DE VOOR DE VROUWEN, TE LAATI BABBELUURTJE OVER MODE. n. XXXXXXXXX Op de staande en X X X X denken aan de draken met twee rtaarfen, noemt men nekomata. 'De kat ronder staart ta heit voorwerp eener bijzondere vereering. Zij hebben, zoo beweren die Japonnen, ^ift«nAardJ«e gewoonten. Vroeger zou een samouial (lid van de militaire kaste) nooit den dorpel van een huis hebben overschreden waar «r geen kat zonder staart een eerepiaateoe genoot Nooit zullen Japanners toelaten, dat een kat In hun huis blijft als er iemand is overleden. EU kennen aan die dieren tooverkracht toe. (Spel in 3 talereelen) dooi P. A. JONKER.») Ie TafreeL Het tooneel steh voor bet vergader zaaltje van een café op bet Marktplein in Groningen. Ala het scherm opgaat Is al daar vergaderd het „Comité tot waardige ontvangst van Groningen» 100.000ste ingezetene". Het bestuur (5 personen) zit »»«ti «en groene tafel, bezaaid met pape rassen, waartusschen 5 biertjes. Aan de bestuursleden hangen lintjes met de Gro ninger kleuren. Vier zien er bepaald deftig uit De vijfde ia nu juist geen chic. Hij blijkt secretaris te zijn en luistert naar den naam Hebbes. (Treedt binnen een melkbezorger van de stoomzuivelfabriek „Hygiëne"). De bezorger: Heere, kompelemente van onze dirrek, en asdat ze bij de 100.000ste rekenen kunne op 2 kan volle melk en 3 eieren daags. De Voorzitter: Goeie man, wil je de baas vrindelijk bedanken? (De bezorger slaat aan en vertrekt). Secretaris Hebbes, schrijf op. Tsjonge, de 48e gift all 2 kan melk en 3 deren daags. Hebbes (zich de lippen aflikkend)» Staat er al (Treedt binnen een bierbrouwcraloop- jongen). De loopjongen: Heere, voor de vader 12 flesschen bierl (De Voorzitter bedankt de loopjongen vertrekt). Hebbes (kwijlend, zich niet langer in kunnende houden)» Medebestuurslede, laat ik je wat zegge, al dat lekkers ls voor mijn. Ik verwacht een jonge, en let eres op, dat het de 100.000ste is. let eres opl Het overige bestuur: Potdorie, gefelid- teerd, zeg, het beste ermee, maar...é... hoe weet je Hebbes triomfantelijk)» Ja, hoor es, dat binne mijn zake, maar hebben zal ik het (Treedt binnen een sigarenwinkelier De winkelier: Mogge, heere, kijk es... ik had zoo gedacht ik mocht niet achter- blij ve. enne... ja det U. ik had gedacht 50 Johan van Oldebarneveh van 8. met een belastingpapiertje derom Voorzitter bedankt De milde gever vertrekt. Er komen steeds eer milde ge vers. Hebbes schrijft met verwoeden ijver. 2e tafreeL Kamer van Hebbes, tamelijk kale meu belen. Hebbes zit in een ouderwetschen stoel en gaat de rij giften nog eens na. Af en toe vloekt-ie van blijdschap. Hebbes: Potverdrie, 50 reuzeknaken. Johan van Oldenbarnevelt van 8 en dan 1 Liter brandewijn. Die is dgenlijk voor de baker, maar die houwen wij der niet op naHè, ik krijg trek in een neutje. (Gaat naar de kast, zoekt lang, doch keert met leege handen terug). Ja, dat is waar ook, gisteravond de laatste druppel opge- dronke. O, kwam die zoon van me nou maar; wat zou ik pimpeleHebbes! (wrijft zich de handen). (Een buurvrouw rent naar binnen). De buurvrouw: O. Hebbes, een doch ter... Hebbea (deinst ontzet terug): Stik,... een dochter... geen eens een zoon Itrekt weer bij). Maar afijn, pimpele kan en zal ik. (Verdwijnt). 3e tafree 1. Groningsche Burgerlijke Stand. Een klerk pent met roode kleur van opwinding. Hebbes houdt zich achterbaks, heeft net 99.996 hooren noemen en laat de anderen voorgaan. Met spijterige gezichten ver trekken de gelukk»ge(?) vaders van de Nos. 96 enz. „Nou die vent nog"., denkt Hebbes en hij glimt van vreugde om zijn weergalooze slimheid. De klerk en de man van de 99 praten zacht. Plotseling springt de klerk op. De klerk: Mijnheer, mag ik de eerste zijn, die U feliciteert! Hebbea (schiet toe): Ho, ho, dat gaat zoo maar niet. (Tot den vader van No. 99): Jij bent pas No. 99.999. Deze (volkomen correct): Ook al mijn heer, ik zou haast zeggen onder anderen. Hebbes: Nou, wat denk je wel, ze ma ken al die drukte niet voor die armzalige No. 99.999, wat denk jij wel, dat zal ik. comité-secretaris, toch wel weten, niet? Klerk: Pardon, mijnheer Leerling der R. H. B. S. «Ihier. .°'i;iD,Vf.ODer van Groningen, aldus »chri)h het „Vad.", heeft jhr. R. A. Quinto, te s-Gravenhage voor den te verwachten lOOOOOen inwoner vas Groningen gemeend, een oude tra dltte in stand te moeten houden en een flesch brandewijn beschikbaar gesteld om te gebruiken door de baker bij het wasschen van het Jutte" 'kleine kindje). Da Br koml al wat meer teekenlng In de nienwe mode I Dachten we aanvankelijk dat Vrouwe mode haar fantasie verloren had en dat we nu edoemd waren om ona leven lang de korte-reohte-nauwe-jurk te moeten bleven doorloopende nieuwe Moderevue's vertellen ona geluk kigieta andere. Want nietwaar, al styn we nn nog zoo dol op de alank makende en zoo makkelijk zelf te vervaardigen rechte Jurkwe zijn nn éénmaal vrouwen en honden van op z'n tijd eena ieta anders te kunnen dragen. Welnu er la iets anders. Kwam eerst de figaro en de boléro maar zoo nu en dan eens heel schuchter- tjes om een hoekje|kl)ken, dit seizoen heeft zU dan maar eens door getasten komt zij flink en gedegen ter plaatse. Nu niet meer ameekend om wat aandacht maar doortastend «lob meldend als kat saalga. Dit ia natuurlijk wel wat al te brutaal van haar, want zeer seker handhaven zich ook nog de rechte modellen. Maar overwegend is de boléro wel In alle mogelijke mo dellen, uitvoering en soorten ia ze vertegenwoordigd aan de Japon. In dichte buisjes, open jasjes, geplooide jakjes, gefigureerd met tres op de reonte japon, dioht tegen elkaar gesloten en wijd openhangend over een vest allerlei en allerlei variatie die maar denkbaar zijn. En snoezig staan se tenminste sla men een rank figuurtje heeft Ia dit niet het geval, dan moet er met de uiterste zorg, goede alank makende lijnen gekozen wor den, wil men er niet kogel-rond gaan uitzien. Men bekfjke maar eena het meeat rechtaohe model van onze afbeelding. Dit beeft voldoende staande langen lijnen om de paar enkele dwarse lijnen te overwinnen. Dit toiletje kan gerust door een niet al te groot figuurtje gedragen worden. Maar het eerste modelletje daarentegen sou veel te proppig en te kort maken, terwijl het een lang en smal figuur Ieta vola en gezelligszal geven. Korte figuren dienen ook vooral maar één stof te gebruiken voor soo'n Japon, terwijl voor eeu slanke figuur het-iaardig la om tweeërlei stof te gebruiken. Een aardig voorbeeld geeft daarvoor het derde model Dit model waa van mooi vaata crêpe gemaakt zwart met wit Ook tresbewerking en borduurwerk zullen voor deze modellen ln overvloedgebrulkt wordeu, terwijl ook het 20 26 oM. breede pompadouren lint weer gebruikt zal wordeu voor de keua die onderde boléro uitkomt maar in dit geval wordt dan ook het van voren zichtbare veat van bet lint gemaakt We zullen dus deze zomer hoogstwaarachijnlfik veel toreadoor-flguurtjea den, want aan deze Bpaanaohe helden zijn de ooatuuma ontleend. De platgerande matelot-hoed zal zeer goed passend zijn b|J deze kleeding. Corry Brena. Hebbes: Pardon.... Pardon, der valt hier niks te purdonne, schrijf Jij met je kale gezicht mijn op. Ik. Hebbes, ben de vader van No. 100.000 en lk De gelukkige: Gode man, wind-Je niet zoo op, laat lk je even terechthelpcn. Ik. Hebbes (schreeuwend): Nee, nee. geen kwestie van, d'r valt niks terecht te helpe. Het is billijk, as jij de 99ste heb, dat ik dan 100 ben, niet? En nou jty! De gelukkige: Houd je nu kalm. Als ik nou es 99 én 100 had, hè, dan Hebbes: Bestaat niet. ik zal... De gelukkige: Bestaat zeer zeker, mijn heer, ik héb een tweeling. Hebbes probeert met het hoofd tegen een muur te loopen: „Een dochter en dan nog dat De klerk en de gelukkige houden hem tegen, zeggende: „Mijnheer, wees blij, de Nos. 100.001 tot en met 25 krijgen een kistje sigaren". Doek. LOMPEN LAPPEN. Dat veel kleintjes een „groote" maken, wordt wel het best bewezen door den handel en omzet dier vodden, die wij als onnutte en hinderlijke prullen van ons werpen. Niet minder dan 2000 mannen en 20.000 vrouwen verdienen te Parijs hun brood met het uitzoeken der soorten, en voegt men daar de voddenrapers en an dere aanverwante vakken bij, dan komt men tot een cijfer van 80 100.000 men- schen, die van vodden leven. Het is zeker niet het meest gezochte middel van bestaan en het mag niet aan genaam heeten de wereld te bezien voor namelijk van haar afgedragen en versle ten zijde; maar hoe menigeen moet niet zijn gouden tientje uit een vuilnishoop halen. AFGETROKKENHEID. Munster, bisschop van Kopenhagen, was bekend wegens zijn afgetrokkenheid. Hij waa gewoon, zoo dikwijls zijn plichten hem van huis riepen, een bordje op de deur van zijn kamer te hangen, waarop hij dan aanteekende, ten behoeve van zijn be zoekers, die komen mochten, hoe laat hij terug zou zijn. Op een dag, weder uitgaande, hing hij naar gewoonte, het bordje op de deur, en toen hij zijn werk verricht had en wat vroeger thuis kwam dan hij had gedacht, zag hij werktuigelijk naar het bordje en, geheel vergetend, dat hij Munster zelf was, ging hij bedaard zitten en wachtte totdat het uur, op het bordje aangewezen, daar was. Bij het openen van de deur werd hij zich eerst van zijn identiteit be wust en Uet zich zeiven binnen. HOEFIJZERS, DIE ONGELUK AAN BRENGEN. Ben zonderlinge ln Bristol, Engeland, woont een man. wiens liefhebberij het verzamelen van hoefijzers is. Op de meest verwijderde deden van de werdd heeft hij ze opge raapt: In Egypte, Australië, Amerika, Airika, Rusland en China. Deze man echter kan niet zeggen, dat het verzamelen van al deze gduk-aan- brengende voorwerpen hem ved geluk bezorgd heeft want tijdens zijn rds door de werdd om zijn zonderlinge liefhebberij te bevredigen, heeft hij niets anders dan ongduk ontmoet en hij keerde terug in zijn geboorteland, zwaar beladen met hoefijzers, doch doodziek en finandeel geruïneerd Straf. „Zeg eena vriend, lk dacht dat Je 14 da- Een bjj Je schoonmama moest gaan logee- ren.' JQc heb kwijtschelding van straf gekre gen.'1 Uit de gerechtazaaL President: Ik moet den verdediger ver zoeken die talenten van beklaagde als kookster niet zoo op te hemelen. Ziet h(J niet, dat den heeren rechters het water uit den mond loopt? Groot genot Professor: Ik had slechPweer voorspeld, en 't regent op het bepaalde uur dat het klettert HU zet zfjn hoed op en gaat ln den stroo menden regen wandelen. „Wat ls het toch een genot in een re genbul te wandelen, die je zelf voorspeld hebt" Natuurfijke vraag. Frlts (tot zt)n vader die tot tweemaal toe op een haas heeft geschoten zonder hem te raken): „Papa, hoe dikwijls moet Je^wel op een haas schieten, voor hfj dood Uit de sohooL „Wie was Oolumbus?" vroeg ln een dorpsschool een onderwijzer, toen hij de ontdekking van Amerika behandelde. „Een vogell", riep een kinderstem, ver heugd, dat hj) nu eens de eerste kon zfjn. „Een vogel?" vroeg de verbaasde mees ter, „hoe komt Je daaraan?" „Wel," luidde het antwoord van den knaap, die niet erg gesticht was over het gelach zijner medescholieren, Jn het leer boek van mijn oudsten broer heb lk een stukje gezien, waarboven stond: „Het al van Ooiumtow" Jan (tot Plet die staat te vlaschen): „Nou hoeveel heb Je er al?(' Plet: „Een ontelbaar aantal" Jan (ln het net kijkend): „Ik zie er geen een." Piet: „Daarom zeg lk ook ontelbaar." Goedkoop; Boer (voor 1 eerst ln Amsterdam): „Zeg, wijf, kfik eres wat daar staat Daar kan Je eten van twaalven tot zessen voor f 1.26. Zes uur smullen voor vUf en twintig stui vers, daar moeten we wezen." Een zachte winter. Schoolopziener„Zeg eens ventje, kun Je mij een zachton winter opnoemen?" Leerling: „De winter van 1911 Toen was de meester zes weken lang ziek." HET ROODE HUISJE. Jullie hebt zeker ook wel eens verbaasd gekeken naar de mooie vlamroode kleur van de kardinaalshoed-vruchtjes. (De kar dinaalshoed ls een struik, die Juist naar den vorm en kleur van z]Jn vruchtjes zoo genoemd ls). Nu, ik had me al vaak afge vraagd, hoe die vruchtjes aan zoo'n mooie kleur gekomen zouden zijn tot lk het ver nam van een vlindertje, dat op het randje van tmijn oor ging zitten en 'hot mijj in fluisterde. De kardinaalshoed heeft evenals alle boomen, heesters en planton, haar elfje. Oardina, zoo heette het elfje,' ln de lente de geheele struik keurig schoongemaakt, de gladde groene takjes gewreven, de bladknopjes doen opensprin gen en bloesempjes erop gestrooid. In den zomer was ze heel tevreden met haar wo ning, maar in den herfst toen de bloemp jes veranderden ln gele vruchtjes, riep ze uit: „Wat vervelend, alweer geel. Ik kan haast geen kleurverschil zien met de blaadjes. Ik zal de vruchtjes laten ver ven!" Zoo gezegd, zoo gedaan. Oardina sbaipte naar kabouter Kolorus en vroeg hem of hij de vruchtjes van haar heester mis schien appelgroen kon verven. Als de blaadjes dan in den herfst geel werden, had ze tenminste nog groene vruchtjes. Kolorus antwoordde, dat het best gaan zou en vroeg, wanneer Oardina het werk het liefst gedaan wilde hebben. „Ja," zei Oardina: Jk ga nu een week uit logeeren bij mijn vriendin, die in de lijsterbes op de helde woont Zou het werk klaar kunnen zijn als ik terug kom, Kolo rus?" „Ja zeker, Oardina, we zullen er morgen dadelijk aan beginnen," antwoordde Ko lorus. „Als mijn knecht, de kobold Kwast en lk het werk samen doen, dan komt het kunt Indenken," «el Kolorus. „Morgen ochtend gaan we naar Oardlnris heester om alle vruchtjes appelgroen te verven. Det leek Oardina zoo mooi tusschen da gele blaadjes.1' „Goed beas Kolorus," antwoordde Kwart enhij trok aan het wwt X» fton half uur liet htJ Kolorus oe kleur gut «1 K»«.' maar het kan toch nog wel een beetje niuGiêF 1m t niet?M be* Oom %a nog een htó uur hsd hij de mooiste Meur appelgroen, die Je Je ma» voor kunt •tellen en den volgenden oohtend trok het fwietol «hikte» uil Idoveriaad aan het werk. Na een weck was bed hrt Toovsrtmoh ln beroering. Oardina sou dien middag terug komen en door een of andere onge lukkige t aanhaar woonheeeter rood gerand ln kleur voor'de deur der hut had geert, ter- wijl er alleen in buis oan pot roode verf Maar had gestaan om hel huisje van de schilders zelf op te verven, als ae eena niets andera te doen hadden. Al vMr zon op waa, waren se gaan vamp en aoo hadden ie ln bet donkere boaoh ham var- gissing eerst gerisn toen er al wal twintig vruchtjes rood waren. Ja, toen moerten ifi ze weer alle rood varven, maar nu beef den ze van angst Wat sou Oardina i angst en wet sou ze doen. Zou se Kolorus Kwart ln paddenstoelen vaianderen of welke straf sou te hen toten ondergaan? Daar klonk het door hel boa*: J-ag Oardina. welkom Oardina. Hoe was hel op de helde?" Kolorus liep haar tegemoet om naar heur woning te brengen, en doodsbenauwd bracht hij uit: eens Oardina, och!.Ja weet Je Oardina. uh.er is wat vreeeeHJka gebeurd." Maar Oardina luirterde niet. Ze «topte in de handjes, danste een elfen dansje om haar kardinaalsheester hsen en risp vol vreugde: jO, Kolorus, wat ben Jij toon knappe, knappe kabouter. Dit rood te na tuurlijk nog veel mooier dan appelgroen. Dat lk dat zelf niet bedacht hab. Het ls hel mooiste rood, dat ik nog ooit gerisn heb, mooier dan van hulstbessen en van lijster bessen! Dank je wel dank Je wel!" Kolorus hom naar Karaat, die berend steeds zichzelf bekeek, om te alen of hfi al een paddestoel werd. „Kwart!" riep Ko lorus uit: „Ze vindt het mooi, dan appelgroen.' „Mooi," cel Kwast zachtjes en vM ware verbaring achterover ln dan pot met ap pelgroene verf, die nog steeds ln ds bons boomstam etend, waar Kokxua en Kwart woonden. „Hot ls me toch nog altfjd een raadsel boe die pot roode verf daar kwam te staan waar ik de groene gas at had," «el Kwart na een poosje. „Ja," antwoordde Kolorua „Ik begrijp er ook geen steek van." Maar de konijntjes wisten het el. doch durfden bet niet te vertellen, hoe de klein sten en ondeugenoten van hen heel stil in den nacht de verfpotten verwisseld hadden, alleen om eens te don, wat er ge beuren sou. Ik verzeker Je, dat ee in angrt gezeten hebben, dat Oardina da schuldigen sou gaan opzoeken. RAADSELS. Oplossingen dar vorige Graan dat gedoracht en tot meel gemalen wordt Daarvan wordt brood gebakken en dit opgegeten. Het la niet alles goud wat er blinkt Aalbes, keel, grint teil hout twisten. Nieuwe Welke Europeesohe stad leest gs hieruit 1 1 P 1 1 1 1 I Ingez. door Bertus Ingelas. EL Oliggende krulajealtj nen komt de naam van een vroegeren schilder Op de le rij het ge vraagde woord; op de te rij een plaataje ln vast op tijd klaar." Oardina ging op Kwast bij zich. „Nu •te appelgroene kleur maken, die Ja Je ging op reis en Kolorus riep moet Je eens de mooi- X Noord-Brabant; op de X Be rij een timmermans werktuig; op de 4e ri] een ander woord voor ook; op de 6e rf) een graansoort; op de 6e rij een ander woord voor boom vruchten; op de 7e rij een dier; op de 8e een aanmaning om atllte; op de 9e rij een medeklinker. Ingez. door Frans van Schalk. Goede oplossingen van belde raaflaoto ontvangen van: J. A-; K. A-; J. B.; A. en A. B.; H. B.; O - A-*4 B.; B. B.; w aL' 9,1 D-; 0. A. en v 2- D-; n' Aö'i* V" 4 GLM- H.; A. EL; F" P' H. de L W.; t"P' W M ;A*: °*5 P*i J. R-; F en J a v. S.; J. en A. J. 8.; w VH.Lrpa;TJ* W' Lb- D. T.; 8. T.; v' i V,: R V,« T-v-; G- J- W.; P- T-4 W.; M. H. W.; A. W.; W. W.; A. IJ.; 8. en M. v. Z. Motto. L*at ona hrt voortreffelijke erkennen en wij rullen het voor ons zeiven verwer ven, laat ons schoonheid en vreugde zaaien, wij zullen schoonheid en vreugde oogsten, laai ons hallder dsnkan en wfi sullen vurig liefhebben. Schiller.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 8