat de „Grimm" in de nabijheid kwam, was het vlot met de schipbreukelingen in de diepte ver dwenen. Schepen tn nood. Tengevolge van, den! storm in dleni nacht vim Zaterdag op Zondag is het Rotterdam- sche tireiivaartuig „R. 02" nabij de Scheve- ningsche haven op het strand gezet moeten worden. Getracht was, met het oog op den storm, den Nieuwen Waterweg binnen te varen; doordat echter een stuk van het zeil1- net over boord sloeg en in de schroef ver ward raakte, lukte dit niet. Door den wind werd het vaartuig in de richting Schevenin- gen gedreven. Geprobeerd werd toen de haven binnen te komen. Ook diit mislukte echter tengevolge van het wegslaan van het schoot van het voorzeil Ten slotte heeft men toen het vaartuig op strand gezet. De be manning kon zich in veiligheid stellen. Het vaartuig, dat op ongeveer 16 meter van den boulevard ligt, zal waarschijnlijk afgebracht moeten worden. Het Amerikaansche stoomschip „West Haven", van Bremen naar Galvestond, be vond zioh Zondagnacht in nood nabij de Haaksgronden. De sleepboot „Drente" van bureau Wijsmuller, welké van Nieuwediep ter assistentie was vertrokken, kreeg ver binding met het schip en heeft het nader hand aan de sleepboot „Jaoob van Heems kerk", eveneens van Bureau Wijsmuller, overgegeven, welke de ,W»st Haven" Zon dagavond behouden d»n Waterweg heeft binnengesleept. Motorbark gezonken. De Noorsche 'motorbark „Guthorm Alsa- ker", thuisbeh oorend te Dram men; met een lading hout van Gesle naar Boulogne, is 10 mijl ten Noordwesten van Terschelling lek gesprongen en gezonken De tien opvaren den, drie Zweden, en1 zeven Noren, zijn door de IJrauidensche stoomtreilers .Holland 4" en „Azaha"-gered en te IJmuiden aange bracht. Het lichtschip „TerscheUinger- bank" verdreven. I Het lichtschip „Terschellingerbank" is Zondag in den storm van zijm anker gesla gen en verdreven. Het heeft averij gekregen en is Maandagmorgen naar Nieuwediep ge sleept. Overboord geslagen en verdronken. Van den IJmuidenschen stoomtreiler „Holland 6" is de schipper Cor Glas van IJmuiden overboord geslagen en ver dronken. Maandagmorgen is te IJmuiden binnenr gekomen d» zeiilogger „Vriendschap K.W. 137", van de reederij. N. Parlevliet te Kat wijk aan Zee, waarvan de 59-jarige opva rende H. Stam uit Egmond aan Zee in den nacht van, Zaterdag op Zondag door een stortzee overboord geslagen en verdronken is. Verder is op dit schip de matroos P. Koker uit Zandvoort door een stortzee ern stig gewond; De Lamster visschers hebben het Zater dag ook^zwaar te verantwoorden gehad. De ,;L.E. 8" verloor door .het volloopen tenge volge van de hooge zee een houten punter, waardoor dit bootje zonk.. De ongeveer 20- jarige zoon van den visscher J. Thijsseding, die onder het zeilen naar Lemmer een ach ter den botter ateepende vlet leeghield, viel door een woeste*zee overboord. Het ongeluk werd opgemerkt en in de Woeste en ziedende zee werd- gedraaid en na veel vergeefsche pogingen kon men eindelijk den drenkeling binnenboord halen. Reddingswerk. ,\v ij hebben Maandagmorgen een onder houd gehad met schipper V. J. Stam, van aen stoomtrener „Hodand IV" \in. 180. Deze deelce ons rneüe, aat hij Zateruagiuor- gen ter v-sscherij was getrokken en Zondag morgen 11 uur op 25 mijl aistanu Oost Noordoost van het lichtschip „Texscheiiin- gerbank" een zeilschip zag met een noodsein in top. Schipper Stam voer erheen en ont dekte den stoomschoener, op reis van ües.e in Zweden naar Boulogne. Het dek van het schip was reeds onder water en de bemanning zat in de masten, vijl' man in den voormast en vier in den achtermast. Met groote moeite wist schipper Stam het schip te naderen. Hij redde zes van de menschen door het uitwerpen van lijnen, die de Noorsche zeelui om het lijf bonden, waarna zij Ln zee sprongen en' zoo aan boord werden getrokken. Een paar uur later kwam ook de stoomtreiler „Azalea" Yin. 18 ter giaatse, welk schip drie man redde. Lenige van de Noren waren /.eer uitgeput. Om vier uur 's middags was de redding afgeloopen en stoomden de beide IJmuider schepen op naar IJmuiden, waar tij gisterenmorgen aankwamen. Schip gestrand. Het praamschip „De Twee Gebroeders", schipper 'Van der Post, van Urk, dat met hooi geladen Zaterdag op weg was van Ge- nemuiden naar Urk, is door den storm bij Schokland achter zijn anker weggeslagen en in de nabijheid van Blokzijl gestrand. De opvarenden zijn gered. Schip en lading zijn waarschijnlijk verloren. Niets is verzekerd. Men1 meldt aan de Nieuwe Rott. Crt." van Schiermonnikoog: Zondag heeft hier een geweldige storm ge woed, welke gepaard' ging met hevige regens en hagelbuien'. Eenige huizen kregen schade door verlies van schoorsteenen en dakpan nen. Het zeewater steeg tot aan de k^pin van den zeedijk. SindB 1915 was het water zoo hoog niet geweest. De duinen voor den Noorder-vuurtoren hebben veel te Ujden gehad. Een tjalk, vermoedelijk voor haar anker op het Wad weggeslagen, vluchtte met groote moeite naar de Lauwerzee. Aan de Noordkust van het eiland had een kleine vrachtboot met veel moeilijkheden te kam pen; het schip zette koers om de Oost. Een botter, blijkbaar onbemand, dreef over het Wad in Oostelijke richting. Zondagmiddag twee uur kwam ten Zuidwesten van het eiland een vaartuig zonder masten op het Wad. De reddingboot voer uit en bij onder zoek bleek, dat het een onbemand vaartuig van Ameland was; De reddingboot met den nieuwen tractor heeft zeer goed voldaan. Dijk doorgebroken. De dijk fan bet poldertje Volharding bij Cocksdorp is doorgebroken. Het poldertje is ondergeloopen. Hoog water. Uit B a a r n Door den N.W. storm zijn Zondag de uiterwaarden van de Meent- en Maatpoldere nabij Eemnes, Baarn en Bunschoten door het Zuiderzeewater overstroomd. In Spakenburg stond het water op den weg. De rivier de Eem is buiten haar oevers getreden. Tot de spoorbaan Utrecht—Baarn staat alles blank. Den geheelen dag zijn de boeren) werk zaam geweest om het vee in veiligheid te brengen. De binnenipolders bleven tegen al- gemeene verwachting droog. Het water loopt thans terug. Van Urk: Door den storm heeft het zeewater hier een hoogte bereikt van 1.80 M. boven volzee. Het lage land op Urk is ondergeloopen. Het vee moest uit de weide gehaald worden. Aan de Rijkszeewering is belangrijke schade toe gebracht. Veel hout is weggespoeld. Door hoog water zijn Zondag te Nieuwe Statenzij 1 vele schapen van de kweldergron- den verdronken. Gisteren zijn de cadavers aangespoeld. Hot water bij de sluis was daar tot 4 Meter boven AH. gestegen. Uit Krimpen aan de Lek: Het hooge water van Zondagmorgen heeft velen in deze gemeente schade berokkend. Van bijna alle woningen aan de rivier zijn de benedenverdiepingen ondergeloopen. Ook de Zaagpolder is ondergeloopen, waardoor een paard van den landbouwer O. de Jong is verdronken. Auto door een vallenden boom getroffen. Zes personen licht gewond. De hevige storm heeft te Groningen Zaterdagnacht vele boomen, vooral van den jongen aanplant, ontworteld. In het St'errebosch legden ook andere boomen het al Toen Zaterdagnacht die familie, G. Toxo- pens ln een open auto terugkwam van een bruiloft, viel over den Heereweg ln het Sterrebosch een eik. Hij' beschadigde de tramgeleiding en kwam vervolgens met zijn kruin op de zes inzittenden neer. De chauffeur van den huurauto en de heeren Toxopens en Roelofs kregen 6, hoofdwonden door glasscherven; de achter hen gezeten dames mevr. Toxo pens, haar schoondochter, en haar doch ter werden ernstiger getroffen. deell d6 ■mo 18 Brooton- Onzekerheid omtrent de „Neptunus*. driemaster8' n* ?Ct' De Hollandsche voor Jnker^ J rV® die b« Guihaven dreven. lo8geslagen en afga- nadert bekwd. h" ,ehlP18

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 6