Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
Uit de Verzenboeken van onze Grootouders.
t
UIT HET OOSTEN
kSUê
y
van ZATERDAG 2 APRIL 1927.
No. 271 (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
Staaltjes van Poëzie uit den Qezelligen ouden Tijd
door
CAREL J. BRENSA.
Dl FILOSOFISCHE EIEREN.
«.I I!
Louw, die een rijke fokkert was,
3n in zJJti echt, door hemels zégen
twn> waJck're zonen had verkregen.
Waarin men vaders beelt'nis las,
liet dus zich aan zijn wijfje hooren:
JiJn Maartje Idef! mijn uitverkoren!
vat sullen wij met Kreli* doen?
Jj veel, wij hebben rijkiyk poen;
Eu om van bom een boer te maken,
I*t,/ijn gewis te aleohte zaken."
„I>« 'a waar," sei M aartje, „'tls *n kwant,
En leeft een overgroot verstand,"
Jiist kwam, ln 't voeren van deea reden,
De Jeer van H dorp naar binnen treden
Di«» vroegen «y terstond om raad,
W« best te doen met Krellsmaat?
Hl sprak: „Ik liet hem wla studeeren."
-Fit! Studeeren.'" iel de boer:
-vw weel wat hy kan worden, moert
Eu hoe men hem zal respeoteerenl"
'oorta tel bet heerschap: „Volg mijn
raad,
Inleo gij hem studeeren laat,
Met hy da wijsbegeerte kleaen:
Dar kan men nooit iets by verliezen."
„Vat g dat?" vroeg Louw, "Ei, zeg het
mij
Ir dat niet, spreekt fyiosofy?"
H-e I ouw, dat hebt gij net gereden."
vta T antwoord, „*k weet geen beter zaak,
fboh die men leert met meer vermaak,
Bi die den feest meer kan verzaden."
lien so-kt a.rHka naar een schrander man,
Vaar Kees die kunst van leeren kan.
HU gast van huls, om in die zaken.
Z.k'i -.dig en beroemd Ie maken.
Becoekt
moeder en
vader:
|a iia j afzijns komt hij weer,
zijn moeder en zijn
lik op zijn beurt omhakt hem teer.
xnnr «egt in 'I eind: „Mijn zoon, kom
nader.
S®1® tafel naast mijn zjjl
Wat zijn wy thans verheugd en biy.
Lant ons wat van Jouw wijsheid hooren,
Het aal ons zekerlijk bekooren.
Filosofeer wat met ons Kees!
«'ij weet dat Ik al biel veul lees."
„Dat s waar," sprak Kees, „maar u te
En t filosofische uit te leggen,
Daarin wordt nooit uw wensdh vervuld.
Dvwljl gij 't niet begrijpen zult."
Jt Zal wel, sei Louw, „wil maar beginnen;
1 k luister toe met al mijn zinnen."
Kees zag een bord met eieren staan,
Wjrt# was 't getal,) en ving dus aan:
„El vader, wil mij eens ontvouwen
t tzetal der eieren, die we aanschouwen?"
„W* Jongenl" sprak de boer, „wel drie".
„Abuis! want mijn filosofie
Ontdekt rniQ dat er vijf rijn Vader."
„Loop, loopl verklaar mij dat wat nader;
W ant of mijn oog bedriegt mij zeer,
Of drie, drie zijn 'er, en niet meer."
„O neen," sprak Kees, „gy zyt bedrogen:
Ik de met mijn filosofische oogen.
Maar, antwoord my op mijne beê:
Daar drie zijn, zUn er daar geen twee?"
„Wel vast," zei Louw: „dat kan niet
ml—ut
Daar kan geen mensdh zfch in vergissen."
„Wol nu; 1» drie en tweo geen vijf?"
„O Ja. ui Ij n zoon, dat 's buiten kJJfJ
Ik heb de fllozoflaohr knepen,
Verstae Je 't? nou al klaar begrepea"
Straks grijpt hU 't bord met eieren aan,
En zegt: ,#Je of wy T nou veewtaan.
Dèt el is, vat je H? voor je moeder;
Dèt ls voor mU; dèt voor Je broeder;
Eet JU nou, met louw wijzen kop,
De filozoflsühe eieren op."
IL van Assohenboigh.
VIJF SHILLING.
Ben weddenschap.
Kloksla g twaalf verliet Jonkheer Vkv
t»r Daylmer keurig naar de laatste mode
pfcleed, vergezeld door zijn vriend An-
R»i Perrit «yn buis.
„1 ls beter dat je een twintig
whter julj hüjft, Andrew," zei Itaykner
tgv.-i Perrit, „Ata de gelegenheid daar
k zal ik je een teeksn geven, au dan kan
J by mij komen."
„Goed. Welken kant ga je uit?"
„Eerst naar PkxadUiy, en daarna uaar
kmd streel
Ais het my daar niet gelukt, zal ik het
•us op versuhiëende pleinen en de
darombeen bggende straten probeeran.
„Voomit dan maar, tot precies twee
Ur, boor!"
Dsytoner Uep snel vooruit, met Perrit
O behoorlijken afstand achter hem, een
erend glimlachje op zijn gezicht,
aal heb ik Je te pekken," lachte
in richaell ^Hij krijgt bet zeker niet
[ntuaschen groette Daykner beleefd
an mooi jong meisje, dat hem. te
Worbijm-d, knikte tegen een kennis, en
fng toen op een oude dame toe, die voer
•n winkelraam stuud.
„Excuseer my dat lk u^ een vreemde,
1 1
FEUILLETON.
aanspreek, mevrouw," sei hy,
wmdt u my ook vyf shillings kunnen lee-
Ml? Daarmee zoudt u mij ten
verplichten. Ik aal u bet geld motgen
(terug asodea"
Ze keek hem met apen mond aan van
verbazing. „Vijf atiillings? Waarvoor?"
Jk bm ongelukkig geen cent hy my
en - men moet toch ruroen, nietwaar?"
„Hebt u geen vriend aan wie u kunt
vragen? Zoo iets héb nog nooit ge
boord?"
„Het spijt my dat ik u heb lastig ge
vallen. mevrouw," zei Daylmer, en roet
nen minzaam glimlachje nam hy zyn
bod af en ging verder.
Ze keek hem na en was op het punt om
hem terug te roepen. Zoo'n knappe, keu
rig gekleeds man, eo zulke nette manle
ren maar de voorziohtigheid zei haar
dat de bedeisers tegenwoordig byzonder
hütt) weren. En vyf shilliqg waren vyf
xhiüingsl
Andrew Perrit, die bet voorval op een
afstand had gadegeslagen, verkneuterde
zich van pret Hst ging precies ads hy
v-erwaabt had.
Eten eindje verder kwam Dayiner twee
oude vrienden tegen ln gezelschap van
zijn broer, en terwijl hy een oogennlik bij
tien stond te praten zag hy een tndlltair-
uitzienden grijsaard aankomen, dien by
alleen van naam keude, als generaal
Flarden.
„Pardon," zei Wj beun staande hou
dend, „het spijt mij om u om zulk een
kleinigheid te moutten lustig vallen, maar
suudt u my tot morgen vijf shillings kun
nen kenen?"
„lk heb van dergelijke brutale vlegels
Kenangka China
door C. A.
(Vervolg).
Een uurtje ongeveer bad grootmoeder
geslapen toen zy met een gil wakker word.
Aohl waar was zU? Zij had soo'n dorst en
had zoo akelig gedroomd van boozo gecs-
tsn die baar vervolgden. Wat was dat
vreeaeiyk geweestl ZIJ ging opzitten en
staarde wezenloos rond. Waar was ril?-
O ja, nu herinnerde zij bet zioh, zij moest
ds bloemen voor Mala gaan plukken.
Zb stond op, wel was Bet pijnlijk, maar
sla zy maar eenmaal op weg was, zou liet
Met nieuwen moed bezield ging hot ver
der, Itain met groote sprongeu voorop, bet
oudje sukkelend achteraan.
Na seu minuut of vbf knikte >y tevre-
Jen roet bet hoofd. Hi snoof met weflge-
omringenden geur der
rallen den soetend* .omringend en geur»Ier
bloemen op. Allah A dankbaar! baar tocht
wss niet te veigeelljNWSSIjfc^
Zti zag de groote sleriyke bootnen voor
zich vol lichtgroene er geelachtig groen
getinte bloempjes, Itogeerlg k«-«-U iy e
naar, de moede oogon fonkelden en gretig,
haastig als zouden zy haar ontgaan, greep
zy uaar de takken en trok zo met geweld
naar zich toe. Zy begon tovreden de bloem,
pjes te plukken, zy wilde er veel hebben,
boel veell
Voorzichtig spreidde zy een 'groote
roodgerande zakdoek op het gras uit en
logde de bloemen er een voor een ln, ter
wijl xy aanhoudend telde: er waren er ze
ven en dertig in het geheel en zy geurden
verrukkelijk, nog lekkerder dan de Doe
rian, vond grootmoeder. Zy begroef baar
haur bloemen hebben.
's Middags om een uur of vyf kwam zy
eindelijk thuis, strompelend on doodaf.
Hot meisje zag baar aaukomon, *y zut op
den grond in de dsur van het huisje te
weenen, want niemand had huar kunnen
zoggen, waar haar grootmoeder wa% ZIJ
gaf een gil, want de oude vrouw struikelde
en ltam liep ook zoo treurig met de tong
uit den bek en neerhangende kop.
Wat wa« er toch gebeurd?
Zy liep haastig uaar het oudje toe om
haar te ondersteunen,
„Kasaiunl Kassian! Wat ls er?" vroeg
zy angstig.
Gr.K»tmoeder kon niet spreken, zij snak
te naar adem, maar gaf Mala het bundeltje
dat rij by zioh had. Het meisje keek er
verwonderd naar en nam het daarna
schroomvallig aan. Een ïoete bloemengeur
drong tot haar door.
«Is jy gehoord," zei de generaal driftig,'1
maar bon ar gelukkig tot nog toe vnn
bevrijd gebleven. Als er een agent ln do
buurt was, zou ik ja in verzekerde be
waring geven. Uit don weg marschl"
„Au pjjaisir," antwoordde Daylimer be
leefd. „liet spijt mij dat ik u opgehouden
heb," Én met hetoelfdo verzoek trad hij
op een deime toe, die hem zonder een
antwoord te geven, voorbij liep, alsof ze
Imng voor hom was."
Dayiner was hoogst teleurgesteld H1j
had den vorlgcn avond op de sociabelt
een weddenschap aangegaan, dat hij: ln
zyn gewone kleeren, binnen twee uren,
vyf shillings van een volslagen vreemde
zou kunnen leenen-, zonder rijn naam te
nemen, en eenJg ander exuus, dam dat
hy weuschte te gaan lunchen.
Bewust van rijn eigen eerlijkheid was
hy overtuigd dat anderen hein met het
zelfde vertrdüwen zouden behandelen,
als hy hen, inziende dat ze met een heer
te doen hadden.
Maar na nog een poer mldlnkte pogiiv
gen imerkte hij dat in Piooadilly het vra
gen van vyf shillings byna met diefstal
gelijk stond, hetgeen nog verergerd weid
door het dragen van fatsoenlijke kleeren.
„Is het je nog niet golukt?" zetde Per
rit, zich op den hoek van de straat by
hem voegend.
„Neen, de oude generaal Farden wilde
mij zelfs door de politie laten inpikken.
Morgen ga lk toevallig imet hem by de
zelfde familie logeeron, en zal het hem
nens vertellen.
„lik zou het er nu mnnr hM laten," riep
Perrit hem aan. „Je lijd la bijna om, en
niemand heeft er selfs over godedht het
Jou te geven."
„Zeker niet, ik ga er berfist mee door
(als de politie er ten minste geen eind
aan maakt) tot klokslag twee. Volg mij
maar weer, Andrew. en bereid Je or op
voor het geld te verliezen,"
Devbner sloeg Bond Rtree! In, en
sprak even tater een Jonge man aan van
zyn eigen stand. „Pardon, u kent roH wel
pist, maar zoudt u odj ook vyf shillings
kunnen leenen? Ik aal zo zoodra lk thuis
ban, terugzonden."
„Wal, allemachtig! Ttaf Is het hwiteat-
sta, dat ik ooit gehdtmi bob! Jo kunt mc
mlet beetnemen, hoor, al speol ta Je rol
nog soo aood. Op mtjn woordP zei hij,
toen hy tater het voorval ln de snoletolt
vertelde, „Ik had hem bijna vijf ahlHIngs
gegeven. O, ze kunnen zkti togenwoortflg
zoo goed voordoen, die bedelaars!"
Ben paar proeven met dames bleken
eveneens vruchteloos te «ijn. Sommigen
konden niet gekxn'm dst Daylmer het
rnstig meende, andoren waren twleedigd.
Bovendien gaan de dames m<-t hun geld
naar Hond Street om mooie kleeren te
koorpen. niet om het aan vrecmdulingen
te tasteden.
Dsyhner had nog e«o eohijn van h<>op,
twen hy skh eindelijk tot een gesetten
predikant wendde, die eruit sag alsof hy
buiten woonde.
„Ik heb gehoord," telde deze, „dat er
tegenwoordig boopen jonge mannen, oi>
'"•riepeiyk gekleed en roet een aristocra
tisch voorkomen als jy, roet geen cent op
mk rondkropen, zonder te willen werken
voor den kost. Geloof my vrind, ik sou
^■n goed werk verrichten, els ik je
t geld gaf. Het zou waanohyniyk gaan
waar de raat heen gegaan la naar de
herbergen en speelholen."
Werkelijk, ik moet tegen deze onbll-
'yke beschuldiging protesteeren," sei
I>aybner beleefd
„Geen argumenten, jongmensch. 0«
met my rooo naar een uuoikbulsje en lk
zal j* i een goeden maaltijd geven, zonder
alwhollsohe drenk, dan kun je my daar
je heele geschiedenis vertellen, en zal lk
eens zien wat ik voor je doen kan.
„Dank u zeer, maar lk heb oen af
spraak tegen twee uur. En om u de wa»r-
held te zeggen, heb ik bet geld na twee
uur niet meer noodtg. Nogmaals myn
dank." „Neen Andrerw," sei hy tegen
Perrit, Jiet wil hier evenmin. Laat ons
nu nog eens naar Groevenor Square
gaaiL"
„Weet Je wei, dat Je nog een kwartier
over hebt? Je zult zien dat je die wedden
schap verliest
„In dat geval verlies ik meer dan dat
geld. Ik meende dat ik met mijn fatsoen
lijk uiterlijk en eerlijk gezicht genoeg
vertrouwen zou inboozenum om die
kleine som te kunnen leenen."
„Ik zeg
zelfs dien
einde niet zou lukken.
„Nu ik geef hot nog nleit opl"
je nog eens Victor, dat dit
heiligen Paulus ln hot West-
Tn Grosvenor 8quare hield hy een bot
telier staande, die onder het genot van
een fijne sigaar een luchtte giug sohep-
n, en zijn best deed er als een neer uit
zien, Hy weifelde, deed hem alleriel
vragen, miaar toen hy op het punt stond
aan zijn verzoek te voldoen, -rónd hij de
antwoorden niet afdoende, en weigerde
hot
Op hetzelfde oogenlbllk kwam een ar
moedig mannetje met een paar doosjes
lucifer in de hand, Daylmer achterop.
„Meneer! MeneerI'1 riep hij, „Wacht
evenl"
„Wel wat ls or?"
„Ik hoorde jo met dien man praten, en
als je vyf shillings noodlg hebt, kan lk
zo je wol leonen.'*
,J)nnk je," zei Daylmer, terwijl hy
Porrlt triomfantelijk tot zich wenkte.
„Onze vriend hier, loge
hoorde my om vyf rihillingz vragen en is
legde hij hem uit,"
mings vragen e
zoo vrtendeiyk ze m|J nan te bieden."
krachtsontwikkeling heliben geschonken,
ÉM|
Seeft In een onafhank
i het «en van de ibclnngrljkstq idsoheui
waarvan rij ten huldigen dage blijk
jeeft ln een onafhankelijk bestaan Thans
voor een regoering, keniuls tencnien van
de volksziel, die ridh uitspreekt ln de
ltars en vooral ook in wat men noemt „do
kleine Pers", die meer don de groote hl»
den ln alle kringen doordringt
Het ls vooral om deze reden, dat de
Pers eon hoog moreel standpunt moet in»
nemen; uitsluitend bevoogden lot mede
werking moet toelaten en iniot eerlijkheid
en reohUchapenheld haar taak moet ver.
vullen. Sensatiezucht en1 speculatie op
lagere begeerten *yn volstrekt uit deni
booee, ikunnen op den duur niets dan
wrango vruohton opleveren^ en moeten
dus de groote beteeken lz van de Pers ern
stig schaden.
„Kenangkt Ohinal" riep zy met tranen
ln de oogen. „O, arme grootmoeder, ik
heb soo'n medelijden met je, wat ben Je
toch goed voor je Malal"
Voorzichtig, vol liefde, dankbaarheid en
verdriet bracht zy het oudje in de kleine
woning. Grootmoeder zakte ineen op het
matje, dat Mala haastig voor haar op den
grond legde.
Een uur later ontwaakte de oude vrouw
eerst uit eene lange bezwijming, zy was
doodzwak en afgemat.
„Waar zyu de bloemen?" vroeg zy.
Met meisje toonde ze haar, zy lagen in
een blauw chineesoh subaaltje van grof
aardewerk.
„Heb je ze genoeg water gegeven?"
„O Ja!" Malla knikte haar liefdevol toe.
„Goed." Nu was zy gerust.
Den volgenden dag trouwde Mala. Ieder
een vond haar heel mooi en de bloemen,
die zy in het donkere haar gestoken had,
waren bedwelmend en zacht van geur,
Niets ontbrak, het bruidje zag er bekoor-
lijk uit in hare bevallige donkere schoon
heid.
Er werd feest gevierd en men dronk
stroopwater met ijs, want dat was erg ver-
frissohend én lekker, de gebakjes en snoe
perijen van Huiker en vruchten lieton ook
niets te wensohen over. Tot laat in den
nacht hoorde men de muziek en het knal
len van voetzoekers.
roep
«tof
„Zeker," rel het oude mannetje," want
ik weet by ondervinding wat het ls, be
hoefte aan geld te hebben."
Hy 'haalde een collectie kopergeld voor
den dag, telde de verelsahte soan bijeen
en eraf ze hem.
„Dank je wel hoor! Hier heb je er een
sovorolgn voor terug," zei Daylmer, „en
verte] röy nu eens hoo je wist dat Je geld
by my veilig «ou rijn."
„Dat mi Ik je zegen, meneer. Toen ik
Jo met dien man hoorde praten, merkte
Ik dadelijk, dat Je geen bedelaar van be
was, omdat Je kleeren van goede
waren, en geen goedkoop goed <xm
or vertoon mee to maken. En toen ik zag
dat die andere meneer, dlo achter Je liep,
lotte op alles wat Je deedt, (begreep lk dat
liet om oen weddenschap te (toen v
lk dacht dat u er j
7<>u hebben, als ik u hielp winnen. En
daarin heb ik ndj niet bedrogen.'
„Wat staat er op dat bordje, det Je am-
gokoord op de borat draagt?" viel 1'errlt
prikkelbaar ln. „Laat wna kykan."
„O, een meneer ala jy zal my niet ver-
raden. Ik keer het altijd om, als lk ga
oten. Kyk: .JlHnd en door. Men moot
toch wat doen om tegenwoordig aan den
kost te komen. Morgen hoeren!" zei do
man en ging lachend weg.
Een uur later op de olub nam Perrit
oen bundeltje bankbiljetten uit zijn poro-
feullle on gaf ze aan Daylmer.
„Donk je," zal deze. „Het ls de prija
van mijn iJlurics.
was, en
KLEINIGHEDEN.
NUTTIGE WENKEN,
Transparant of glaspapier kan men van
ruiten verwyderoi\ door middel van een
sterke loogoplossing.
Gebruikt waterglas voor eieren kan het
beste benut worden ala vervangmlddol van
soda, maar voor Inleggen van eieren wordt
het niet getmakkeiyk weer geschikt.
Met houtaach kan men tin fraai poetsen.
Wring oen doek ln het wator uit, doop
dien even ln do asch en wrijf er meu over
het voorwerp. Foota het mot eeu drogen
doek flink na.
Verguldsel op porodoin «1 hef niet lang
uithouden wanneer in het wasohwater soda
gebruikt wordt Men gobrulke daarom
slechts soepwater voor het afwaszehen van
dit soort vaatwerk.
Voor het boenon van lederbekleedlng op
meubelen gobrulke men na eorst zorgvul
dig het stof verwijderd te hebben, een
ONZE COURANTEN.
Niet ten onrechte wordt de Pers „de
Koningin der Aarde" genoemd. Zij toch
ls het machtigste middel tot de vorming
van de publieke
van de
opinie, tot outwikkeling
en het
aangeslagen
itwikkellngs-
tot verhooging van
geeztelflk peil Haar cultureels waarde
kun ln het algemeen hoog
worden en sy heeft den ontw
gang in geestoiyk en stoffelijk opricht
welen te versnellen.
De Nederlandsohe Pen heeft een
den naam, niet alleen in ons tand,
ook daarbuiten. Algemeen wordt aange
nomen, dat de redacties onafhankelijk en
onomkoopbaar zyn.
Det onze Pers hoog aangeschreven
staat, is voor een groot deel gevolg v&t^
het feit, dat zy zioh geheel zelfstandig
heeft weten te ontwikkelen. Zy is opge
groeid ala een weinig bemind stiefkind,
door eigen, lnneriyke kracht.
Omstreeks 1619 verschenen te Amster
dam de eerste geregelde oouranten. Ze
waren slechts ln een half vel klein folio
formaat; versoh was het nieuws niet dat
men ontving, want het duurde vaak we
ken vóór bet ter drukkerij en onder de
oogeh der l.-aers kwam.
Onze oudste oouranten befeekenden
dan ook niet veel en het is geen wonder,
dat vorston en staatslieden niet de min
ste waarde hechtten aan die kleine blaad
jes, die slecht gedrukt en nog slechter ge
schreven, het publiek eenigtglns trachtten
in te lichten.
Maar de dwerg is een reus geworden,
die zijn machtigen arm ver uitstrekt Zeer
aannemelijk is, dat de moeilijkheden,
waarmede de Pers hier te Lande in haar
prille jeugd te kaanpen had, de wednl;
steun, dien zijn ondervond, haar juist
pret te luisteren.
Zy keek met bewonderende voldoening
naar mooie Mala, die den gasten de goed
gevulde doos aanbood, zy riep haar en
vroeg om een bloempje uit Mala's haar.
Het meisje gaf er haar dadelijk twee, maar
óén was genoeg, beweerde grootmoeder.
Toen kwam Maïa met een grooten sap-
pigeu oranje-appel aandragen, maar die
wilde zy niet hebben, zy keerde zich zon
der oen woord to spreken om. Het moede
hoofd rustte op een hard kussen van alang
alang, en een kleine tor kroop stil over de
roteske groene en blauwe figuren van
et overtrek, dat grootmoeder zoo mooi
vond en dat zy op de pussar voor vyftien
oenten gekooid hud.
Langzamerhand werd het stil, de feest
vierenden keerden huiswaarts, de viool
liet nog eeulge zachte, klagende tonen hoo
ren en de eigouaar van de harmonloa was
ingedommeld.
ala ging met haar man mede naar de
wonl:
nieuwe
Kalm en stil, als was dit
ug. Jl
voor haar een dageiyksche gang, wandelde
zy onder de schaduwen der hoornen voort.
Ben hadji, met een groote witte tulband
op, prevelde eentonige zangerige gebeden
bij het matje, waarop grootmoeder lag.
Een oud vrouwtje, een soort familielid, zut
er geduldig en slaperig naar te luisteren;
g kwe
ln een geelzijden kabaje, eens kijken hoe
zij zou dien nacht LIJ grootmotxlar blijven.
I ton volgenden dag kwam Mala, gekleed
het ging; zy bracht vruchten en een mooie
vette kip voor haar oudje mes.
mengsel van 40 druppel terpentijn op sen
glos melk.
Een creolinevVek op marmer kan men
eruit halen door hertiaaldeiyk die vlek te
bedekken mot bonzin e of benzol, byv. door
er met pijpaarde een soort dijkje oin te
maken en daarbinnen de vloeistof te bren
gen en Ie roeren, Voorzichtigheid oud
vuur ls geboden.
Modern.
Mevrouw: Maar Etómy, waarom laat Je
dé manschen toch zoo lang bellen? Er
wordt al tien minuten lang gebeld.
Emmy: Ik laat niemand waohten, me
vrouw. Ik wacht zelf, want ik heb u al dien
tijd gebeld, omdat ik u oven in de keuken
noodlg heb. Maar u luistert niet!
De oude vrouw zat op haar matje. Mala
sohrikte echter geweldig, want grootmoe
der was dien nacht erg veranderd, zij zag
er zoo zwak en mager uit, alsof zy bij de
geesten en niet by de meuscben thuis
hoorde.
„Mala," zeide rij fluisterend, „ik heb zoo
mooi gedroomd van het puradljs! Er waren
prachtige Kenanka Ghina-boomen, en
mooie kinderen strooiden mij met bloe
men. Lk kreeg water te drinken uit emi
zilveren kom. lk ben moe.Mala.Ik
ben moe, o! zoo moe.ik vraag Aülah
vergiffenis, ik.ik bon.
Zij strekte zich langzaam op den harden
grond uit en zuchtte diep. Toen de jonge
vrouw zich over haar heon boog, riep zy
hevig verschrikt uit: „Abdallak, zij ls
dood! Koaslan de goede grootmoeder 1 Al
lah, heb mideiyden met ons, waarom moest
zy sterven!"
Ja, ia," riep MnTa ontroerd uit „Het
komt alh-s door de bloemen, die sU ls gaan
zoeken. Kassian!"
En zy woonde op dé ntanieir der inland-
scihe vrouwen, luid en heftig, roet sohelle,
Slllende kroten, die al flauwer werden, tot-
ut zy eindelijk lneenzonk.
Grootmoeder werd begraven op een
stukje grond naast het kerkhof van den
Datoe.
NLingerplanteu en wilde struiken verbor
gen eon maand later reeds het stille graf.
O
't Jutte rtje
T* -rma». ,imi U.I> Tl/1» IN 1
vijl IN OUII UIUv javuwng-"
Grootmoeder kon niet opstaan van haar
matje. Zy zag er zeer oud en moe uit,
usuir scheen met welgevallen naar al de