Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 7 MEI 1927. 276. (AUTEURSRECHTEN VoORBEHOUpEN) EEN ZWALUW MAAKT NOgKREN ZOMER. De schrijver van het artikeltje ^eate, Wegen en Frissche Morgen heeft%e in het ootje willen nemen door er j|n te gewagen, dat ik een klap van e<* pro- fetischen blik heb gehad door te voor- lien, dat de zomer op til was. Dtt zit hem echter niet glad, want, ofsohoon niemand zichzelf heelemaal kent, neen ik toch mijzelf wel in zooverre te k"wmn, dat eigenwaan omtrent een profetfche gave mij vreemd ia. Het zou toob al gek zijn, als je ia het laatst van April niet zou kunnen ver klaren, dat betere, vroolijker tijden bbi nenkort hun intrede zouden doen. Te sputteren op de Meizangers en -dichters hebben we op het oogenblik niet. Op het moment, dat ik dit sojA, ziet het er zóó zomersch uit, dat je nlt lust krijgt de lier van de wilgen te nemen •n een loflied te zingen op de heerlijk* bloeimaand Mei. Vooral ala je een zwaluw hebt zieti zwenken en jechten, scherp zloh nftee- kenend tegen het diepe blauw van totaal onbewolkte lucht, dan bekruipt je de lust «en jubellied aan te beffen. Onze Hollandsche natuur verzet zloh daar echter tegen. Vele dingeu hebben ons blijkbaar in den loop der eeuwen bedachtzaam gemaakt, zoodat we een eigenschap bezitten, die ons intuïtief zegt, dat we niet te snel moeten reu geeren op onze gevoelens en zeker dat niet moeten laten blijken in een uit Jubelende vreugdekreet. Vandaar vermoedelijk ook het ontstaan van het spreekwoordEén zwaluw maakt nog geen zomer. Het is één uit de vele spreekwoorden die onze taal riik is en die er alle op wijzen welk een bedacht saam volk wij zijn. Eén zwaluw maakt nog geen zomer Dat raakt je de koekoek, want we weten al te goed, dat ondanks de verschijning 1 van cfbr zomerberaut er dagen kunnen komen, die ons het oogenblik doen ver wenschen, dat de schoonmaakwoede ons dierbaar kacheltje ook meteen heeft weg gevaagd. Toen laten we ons wel eens te vee meevoeren door onze bedachtzamen aard zoodat we vaak verzuimen te proflteeren naar hartelust te proflteeren van de heerlijkheid, die bet beden ons biedt. Schijnt de zon heerlijk en juicht het .overal rondom ona van blijheid en spran kelt het Jonge, uitbundige leven in toom looae dartelheid overal waar zich de blik maar wendt, dan speurt ons mieserig oog dikwijls al weer naar den horizon of zich daar geen wolkje verheft en we loopen naar net weerglas om te zien of er mogelijk geen verandering op til is. Onse bedachtzaamheid belet ons we eens hst intense feest van een fonkelden voorjaarsdag met volle teugeu te genieten hoewel ook daarin wel eenige verande ring schijnt te komen. Meer dan eertljda toch schijnt er een overmoedigen drang te zijn om eigenlijk den zomer eeu beetje Vooruit te U>opei Het demonstreert zich het heftig»! in de toiletten, vooral In diu der dames JUFFROUW IZA. De gedampte tonen van een zangerige waOa drongen ais de geuren van lentebloe sems in den wintertuin door. Het waa betoovarend. Onder de scherp udtgekarteide bladeren van een pakn zaten ze met bun beiden. Niemand stoorde hun gezellig „discours". AHe badgasten waren a' sinds énig overtuigd, dat geen tuenaohe- Hjke macht in staat zou zijn dit paai scheiden; en men was dus zoo eueimiA. se alleen te laten Als er nu en dan eens van achter de portière een verhit muisjes- koude opdook, verdween de vewnijiiinj.: weidra weer met een veelzeggend lachje om de lippen Dat was zeker. „Ik vertrek dus de volgende week", her haalde de heer Beni al voor de derde maal. Dezen keer voegde bij er zacht bij: „Vind je^het niet een heel ldelü beetje vervelend Iza keek ham met verwonderd lachende oogen van terzijde aan, alsof ze zeggen wou „Verwacht je imiaschien; dat ik jou eei liefdesverklaring doe?1" JNtt ja, een heel, heel klein beetje ver vélend vind ik het weL Ben je nu tevreden? vroeg ze aarzelend. „Iza, je weet niet, hoe zwaar het me valt Je te verlaten!". (De beer Beni was anders alles behalve dom: maar wat hij nu was, had „de liefde" van ham gemaakt Hij hield veel van dit mooie, zachte meisje; sinds het begin van het seizoen) maakte hdj haar het hof. Zijn hofnmaken bestond eigenlijk alleen daarin, dat liij dagelijks een) half ontloken Marénhal- Niel roos in knoopsgat «tafe De Jonge sdhoone kon niet nalaten iederen dag die heerlijke bloem te bewonderen, waarop de bser Beni haar dan beleefdelijk de roos ten geschenke aanbood, die «ij tot *a avonds toe opbaar borst droeg. Dat wu «Ito* Voor Een aanzoek. Dat gaat thans zelfs soms zóó ver, dat het aan waaghalzerij grenst. Of het nu komt door den in haar leven den drang naar het genieten van den zomer, dan wel, dat er factoren in het spel zijn, die verband houden met den wedstrijd in het zich vertoonen in een uchtig zomersch toilet, dat vermag ik niet zoo dadelijk op te lossen, hoewel ik daaromtrent ook wel mijn stille bespie gelingen koester, doch die ik schroom vallig maar voor mezelf zal houden. Op een praebtigen zonnedag, die me echter toob niet kon verleiden mijn over- as thuis te laten en die ik dan ook toe- geknoopt om mijn vertroeteld lichaam droeg, kwam ik een dame tegen in een 'uchtig, kleurig zomertoilet, en me dunkt ze moet wel bonne mine mauvais jeu gemaakt hebben, want het zou me niet verbazeo of ze beeft met kippevel ge oopen, omdat de kille noorderbries door het ropperige goedje blies. Maar ik vermoed, dat ze de eerste was en dat is, kan ik me begrijpen, wat kippe vel waard. Zoo'n gangraaakster zet natuurlijk vele van baar sexegenooten in gloed en het zou me niet verwonderen of het volgend jaar is de datum van het dragen van een zomertoiletje reeds weer vervroegd. Ook het mannelijk deel der menaoh- heid beeft van die record-maniakken en je hoeft maar rond je te zien om ze onder bun genooten te onderkennen. Dut kun geen kwaad, doch de Hol- landsche aard zal zich niet verloochenen door te blijven denken aanEén zwaluw maakt nog geen zomer. EEN LUCIFERSDOOSJE ALS HUWELIJKSMAKELAAR. Zooals bekend, zj]n er veel meer vrou n dan mannen in Engeland en het Ia i niet te verwonderen, dat er een soort jacht naar den man ontstaan la, die Ijls haar komische zijde heeft oen Engelsche lucifersfabriek, die versohillende worelddeelen expor- t^t, kwam eeu der arbeidsters op bot <1 kg; boe ld in een lucifersdoosje het vol gde te schrijven: an mijn toekom et igeti echtgenoot levensgeluk vertrouw lk hierdoor toe de grillen van het Noodlot" Zij oiutor- «ekende het en vergat niet haar adres ij te voegen. et lucifersdoosje kwam terecht in lka en wel in uanden van een werk- dn Ohicago, die de eigenaardige me- ~'ng, welke in het doosje vervat was, ing vond met het meisje to oorres- tie te treden. tuut: eerstdaags zei het huweiijk uidsobsn deze beide jongelieden worden '.rotten. M Vit is een mooie bond, wil je hem vericoofen? Dt vraag er vijftig gui ien voor. Il bot een verstandig dier? hond weet evenveel als ik, Nou. dan bied ik een rijksdaalder. wbirnibitedige stervelingen een kleinigheid, een nieü; voor haar, de meer zachimoeu een ue6ee-a\outuur. Jt», je weet niet hoe vreeseÉjjk ik het viii<L je pa niet meer te zulten zien". Weer die verbaasde, zUdelingsche oog opslag. Maar nu scheen die blik te willen zeggen: JDwaas die je bent, als je hst «oo vreesaLjji vindt waarom neem je me dan niet mee?" Zij had juist wat men noemt haar beat jour BQ het melkwitte Jicht van de alectri scha lainp was ze nog aardiger dan anders Op eens gleed haar met dons omrande waaier van haar schoot op den parketvloer, De JiL-er Beni bukte zidh/ om hem op te rapen, en daarbij viel zijn oog op de satijnen schoentje* die haar fijne welgevormde voe ten omsloten. Hoe dun waren ds zolen van die dans schoentjes! 1 Leken wei blaadjes papier. Of eignüijfc alleen van dien éénen schoen. Want de andere De heer Beni huiverde. De zool van den tweeden schoen, goede hemel, die was bijna een dukn ddk. Ze hinkte dus! Herinnert ge U het gevoel, dat U door huivert ais er iemand met zijn vork over •ii porseleinen bord krast? 'Nu* een dergelijke ondraaglijke dissonant doorkrijschte 's hoeren Boni s hart Iza hinkte. Zonder een woord te zeggen gaf hij haar waaier. Vermoedde de arme Iza mis- don waaier, vermoei» Vl^, W.» *- v «ohien Iets dat zjj haar dansschoentje zoo snol onder haar rok terugtrok, haar ver- ronder tersluiks aankijkend? Ongettwijtfeld had zij Jets uit 4Jn ptaüaing versomberende trekken gelezen, want zij' verbleekte. EenJ tijd lang bleef zij nog met vochtige oogen, I beechaamd op haar plaats zitten, daarna atond zü verward op, en v.rzocht fluisterend den heer Beni baar weer naar haar moeder terug te brengen. Bij het souper sprak de heer Benl de champagne duchtig aan. Desondanks zag bij voortdurend dan afschuwelijk en orthopv- disohen «hoen voor zich. Vreemd1 dat hem 'at, gebrek steeds was ontgaan! Toch' bad hijj het al lang kunnen opmerken, want Iza danste nooit, en nam ook nooit deal aan de wandal/tochten van «enigen ontvang. Als de Dat ik daarvoor een puimsteen moeit ge- braftu Dat alS zij zooveel geld uitgaf voor bon bons als Jk voor sigaretten. ik dadelijk daar over een opmerking zou maken. Dat lik. niet fair handel En dat zij niet vit. Hm! Hm! Zielig. OM £AN ONZE MANNEN TER OVER DENKING TE GEVEN. De veelelschende vrouw. Onlange vonden wij onder het opschrift „Mljni vrouw zegt!" de volgende, niet onaar dige opsomming van de verwijten eener ivdsvroufw aan haar echtgenoot-veekrooker: Mijn vrourw zegt, dat 1'k te véél rook. Dat die dienstbode iederen morgen vijf tien clgeretteneindjes achter de kachel op mijin studeerkamer vandaan haalt, niet eens inbegrepen de eindjes, die achter het gas- oomfoor liggen. Dat het niet netjes is om je eindjes achter het gascamfoor te leggen en dat ze er zelfs een onder de badkuip gevonden heeft. Dit is een onfatsoenlijke gewoonte, en ze hoopt, dat ik het niet meer zal doen. Dat ik op bet schoorsteenkleed een bran dende sigaret liet liggen, wélke er een groot ga( in brandde. Dat, wanneer lk niet voorzichtig ben, wij op een goeien nacht allemaal levend zullen verbranden. Dat een groots garage in de Midlands een maand geleden afbrandde, omdat een chauf feur Zijn brandende lucifer in een bencine- bus deed verdwijnen. Dat het heete buis vol ligt met afgebrande lucifers. Dat, hoewel zij drie broers heeft, en voor haar huwelijk met mjj al tweemaal verloofd is geweest, zjj niet wist, dat een man zooveel ronken kon als ik doe. Dat als ik mijn best deed, ik mijn rocken wel tot 16, ja zelfs tot 10 sigaretten kon verminderen. Dat ik mij een massa geld zou besparen en dit bovendien beter voor mij zou zijn. Dat het nutteloos is om een man er van te overtuigen, dat bij te veel rookt, en ik dat pes zal bekennen ala het te laat ia. Dat iedere dokter me zal vertellen, wat een vreeseiijk vergif nicotine ia, en dist er niets onsmakelijke* bestaat dan eeu man met bruingerookte vingers. andere meisjes met hoogrood© kleur en op geschorte rokken in bet park de croquet- ballen navlogen, bleef zij met iets van pijn lijke afgunst onder de arcaden van het hotel naar de anderen (kijken Toen het twaalf had geslagen, gingen ze naar huis. De heer Beni kon niet andera, dan Iza zijn arzn bieden. Nu voelde hU eerst terdege, nat een eigenaardig» waggelende gang ze bad. Vroeger hadden zoowel hij, ala de an deren de manier waarop Iza Hap hijzonder gracieus gevonden. Er waren zelfs meisjes geweest, die hadden beproefd haar na te doen. Maar op dit oogenblik maakten die zachte talkeus wederkeerende schokjes hem zenuwachtig. De heer Beni liep neg lang in zijn kamer op en neer. Nadat* hjj zijn voorraad sigaret ten geheel had opgerookt, werd het ham duidelijk, dat bij Iza in geen geval tot vrouw kon nemen. Hij Wflaagde het meisje wel, maar ergerde Mhth. toob ook over haar, Z»; bad hem dat wel eens kunnen zeggen; ze was niet oprecht tegen ham geweest. Ze kon hegrijpen, dat bij ernstige bedoelingen bad, en desondanks bad ze hem haar gebrek vei zwegen. Neen, hjj zag het nu klaar eu helder. Iza en haar mama hadden een syste matische drijfjacht op hem georganiseerd. „Zeker hinkt ze", zei den volgenden dag de oude baddokter tot hem. „Arme Iza! Ais baby heeft een onhandig kindermeisjes haar <>p den grond laten vaflenf*. „Dat kindermeisje hadden ze dan achter de trabes moeten zetten", morde de heer BeuL „Nu zoo erg is dat niet; maar als ze wat ouder wordt kon dat wel eens een verlam ming worden)", mompelde de medicus. Het geselschap deed een uitstapje door il gebergte naar de baab Toen de jongelui, die aan de spits van de karavaan hepen, hij den voet van den berg waren aangekomen, zagen ze boven op het kronkelend rotspad een aantal kleine, met miuraeklnstruimen/ten beladen gestalten. Dat was het Zigeuner-orkestje, dat men vooruit had gesondenl De heer Beni liep met Terka, een jongere zuster van lm; Terka, een koket bakvisohje, dat pas van school af was. Ze zag «r Hef uit, was erg bewegelijk en het "T LEVEN VAN EEN „DIKKE DAME'. Ook niet alles. De Amerikaansche reuzedame, Oarrie Holt, beweert, dat zij de dikste vtouw ter wereld is en noemt zichzelve bij voorkeur „de koningin der dikke dames". Deze sta tige schoonheid weegt 425 pond; haar borstomvang bedraagt 84 duim, terwijl het bovenste deel van haar arm 82 duim meet. Deze vrouwelijke kolossus Is door een Amerikaanschen journalist geïnterviewd en heeft haar ervaringen medegedeeld, welke niet van belang ontbloot zijn. „Men is werkelijk niet voor zijn plei- zier zoo dik," zedde Miss Holt. „Mijn groot ste verdriet is dat lk zoo zelden een stoel aantref, waarop ik zitten kan. Ik heb reeds zooveel meubelen gebroken, dat men daarmede een geheel hotel zou kunnen meubileeren. Ik ben van mijn eersten le vensdag af dik geweest. Bij mijn geboorte- woog ik reeds 12 pond en toen lk 8 jaar oud was, had ik roods een gewicht van 110 pond. In verband met mijn dikte werd ik na tuurlijk veel geplaagd, waar lk verstond de kunst om mij goed te houden en ik gaf jongens een pak slaag die wel tweemaal zoo oud waren els ik. Toen ik volwassen was geworden, ver wekte ik overal, waar lk kwam, een groot© mate van verwondering. Dit bracht mij op het Idee, om met rnttr bijzondere dikte geld te verdienen. Ik zeide tot mij zelve: „Wanneer de men- «chen naar mij zien als naar een wonder mensch, waarom zal ik de lui daarvoor niet laten betalen? Ik werd op dia roauletr „rouzedame". Aanvankelijk was ik bleu en vertegen, doch weldra werd lk aan het publiek g ,vroon. Het eenige wat ik intusschen niet kan uitstaan, is dat men niet wil gelooven, dat lk zoo dik ben als ik lijk. Dikwijls toch gebeurt het, dat de meu- sohon mij met oen naald prikken om te zien, of lk opgestopt ben". Miss Holt is met betrekking tot haai reusachtig gewicht seaf bewegelijk, In liuar Jeugd ounste zij gaarne en veel au steeds was zij een flinke zwemster. "Alleen maar," zeide zij met een zeke ren trots, „lk kon heelemaal niet zinken. Eens wilde ik per vliegmachine opstijgen, maar toen ik daarin had plaats genomen wilde de machine niet omhoog gaan. De vliegenier zei dat lk te dik en te zwam was. Met betrekking tot liften heb lk ook onaangename ervaringen opgedaan, zoodat ik liever 20 trappen opklim, dan dat ik met een lift omhoog ga. Een andere zaak, welke mU reden tot ergernis geeft, betreft mijn kleeren, want ik vind In geen zaak ter wereld schoenen en kousen, welke mU passen. Ook als er brand is, ben ik er slecht aan toe. Intusschen meenen vele menachen, dat ik buitengewoon veel eet. Dat is evenwel heelemaal niet waar. Ik eet slechts twee maal per dag en vele dwergen, die zich gelijktijdig met mij in een circus vertoo- uen, eten evenveel als ik." luidruchtig; zij was de levend geworden bloeiende kracht en geurige jonkheid. Met de wilde bevalligheid van een nimf klom zij tegen den steden rotswand op, en stond tenslotte met wapperend kleedje jui chend aan den rand der diepte. De heer Beni had zijn oogen niet van baar af. Boms keek hij medelijdend om naar haar zuster, die, aan den ann van den dokter nog ergens beueden in het dal wandelde. Het was hem niet aangenaam* dat Iza togen haar gewoonte aan den tocht had deelgenomen. HU vermoedde dat dik om zijnentwille ge schiedde. Aan de baad gekomen* werden «ij door een juichende Zigeuner rhspeuiia ontvan gen), en de jongelui, floonen willende dat zij ook in het minst niet vermoeid waren, be gonnen in een dicht kluwen) te dansen. Terka walste met tintelende oogen bet itfld rood, De heer Beni voegde zich bij toeschouwers. Aanvankelijk vol bewon dering, later zichtbaar- getroffen, zag hij het meisje dansen,tenslotte met een zekere ontstemming. Zij voerde een scardas udt, vurig, bijna hartstochtelijk. Haar wangen gloeiden, haar haar ging les, haar japon was gekreukt Zooals zU zich met het hoofd achterover gebogen, en den ï'aoh, van een vrouw om de lippen door haar danser liet omarmen, had ij als een model voor een bocchante kunnen dienen. Iza wandelde onderwijl In haar rood wol len japonnetje met haar, grooton stroohoed op, kalm onder de zware dennéboomen van den woudzooan. De gedachte, dat dit meisje nooit zulk een dans had gedanst), vervulde den heer Benli ïnet zeldzame voldoening. 'Later besloot het gezelschap* op Terka's aandringen, op het strand een balspel te gaan doen. Toen Bené niet wilde meedoen, beval Terka hem eenvoudig bü haar te ko men; en zich naar haar wensch te voegen. Zij vond hét heerlijk, dat zich eindelijk een ernstig cavalier voor haar had opgedaan, maar ook buitendien veelde züj, zooals de meeste jongere zusters, een besliste neiging om den vereerder van haar oudere zuster weg te kapen. Toen een van de aanwezigen den bol te forsch omhoog had geslagen, vloog' hij in wijden boog over de hoofden heen tusKhen TOB NOOIT HOEKJE, Afgunstig. .en DamocOiea smeekte den koning het zwaard weg te nemen. Damocles, afgunstig op de macht zijna koninga, werd op deu troon gezet en ver heugd over dlit feit, versomberde plotseling zjjin gelaat, toen hjj gemerkte, dat boven zijn hoofd aan een dunne zijden draad een vlijmscherp gepunt, zwaafld hing. Boven het hoofd van ons allen hangt) <ttt zwaard aan meer of minder sterke draden; maar wü zieni het niet alleen enkele ie venswijaen zien heit en hebben zich ertegen gepantserd en zoo wU het zien, dan mee nen wij meestal, dat het boven de hoofden van hen, dlie hooger geplaatst zijn dan wij, die meerder rijkdommen bezit Don dén wij, opgehangen is aan ^bii staleni tros, zoodat '/■ij ongestoord en zorgeloos kunnen geiTi ten van 'hun Stand en hun bezit Als kleine kin deren, die een* sprookje gehoord hebben, zeggen zijl: Jk wou, dat. ik koning was". Wij vragen onB dikwijls af, hoe het toch mogelijk is, dat er zooveel menscheni zijn, die een ander zijn geluk beifljden; wij vra gen ons af, of zij nu nog altijd kinld zijn ge- hleven en of nooit hdj hen de gedachte zich baan gebroken heeft, dat geen enikel geluk volmaakt is' en dat aan iederen stand, aan ieder beiroep moeilijkheden zijn verbonden» en dlat zij zwarigheden met rioh meebren gen, die zij niet zien. Niemand weet, wat voor verdriet er schuilt achter het vernis ,geduk", idat de menschen van elkaar zien. Er ia geen mensch ter wereld, die het geluk van een ander vermag vast te stallen dan de persoon zelf. Ik heb geen gelukkiger men schen gezien lm mijln laven, vertelt een zeer bereisd ethnograaf, dan de mannen; die ik zag ln China. Zij zamelen meet en hun grootste plezier hebl>en ze onder elkaar, wanneer de een den ander voor is to het grijpen van de uitwerpselen dier lastdieren, die zij volgen. Benijdt gij ze niet, die getokklgenil Dr. JOÖ. DE OOÖK. Vader te H. Op uw vraag; wat wij van de verandering van het beroep denken, waartoe uw zoon overgegaan, kunnen wij niet antwourdent Waar hij reeds tweemaal van beroep is ver anderd* lijkt het ons niét sloohte gevaarlijk, om op de gegevens afgaande van uw «nhrij- ven, een oordeel te vellen; maar wij rijn overtuigd, dat ai ware bU niet zoo onstand vastig als dit het geval schUnt, aen raad in zake beroepskeuze op de zeer weinige ge gevens, die gij ons verstrekt, onmogelijk te geven is. Wanneer niét een behoorlijke ana lyse van het karakter van uw zoon Is ge maakt, blijft dot raadgeven gissen, hangt -Ie raad inde in W ,j ooewn u oransikiaaui maken, dat die verandering heelemaal nfiet behoeft te wijzen op een onstaivfvastig ka rakter. Het mag voor oudeiw zoo Hjluj, omdat zij miBscien ln bun jeugd [*er g< luk het julstet?) beroep meteen te pakken had den; nochtans behoeft hét niet zoo te zjjn. Veeleer zien wU en io verhand mat u# mededeeLingen een bewijs ln» dat hjj intuïtief gevoelt, dat «jjn kunnen en ver langen in een andere richting ligt. Waar geen onderzoek werd ingesteld, naar de ver mogens van uw zoon, toen hjj de school verliet» grondt zich dus de keuze van ejjm eersten werkkring op gissingen Aan onderstaande personen is persoonlijk antwoord gezonden; aangezien de beantwoor ding te uitvoerig was voor plaatsing in dit blad: G. S. te H.; B. B. te H.; N. L. te N,; K. 8. te N. Ja, ik zoek een jongsten bediende. Is uw zoon betrouwbaar, waarheidlievend? O ja, mijnheer! Maur uatmrrüjk weel hjj óók heel goed, dat zaken) zak er* zijn. de Iwomtoppen van den bosdhrand. „Zeg Iza, eens zien; wie hem het eerst heeft/' riep Terka tartend. Iza stond tegen een boom geleund naar het spelen te kijken. Een oogenbiik weifelde ze, trok toen haar rok omboog, en snelde met korte* "W be hendige sprongen het bosch in. Niemand volgde haar. Men gunde baar gaarne den roarn, dat zU den baf zou terugbrengen. Er verliepen eenige minuten. Het gezel schap begon de monden met mondvoorraad te bestormen* terwijl de heer Beni lang zaam naar het bosch iep. Hjj maakte zich ongerust over Iza. Ën toch kon* naar zjjn berekening, de bal zoo ver niet gevlogen zjjn. ZU had hem al lang moeten vinden en terug moeten zjjn. Tusschen de bouinen voortioopend* boor de hjj een zacht gekreun. Aldra zag hij, oenóge possen van den gekleurden bal af, Iza, met een uitdrukking van pjja en wan hoop in hT trekken, geknield op den grond liggen. De heer Benl begreep, wak er was ge beurd. Zjj had willen bewjjBsan, misnehien wel juist hemi willen toouen» dat zjj vol strekt geen kreupele was, zooals de men schen dachten. En met een uiterste inspanning van haar zwakke spieren, was «U hét bosch ingeheid, om den hal na te loopen. (Haar doel nabij, hadden haar krachten baar begeven, en was rij neergestort ais een doodgejaagd hert Gebroken, wanhopig eu beschaamd. ,dza", zei de heer Beni ontroerd tot haar. 11 ij ging naar haar toe om haar op te helpen. De bitterheid, die zij zoo jaren lang had verkropt, bralo nu opeens met de hevigheid der eenvoud los. „Och lk manke, wat kan ik? U ziet heit? snikte ze. De heer Beni nam haar zacht bU dien arm om haar op te richten. „Huil niet; Iza!" Haar bleek hoofdje zonk uitgeput op zjjn schouder neer. „Juist daarom hond ik van jef Verbaasd en ongeloovig keken Iza's om- floersde oogen hem aan. De heer Beni wist haar tranen niet anders te stcJIeu; dan door ze weg te kussen. B. 't Jut Uiterlijk of innerlijk. Roblnton. Of hit verstandig is? Wel man, de ,J —o-» A omflfl^hruinlriki nnn a.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 7