Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, KINDERLEED. i i VAN 'S LEVENS WIJSGEERIGEN KANT van ZATERDAG 27 NOV. 1926. NO. 263 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) HET BUSKRUITVERRAAD. Hoe bei In ijjn werk gegaan Is. n (Vervolg). Neen; het Iep anders, mot dat Buskruit verraad! Op Donderdagavond, den 24 October, elf dagen vóór de zoo lang en zoo vurig ge- weuischite bijeenkomst van het Parlement, ontving Lord Monteagle, de zoon van Lord Morley, een naamloozen brief, die door een onbekende hand aam oom zijner hedlonden wa> overgegeven, en het navolgende inhield: „[Mijnheer, de liefde, die ik U toedraag, deed mij voor Uw behoud bezorgd zijn. Ik raad1 U derhalve, indien gij Uw leven liefhebt, eendg voorwendsel uit te denken, om hei) Parlement niet bij te wonen, wamt God ern de mensohen hebben zich ver- eenlgd, om de goddeloosheden van deze tijden te straffen. Sla deze mededeeJing niet in den wind, maar neem de wijk naar Uw landgoed, alwaar gij het gevaar vdiiig kunt afwach ten; wamt ofschoon er geen blijk van eenlge beweging ls, zoo zeg ik U noch itans, dat aan dit Parlement oen vreeselJj- ken slag zal toegebracht worden, zonder dat iemand van hetzelve zien zal, van waar hjj komt. Deze raadgeving Is niet te verachten, vermits ze U wel goed, maar geen kwaad kan doen, wamt het gevaar Is voorbij, zoo- dra gij dézen verbrand hebt. Ik hoop, dat God U de genade bewijzen zal, hiervan een goed gebruik te maken, en ben na U in deszelfs heilige hoede te hebben aanbevolen, enz." IMonteagle wist in het eerst niet, wat hij van dezen brief maken) zou, en ofschoon hij eenlgszins overhelde; om hem aan te merken als een dwaasheid, ten einde hem schrik aan t» jagen of tie laten uitlachen, oordeelde hij hert echter goed, den inhoud daarvan aan Lord Salisbury mode te deelenl Ook deze hechtte er aanvankelijk weinig waarde aan, of hield zich althans zoo jegens buret Monteagle; maar niettemin vatte hij het stellig besluit op, om den Koning, die kart daarop in de stad mogSt komen, van bet gebeurde kennis te geven. De zaak kwam den Koning miert zoo on beduidend voor. Hjj begreep uit den geheelen toon van den briefdat er Iets wezenlijks en gewich tigs op handen was. «Een1 vreeselijke steg en echter niet te zien, van waar hij bomt; een gevaar, zoo schielijk) en nochtans zoo groot"; dit allee scheen een aanslag door buskruit aan te duiden. De brief kwam daarop In den geheimen raad en die Koming gaf de strikste bevelen, dat er geen melding hoegenaamd van zou gemaakt tvorden, maar dat alles tot op den bepaalden dag op den gewonen voet zoude voortgaan. Op Zaterdag voor de opening van hert Pan- lemenit onderzocht die Land Kamerheer, over eenkomstig de gewoonte en de verplichtin gen van zijn ambt, elke kamer en elke kel der, die tot hert parlemenitshuds behoorde, en onder anderen ook het verwulf, waarin het bout was, en het buskruit verborgen lag. Daar komende, vond hij de deur open, en zag in een hoek iemand, die later Guy Taw- „*k Zou u wel even apart willen spreken, meneerl" ■Een blik op hert lnachrijvingsbiljet deed me reeds vermoeden, wat de juffrouw, die voor me stond en-haar kind op school kwam brengen, te zeggen en te vragen zou heb ben. De naam van den vader was openge bleven, inplaats daarvan stond een regel lager als „verzorger" een naam, die niet ge lijkluidend was met dien van het meisje. De nieuwe leerlinge was dus een buiten huwelijk geboren kind. Waarschijnlijk was de moeder later getrouwd' en de pp het biljet genoemde verzorger haar echtgenoot; mis schien ook was het slechts de man, met wien zij, naar zoo Iets dn den volksmond heette, „leefde". In zulke gevallen werd ons dikwijls verzocht het kind te noemen bij den naam, die de verzorger dikwijls de na tuurlijke vader toch droeg. Zoo iets kwam fn de buurt, waar mijn school stond, nogal eens voor. Ik zond het kind, tenger achtjarig meisje met een paar angstige vraagoogen in het smalle gezichtje, naar de speelplaats, waar juist kinderen waren, en verzocht de juf frouw plaats te nemen. TegeUjk nam Ik haar even op. Een vrouw van middelbaren leeftijd, te oud haast om de moeder van zulk een jong kind1 te zijn. Netter in haar kleeding dan de meeste vrouwen; die in deze buurt woonden. Lang en mager, met een pijnlijken trek om den stroevon mond, als leed' zij aan een of andere kwaal; harde koude oogen onder Met toestemming van den uitgever overgenomen uit het „Tijdschrift voor Er- vaxingsopvoedkunde". bes bleek ite zijn, en hier geplaatst was om de vragen, die hein wellicht mochten gedaan worden, to beantwoorden. De,Lord Kamerheer ging vervolgons naar den geheimen raad- en gaf bericht van het- geon hij gezien had. Na veie woordenwlsae- liigen werd er besloten, dat er een nauw- •keuriger onderzoek zou plaats hebbon, en om geen argwaan te wekken indien er niets mocht gevonden worden, zoo men voor geven, dat daar gestolen goederen verbor gen: warenl Dientengevolge ging op -Maandag, te mid dernacht, Slr Thomas Knyvett» de vrede rechter, met een gevolg naam hief huis van Percy, waar men. aan de deur Guy Taiwkes geheel gekleed vond. Siir Thomas nam hem een oogenblik ge vangen, en toen tot het onderzoek van het huis en het verwulf overgaande, ontdekte men, bij het omverhalen van het hout, het buskruit en het toopvuur, dat voor de ont steking geheel gereed was gemaakt Drie lonten, om het toopvuur aan te ste ken, en nog eenlge andere Instrumenten werden in de zakken van Tawkes gevonden, die, zijn schuld bewezen ziende, de misdaad bekende, maar er oogenblikkelljk bijvoegde, dat indden hij in het verwulf geweest was, tijdens Sir Thoonas Knyvett hem gevangen nam, hij zéker in hetzelfde oogenblik hem met het geheel© huis zou hebben laten in de lucht springen, om aldus zijin eigen dood door dien van zijn tegenstanders te ver zoeten. Voor den raad gebracht, gaf hl) dezelfde blijken van koelbloedigheid, terwijl hij wei gerde zijn medeplichtigen te noemen, on geen ander berouw toonde, (ten dat wegens het mislukken der onderneming. Die hardnekkigheid duurde twee of dlrle dagen; maar naar deni Tower gebracht, aan de overdenkingen van zijn misdaad overge laten en met de pijnbank bedreigd, ontzonk hein eindelijk de moed, eu 14j verried al zijn medeschuldigen. Op het bericht der Inhechtenisnemirg van Guy Tawkes, vloden al de saamgezworenen, die destijds in Londen waren, naar het land, en begaven zich in allerijl naar Warwlck- sbire, alwaar Sir Everhardi Digby, staat makende op den goeden uitslag der onderne ming, zich reeds in de wapens bevond, om zich van Prinses ElisabetÜ meester te maken. Deze was echter naar Ooventry geweken, en er bleef hun dus niets anders over, dan hun heil' in d© vlucht te zoeken. Te Warwick voorzagen zij zich van paar den; en bereikten 's Woensdagnachts, zon der eenigen tegenstand ontmoet te hebben, 't huls van Robert Wiintour te Huddington. In den vroegen morgen van Donderdag vervolgden zij hun weg naar het verblijf van Lord Windsor te Heweli, waar zij zich van een menigteschietgeweren en andere wa pens voorzagen. Hierop drongen zl) in Staffordshire, en bereikten des nacht» het huis van' Stephanus LLttJeton, Holbach- House genaamd, omstreeks twee mijlen van Stourbridge. Maar ook nu was het geheel© kind reeds tegen de rebellen in de weer, en een sterke bende, onder het bevel van Sir Richarc Walshe, Ópper-sheriff van Worcestershire, kwam reeds in den vroegen morgen van Vrijdag te Hol-baoh-House aan. Al degenen, die in het huis waren, te weten: Oatesby Percy, Sir E. Digby, Ro bert, John en Thomas Wintour,, Gramt, Rookwood, d? twee Wright», Sbeplianus LMeton en hun bediefiden, diende, dat hun toestand hopeloos was, besloten zich tot den laatsten man ito verdedigen. De opedsching tot de overgave werd door hem met bespotting beantwoord, waardoor zij hunne vervolgers nog moer verbitterden. Een zondeadlnge omstandigheid! maakte echter weldra een einde aan alle onderhan delingen. Een kleine hoeveelheid buskruit, waarvan de snamgezwonenon zich tot hunne verdedi- ijing hadden voorzien, en dat nat was ge worden, hadden zij. in een -pan vlak blji het vuur geplaatst, om het te droogon. Toen èen ïunner de uitgaand© kolen wudie oprakelen, vloog er een vonk in de -pan, het buskruit vatte vuur en ontplofte met een -vreeselljk geweld, waardoor het dak van het huls in stortte en Oatesby, Rookwood en Granlt hevig gewond werden; maar opmerikeldjiker was het, dat bijna zestien pond buskmlt, dat dn een Innen zak was gestoken, die onder de pan lag, door het dak van het huls word1 geworpen en in de hofplaats, te midden der aanvallers n-eervled, zond-er iLn brand te vlie gen of zelfs te bersten. Sir R Walshe gaf nu het bevel tot een algemeenen aanval' op het huls, en Thomas Wintour was nu de eerste; die naar liet voorplein gaande, door een schot in den schouder gewondl weirdl, zoodat deze zich niet meer verdedigen kon; de volgende was Mr. Wright en na hem de jongere Wright, die bedden gedood werden; daarop werd ook Rookwood gewond. Oatesby zi§ndie, dat alles verloren was; en hun toestand geheel radeloos, riep Thomas Wiintour toe, „Tam, wij willen samen ster ven". Wintour kon enkel met het wljzon op zijn verminkten arm, die krachteloos aan zijn zijde neerhftig, antwoorden, en terwijl al) nog sumen spraken, werden Outesby en Percy op hetzelfde oogenblik doodelijk ge troffen. De overigen gaven zich daarop dn handen van den Sheriff over. Op het einde van' Januari van het Jaar 1606 werden al de saamgezworemen; die des tijds -lm verzekerde bewaring en acht in1 getal waren, .ten verhoare naar WestmiLnster-Hall gevoerd, en allen op een en dezelfde beschul diging gevonnisd, met uitzondering van Sir E. Digby, die een afzonderlijk verhoor had. Op Donderdag, den 80 Januari werden Slr E. Digby Robert Wintour, John, Grant on Thomas Ba-tea, aan het weetelnde der St. Pauluskerk gerecht, on op den' volgenden dag ondergingen Thomas Wintour, Ambro- sius Rookwood, Robert Keys en Guy Taw kes hetzelfde lot op liet hinnenipleln van het oude paleis van Westminster, in het gezicht van de plaats van hun handelingen. Het is wel niet mogelijk, hier lm bljzon- derheden te treden aangaande de innige be trekking, waarin Heniry Garnet, de opperste der Jezuiten in Engeland, gezegd wordt tot het buskruitverraad gestaan te hebben, en den invloed; dien1 hij daarop heeft uitge oefend. Genoeg zij het te vermelden, dat Garnet met Pater Hall, een ander Jezuit, na de ontdekking der samenzwering' en de gevangenneming der deelgenootem, door Mr. Habingdom, in zijn huis te Hernely, in Wor cestershire verborgen werden. Het Hjden, dat zij hier te verduren hadden; gaat alle beschrijving te boven. Achter een schoor steen in een donker hol verborgen; waren zij genoodzaakt; zeven dagen en zeven nach ten in een zittende houding door te bren gen, en slechts bij beurten konden zij met onderling goedvinden zichzelf overeind uit strekken; dewijl de plaats te laag was, om recht op te staan. En toen zij eindelijk hun schuilhoek moes ten verlaten, waren zij door angst en ver moeidheid zoo uitgeteerd, dat de persoon, dde hen het eerst zag, meende dat het hel- sche geesten' waren; werkelijk van schrik weg Iep. Op den 28 Februari werd Garnet voor de rechtbank te Guild-Hal 1 gebracht, die uit degen oammdssariasen bestond, welke voor het onderzoek dien zaak uitsluitend waren aangesteld Zym bekendheid met het komplot kon nHet betwijfeld woeden. Hij zélf bekende zich schuldig, omdat hij het -plan niet openbaar gemaakt had, ofschoon, zooals hij voorgaf, het hem enkel in de biecht werd medege deeld Kortom; ook Garnet weïd op den 3den Med 1606, op een daartoe aan het westeinde der St. Pauluskerk opzettelijk opgericht schavot opgehangen. zware wenkbrauwen. Ik vroeg, wat er van haar dienst was. „'k Ben hier komen wonen, meneerl Ik kom uit Hélder. Daar heeft Anneke al een paar jaar school gegaan. Tfc Wou wogen, of ze hier op school komen kan". „Is u haar moeder?" vroeg ik, met een bik op het inschrijviiigsbiljet. „O nee, meneerl Wat denkt u wel van me?" viel de juffrouw uit met een heftig heid, die me even van mrijn stuk bracht. Maar reeds ging mijn bezoekster voort: „Ik -haar moeder? -Haar moeder, dat'is een slet, menleer, een...." 'En de juffrouw noemde den naam, waarmee in goed Neder- lanidisoh het volk de publieke vrouw noemt. Ik vroeg, wat ongeduldig nu en kortaf, nadere verklaring. Wat ik vernam, kwam op het volgende meer. Anneke was het kind eener ongehuwde vrouw, die den toreeden weg was opgegaan: een rnatrozenlief, zooals er in plaatsen als don Helder zoovele' zijn. Het meisje was door de moeder schandelijk verwaarloosd; tot juffrouw V„ mijn bezoekster, het zich aan getrokken had Zelf had zij geen kinderen; haar man was bootsman bij de Marine, daar door was zij meestal alleen. Anneke was nu al een jaar of zes bij haar. De -moeder scheen er afstand van te hebben gedaan, keek ten minste naar haar kind niet meer oin. „iMJjn man is in Indië, meneer- Hij) toomt denkelijk 't volgend! jaar weerom en blijft dan aan den wal. Ik ben met Anneke naar Amsterdam verhuisd En nu wou Ik vra gen...." Daarop kwam de vraag, die Ik verwachtte: of wij het kind op sohool den naam V. wil den geven en haar nooit zeggen, dat juf frouw V., die zij- moeder noemde, haar „niet bestond'". Iets, wat ik gereedelijk beloofde De juffrouw stond op; toch scheen zij nog VAN DE GROOTEN DER AARDE. EX-KONINGIN NATHALIE VAN 8ERVIE. De mooiste vrouw van haar Hld. In hoogo mate romantisch is de geschie denis der Europeesoho vorstenhuizen der 19de eeuw. Avontuurlijke liefde wisselde daar af met bloedlgen dood. En iu het bijzonder in Zuid-Europa, in den Balkan, speelden zich in de kringen der hoogste aristocra tie, romans af, die zelfs Eugóne. Suo ln do schaduw stolden. Ruim vijftig jaar geloden volgden onzo Ctmamn's on -papa's ln spanning do osgoschl odenis van den Sorvisohon Milan Obrenowitsj. Als twintigjarige jon geling was hij tot over de ooren verliefd gewordon op oen 18-jarig beeldschoon meisje, dat korsversoh van oen pensionaat te Parijs huiswaarts keerde naar haar te Boekarest wonende oudera Hij moest en zou haar tot gemalin hebben. Dit mooie meisje heette Nathalle von Kesjko en was de dochter van een Bessaxablër, gewezen overste ln het Russlsohe leger, on oen Roemeenscho prinses. NatAalie bezat waarlijk een ongewone schoonheid; tallooze duels werden om harentwille geleverd, doch alle minnaars moesten wijken voor den jeugdigen Ser- vlsohen vorst. Hij moest echter nog oou jaar goduld hebben, voor en aleer hij Na thallo won; in October 1878 huwden zij, eu trokken naar Belgrado, waur do jeug dige sohoone eerst als vorstin, later als koningin over de warmbloedige Serviërs kwam to heorsclien. Hot moge waar zijn, dat hot volk do militairen, dio haar uit de stad meeaten voeren, mot steenon wierp, dat studenten de paarden van haar koets spandon eu zelf, in trlomph de bannelinge terug brachten naar haar woning, oven waar Is hot dot (hm volgenden morgen ln ftUe vroegte Nathallo door oen stork escorte wederom naar het station werd gebracht. Ook in den vreemde bleof Nathallo nog een tijdland uiting govon aan don haat; dien ze haar zoon en schoondochter toe droeg. Zoo vermeldde het Servisch Staatsblad van 8 September 1000 o.m.: *Voor oenlgo dagen heeft ox-konlnglu Nathallo eon opon briefkaart gezonden, waarin zij het koningshuls met zoor beloodlgondo uit drukkingen kwetst. In 1901 overleed Milan .Nathallo, die ln Frankrijk woondo, ging danr over tol de Katholleko kerk. Toon in 1808 haar zoon en Draga vermoord worden door een offlcleron-oomplot, sloog de haatdra- gondhold der verjaagde moeder om ln oen soort mensohenschuwheld. Stil on teruggetrokken leefde zij, beurtelings to Blarrltz on te Parijs. Kort voor don oor log vervoegde zich aan hot eonzanm golo- ?en klooster der Dames do Slon, ln het arljsohe Luxembourgkwartter, een in het zwart gekloodo dame, dio zich voor stelde als gravin Valdieu on meedeelde, dat ze als penslonalro ln hot klooster op- Jenomen wilde worden. Den volgenden ag biechtte ze, dat ze niemand anders was dan de veelbesproken Nathallo von Kesjko. Sindsdien slijt de vrouw, eens boroemd om haar schoonheid, haar dagen ln een klein paviljoen ln dén afgelegen klooster tuin, waar zij niemand meer ontvangt. De eerste jaren van hun huwelijk wa ren gelukkig. Toen kwam de politiek tus- schen bolde echtelieden te staan. Ofschoon Nathalle van geboorte geen Russisoho was ze zag het levenslicht in het schoone Florence en ofschoon zo de Russische taal niet meester was on zloh met Russen slechts ln het Fransch kon onderhouden, waren haar sympathiën toch geheel en al Russisch, terwijl haar eohtgonoot de, toenmalige, Donau-monar- chie was toegedaan. Met hardnekkigheid hield de koningin aan haar sympathiën vast, ofschoon haar bekend was, dat van offloieél Russische zijde tegen haar echtgenoot werd ge ïntrigeerd. Dit moest Nathalle, die zloh Inmiddels had ontplooid tot „de mooiste vrouw van baar tijd", wel noodlottig worden. Koning Milan begon zijn destijds zoo innig geliefde gemalin met een wantrou wend oog te bezien; de vrees, dat zij hem van den troon wilde stooten, om, ais re gentes over haar kleinen zoon Alexander, zelf aan het bewind te komen, schoot wor tel in zijn hart. En Hare Majesteit zag zich weldra gedwongen om met prins Alexander op reis te gaan. Inmiddels deed koning Milan wiens hartstochtelijke genegenheid voor Natha lle geheel verdwenen was, stappen om tot echtscheiding te geraken, en In 1888 vernam de wereld; dat Nathalie Kesjko niet langer Milan Obrenowitsfs wettige gemalin was. Het staatsbelang dwong Na thalie nu ook om van haar zoon afstand te doen. De ln 1876 geboren prins Alexan der keerde terug naar Belgrado en een jaar later, toen zijn vader afstand deed van den troon, kwam hij aan de regee ring. Nu achtte Nathalle haar tijd gekomen en haar kans gekeerd. Ze trad aan de zijde van haar zoon en poogde hem ln haar ideeën op te voeden. Voor den jongen man zocht zij ook zelve een vorstelijke bruid uit, doch Alexander wenschte zelf te kie zen en had ook reeds gekozen: de oudere on hartstochtelijke Draga Maschln was de vrouw zijns harten gewonden. Nathalie haatte deze „verleidster" met den gloeien- den haat, haar ras eigen. Zij kreeg er slechts haat voor terug: Alexander had een hevigen afkeer van zijn, te Weenen levenden vader, maar nog onverzoenlijker afschuw van zijn moeder, die hem had trachten te beheersohen. In 1891 werd Nathalle uit Belgrado uitgewezen. KV iets op het harte hebben. Of ik haar nog ergens mee van dienst kou zijn, vroeg ik. „*k Wou u vragen, meneer, of u eni de meesters on juffrouwen yan de sohool An neke toch vooral heel streng aanpakken willen". *k Dacht even; ndet goed gehoord te heb ben. De vrouw scheen dit aan mijn oogen te zien, want zij ging dadelijk voort: „Ja, streng, meneerl Dat heeft ze noodig. 't Kind is van een slechte -moeder, en ae zonde zit er in-, meneer: dde heeft ze bij- 'r geboorte al meegebracht, 't 'Kwaad moet worden uitgeroeid. Dat doe ii thuis: eni ik hoop, dat u 't op school ook zult doen. Ze heeft een zondig hart, meneerl Dat heeft ze van d'r moeder, die slet!" Ik keek de spreekster aan. 't Was of de lijnen! om' den -mond nog stroever samen trokken; in- de oogen lichtte eeni onheilspel lend' vuur. Toen viel mijn blik door -het ven ster naar de speelplaats, waar het meisje stond; met -begeerige -blikken het spel der kinderen gadeslaand en er tooh ndet aan durvend© meedoen, k Riep Anneke naar b innen en zei baar, afscheid van haar moe der te nemen, omdat ze meteen op School blijven zou. Het kind kuste de vrouw de hand, welke liefkoozing op geen enlkede wijze beantwoord werd. Met een sitroeve vermaning, „om op te passen", ging de juffrouw heen. Waarop ik het meisje naar de klasse bracht, waar zy door vorderingen en leeftijd) waarschijnlijk thuis hoorde. Anneke was op school al spoedig Inge burgerd. 't Was eon lief kind, dat vlug leerde en nimmer last of moeite had. Tegen over de andere kinderen was ze wat schuw. Op de speelplaats sloot ze zich niet aan en meestal stond ze het spel van haar medeleer lingen op een afstand aan te zien; tot de juffrouw het opmerkte en haar binnen den kring der spelenden -trok. Van de vriende lijke onderwijzeres scheen ze reeds, veel te houden. Ook van mij. En het kindi toonde haar genegenheid somtijds op vreemd harts tochtelijke wijze. De onderwijzeres verhaalde ine er al spoe dig van. Zij was een keer naast Anneke in de bank geschoven om haar .terecht te hel pen of iets voor te schrijven; toen had het kind- op eens de armen om dem hals van de juffrouw geslagen en -haar een kus gege ven; De andere kinderen hadden gelachen; daarop was Anneke vuurrood geworden en heftig gaan schreien. let» dergelijks overkwam mij. Op een mengen had de onderwijzeres Anneke naar beneden gezonden, om een of ander te halen of te brengen. De kinderen beschouwden zoo'n boodschap naar „meneer" steeds als een ondersoheid'lng. Toen Anneke in de spreekkamer kwam en ik haar het doosje pennen gaf, dat de juf frouw noodig had, viel t me op, hoe tenger het klndi was en hoe smal het gezichtje, waarin de oogen groot stonden met een vreemde uitdrukking, als van een verborgen angst, die me trof, zonder dat ik ze begreep. Ik hield1 het handje, dat het doosje aannam, even vast en zei een paar vriendelijke woor den; Toen, opeens, sprong het kind! op -me toe, sloeg do armen om me heen- en drong zloh, als zocht het bescherming, togen mij Q£LH Zacht weerde ik het meisje af en zei, dat ze nu naar boven moest gaan en de pennen brengen aan de juffrouw, die zeker wachtte. Gehoorzaam wendde het kind zich om on ging naar de deur; toen ik haar terugriep, omdat ik Iets zag, dat ik tevoren -niet had opgemerkt: een roodie Ijjn ln den hals, die VERSTANT EN GEVOEL. Zoek hot evenwicht Wij plegon bij onzo beoordeel ing dik wijls onderscheid to (maken tussohen ver- stands-monsohen1 en govools-monschon; waarmee we natuurlijk niet willen to ken nen geven, dat we de eersten van govoel, de laatsten van verstand ontbloot achten, maar wel dat het eeno of het andere op kenmerkende wijze bij hen op den voor grond treedt. Het behooren tot het eene of andere type ls ln de eerste plaats het gevolg van karakter en temperament; maar ook van invloeden, die eon mensoh ln zijn eerste levensjaren ondergaat, kunnen hierbij een belangrijke rol vervullen. Hebben wij bijv. bij ouders of opvoe ders, met onzen scherpen blik gevoel waargenomen, dat niet door verstand werd beheersoht, en hebben we daaruit verkeerde resultaten zien voortvloeien, dan is het voldoende om aan ons leven voor geruimen tijd een stoot to geven in tegenovergestelde lichting; hebben we daarentegen onder regime van koel ver stand, de warmte van het gevoel ont beerd, dan gaan we, juist door de terug werking aan het gevoel grooter waarde hechten, en trachten aan onze kinderen to vergóeden1 wat we zeiven meenen te kort te zijn geschoten. Meestal gaan we dan wederom in die richting te ver en is er nieuwe levens ervaring voor noodig om ons in het ge- wenschto evenwicht t brengen. Het behoeft nauwelljk betoog dat, u aar beiden: verstand en gevoel, ln de jiffste verhouding optreden, de 'beste eenheid wordt verkregen: zij moeten elkander be perken er^ tevens aanvullen. Verstand zonder gevoel kan triest en eentoonig zijn als een winterdag zonder zon; terwijl ge voel zonder verstand op oen' zwoelen zomerdag gelijkt, zonder koelte of scha duw." De vraag dringt zich natuurlijk aan ons op: aan wélk van de twee zullen we de hóógste waarde toekennen? Het is achter het linkeroor -begon en met een bocht schuin omlaag liep. De bovenste knoop van het jurkje losmakend, zag ik dat de roode striem zich een eind over den rug voort zette. ,Wat ia dat, Anneke? Hoe kom je daar aan?" „*k Ben gevallen; meneerl" klonk het zacht; Het kind keek me -niet aan, maar hield de oogen op den grond gericht. „Gevallen?" vroeg ik. „Waar was dat, Anneke, en wanneer ls dat gebeurd?" „Thuis, meneer, gisteren, op de trap". Evon werden de oogen schuw opgeslagen, doch dadelijk gingen de wimpers weer om laag. "„Kijk me eens aan, Anneke, en vertel het eens", drong ik, met de hand onder de 'kin *t gezichtje, dat zich trachtte af te wenden, naar mij toekeerend-. Toen! deed het meisje, wat ik vroeg en keek me aan; doch er lag in de kinderoogen zulk een- uitdrukking van radeloozen angst, dat Ik er van ontstelde. En eer ik verder vragen kou, had het kihid zich opnieuw aap mij vastgeklemd en begon het, wanhopig en onbedaarlijk, te schreien. Eeniige oogenblikken hield ik het meisje bjj me, liet haar eens drinken en sprak haar zacht toe. Toeni ze eindelek bedaard was en het schreien was opgehouden,bracht ik haar naar boven in de klasse, waar zij stü op haar plaats ging zitten eri met het hoofdje over haar schrift gebogen, dadelijk begon te schrijven. We letton- niet voortdurend op Anneke. 't Was een groote school met eon ige hon derden leerlingen, die allen hun elschen haddien. Af en tóe sprak de onderwijzeres me over haar, maakte me err attent op hoe bleek het kind zag, vertelde me hoe schuw st Juffertje B. B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 19