Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
KINDERLEED.
i
i
VAN 'S LEVENS
WIJSGEERIGEN KANT
van ZATERDAG 27 NOV. 1926.
NO. 263 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
HET BUSKRUITVERRAAD.
Hoe bei In ijjn werk gegaan Is.
n (Vervolg).
Neen; het Iep anders, mot dat Buskruit
verraad!
Op Donderdagavond, den 24 October, elf
dagen vóór de zoo lang en zoo vurig ge-
weuischite bijeenkomst van het Parlement,
ontving Lord Monteagle, de zoon van Lord
Morley, een naamloozen brief, die door een
onbekende hand aam oom zijner hedlonden
wa> overgegeven, en het navolgende inhield:
„[Mijnheer, de liefde, die ik U toedraag,
deed mij voor Uw behoud bezorgd zijn.
Ik raad1 U derhalve, indien gij Uw leven
liefhebt, eendg voorwendsel uit te denken,
om hei) Parlement niet bij te wonen, wamt
God ern de mensohen hebben zich ver-
eenlgd, om de goddeloosheden van deze
tijden te straffen.
Sla deze mededeeJing niet in den wind,
maar neem de wijk naar Uw landgoed,
alwaar gij het gevaar vdiiig kunt afwach
ten; wamt ofschoon er geen blijk van
eenlge beweging ls, zoo zeg ik U noch
itans, dat aan dit Parlement oen vreeselJj-
ken slag zal toegebracht worden, zonder
dat iemand van hetzelve zien zal, van waar
hjj komt.
Deze raadgeving Is niet te verachten,
vermits ze U wel goed, maar geen kwaad
kan doen, wamt het gevaar Is voorbij, zoo-
dra gij dézen verbrand hebt.
Ik hoop, dat God U de genade bewijzen
zal, hiervan een goed gebruik te maken,
en ben na U in deszelfs heilige hoede te
hebben aanbevolen, enz."
IMonteagle wist in het eerst niet, wat hij
van dezen brief maken) zou, en ofschoon hij
eenlgszins overhelde; om hem aan te merken
als een dwaasheid, ten einde hem schrik
aan t» jagen of tie laten uitlachen, oordeelde
hij hert echter goed, den inhoud daarvan aan
Lord Salisbury mode te deelenl
Ook deze hechtte er aanvankelijk weinig
waarde aan, of hield zich althans zoo jegens
buret Monteagle; maar niettemin vatte hij
het stellig besluit op, om den Koning, die
kart daarop in de stad mogSt komen, van
bet gebeurde kennis te geven.
De zaak kwam den Koning miert zoo on
beduidend voor.
Hjj begreep uit den geheelen toon van
den briefdat er Iets wezenlijks en gewich
tigs op handen was.
«Een1 vreeselijke steg en echter niet te
zien, van waar hij bomt; een gevaar, zoo
schielijk) en nochtans zoo groot";
dit allee scheen een aanslag door buskruit
aan te duiden.
De brief kwam daarop In den geheimen
raad en die Koming gaf de strikste bevelen,
dat er geen melding hoegenaamd van zou
gemaakt tvorden, maar dat alles tot op den
bepaalden dag op den gewonen voet zoude
voortgaan.
Op Zaterdag voor de opening van hert Pan-
lemenit onderzocht die Land Kamerheer, over
eenkomstig de gewoonte en de verplichtin
gen van zijn ambt, elke kamer en elke kel
der, die tot hert parlemenitshuds behoorde, en
onder anderen ook het verwulf, waarin het
bout was, en het buskruit verborgen lag.
Daar komende, vond hij de deur open, en
zag in een hoek iemand, die later Guy Taw-
„*k Zou u wel even apart willen spreken,
meneerl"
■Een blik op hert lnachrijvingsbiljet deed
me reeds vermoeden, wat de juffrouw, die
voor me stond en-haar kind op school kwam
brengen, te zeggen en te vragen zou heb
ben. De naam van den vader was openge
bleven, inplaats daarvan stond een regel
lager als „verzorger" een naam, die niet ge
lijkluidend was met dien van het meisje.
De nieuwe leerlinge was dus een buiten
huwelijk geboren kind. Waarschijnlijk was
de moeder later getrouwd' en de pp het biljet
genoemde verzorger haar echtgenoot; mis
schien ook was het slechts de man, met
wien zij, naar zoo Iets dn den volksmond
heette, „leefde". In zulke gevallen werd ons
dikwijls verzocht het kind te noemen bij den
naam, die de verzorger dikwijls de na
tuurlijke vader toch droeg. Zoo iets kwam
fn de buurt, waar mijn school stond, nogal
eens voor.
Ik zond het kind, tenger achtjarig meisje
met een paar angstige vraagoogen in het
smalle gezichtje, naar de speelplaats, waar
juist kinderen waren, en verzocht de juf
frouw plaats te nemen. TegeUjk nam Ik haar
even op.
Een vrouw van middelbaren leeftijd, te
oud haast om de moeder van zulk een jong
kind1 te zijn. Netter in haar kleeding dan de
meeste vrouwen; die in deze buurt woonden.
Lang en mager, met een pijnlijken trek om
den stroevon mond, als leed' zij aan een of
andere kwaal; harde koude oogen onder
Met toestemming van den uitgever
overgenomen uit het „Tijdschrift voor Er-
vaxingsopvoedkunde".
bes bleek ite zijn, en hier geplaatst was om
de vragen, die hein wellicht mochten gedaan
worden, to beantwoorden.
De,Lord Kamerheer ging vervolgons naar
den geheimen raad- en gaf bericht van het-
geon hij gezien had. Na veie woordenwlsae-
liigen werd er besloten, dat er een nauw-
•keuriger onderzoek zou plaats hebbon, en
om geen argwaan te wekken indien er niets
mocht gevonden worden, zoo men voor
geven, dat daar gestolen goederen verbor
gen: warenl
Dientengevolge ging op -Maandag, te mid
dernacht, Slr Thomas Knyvett» de vrede
rechter, met een gevolg naam hief huis van
Percy, waar men. aan de deur Guy Taiwkes
geheel gekleed vond.
Siir Thomas nam hem een oogenblik ge
vangen, en toen tot het onderzoek van het
huis en het verwulf overgaande, ontdekte
men, bij het omverhalen van het hout, het
buskruit en het toopvuur, dat voor de ont
steking geheel gereed was gemaakt
Drie lonten, om het toopvuur aan te ste
ken, en nog eenlge andere Instrumenten
werden in de zakken van Tawkes gevonden,
die, zijn schuld bewezen ziende, de misdaad
bekende, maar er oogenblikkelljk bijvoegde,
dat indden hij in het verwulf geweest was,
tijdens Sir Thoonas Knyvett hem gevangen
nam, hij zéker in hetzelfde oogenblik hem
met het geheel© huis zou hebben laten in de
lucht springen, om aldus zijin eigen dood
door dien van zijn tegenstanders te ver
zoeten.
Voor den raad gebracht, gaf hl) dezelfde
blijken van koelbloedigheid, terwijl hij wei
gerde zijn medeplichtigen te noemen, on
geen ander berouw toonde, (ten dat wegens
het mislukken der onderneming.
Die hardnekkigheid duurde twee of dlrle
dagen; maar naar deni Tower gebracht, aan
de overdenkingen van zijn misdaad overge
laten en met de pijnbank bedreigd, ontzonk
hein eindelijk de moed, eu 14j verried al zijn
medeschuldigen.
Op het bericht der Inhechtenisnemirg van
Guy Tawkes, vloden al de saamgezworenen,
die destijds in Londen waren, naar het land,
en begaven zich in allerijl naar Warwlck-
sbire, alwaar Sir Everhardi Digby, staat
makende op den goeden uitslag der onderne
ming, zich reeds in de wapens bevond, om
zich van Prinses ElisabetÜ meester te
maken.
Deze was echter naar Ooventry geweken,
en er bleef hun dus niets anders over, dan
hun heil' in d© vlucht te zoeken.
Te Warwick voorzagen zij zich van paar
den; en bereikten 's Woensdagnachts, zon
der eenigen tegenstand ontmoet te hebben,
't huls van Robert Wiintour te Huddington.
In den vroegen morgen van Donderdag
vervolgden zij hun weg naar het verblijf van
Lord Windsor te Heweli, waar zij zich van
een menigteschietgeweren en andere wa
pens voorzagen. Hierop drongen zl) in
Staffordshire, en bereikten des nacht» het
huis van' Stephanus LLttJeton, Holbach-
House genaamd, omstreeks twee mijlen van
Stourbridge.
Maar ook nu was het geheel© kind reeds
tegen de rebellen in de weer, en een sterke
bende, onder het bevel van Sir Richarc
Walshe, Ópper-sheriff van Worcestershire,
kwam reeds in den vroegen morgen van
Vrijdag te Hol-baoh-House aan.
Al degenen, die in het huis waren, te
weten: Oatesby Percy, Sir E. Digby, Ro
bert, John en Thomas Wintour,, Gramt,
Rookwood, d? twee Wright», Sbeplianus
LMeton en hun bediefiden, diende, dat hun
toestand hopeloos was, besloten zich tot den
laatsten man ito verdedigen.
De opedsching tot de overgave werd door
hem met bespotting beantwoord, waardoor
zij hunne vervolgers nog moer verbitterden.
Een zondeadlnge omstandigheid! maakte
echter weldra een einde aan alle onderhan
delingen.
Een kleine hoeveelheid buskruit, waarvan
de snamgezwonenon zich tot hunne verdedi-
ijing hadden voorzien, en dat nat was ge
worden, hadden zij. in een -pan vlak blji het
vuur geplaatst, om het te droogon. Toen èen
ïunner de uitgaand© kolen wudie oprakelen,
vloog er een vonk in de -pan, het buskruit
vatte vuur en ontplofte met een -vreeselljk
geweld, waardoor het dak van het huls in
stortte en Oatesby, Rookwood en Granlt
hevig gewond werden; maar opmerikeldjiker
was het, dat bijna zestien pond buskmlt, dat
dn een Innen zak was gestoken, die onder
de pan lag, door het dak van het huls word1
geworpen en in de hofplaats, te midden der
aanvallers n-eervled, zond-er iLn brand te vlie
gen of zelfs te bersten.
Sir R Walshe gaf nu het bevel tot een
algemeenen aanval' op het huls, en Thomas
Wintour was nu de eerste; die naar liet
voorplein gaande, door een schot in den
schouder gewondl weirdl, zoodat deze zich niet
meer verdedigen kon; de volgende was Mr.
Wright en na hem de jongere Wright, die
bedden gedood werden; daarop werd ook
Rookwood gewond.
Oatesby zi§ndie, dat alles verloren was; en
hun toestand geheel radeloos, riep Thomas
Wiintour toe, „Tam, wij willen samen ster
ven". Wintour kon enkel met het wljzon op
zijn verminkten arm, die krachteloos aan
zijn zijde neerhftig, antwoorden, en terwijl
al) nog sumen spraken, werden Outesby en
Percy op hetzelfde oogenblik doodelijk ge
troffen.
De overigen gaven zich daarop dn handen
van den Sheriff over.
Op het einde van' Januari van het Jaar
1606 werden al de saamgezworemen; die des
tijds -lm verzekerde bewaring en acht in1 getal
waren, .ten verhoare naar WestmiLnster-Hall
gevoerd, en allen op een en dezelfde beschul
diging gevonnisd, met uitzondering van Sir
E. Digby, die een afzonderlijk verhoor had.
Op Donderdag, den 80 Januari werden
Slr E. Digby Robert Wintour, John, Grant
on Thomas Ba-tea, aan het weetelnde der St.
Pauluskerk gerecht, on op den' volgenden
dag ondergingen Thomas Wintour, Ambro-
sius Rookwood, Robert Keys en Guy Taw
kes hetzelfde lot op liet hinnenipleln van het
oude paleis van Westminster, in het gezicht
van de plaats van hun handelingen.
Het is wel niet mogelijk, hier lm bljzon-
derheden te treden aangaande de innige be
trekking, waarin Heniry Garnet, de opperste
der Jezuiten in Engeland, gezegd wordt tot
het buskruitverraad gestaan te hebben, en
den invloed; dien1 hij daarop heeft uitge
oefend. Genoeg zij het te vermelden, dat
Garnet met Pater Hall, een ander Jezuit,
na de ontdekking der samenzwering' en de
gevangenneming der deelgenootem, door Mr.
Habingdom, in zijn huis te Hernely, in Wor
cestershire verborgen werden. Het Hjden,
dat zij hier te verduren hadden; gaat alle
beschrijving te boven. Achter een schoor
steen in een donker hol verborgen; waren
zij genoodzaakt; zeven dagen en zeven nach
ten in een zittende houding door te bren
gen, en slechts bij beurten konden zij met
onderling goedvinden zichzelf overeind uit
strekken; dewijl de plaats te laag was, om
recht op te staan.
En toen zij eindelijk hun schuilhoek moes
ten verlaten, waren zij door angst en ver
moeidheid zoo uitgeteerd, dat de persoon,
dde hen het eerst zag, meende dat het hel-
sche geesten' waren; werkelijk van schrik
weg Iep.
Op den 28 Februari werd Garnet voor de
rechtbank te Guild-Hal 1 gebracht, die uit
degen oammdssariasen bestond, welke voor
het onderzoek dien zaak uitsluitend waren
aangesteld
Zym bekendheid met het komplot kon
nHet betwijfeld woeden. Hij zélf bekende zich
schuldig, omdat hij het -plan niet openbaar
gemaakt had, ofschoon, zooals hij voorgaf,
het hem enkel in de biecht werd medege
deeld Kortom; ook Garnet weïd op den 3den
Med 1606, op een daartoe aan het westeinde
der St. Pauluskerk opzettelijk opgericht
schavot opgehangen.
zware wenkbrauwen. Ik vroeg, wat er van
haar dienst was.
„'k Ben hier komen wonen, meneerl Ik
kom uit Hélder. Daar heeft Anneke al een
paar jaar school gegaan. Tfc Wou wogen,
of ze hier op school komen kan".
„Is u haar moeder?" vroeg ik, met een
bik op het inschrijviiigsbiljet.
„O nee, meneerl Wat denkt u wel van
me?" viel de juffrouw uit met een heftig
heid, die me even van mrijn stuk bracht.
Maar reeds ging mijn bezoekster voort:
„Ik -haar moeder? -Haar moeder, dat'is
een slet, menleer, een...." 'En de juffrouw
noemde den naam, waarmee in goed Neder-
lanidisoh het volk de publieke vrouw noemt.
Ik vroeg, wat ongeduldig nu en kortaf,
nadere verklaring. Wat ik vernam, kwam op
het volgende meer.
Anneke was het kind eener ongehuwde
vrouw, die den toreeden weg was opgegaan:
een rnatrozenlief, zooals er in plaatsen als
don Helder zoovele' zijn. Het meisje was
door de moeder schandelijk verwaarloosd; tot
juffrouw V„ mijn bezoekster, het zich aan
getrokken had Zelf had zij geen kinderen;
haar man was bootsman bij de Marine, daar
door was zij meestal alleen. Anneke was nu
al een jaar of zes bij haar. De -moeder scheen
er afstand van te hebben gedaan, keek ten
minste naar haar kind niet meer oin.
„iMJjn man is in Indië, meneer- Hij) toomt
denkelijk 't volgend! jaar weerom en blijft
dan aan den wal. Ik ben met Anneke naar
Amsterdam verhuisd En nu wou Ik vra
gen...."
Daarop kwam de vraag, die Ik verwachtte:
of wij het kind op sohool den naam V. wil
den geven en haar nooit zeggen, dat juf
frouw V., die zij- moeder noemde, haar „niet
bestond'". Iets, wat ik gereedelijk beloofde
De juffrouw stond op; toch scheen zij nog
VAN DE GROOTEN DER
AARDE.
EX-KONINGIN NATHALIE VAN
8ERVIE.
De mooiste vrouw van haar Hld.
In hoogo mate romantisch is de geschie
denis der Europeesoho vorstenhuizen der
19de eeuw.
Avontuurlijke liefde wisselde daar af
met bloedlgen dood. En iu het bijzonder
in Zuid-Europa, in den Balkan, speelden
zich in de kringen der hoogste aristocra
tie, romans af, die zelfs Eugóne. Suo ln do
schaduw stolden.
Ruim vijftig jaar geloden volgden onzo
Ctmamn's on -papa's ln spanning do
osgoschl odenis van den Sorvisohon
Milan Obrenowitsj. Als twintigjarige jon
geling was hij tot over de ooren verliefd
gewordon op oen 18-jarig beeldschoon
meisje, dat korsversoh van oen pensionaat
te Parijs huiswaarts keerde naar haar
te Boekarest wonende oudera Hij moest
en zou haar tot gemalin hebben. Dit
mooie meisje heette Nathalle von Kesjko
en was de dochter van een Bessaxablër,
gewezen overste ln het Russlsohe leger,
on oen Roemeenscho prinses.
NatAalie bezat waarlijk een ongewone
schoonheid; tallooze duels werden om
harentwille geleverd, doch alle minnaars
moesten wijken voor den jeugdigen Ser-
vlsohen vorst. Hij moest echter nog oou
jaar goduld hebben, voor en aleer hij Na
thallo won; in October 1878 huwden zij,
eu trokken naar Belgrado, waur do jeug
dige sohoone eerst als vorstin, later als
koningin over de warmbloedige Serviërs
kwam to heorsclien.
Hot moge waar zijn, dat hot volk do
militairen, dio haar uit de stad meeaten
voeren, mot steenon wierp, dat studenten
de paarden van haar koets spandon eu
zelf, in trlomph de bannelinge terug
brachten naar haar woning, oven waar Is
hot dot (hm volgenden morgen ln ftUe
vroegte Nathallo door oen stork escorte
wederom naar het station werd gebracht.
Ook in den vreemde bleof Nathallo nog
een tijdland uiting govon aan don haat;
dien ze haar zoon en schoondochter toe
droeg.
Zoo vermeldde het Servisch Staatsblad
van 8 September 1000 o.m.: *Voor oenlgo
dagen heeft ox-konlnglu Nathallo eon
opon briefkaart gezonden, waarin zij het
koningshuls met zoor beloodlgondo uit
drukkingen kwetst.
In 1901 overleed Milan .Nathallo, die
ln Frankrijk woondo, ging danr over tol
de Katholleko kerk. Toon in 1808 haar
zoon en Draga vermoord worden door
een offlcleron-oomplot, sloog de haatdra-
gondhold der verjaagde moeder om ln
oen soort mensohenschuwheld. Stil on
teruggetrokken leefde zij, beurtelings to
Blarrltz on te Parijs. Kort voor don oor
log vervoegde zich aan hot eonzanm golo-
?en klooster der Dames do Slon, ln het
arljsohe Luxembourgkwartter, een in
het zwart gekloodo dame, dio zich voor
stelde als gravin Valdieu on meedeelde,
dat ze als penslonalro ln hot klooster op-
Jenomen wilde worden. Den volgenden
ag biechtte ze, dat ze niemand anders
was dan de veelbesproken Nathallo von
Kesjko.
Sindsdien slijt de vrouw, eens boroemd
om haar schoonheid, haar dagen ln een
klein paviljoen ln dén afgelegen klooster
tuin, waar zij niemand meer ontvangt.
De eerste jaren van hun huwelijk wa
ren gelukkig. Toen kwam de politiek tus-
schen bolde echtelieden te staan.
Ofschoon Nathalle van geboorte geen
Russisoho was ze zag het levenslicht
in het schoone Florence en ofschoon
zo de Russische taal niet meester was on
zloh met Russen slechts ln het Fransch
kon onderhouden, waren haar sympathiën
toch geheel en al Russisch, terwijl haar
eohtgonoot de, toenmalige, Donau-monar-
chie was toegedaan.
Met hardnekkigheid hield de koningin
aan haar sympathiën vast, ofschoon haar
bekend was, dat van offloieél Russische
zijde tegen haar echtgenoot werd ge
ïntrigeerd.
Dit moest Nathalle, die zloh Inmiddels
had ontplooid tot „de mooiste vrouw van
baar tijd", wel noodlottig worden.
Koning Milan begon zijn destijds zoo
innig geliefde gemalin met een wantrou
wend oog te bezien; de vrees, dat zij hem
van den troon wilde stooten, om, ais re
gentes over haar kleinen zoon Alexander,
zelf aan het bewind te komen, schoot wor
tel in zijn hart. En Hare Majesteit zag
zich weldra gedwongen om met prins
Alexander op reis te gaan.
Inmiddels deed koning Milan wiens
hartstochtelijke genegenheid voor Natha
lle geheel verdwenen was, stappen om
tot echtscheiding te geraken, en In 1888
vernam de wereld; dat Nathalie Kesjko
niet langer Milan Obrenowitsfs wettige
gemalin was. Het staatsbelang dwong Na
thalie nu ook om van haar zoon afstand te
doen. De ln 1876 geboren prins Alexan
der keerde terug naar Belgrado en een
jaar later, toen zijn vader afstand deed
van den troon, kwam hij aan de regee
ring.
Nu achtte Nathalle haar tijd gekomen
en haar kans gekeerd. Ze trad aan de zijde
van haar zoon en poogde hem ln haar
ideeën op te voeden. Voor den jongen man
zocht zij ook zelve een vorstelijke bruid
uit, doch Alexander wenschte zelf te kie
zen en had ook reeds gekozen: de oudere
on hartstochtelijke Draga Maschln was
de vrouw zijns harten gewonden. Nathalie
haatte deze „verleidster" met den gloeien-
den haat, haar ras eigen.
Zij kreeg er slechts haat voor terug:
Alexander had een hevigen afkeer van
zijn, te Weenen levenden vader, maar nog
onverzoenlijker afschuw van zijn moeder,
die hem had trachten te beheersohen.
In 1891 werd Nathalle uit Belgrado
uitgewezen.
KV
iets op het harte hebben. Of ik haar nog
ergens mee van dienst kou zijn, vroeg ik.
„*k Wou u vragen, meneer, of u eni de
meesters on juffrouwen yan de sohool An
neke toch vooral heel streng aanpakken
willen".
*k Dacht even; ndet goed gehoord te heb
ben. De vrouw scheen dit aan mijn oogen
te zien, want zij ging dadelijk voort:
„Ja, streng, meneerl Dat heeft ze noodig.
't Kind is van een slechte -moeder, en ae
zonde zit er in-, meneer: dde heeft ze bij- 'r
geboorte al meegebracht, 't 'Kwaad moet
worden uitgeroeid. Dat doe ii thuis: eni ik
hoop, dat u 't op school ook zult doen. Ze
heeft een zondig hart, meneerl Dat heeft ze
van d'r moeder, die slet!"
Ik keek de spreekster aan. 't Was of de
lijnen! om' den -mond nog stroever samen
trokken; in- de oogen lichtte eeni onheilspel
lend' vuur. Toen viel mijn blik door -het ven
ster naar de speelplaats, waar het meisje
stond; met -begeerige -blikken het spel der
kinderen gadeslaand en er tooh ndet aan
durvend© meedoen, k Riep Anneke naar
b innen en zei baar, afscheid van haar moe
der te nemen, omdat ze meteen op School
blijven zou.
Het kind kuste de vrouw de hand, welke
liefkoozing op geen enlkede wijze beantwoord
werd. Met een sitroeve vermaning, „om op
te passen", ging de juffrouw heen. Waarop
ik het meisje naar de klasse bracht, waar zy
door vorderingen en leeftijd) waarschijnlijk
thuis hoorde.
Anneke was op school al spoedig Inge
burgerd. 't Was eon lief kind, dat vlug
leerde en nimmer last of moeite had. Tegen
over de andere kinderen was ze wat schuw.
Op de speelplaats sloot ze zich niet aan en
meestal stond ze het spel van haar medeleer
lingen op een afstand aan te zien; tot de
juffrouw het opmerkte en haar binnen den
kring der spelenden -trok. Van de vriende
lijke onderwijzeres scheen ze reeds, veel te
houden. Ook van mij. En het kindi toonde
haar genegenheid somtijds op vreemd harts
tochtelijke wijze.
De onderwijzeres verhaalde ine er al spoe
dig van. Zij was een keer naast Anneke in
de bank geschoven om haar .terecht te hel
pen of iets voor te schrijven; toen had het
kind- op eens de armen om dem hals van de
juffrouw geslagen en -haar een kus gege
ven; De andere kinderen hadden gelachen;
daarop was Anneke vuurrood geworden en
heftig gaan schreien.
let» dergelijks overkwam mij. Op een
mengen had de onderwijzeres Anneke naar
beneden gezonden, om een of ander te halen
of te brengen. De kinderen beschouwden
zoo'n boodschap naar „meneer" steeds als
een ondersoheid'lng.
Toen Anneke in de spreekkamer kwam en
ik haar het doosje pennen gaf, dat de juf
frouw noodig had, viel t me op, hoe tenger
het klndi was en hoe smal het gezichtje,
waarin de oogen groot stonden met een
vreemde uitdrukking, als van een verborgen
angst, die me trof, zonder dat ik ze begreep.
Ik hield1 het handje, dat het doosje aannam,
even vast en zei een paar vriendelijke woor
den; Toen, opeens, sprong het kind! op -me
toe, sloeg do armen om me heen- en drong
zloh, als zocht het bescherming, togen mij
Q£LH
Zacht weerde ik het meisje af en zei, dat
ze nu naar boven moest gaan en de pennen
brengen aan de juffrouw, die zeker wachtte.
Gehoorzaam wendde het kind zich om on
ging naar de deur; toen ik haar terugriep,
omdat ik Iets zag, dat ik tevoren -niet had
opgemerkt: een roodie Ijjn ln den hals, die
VERSTANT EN GEVOEL.
Zoek hot evenwicht
Wij plegon bij onzo beoordeel ing dik
wijls onderscheid to (maken tussohen ver-
stands-monsohen1 en govools-monschon;
waarmee we natuurlijk niet willen to ken
nen geven, dat we de eersten van govoel,
de laatsten van verstand ontbloot achten,
maar wel dat het eeno of het andere op
kenmerkende wijze bij hen op den voor
grond treedt.
Het behooren tot het eene of andere
type ls ln de eerste plaats het gevolg van
karakter en temperament; maar ook van
invloeden, die eon mensoh ln zijn eerste
levensjaren ondergaat, kunnen hierbij
een belangrijke rol vervullen.
Hebben wij bijv. bij ouders of opvoe
ders, met onzen scherpen blik gevoel
waargenomen, dat niet door verstand
werd beheersoht, en hebben we daaruit
verkeerde resultaten zien voortvloeien,
dan is het voldoende om aan ons leven
voor geruimen tijd een stoot to geven in
tegenovergestelde lichting; hebben we
daarentegen onder regime van koel ver
stand, de warmte van het gevoel ont
beerd, dan gaan we, juist door de terug
werking aan het gevoel grooter waarde
hechten, en trachten aan onze kinderen
to vergóeden1 wat we zeiven meenen te
kort te zijn geschoten.
Meestal gaan we dan wederom in die
richting te ver en is er nieuwe levens
ervaring voor noodig om ons in het ge-
wenschto evenwicht t brengen.
Het behoeft nauwelljk betoog dat, u aar
beiden: verstand en gevoel, ln de jiffste
verhouding optreden, de 'beste eenheid
wordt verkregen: zij moeten elkander be
perken er^ tevens aanvullen. Verstand
zonder gevoel kan triest en eentoonig zijn
als een winterdag zonder zon; terwijl ge
voel zonder verstand op oen' zwoelen
zomerdag gelijkt, zonder koelte of scha
duw."
De vraag dringt zich natuurlijk aan
ons op: aan wélk van de twee zullen we
de hóógste waarde toekennen? Het is
achter het linkeroor -begon en met een bocht
schuin omlaag liep. De bovenste knoop van
het jurkje losmakend, zag ik dat de roode
striem zich een eind over den rug voort
zette.
,Wat ia dat, Anneke? Hoe kom je daar
aan?"
„*k Ben gevallen; meneerl" klonk het
zacht; Het kind keek me -niet aan, maar hield
de oogen op den grond gericht.
„Gevallen?" vroeg ik. „Waar was dat,
Anneke, en wanneer ls dat gebeurd?"
„Thuis, meneer, gisteren, op de trap".
Evon werden de oogen schuw opgeslagen,
doch dadelijk gingen de wimpers weer om
laag.
"„Kijk me eens aan, Anneke, en vertel het
eens", drong ik, met de hand onder de 'kin
*t gezichtje, dat zich trachtte af te wenden,
naar mij toekeerend-.
Toen! deed het meisje, wat ik vroeg en
keek me aan; doch er lag in de kinderoogen
zulk een- uitdrukking van radeloozen angst,
dat Ik er van ontstelde. En eer ik verder
vragen kou, had het kihid zich opnieuw aap
mij vastgeklemd en begon het, wanhopig en
onbedaarlijk, te schreien.
Eeniige oogenblikken hield ik het meisje
bjj me, liet haar eens drinken en sprak haar
zacht toe. Toeni ze eindelek bedaard was en
het schreien was opgehouden,bracht ik
haar naar boven in de klasse, waar zij stü
op haar plaats ging zitten eri met het hoofdje
over haar schrift gebogen, dadelijk begon
te schrijven.
We letton- niet voortdurend op Anneke.
't Was een groote school met eon ige hon
derden leerlingen, die allen hun elschen
haddien. Af en tóe sprak de onderwijzeres
me over haar, maakte me err attent op hoe
bleek het kind zag, vertelde me hoe schuw
st Juffertje
B.
B.