dr. oorwurm, de tandarts. d d4- £-; A-en A- ü->H- B-; T- KLEINE BOUWMEESTERS. Hoont ge den Spotvogel? Hoog in den top van dien boom zit hij, zijn nabootsende zangen luide gevende. Qeelborstje, Geel- buikje, Citroentje, Gele Hofzanger, Ber- kenbastje, Wilde Kanarie, 't zijn allemaal plaatselijke namen voor hetzelfde zangertje en ze duiden allemaal1 op ziijn kieuir. Niet lang woont de Spotvogel in ons land, elk jaar slechte vier maanden, maar 't is tijd genoeg, om het mooie nestje gereed te maken en voor het kroost zorg te dragen. 't Is het mannetje, dat luide zingt van een Mef vrouwtje, dat broedt in gindsohen meidoorn. Zie, daar liggen ©enige droge grasjes op den grondi, wat aanwijzing ge noeg is, om het nest er boven te zoeken. Ja wel, keurig zit het verborgen tussohen drie takjes, die een voife vormen, en over den rand ervan gluurt een lichtgeel vogelkopje. De geweging onder het nest wordt het wijfje te machtig, en het wipt weg tusschen de jdnge Meidoornblaadjes. Onmiddellijk staakt het mannetje zijn gezang, en weldra kan men een klagend geluid vernemen, 't Zijn de hoorbare uitingen van gemoedsbewegin gen dezer kleine vogels. We willen dan ook spoedig heengaan. Vluchtig bekijken we het wenk van de bouwmeestertjes en vol be wondering zijn we. Zoo zuiver toch is de rand' bewerkt, en zoo prachtig komvormig is het tamelijk diepe nestje! En hoe mooi zijn de eitjes, vijf in getal, roodkleurig met donker roode vlekjes en stipjes, 't Is een van de grootste schoonheden der natuur, en men kan het elk voorjaar in alle bosohjes, hoven en tuinen van ons vaderland- bewon deren. We zullen heengaan naar den rand van het boeeh, waar we nog weer andere kunst werken van kleine bouwmeesters kunnen vinden. De Spotvogel zingt alweer, zoodat de angst voorbij is en het wijfje stellig de plaats op het nest heeft hernomen. Jawel, ,Juirre-ikaiTe-iknet*'i Dat is het ge luid van een klein, gebruind vogeltje, hetr welk xldh in het riet ophoudt, en dian ook tot de rietoamgers gerekend' wordt Naar dat geluld wordt het ook Karekiet en wel Kleine Karekiet genaamd, orodat er nog een grootere soort la, die enkel Kare kiet heet Ja, daar vliegt het K are kiertje laag bo ven het riet zoodat we het bruin van de bovendeelen mooi kunnen waarnemen. Doch spoedig valt het weer tussohen de rietstelen, waar het gemakkelijk bij op en afklautert Het doet dit niet alleen uit plezier, maar ook om weg te snappen menig -mugje en ander fcïein goed, dat zoo veelvuldig op en tussohen het riet aanwezig is. En nu eens naar het nestje van deze vogelsoort gezocht: t Zal niet gemakkelijk gaan, het tuaBohen het dichte riet te ontdekken. Toch wel! Wip even over de sloot en neem het einde van de- een langen stok, waarvan ik het andere vasthoud. En nu voorzichtig den stok over het riet geschoven, zoodat de stelen daaronder met een vaartje wegslaan. En nu goed toekijken. Hoor, er ritselt iets in het riet. Daar wipt het weg, enJa, t is een karekiet. Voorzichtig verder ge gaan! Halt! We zijn er. Welnu, wat zegt ge van het bouwwerk van ons bruintje? Prachtig, niet waar? Hoe keurig is het diepe nest opgehangen tusschen vier rietstengels, en hoe goed is het er om vastgewevenl Ja, zoo'n nest doet denken aan de kunstige nesten van de wevervogels. Br liggen vijf eitjes in, groenachtig met grijs, net manpienbiok- jes. Wat een lief wiegje in zoo'n nestje weldra voor jonge karakietjes. Heerlijk zullen1 ze door den wind1 geschommeld worden en de rietbladeren zulleh een slaaplied voor hen ruisnhen. En als dé kindertjes groot zijn, zullen ze ook kljm- tmen langs dé rietstalen en muggen en oeveraas zoeken, en acrobatische toeren verrichten, zoo behendig en gemakkelijk, dat Carré er naar watertanden zou. Ge durig ook zullen ze hun „karre-karre- kletf" laten hooren, en de (mensahen zul len elk voorjaar zeggen: „hoor, de riet vinkjes zijn er weer!* Wie het nest van den groeten Kara-klet wil vinden mo^t zich begeven naar het moeras of naar plassen met rietkragen begroeid. Deze vogel heeft stevige stelen noodig, omdat zijn nest veel grooter en zwaarder is, doch het wordt op dezelfde wijze samengesteld als dat van zijn klei nere evenknie. Zeer luide zingt de Riet- lijster, zooals de groote Karekiet wel gfv heeten wordt, zoodat men hem al hoort, wanneer men nog honderden meters van hem verwijderd ia Wanneer men met gevoel en met besef dé kunstwerken van Spotvogel en- Kare kiet beziet, don heeft men zeker eerbied voor wat deze diénen gewrocht hébben met snavel, pootjes en borstje. Ja, vooral -het laatstgenoemde lichaamsdeel, waarin zooveel reine liefde voor het te verwach ten kroost moet wonen, doet -gewichtige diensten bij de samenstelling van het onvolprezen werkstuk. Daarmee moet iedér haartje en leder vezeltje aangedrukt worden, daarmede ook moet de zuivere ronding worden verkregen1. Kleine Bouwmeesters, uw werken zijn groot! We zullen ze sparen en bescher men als alles, wat door kleine en groote meesters gewrocht is. J. DAALDER Dz. Het dienstboden-vraagstuk. Voorheen en thans I Zalige herinneringen. Ie student: Kijk, die oude man daar- girxls heeft mij vroeger gedragen. 2e Student: Hoezoo? Was hij dan op passer bij je oude lui? Ie Student: Neen, hij was vroeger nachtwacht hier. PAABOHRIJMPJES. PaHem, pallem Paechen, Hei, koerei I Nog maar éénen Zondag, Dan krijgen wij een eL Eén ei is geen ei, Twee ei is een half ei; Drie ei is een Paasch-eil Pallem, pallen, paoschen. Laot dé hönar kroaeohen, Laot de veugel zingen, Laot den pallem springen, Hoerei, koerei, Nog ééne Zondag en wl'j hebt een ei! Vrouwkei Vrouwkei doe Je best, Hoalt de eikes uit den nest Van die witte henne, God zal ze kenne. Een ei is géén ei. De tweede is een half ei. En de derde is een Paasohei. D*r is een gaatje in de deur Doar kèkt de gierige duvel deur. Poaskai is opgestoan Mag wel weer nao bed tou goan: "t La-mien ai en 't blift mien ai. 't Is mien golden Poaskai. Lange lange rige Twintig is een stige, Dertig is een rozenkrans Veertig is de poppendans. Vrouwe, laat uw kinderen ter schole gaan! Wie zal ze l©eren? Onze lieve Heere. Wie zal ze houwen? Onze Lieve Vrouwe. Een ei is geen ei, De tweede is een half ei, De derde is een Paaschei. PAA8CHGEBRUIKEN. Tot de gebruiken, die aan de middel eeuwen doen terugdenken, behoort hét In Preston thuis behoorende „eierrollen". Aan dit spel nemen dikwijls 80.000 kinde ren met hun ouders deel. Hardgekookte eieren, helgekleurd, worden langs met gras begroeide hellingen naar beneden gerold en wie den anderen medespeler de meeste eieren breekt zonder zijn eigen ei te beschadigen, wint. De ceremonie, verbonden aan de uit- deeiing der koninklijke Paasch-aalmoezen in de Westminster-abdijj, dateert uit de dagen van koningin Elisabeth. Ze had de gewoonte om aan 12 arme mannen, ieder een halven zalm, 8 harin gen, 6 brooden en een kruik wijn te laten overhandigen. Tegenwoordig ontvangen de arme mannen en vrouwen ieder een roode en witte beurs met een som gelds. Het aantal dezer armen bedraagt dubbel zooveel als de koning jaren telt. In het oude stadje Ootmarsum trekt men op beide Paaschdagen hand aan hand in lange rijen zingende over de straten en door de huizen. I >it gebruik staat daar bekend onder dén naam van „vleugelen* en trekt elk jaar honderden vreemdelin gen, die zich dan vaak niét kunnen weer houden om ook in die rij plaats te nemen, om met de hossende en menigte het stadje rond te trekken. De liederen, welke dan gezongen war den hebben betrekkina op het Pnmnh laat die weer door die achterdeur. Wanneer al die inwoners «met een be zoek vereerd" zijn, wordt op het markt plein een kring gevormd «n wordt tot driemaal toe in een „ronde kring" een Paaechlied gezongen, waarmee dan het „vleugelen" Is afgeloopen en de pret bij de Paaschvuren begint In de omstreken van Tubbergen en Ootaiursum huren vele boeren een nieu wen knecht of nieuwe meld tegen Pa echen. Op dien datum verwisselt hei dienstpersoneel dus gewoonlijk van dienst, zooals dat in andere streken van ons land met 1 of 12 Mei geschiedt. Zijn noodzake lijke benoodigdhedien in een doek ge knoopt, komt de knecht liefst ongemerkt aan en tracht zoo mogelijk door een ach terdeur binnen te kamen. BH voordeur staat het overige dienstpersoneel klaar met «minera water om hem nat te goden, waarom hU door een achterdeur in huls tracht te komen Eerst wanneer de nieuw aangekomene er in slaagt op een stoel te gaan zitten of het haal (ketting met haak boven het haardvuur) te pakken te krijgen, moet men hem met rust laten. Op Witten Donderdag is het een ge bruik in de omstreken van Weert en Thorn, 's middags een soep te eten van twaalfderled groenten. Men noemt ze dis cipelen- of apostel-soep. HU, die het eerst den lepel In den schotel steekt wordt Ju das genoemd. Te Buggenum (L.) bestaat nog het ge bruik, dat de herbergiers van na vespers tot bij het ontsteken van het licht een ta fel gedekt houden, waarop een bereide varkenskop met brood en eieren voor iedere bezoeker ten beste staat Na het ontsteken van hei licht wordt de tafel af gedekt en de later komende gasten ont vangen ieder een kopuel geklemde eieren. Den rondtrekkendien gasten wordt in elke herberg een koppel eieren geschonken. B. DE 8PHINXEN IN EGYPTE. Kunst uit de oudheid. Groot ls het in Egypte gevonden aan tal sphlnren, reusachtige gevaarten van vier en meer meter lengte, liggende op een voetstuk, met het lijf van een ram of van een leeuw. Steeds uit een rots of en kel steenblok gehouwen, zijn zU nimmer uit verschillende deelen samengevoegd. Het materiaal bestaat steeds uit dat, wat de oude kunstenaar ter plaatse aantrof, hetzU graniet, porphier of zandsteen. In lange rijen stonden zij voor de tempel- poorten; bij de kleinere tempels 80 of 40 stuks, bij de grootere wel 10"0 en meer. Hoewel dé tand des tiJds deze overblijf selen uit een grootsch verleden niet ge heel heeft verwoest, zal men nu in Egypte geen enkel geheel onbeschadigd exem plaar meer aantreffen en zelfs die, welke naar de verzamelingen der Eunopeesohe musea verhuisden, zfjn alle min of meer gerestaureerd. De z.g. leeuwsphinxen, dus die welke het lichaaim van een leeuw bezitten, zijn symbolische voorstellingen van den god „R", de Zonnengod en het is dus een dwa ling om bij het aanschouwen van een sphinx aan een leeuw of een ram te den ken. Evenals nog wel bij deni ChristeHjken gods dienst symbolische voorstellingen wor den aangetroffen, beeldden de oude Egyp- tenaren hun goden eveneens op deze wijze uit. Ontelbaar zijn de fabelen die lang zamerhand rondom deze beelden, welker bedoeling men niet meer begreep of ver geten had, zijn ontstaan. Niet het minst hielpen de oude Griek- sche schrijvers hier een handje aan mee. In het lichaam van den leeuw zag men een aanduiding van „kracht" en in het tnensaheltfk gelaat „wijsheid". Den om het hoofd geslagen doek hield! men voor een sluier, vandaar dat dé fabel der verbor gen' wijsheid ln de wereld kwam. Doch ook hier ligt de waarheid minder ver„ dan meni (haar vermoedde. De sphinxen waren voor bet Egyptische voliks niets anders dan een symbolische uitbeelding hunner goden. Op het gebied dér bouwkunst waren de oude Bgyptenaren werkelijk grootsch. Welke beeldhouwer zou het heden ten dage aandurven om uit rots midden in dé woestijn gelegen, een beeld te houwen, dat een huis hoog is, waarvan het goed Uit het land der apachen. n en gering ook. onafzienbare rij feest. Elk huisje, hoe klein en wordt bezocht De lange van mannen en vrouwen. Jongens meisjes en kinderen trekt zingende da voordeur van elke woning Mnrw^ en O! hij houdt vu dis vrouw dat ia sskert Dame: Wat 'n akelig luchtstation is dat hier. Al in drie minuten geen vlieg tuig geland I geproportionneerde gelaat «en breedte heeft van vier mieter? Duizenden jaren geleden zag men in Egypte tegen zulke dingen niet op; men hieuw ibeelden uit de rotsen wier pro porties geweldig waren. Beelden waar van het been vier meter lang was, en de duim een meter. Aan het lichaam van de groote öphinx hébben de oude kunstenaars het zullen er wel licht meer dan een geweest rijn geen bijzondere zorg besteed. Aan het gelaat des te meer. De Arabische dokter AbduMLatif, die in 1611 in Egypte leefde en de sphinx be schouwde, toen het gezicht nog onbescha digd was, beschrijft het zelfs als lieflijk en schoon. De oude geneesheer wordt trouwens geheel in verrukking gebracht bij het aanschouwen ervan, want ln een van zijn geschriften, die tot ons gekomen zijn, roept hU in geestdrift uit: „Van alle wonderen, die ik in Egypte heb gezien, is de sphinx het grootste." In den loop der eeuwen geraakte de sphinx grootendeela onder het zand be dolven. Het woestijnzand, eeuwig door den wind in beweging gehouden, begroef haar langzaam, maar zeker, zooidat de groot* hof, die het beeld omgeeft, geheel werd gevuld en nog alleen het lijf en hoofd bo ven de woestijn uitstaken. In het begin der vorige eeuw in 1817 namen de Europeesohe oonsula in Egypte bet besluit om de sphinx van die overtollige zandlaag te bevrijden. Wat nu te voorschijn kwam bevestigde het grooteche van het werk. De sphinx bleek op een reusachtig onderstuk te rus ten, waarmede het een geheel uitmaakte. iSisschen de voorpooten was de vloer van een goede bestrating voorzien en deze weg voerde naar dien ingang van een tem pel, die in de breede brast was uitgehou wen. Boven den ingang van dezen tempel kwam een groote, fraai gepolijst», gra nieten plaat te voorschijn, waarop een af beelding van de sphinx, met den naam „Hu-Harmachu", JDe wachter van de op gaande Zoo". Bij deze opgraving kwam men tot de zonderlinge ontdekking, dat om de een of andere reden de sphinx eenmaal opzette lijk begraven schUnt te zijn geweest. Bij de uitgraving trof men namelijk om de andere dertig centimeter dikke zand en grondlagen aan, die er op wezen, dat heir niet de wind, maar meuscheohanden aan het werk waren geweest Hoe oud is nu wel de sphinx? Met juistheid laat zldh de ouderdom van dit wonderwerk niet be palen. Haar geboortedatum gaat in den nacht van duizenden en nogmaals duizen den jaren geheel verloren. Waarschijn lijk is zij meer dan 6000 Jaar oud, want tijdens de regeering van koning Chufu, 8730 v. Chr. wordt er in een oude inscrip tie reeds melding van gemaakt Gelukkige oudera. Het zoontje: „Ma, mijn oor tuit" Mama: „Hoor je dat Pa, ons engeltje wordt al muzikaal." Zelfkennis. Rechter (tot beklaagde): „Nu zullen wij de lijst van je vroegere misdaden eens voorlezen." Beklaagde: „Dan zal UEcL Achtbare mij wel veroorloven plaats te nemen. Indirect Valt uw vrouw u zoo dikwijls lastig om geld? Neen, zij niet, maar wel de memschen waarbij rij haar inkoopen doet Symboliek der gerechtigheid. Iemand had een proces verloren. HU verliet het gerechtsgebouw en bleef een poos verdrietig voor de deur staan en zag toen het beeld van Themis boven de deur. „Wat beduidt dat beeld," vroeg hU aan iemand die dicht bU hem stond. „Dat is de gerechtigheid," kreeg hU ten antwoord. „De gerechtigheid," riep hU uit, staat die daar? Dan is het ook geen wonder dat ik mijn proces verloren heb. Ze had bin nen behooren te zUn!" Een wenk. Zij: „Hoe is het mogelijk Willem, dat JU nooit ernstig over trouwen hebt gedacht. Hij: ,Jk heb er altijd ernstig aan ge dacht en daarom ben ik nog steeds onge trouwd." O- Geen dier uit het bosch zou er aan durven twijfelen, dat dr. Oorwurm de beste tandarts ter wereld was. Hoeveel tanden en kiezen hij reeds getrokken had wist niemand, maaraltjjd gelukte het hem, zön patiënten van hun pön af te helpen. Maar op zekeren dag gebeurde er iets, dat dokter Oorwurmé roem bijna aan het wankelen gebracht had. Eerst werden alle wouddieren onrustig door een gedreun en gebons, dat allen een aardbeving deed vreezen. Maar al spoedig kwam de oorzaak van dat schud den naderbij. Het bleek heer Olifant te wezen, die ala dol ln het rond sprong en slagtand I« Dokter Oorwurm werd al gauw ge vonden. Hij kwam Juist thuis van een visite bij grootmoeder Spitsmuis, die hij zes kiezen getrokken had. Maar toen hU zijn nieuw-asngekomen patiënt zag en hoorde, werd hy heel verlegen. Mijnheer Olifant helpen, kon hij niet en als hij mijnheer Olifant niet hielp, dan kon deze in zijn woede het halve woud wel ver nielen I Dokter Oorwurm legde heel ge wichtig een pootje langs zijn, kaken en dacht diep na, terwijl steeds meer dieren zich om hem heen verzamelden, nieuws gierig, wat er gebeuren zou. Daar ver scheen ook mijnheer Python, de groote slang. Toen dokter Oorwurm dien zag, kreeg hij een prachtigen inval. Hij fluis terde mijnheer Python iets in, wat deze met een goedkeurend geknik beant woordde. Daarna verzocht hij alle groote boach- dleren mijnheer Olifant stevig vaat te houden, aan welk verzoek ze graag vol deden, waarop hij den patiënt waar schuwde, dat de operatie begon. Mijnheer Python wond nu de eene helft van zijn lange lijf om de pijnlijke slagtand en de andere helft om een stevige boom tak boven mijnheer Olifant'a hoofd. Dokter Oorwurm verzamelde al zijn moed, nam een aanloopje en kwam met een geweldigen sprong ln mijnheer Oli fant'a oor terecht. Eerst had mijnheer Olifant daar geen erg in, maar toen dokter Oorwurm ln dat oor begon te dansen en te kriebelen, wilde reus hem met zijn poot wegjagen. Doch zijn pooten werden stevig vastgehouden door beren, wolven, leeuwen en Ujgera. Mijnheer Olifant schudde zijn groote ooren dat ze klapten, maar tevergeefs; dokter Oorwurm hield zich stevig vast en bleef zijn patiënt angstig kriebelen. Tenslotte hield de arme Olifant bet niet meer uit. Met inspanning van al zijn krachten rukte hij zich los... een gewel dig gekraak en.... mijnheer Olifant tui melde hals over kop achterover. Alle dieren jankten, lachten, brulden van ple zier over die duikeling en over het slagen van dokter Oorwurm's grappige tanden trekker^ Want, toen mijnheer Olifant overeind gekrabbeld was, voelde hy dat zyn klespyn was verdwenen en ook de zieke slagtand, die mynheer Pythou triomfantelijk in een kronkel van zyn lichaam gevangen hield. Dokter Oorwurm sprong nu ook uit zijn hooge zitplaats op den grond, maakte zyn mooiste buiging voor mynheer Olifant, zeggend dat hij zich aanbevolen hield vooreen volgenden keer, waarop mynheer Olifant lachend antwoordde»Ik hoop nooit meer zoo'n slagtand-pyn te krijgen, maar als het ooit weer gebeurt, dan wacht ik geen oogenblik met u op te zoeken. Ik zal u bij myn heele familie aanbevelen I* RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. Q r a n I u m Engeland Roodhuid Aalsmeer N y 1 p a a r d Italiaan Uithoorn M a r i a n n e II. Noord-Scharwoude.Noord, Schar, Woud.e Nieuwe raadsels. I. Muren. Muren. Jeruzalem. Muren. Muren. Wat staat hiernaast Ingez. door Tryntje Allaart. Het geheel is een spreekwoord van 37 letters of 11 woorden. 1, 18, 20, 14, 0, 27, 19, 18, 84, 10, 30 is een deel van onze stad. 12, 21, 28, 87, 17 iB een zoetwatervisch. 3, 8'2, 4, 11 is een lekkerny 5, 2, 9, 10 20, 86 is een plaats in Noord- Holland. 8, 22, 29, 26 is een viervoetig dier. 23, 16, 33 is een keukengereedschap. 16, 2, 24 vindt men by een herbergier. 81, 36 zyn twee medeklinkers en 26 is een klinker. Ingez. door Nellie Geus. Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: J. A.; D. A.; K. A.; C. A.; J. en J. B.; B. B.A. C.; M. O.; J. O.; O. A. en M. A. D. I). en V. D.; G. en A. D.; A. E.; A G.; N. v. d. G.; P. 8. E. G.; G. H.; M. H.; A. H.; B. en D. 8.; C. K.; P. K; A. K.; L. v. d. M; A. en N. M.; J. O.; A. P.; B. K.; J. en A 8.J. en F. v. 8.; J. W. 8.; P. v S.8. T.T. V.H. de L. W.M. W. M. H. W.; W. W.; A. W.; A. Y.; 8. en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 8