UIT DE WIJDE WERELD Si Zonderlinge lotgevallen in het Dagelijksch leven II M.ttm bewijze van den ijver, waarmee hij eiken achtjje ronde doet. bevolking schijnt op dat gebruik gesteld te zijn. Slechts een enkele is er die verzoekt zijn deur niet te bekrassen. Toen eenige jaren geleden, door welke oorzaak dan ook, een geheele buurt (en juist een der geringste) vergeten was, werden daarover bij den burgemeester ernstige klachteh ingebracht. In sommige streken, in Duitschland vooral, huldigt men nog het aloude ge bruik van „Loodgieten", om 12 uur 's nachts van den 31 Deo. Ieder lid van het gezin krijgt een even groot stukje lood, dat in een ijzeren lepel op het vuur wordt gesmolten. Dan giet men in water het gesmolten metaal uit, dat dadelijk tot een figuur stolt. Dat wordt voorzichtig uit het water genomen, en nu worden alle wijze hoof den bij elkaar gestoken om te zien welke toekomstgeheimen dat loodflguurtje wel ontsluiert. BEGIN DES JAARS BIJ VERSCHILLENDE VOLKEN. Het jaar dér Chaldeeën en Egyptenaars begon met den herfstzonnestand (21 Sept.) Het kerkelijk jaar der Joden begon in de lente, doch het begin van het burger lijk jaar kwam met dat der Egyptenaars overeen. Het jaar van Romulus (den stichter van Rome) begon in Maartdat van zijn lateren opvolger Numa Pompilius in Januari. Gemschid, koning van Perzië, merkte op dat de* dag van zijn openlijken intocht in Persepolis die was, waarop de zon in het teeken van den steenbok streedt, en liet, ter gedachtenis aan zijn intocht, het begin des jaars naar den Lentezonnestand verplaatsen. De Brahmanen beginnen hun jaar met de nieuwe maan in April. De Mexicanen begonnen het in Februari, wanneer de boomen groen gaan wordenhun jaar bestond uit aéhttien maanden, ieder van twintig dagende laatste vijf dagen wer den in vroofljkheid doorgebracht en dan mocht niemand werken, ja zelfs de tem peldienst werd aohterwege gelaten. De Abyssiniera hebben insgelijks vijfledige dagen aan het einde van het jaar, dat op den 26en Augustus begint. De bewoners van Venetië, Florence en Pisa begonnen voorheen hun jaar met den Lentezonne stand. Het Fransche jaar begon onder de Merovingische Koningen op den dag waarop de troepen werden gemonsterd, n.1. den eersten Maart; onder de Caro- lingische koningen met Kerstmis, en onder het huis der Capels met Paschen. Het kerkelijk jaar begon op den eersten Adventszondag. Karei IX bepaalde in 1664, dat het burgerlijk jaar voortaan 1 Januari zou aanvangen. AT.T.kkk i vr)kitkiv. Op dien 28&ten December. Dat is het feest van den 28sten Decem ber, waarschijnlijk gevierd ter herinnering aan den kindermoord te Bethlehem. Op dien dag waren oudtijds in vele steden ommegangen gebruikelijk, waarbij een kind, den kromstaf in de hand en den myter op het hoofd, voor Bisschop speelde. Het ontving die waardigheidsteekenen in de kerk, wanneer de woorden van het lied werden gezongen »Hij heeft den machtige van den stoel gezet, en de nederigen heeft hfj verheven.» Het Kind-Bisschop verrichte dap op zijn manier de kerkelijke diensten. Bij de tweede Vesper gaf het, onder het zingen van dienzelfde woorden, staf en myter over aan een ander kind, dat be stemd was om het volgende jaar Bisschop te wezen. Dat was de Narren-Bisschop. Tot zijn twaalfde jaar viel een kind in de termen om het te wezen. Een Narren-Processie werd op ver schillende plaatsen gehouden, dikwijls door de leden van een of andere gilde. Ieder gilde had dan zijn bont uitge- dosten, met belletjes klingelenden nar, die allerlei grimassen maakte, den om standers allerlei poetsen speelde, en'daar- voor niet zelden betaald werd mèt een duchtig pak slaag. «Waarom wil je me dan niet hebben vroeg het jonge meisje. «Wel,» gaf de jongen eindelijk ten antwoord, »als ik u nam, zou ik aan u alleen nog meer te hoeden hebben, dan aan al mijn schapen te zamen.» DE EERSTE. Bij den Burgemeester van het 17e ar rondissement in Frankrijk kwam een paartje om zich te laten trouwen. Toen de Burgervader ook tot de bruid de gebruikelijke vraag richtte, of zij haar toestemming tot het huwelijk gaf, ant woordde zij met vaste stem«Neen Waarom heeft u zoo lang gewacht met te zeggen, dat u niet met dezen heer trouwen wil? vroeg de Burgemeester verbaasd. «Omdat u de eerste bent, die er mij naar vraagt!» antwoordde de bruid. HOE OUDER HOE GEKKER. Op Oudejaarsavond van het jaar 1879 werd in Gillinghambri Chatham een bal voorouderen van dagen gegeven, waaraan 69 heeren en dames deelnamen. Samen bedroegen deze den respectabelen ouder dom van 4629 jaar. De oudste heer in 1790 geboren, danste verscheidene keeren met een partner, wier geboortedag even eens nog in de vorige eeuw viel. De gemiddelde leeftijd der balgasten bedroeg 72 jaar, en het merkwaardige, bal, waarop slechts ouderwetsche dansen gedanst werden, die anders nooit meer op het programma voorkwamen, eindigde den Nieuwjaarsmorgen met een oud Engelschen dans. De stemming van de jeugdige oudjes liet niets te wenschen over. HIJ WAS ZOO DOM NIET. Een vroolijk gezelschap was naar buiten gereden om daar een prettigen dag door te brengen. Na de lunch, toen de ouderen wat rusten, waren eenige dames en heeren de heide opgewandeld, en ontmoetten daar een jongen schaapherder, die zijn schapen hoedde. Een elegant jong meisje wilde met den jongen een grapje maken, ging naar hem toe en vroeg hem: »Hebt ge al een vrouw?» «Neen,» antwoordde hij. •Des te beter, dan wil ik met je trouwen. De jongen bekeek haar van het hoofd tot de voeten, liet zijn tanden zien, schudde met het hoofd en zei «neen». Een heer uit het gezelschap animeèrde hem en zei, dat wanneer hij de juffrouw trouwde, hij een mooie rijke vrouw kreeg, in de stad wonen, mooie kieeren dragen en lekker eten en drinken zou. Hierop lachte hij schalks en zei«Ik wil toch niet.» dat we nog elk jaar weer op hun bruiloft komen. Er zijn een heel groot aantal prenten van gemaakt. De bekendste is die van CoraelisJTroost Er zijn ook zelfs kinderprenten van geweest, ongekleurde van een cent en gekleurde van twee cent. Ik behoef van het tooneelstuk verder niets te vertellen. Het is bekend genoeg en wie het misschien niet mocht kennen, vindt eiken keer weer gelegenheid in de eerste dagen van het nieuwe jaar het te zien en te hooren. Wie de componist was van de lieve melodiën, die in het tooneeldicht voor komen, is evenmin bekend. Als vervaar diger van den tekst worden verschillende personen! genoemd, als Thomas van Malsem, Jacob van Rijndorp, Dirk Buij- sero. Maar het schijnt niet mogelijk, vast te stellen, wie de oorspronkelijke auteur was, of hoe groot elks aandeel is geweest in de bewerking of in verschillende om werkingen. Jacop van Lennep heeft ook in zijn tijd het onsterfelijke tooneelstukje „met eenige nieuwe gasten gestoffeerd". Volgens Arend Fokke had in 1704 de eerste voorstelling plaats. Dat in onzen tijd bij het begin van het jaar de wakkere Kloris en de lieve Roosjê nog telkens weer hun groene bruiloft vieren, even jeugdig en even opgewekt als ruim 200 jaar geleden, is zeker een kranig stuk. Wie doet ze dat na Joh. Schuitemaker. Zou t waar zijn. Moeder: Zeg eens, Mies, welke „Karei" was dat, van wien jij vanmadht hardop gedroomd hébt? Bakvisohje: O, dat was.eh.dat was „I^arel de Groote", moedert Dat klopt Kapitein: Geeft.... acht! Recruut (zacht): Ik .geef er negen. Kapitein (die dit gehoord heeft): Dan doe ik er nog vijf bij, dan heb je juist veertien dagen arrest! Man: Ik begin te gelooven, dat je me alleen getrouwd ebt, omdat ik een beetje geld had. Vrouw: Dat weet je wel 'beter; ik zou je evengoed getrouwd hebben, als je dub bel zooveel had gehad. DE BRUILOFT VAN KLORIS EN ROOSJE. Een traditie van het Oude Jaar. Het is al heel lang geleden, dat in Amsterdam het tooneeljaar begint met de vertooning van „Gijsbrecht van Aem- stel", gevolgd door de boerenopera „Kloris en Roosje". Zoo wil de traditie, én traditie is een taai ding. Maar het is een goede traditie en het is heel gelukkig, dat ze in eere wordt gehouden. Er gaat zooveel schoons uit vroegeren tijd verloren, er worden zooveel gebruiken, waaraan onze voorouders met heel hun hart gehecht waren naar den rommelzolder verwezen, ondanks al het streven van de folkloristen, dat we werke lijk van geluk mogen spreken, dat er nog een enkele van die oude gebruiken blijft bestaan. Zoo is het met ons oer-oud Sint Nico- laasfeest, zoo is het ook met Gijsbrecht van Aemstpl en Kloris en Roosje. Het is voor de Amsterdammers een twee-eenheid. Het jaar ingaan zonder Gijsbrecht van Aemstel zou niet mogelijk zijn en even ondenkbaar zou het wezen, wanneer „Kloris en Roosje" niet na Vondel's meesterwerk aankwamen. Er waren vroeger heel wat Amster dammers, die stellig geloofden dat „Kloris en Roosje" ook van Vondel was. Als de onfortuinlijke Gijsbrecht had uitgegalmd: „Vaarwel, mijn Aemsterdam, verwacht een and'ren heer!" en met een buiging afscheid had genomen van het publiek, dan riepen ze„Nou komt KlorisEn ze meenden, dat die andere heer Thomas met z'n Nieuwjaarswensch was. „Gijsbrecht van Aemstel" is het eerst op den eersten Zondag van 163& opge voerd. Maar „Kloris en Roosje" bestond toen nog niet. Wel was het uitspreken van een Nieuwjaarswensch op het tooneel een heel oude traditie. Die dagteekent al uit den tijd der Rederijkers, dus lang voor de stichting van den eersten schouw burg in Amsterdam (die in 1617 op de Keizersgracnt bij de Berenstraat is ge bouwd). De Boerenbruiloft was bizonder ge schikt voor het inlasschen van den "Nieuwjaarswensch, want men kon Thomas- vaer alles laten zeggen, wat men wilde. Het is wel een beetje gek, dat de Nieuw jaarswensch in een zomerlandsch&p onder het lommer wordt uitgesproken, maar dat moeten we zoo nauw niet nemen. Niemand zal beweren, dat de boeren opera hooge poëzie bevatmaar een stuk, dat het zoo lang uithoudt, móet toch wel verdiensten hebben. De naam van den auteur is niet bekend. Maar dat is hierdoor te verklaren dat aan het stuk heel wat schrijvers gewerkt hebben, niet allemaal te samen, maar een na de ander, zoodat „Kloris en Roosje" in den loop der tijden telkens oen verjongingskuur onderging. Boerenbruiloften werden dikwijls op het tooneel vertoond, vooral in de 17e en 18e eeuw. Ze vielen zeer in den smaak van het volk, al waren ze meestal niet Arkadisch (Idyllisch). Onze voorouders waren nu eenmaal niet zeer fijn vah smaak. Een van die stukken is geschreven door een Leidsche jongedame. Het heette „De Bruyloft van Krelis en Neeltje". De dichter Willem van Heemskerk heeft een lofdicht op de schrijfster gemaakt en hij noemt haar „een frissche rozeknop", maar hoe ze heette, is niet bekend. Daarna kwam een ander herderspel op het tooneel, ook op rijm en met muziek,»' getiteld „Vrijaasje van Cloris en Roosje". Beide zangspelen hebben zich geruimen tijd staande gehouden op ons tooneel. Toen Cloris en Roosje vijf en twintig! Daar hebt U b.v. het eerste modelletje, jaar gevrijd hadden, heeft een andere Dat kan heel goed gemaakt worden uit dichter ze laten trouwen. Dat was „De een niet meer modern blauw kamgaren Bruiloft van Kloris en Roosje". - mantelpak. De bolèro is kort en van voren Het aardige stelletje werd zóó populair «sohuis weggesneden, dus kan een kleine BABBELUUKTJE OVER MODE. Bolèro-modellen. Heel veel ingrijpende veranderingen heeft Madame Mode niet in de kleeding aangebracht. Zij bestonden slechts uit details; De rok wordt nog iets korter gedragen, de ceintuur is weer iets hooger geplaatst, de jurli is een ietsje blousend boven de ceintuur, de lange gesloten mouw is weer „erin" en al zulke kleinig heden meer. Een meer beduidende verandering voor „de lijn" is echter de bolèrp, welke dezen winter inderdaad gedragen wordt. Reeds de vorige heeft Mevrouw Mode ze ons Émpresenteerd, doch ze werd door ons met geaccepteerd. Wij waren nog te veel aan de gladde lijn gehecht. Maar nu bij afwisseling met de blousende japon, is het ook wel eens aardig een jurk met bolèro te hebben. Ze staan inderdaad hupsch en gekleed, en wat zeer voornaam isze kunnen als model uitstekend dienen, om het van een ouderwetsch costifum te maken. mantel reeds dienst doen. Meestal is de oude rok veel langer en Bovendien hoog opgeknipt in de taille geweest. De lengte kan dus nu wel in tweeën geknipt, in de breedte aan elkaar gestikt, een „valschen zoom ertegen en daarna geplisseerd. In zoo'n blauwe jurk staat dan heel vroolijk een rood of hardblauw of -groen vest en ondermouwtjes. De bolèro, kraagje, mouwtje en ceintuurtje worden dan af gebiesd met een zwart zijden tresje met de kleur van het vest erin. Ook is heel >mooi om dit model te ma ken van: De bolèro van zwart fluweel met een leuk gekleurd vest en onder- mouwtjes. Het rokje van geplisseerd zwart crêpe de chine. Het tweede model kan zelfs al van een enkele niet meer moderne rok gemaakt. Stel, U hebt nog een mooie donker beige velours-de laine rok. Van het on derste deel wordt dan het moderne rokje gemaakt en het bovendeel doet dienst voor de garneerdeelen op bolèro en vest. Voor bolèro en vest gebruikt men een soupel stofje in pastel-blauw. De randen van bolèro, mouwtjes en vest plus de middenplooi daarop, worden van beige velours de laine dan schelpvormig opge stikt. Dit maakt een allerliefst effect. Natuurlijk zijn alle andere kleur-com- binaties ook heel goed. B.v. donkergroen met jodegroen, donkerbruin met tango, donkerblauw met rood, zwart met zilver grijs, donkergrijs met pastel-lila, etc. etc. En mocht U nu heel royaal in de stof zitten, dan is het derde model ook een snoesje. Het origineel was van aardbei- kleurige koska gemaakt. Het leuke pico- tje, waarmede alle naden afgewerkt zijn, was van een paar tinten donkerder suède' waarvan ook het kraagje op de jurk. Het kraagje en de gevoerde voorkanten en de mouw-splitten der bolèro waren van thee-kleurige crêpe de chine. Een meta len gesp sierde de ceintuur. WAAR HET NIEUWE JAAR VANDAAN KOMT. Suus speelde met de kinderen buiten tenminste ze speelde niet zelf, maar ze hielp hen, want zie je, ze was al elf jaar en dat is toch al veel te groot, om zelf pleizier te hebben in het maken van een sneeuwpop. De pop was haast klaar. Ans stak hem een stok onder den arm, Peter gaf hem een pijp in den mond, Mien maakte een paar steenkooloogen en Suus tilde Jantje op, die den man een hoed op mocht zet ten. Maar wat was dat Daar zat een heel klein ventje op de pijp van den sneeuwman «O, lieve help», zei Suus verlegen, zorg dragend, dat Jantje het ventje niet met zijn elleboog van de pijp kon stooten. «Lieve help vroeg het mannetje ruw. «Heb je nog nooit een heer een luchtje zien scheppen, dat je me zoo mal staat aan te kijken En me dan nog haast dood Iaat vallen, doordat je dien reuze jongen naar den top van mijn sneeuwberg oplicht! Het is gewoon ergerlijk!» «Och, het spijt me verschrikkelijk», antwoordde Suus, die Jantje intusschen al weer neergezet had. «Maar ik had U niet zoo gauw gezien. Wie is U Het kereltje keek nu wat vriendelijker en antwoordde«Ik heet Alfle Snitzie Snittel, en ben een van de kamerheeren van Koning Winter. Zou je het Nieuwe Jaar wel eens willen zien vóór het er is? Morgen komt het op aarde, of eigenlijk vannacht om twaalf uur precies». Suusje's knieën knikten van verrassing en met schitterende oogen zei ze: «O, heel graag natuurlijk, Alfle». »Kom dan», riep Alfle uit. Hij greep Suze bij de einden van haar das en daar vlogen ze samen door de lucht in een duizelingwekkende vaart. Suus sloot de oogen voor de suisende wind en na een paar minuten reeds voelde ze een schok. Toen Suus haar oogen weer opende, zag ze dat ze achter de zon stond in een grappig soort zaal. Drie van de wanden waren blauw-grijze wolken, de vierde was de achterkant van de zon, die van zoo dichtbij wel rood carton leek. «Waar is nu het Nieuwe Jaar, Alfle?» vroeg Suze fluisterend. «Daar in dien hoek», antwoordde AJfle. Suze sloop er heen. Nu zag ze een reusachtige mand. Daarin lag op een rose wolken-bedje -een klein baby-tje, omringd door een ontelbare massa ver schillende pakjes. «Wat heeft hij daar allemaal bij zich vroeg Suus. «Gaat hij uit pic-nicken «Welnee, dom kindje», antwoordde Alfle lachend. «In die pakjes zitten alle dagen, weken en maanden van 1927, de zonnige en de regenachtige, prettige en verdrie tige dagen, slechte en goede daden, bloei en oogstmaanden en nog veel meer «Maar wat doet hij daar dan mee vroeg Suus, nu weer heel verwonderd. «Hét is geen h ij, het is h e t«, viel de kleine kamerheer haar in de rede. «Kijk daar gaat het!» Hooger, hooger, steeds hooger steeg de mand. Alfle en Suus riepen hoera! en plotseling luidden overal onzichtbare klokjes. «Vlug, vlug Suus, terug naar huls, vóór de zon opkomt, of we moeten hier een heel jaar blijven». En Suus sprong op, greep Alfle's hand, sloot weer de oogen en kwam even later met een schok terechtop het kleedje naast haar bed. Toen Moeder op het geluid van de bons naar boven kwam, vertelde Suus haar, dat zy het Nieuwe Jaar al op reis had zien gaan naar de Aarde RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. L Komkommer (K om k om R). n. Kerstvaoantle Echtgenoo ten R o o d e s c h o o 1 Salamander Timmerman V i s s c h e r Amerika C i t h e r A n d ij k Naar Tak I k E Nieuwe raadsels. L Wat staat hier? k-a-r-i-g-l-e-u-k-j-i-a-n-g-e-w-u X Op de kruisjeslijn X komt de naam van een X versnapering. X Op de 1ste rij een XXXXXXXXX klinker; op de2e een X familielidop de 8e X een vrucht; op de 4e X een oudejaars-tracta- X tie; op de 6e het ge vraagde woord; op de 6e het geluid,dat een onzer huisdieren maakt; op de 7e een vrouw uit de sprookjeswereldop de 8e een deel van een schoenop de 9e een medeklinker. Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van T. en H. A.; H. B.; M. en S. B.; A. en A. B.; A. en S. B.; P. O. de B.;J. 0.;B. en J. D.; M. A. D.; D. en V. D.; A. E.; N. en D. G.; A. G,; P. S. E. G.; J. H.; O. de H.; M. H.; B. I.; A. K.; P. K.; G. K.; P. L.; G. L.; A. R.; O. T.; S. T.; B. V.; O. V.; A. W.; W. W.; E. W. Gorry Brem. - -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1926 | | pagina 28