Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 7 MEI 1927.
276. (AUTEURSRECHTEN VoORBEHOUpEN)
EEN ZWALUW MAAKT NOgKREN
ZOMER.
De schrijver van het artikeltje ^eate,
Wegen en Frissche Morgen heeft%e in
het ootje willen nemen door er j|n te
gewagen, dat ik een klap van e<* pro-
fetischen blik heb gehad door te voor-
lien, dat de zomer op til was. Dtt zit
hem echter niet glad, want, ofsohoon
niemand zichzelf heelemaal kent, neen
ik toch mijzelf wel in zooverre te k"wmn,
dat eigenwaan omtrent een profetfche
gave mij vreemd ia.
Het zou toob al gek zijn, als je ia het
laatst van April niet zou kunnen ver
klaren, dat betere, vroolijker tijden bbi
nenkort hun intrede zouden doen.
Te sputteren op de Meizangers en
-dichters hebben we op het oogenblik
niet. Op het moment, dat ik dit sojA,
ziet het er zóó zomersch uit, dat je nlt
lust krijgt de lier van de wilgen te nemen
•n een loflied te zingen op de heerlijk*
bloeimaand Mei.
Vooral ala je een zwaluw hebt zieti
zwenken en jechten, scherp zloh nftee-
kenend tegen het diepe blauw van totaal
onbewolkte lucht, dan bekruipt je de lust
«en jubellied aan te beffen.
Onze Hollandsche natuur verzet zloh
daar echter tegen. Vele dingeu hebben
ons blijkbaar in den loop der eeuwen
bedachtzaam gemaakt, zoodat we een
eigenschap bezitten, die ons intuïtief
zegt, dat we niet te snel moeten reu
geeren op onze gevoelens en zeker dat
niet moeten laten blijken in een uit
Jubelende vreugdekreet.
Vandaar vermoedelijk ook het ontstaan
van het spreekwoordEén zwaluw maakt
nog geen zomer. Het is één uit de vele
spreekwoorden die onze taal riik is en
die er alle op wijzen welk een bedacht
saam volk wij zijn.
Eén zwaluw maakt nog geen zomer
Dat raakt je de koekoek, want we weten
al te goed, dat ondanks de verschijning
1
van cfbr zomerberaut er dagen kunnen
komen, die ons het oogenblik doen ver
wenschen, dat de schoonmaakwoede ons
dierbaar kacheltje ook meteen heeft weg
gevaagd.
Toen laten we ons wel eens te vee
meevoeren door onze bedachtzamen aard
zoodat we vaak verzuimen te proflteeren
naar hartelust te proflteeren van
de heerlijkheid, die bet beden ons biedt.
Schijnt de zon heerlijk en juicht het
.overal rondom ona van blijheid en spran
kelt het Jonge, uitbundige leven in toom
looae dartelheid overal waar zich de blik
maar wendt, dan speurt ons mieserig
oog dikwijls al weer naar den horizon
of zich daar geen wolkje verheft en we
loopen naar net weerglas om te zien of
er mogelijk geen verandering op til is.
Onse bedachtzaamheid belet ons we
eens hst intense feest van een fonkelden
voorjaarsdag met volle teugeu te genieten
hoewel ook daarin wel eenige verande
ring schijnt te komen.
Meer dan eertljda toch schijnt er een
overmoedigen drang te zijn om eigenlijk
den zomer eeu beetje Vooruit te U>opei
Het demonstreert zich het heftig»! in
de toiletten, vooral In diu der dames
JUFFROUW IZA.
De gedampte tonen van een zangerige
waOa drongen ais de geuren van lentebloe
sems in den wintertuin door.
Het waa betoovarend. Onder de scherp
udtgekarteide bladeren van een pakn zaten
ze met bun beiden. Niemand stoorde hun
gezellig „discours". AHe badgasten waren
a' sinds énig overtuigd, dat geen tuenaohe-
Hjke macht in staat zou zijn dit paai
scheiden; en men was dus zoo eueimiA.
se alleen te laten Als er nu en dan eens
van achter de portière een verhit muisjes-
koude opdook, verdween de vewnijiiinj.:
weidra weer met een veelzeggend lachje om
de lippen Dat was zeker.
„Ik vertrek dus de volgende week", her
haalde de heer Beni al voor de derde maal.
Dezen keer voegde bij er zacht bij: „Vind
je^het niet een heel ldelü beetje vervelend
Iza keek ham met verwonderd lachende
oogen van terzijde aan, alsof ze zeggen wou
„Verwacht je imiaschien; dat ik jou eei
liefdesverklaring doe?1"
JNtt ja, een heel, heel klein beetje ver
vélend vind ik het weL Ben je nu tevreden?
vroeg ze aarzelend.
„Iza, je weet niet, hoe zwaar het me valt
Je te verlaten!".
(De beer Beni was anders alles behalve
dom: maar wat hij nu was, had „de liefde"
van ham gemaakt Hij hield veel van dit
mooie, zachte meisje; sinds het begin van
het seizoen) maakte hdj haar het hof. Zijn
hofnmaken bestond eigenlijk alleen daarin,
dat liij dagelijks een) half ontloken Marénhal-
Niel roos in knoopsgat «tafe De Jonge
sdhoone kon niet nalaten iederen dag die
heerlijke bloem te bewonderen, waarop de
bser Beni haar dan beleefdelijk de roos ten
geschenke aanbood, die «ij tot *a avonds toe
opbaar borst droeg. Dat wu «Ito* Voor
Een aanzoek.
Dat gaat thans zelfs soms zóó ver, dat
het aan waaghalzerij grenst.
Of het nu komt door den in haar leven
den drang naar het genieten van den
zomer, dan wel, dat er factoren in het
spel zijn, die verband houden met den
wedstrijd in het zich vertoonen in een
uchtig zomersch toilet, dat vermag ik
niet zoo dadelijk op te lossen, hoewel ik
daaromtrent ook wel mijn stille bespie
gelingen koester, doch die ik schroom
vallig maar voor mezelf zal houden.
Op een praebtigen zonnedag, die me
echter toob niet kon verleiden mijn over-
as thuis te laten en die ik dan ook toe-
geknoopt om mijn vertroeteld lichaam
droeg, kwam ik een dame tegen in een
'uchtig, kleurig zomertoilet, en me dunkt
ze moet wel bonne mine mauvais jeu
gemaakt hebben, want het zou me niet
verbazeo of ze beeft met kippevel ge
oopen, omdat de kille noorderbries door
het ropperige goedje blies.
Maar ik vermoed, dat ze de eerste was
en dat is, kan ik me begrijpen, wat kippe
vel waard.
Zoo'n gangraaakster zet natuurlijk vele
van baar sexegenooten in gloed en het
zou me niet verwonderen of het volgend
jaar is de datum van het dragen van
een zomertoiletje reeds weer vervroegd.
Ook het mannelijk deel der menaoh-
heid beeft van die record-maniakken en
je hoeft maar rond je te zien om ze
onder bun genooten te onderkennen.
Dut kun geen kwaad, doch de Hol-
landsche aard zal zich niet verloochenen
door te blijven denken aanEén zwaluw
maakt nog geen zomer.
EEN LUCIFERSDOOSJE ALS
HUWELIJKSMAKELAAR.
Zooals bekend, zj]n er veel meer vrou
n dan mannen in Engeland en het Ia
i niet te verwonderen, dat er een soort
jacht naar den man ontstaan la, die
Ijls haar komische zijde heeft
oen Engelsche lucifersfabriek, die
versohillende worelddeelen expor-
t^t, kwam eeu der arbeidsters op bot
<1 kg; boe ld in een lucifersdoosje het vol
gde te schrijven:
an mijn toekom et igeti echtgenoot
levensgeluk vertrouw lk hierdoor toe
de grillen van het Noodlot" Zij oiutor-
«ekende het en vergat niet haar adres
ij te voegen.
et lucifersdoosje kwam terecht in
lka en wel in uanden van een werk-
dn Ohicago, die de eigenaardige me-
~'ng, welke in het doosje vervat was,
ing vond met het meisje to oorres-
tie te treden.
tuut: eerstdaags zei het huweiijk
uidsobsn deze beide jongelieden worden
'.rotten. M
Vit is een mooie bond, wil je hem
vericoofen?
Dt vraag er vijftig gui ien voor.
Il bot een verstandig dier?
hond weet evenveel als ik,
Nou. dan bied ik een rijksdaalder.
wbirnibitedige stervelingen een kleinigheid,
een nieü; voor haar, de meer zachimoeu
een ue6ee-a\outuur.
Jt», je weet niet hoe vreeseÉjjk ik het
viii<L je pa niet meer te zulten zien".
Weer die verbaasde, zUdelingsche oog
opslag.
Maar nu scheen die blik te willen zeggen:
JDwaas die je bent, als je hst «oo vreesaLjji
vindt waarom neem je me dan niet mee?"
Zij had juist wat men noemt haar beat
jour BQ het melkwitte Jicht van de alectri
scha lainp was ze nog aardiger dan anders
Op eens gleed haar met dons omrande
waaier van haar schoot op den parketvloer,
De JiL-er Beni bukte zidh/ om hem op te
rapen, en daarbij viel zijn oog op de satijnen
schoentje* die haar fijne welgevormde voe
ten omsloten.
Hoe dun waren ds zolen van die dans
schoentjes! 1 Leken wei blaadjes papier.
Of eignüijfc alleen van dien éénen schoen.
Want de andere
De heer Beni huiverde. De zool van den
tweeden schoen, goede hemel, die was bijna
een dukn ddk.
Ze hinkte dus!
Herinnert ge U het gevoel, dat U door
huivert ais er iemand met zijn vork over
•ii porseleinen bord krast?
'Nu* een dergelijke ondraaglijke dissonant
doorkrijschte 's hoeren Boni s hart Iza
hinkte.
Zonder een woord te zeggen gaf hij haar
waaier. Vermoedde de arme Iza mis-
don waaier, vermoei» Vl^, W.» *- v
«ohien Iets dat zjj haar dansschoentje zoo
snol onder haar rok terugtrok, haar ver-
ronder tersluiks aankijkend? Ongettwijtfeld
had zij Jets uit 4Jn ptaüaing versomberende
trekken gelezen, want zij' verbleekte. EenJ
tijd lang bleef zij nog met vochtige oogen, I
beechaamd op haar plaats zitten, daarna
atond zü verward op, en v.rzocht fluisterend
den heer Beni baar weer naar haar moeder
terug te brengen.
Bij het souper sprak de heer Benl de
champagne duchtig aan. Desondanks zag bij
voortdurend dan afschuwelijk en orthopv-
disohen «hoen voor zich. Vreemd1 dat hem
'at, gebrek steeds was ontgaan! Toch' bad
hijj het al lang kunnen opmerken, want Iza
danste nooit, en nam ook nooit deal aan de
wandal/tochten van «enigen ontvang. Als de
Dat ik daarvoor een puimsteen moeit ge-
braftu
Dat alS zij zooveel geld uitgaf voor bon
bons als Jk voor sigaretten. ik dadelijk daar
over een opmerking zou maken.
Dat lik. niet fair handel
En dat zij niet vit.
Hm! Hm!
Zielig.
OM £AN ONZE MANNEN TER OVER
DENKING TE GEVEN.
De veelelschende vrouw.
Onlange vonden wij onder het opschrift
„Mljni vrouw zegt!" de volgende, niet onaar
dige opsomming van de verwijten eener
ivdsvroufw aan haar echtgenoot-veekrooker:
Mijn vrourw zegt, dat 1'k te véél rook.
Dat die dienstbode iederen morgen vijf
tien clgeretteneindjes achter de kachel op
mijin studeerkamer vandaan haalt, niet eens
inbegrepen de eindjes, die achter het gas-
oomfoor liggen.
Dat het niet netjes is om je eindjes achter
het gascamfoor te leggen en dat ze er zelfs
een onder de badkuip gevonden heeft. Dit
is een onfatsoenlijke gewoonte, en ze hoopt,
dat ik het niet meer zal doen.
Dat ik op bet schoorsteenkleed een bran
dende sigaret liet liggen, wélke er een groot
ga( in brandde.
Dat, wanneer lk niet voorzichtig ben, wij
op een goeien nacht allemaal levend zullen
verbranden.
Dat een groots garage in de Midlands een
maand geleden afbrandde, omdat een chauf
feur Zijn brandende lucifer in een bencine-
bus deed verdwijnen.
Dat het heete buis vol ligt met afgebrande
lucifers.
Dat, hoewel zij drie broers heeft, en voor
haar huwelijk met mjj al tweemaal verloofd
is geweest, zjj niet wist, dat een man zooveel
ronken kon als ik doe.
Dat als ik mijn best deed, ik mijn rocken
wel tot 16, ja zelfs tot 10 sigaretten kon
verminderen.
Dat ik mij een massa geld zou besparen
en dit bovendien beter voor mij zou zijn.
Dat het nutteloos is om een man er van
te overtuigen, dat bij te veel rookt, en ik
dat pes zal bekennen ala het te laat ia.
Dat iedere dokter me zal vertellen, wat
een vreeseiijk vergif nicotine ia, en dist er
niets onsmakelijke* bestaat dan eeu man
met bruingerookte vingers.
andere meisjes met hoogrood© kleur en op
geschorte rokken in bet park de croquet-
ballen navlogen, bleef zij met iets van pijn
lijke afgunst onder de arcaden van het hotel
naar de anderen (kijken
Toen het twaalf had geslagen, gingen ze
naar huis.
De heer Beni kon niet andera, dan Iza
zijn arzn bieden. Nu voelde hU eerst terdege,
nat een eigenaardig» waggelende gang ze
bad. Vroeger hadden zoowel hij, ala de an
deren de manier waarop Iza Hap hijzonder
gracieus gevonden. Er waren zelfs meisjes
geweest, die hadden beproefd haar na te
doen. Maar op dit oogenblik maakten die
zachte talkeus wederkeerende schokjes hem
zenuwachtig.
De heer Beni liep neg lang in zijn kamer
op en neer. Nadat* hjj zijn voorraad sigaret
ten geheel had opgerookt, werd het ham
duidelijk, dat bij Iza in geen geval tot vrouw
kon nemen. Hij Wflaagde het meisje wel,
maar ergerde Mhth. toob ook over haar, Z»;
bad hem dat wel eens kunnen zeggen; ze
was niet oprecht tegen ham geweest. Ze
kon hegrijpen, dat bij ernstige bedoelingen
bad, en desondanks bad ze hem haar gebrek
vei zwegen. Neen, hjj zag het nu klaar eu
helder. Iza en haar mama hadden een syste
matische drijfjacht op hem georganiseerd.
„Zeker hinkt ze", zei den volgenden dag
de oude baddokter tot hem. „Arme Iza! Ais
baby heeft een onhandig kindermeisjes haar
<>p den grond laten vaflenf*.
„Dat kindermeisje hadden ze dan achter
de trabes moeten zetten", morde de heer
BeuL
„Nu zoo erg is dat niet; maar als ze wat
ouder wordt kon dat wel eens een verlam
ming worden)", mompelde de medicus.
Het geselschap deed een uitstapje door
il gebergte naar de baab
Toen de jongelui, die aan de spits van de
karavaan hepen, hij den voet van den berg
waren aangekomen, zagen ze boven op het
kronkelend rotspad een aantal kleine, met
miuraeklnstruimen/ten beladen gestalten. Dat
was het Zigeuner-orkestje, dat men vooruit
had gesondenl
De heer Beni liep met Terka, een jongere
zuster van lm; Terka, een koket bakvisohje,
dat pas van school af was.
Ze zag «r Hef uit, was erg bewegelijk en
het
"T LEVEN VAN EEN „DIKKE DAME'.
Ook niet alles.
De Amerikaansche reuzedame, Oarrie
Holt, beweert, dat zij de dikste vtouw ter
wereld is en noemt zichzelve bij voorkeur
„de koningin der dikke dames". Deze sta
tige schoonheid weegt 425 pond; haar
borstomvang bedraagt 84 duim, terwijl het
bovenste deel van haar arm 82 duim meet.
Deze vrouwelijke kolossus Is door een
Amerikaanschen journalist geïnterviewd
en heeft haar ervaringen medegedeeld,
welke niet van belang ontbloot zijn.
„Men is werkelijk niet voor zijn plei-
zier zoo dik," zedde Miss Holt. „Mijn groot
ste verdriet is dat lk zoo zelden een
stoel aantref, waarop ik zitten kan. Ik heb
reeds zooveel meubelen gebroken, dat men
daarmede een geheel hotel zou kunnen
meubileeren. Ik ben van mijn eersten le
vensdag af dik geweest. Bij mijn geboorte-
woog ik reeds 12 pond en toen lk 8 jaar
oud was, had ik roods een gewicht van
110 pond.
In verband met mijn dikte werd ik na
tuurlijk veel geplaagd, waar lk verstond
de kunst om mij goed te houden en ik gaf
jongens een pak slaag die wel tweemaal
zoo oud waren els ik.
Toen ik volwassen was geworden, ver
wekte ik overal, waar lk kwam, een groot©
mate van verwondering.
Dit bracht mij op het Idee, om met rnttr
bijzondere dikte geld te verdienen. Ik
zeide tot mij zelve: „Wanneer de men-
«chen naar mij zien als naar een wonder
mensch, waarom zal ik de lui daarvoor niet
laten betalen? Ik werd op dia roauletr
„rouzedame".
Aanvankelijk was ik bleu en vertegen,
doch weldra werd lk aan het publiek g
,vroon. Het eenige wat ik intusschen niet
kan uitstaan, is dat men niet wil gelooven,
dat lk zoo dik ben als ik lijk.
Dikwijls toch gebeurt het, dat de meu-
sohon mij met oen naald prikken om te
zien, of lk opgestopt ben".
Miss Holt is met betrekking tot haai
reusachtig gewicht seaf bewegelijk, In
liuar Jeugd ounste zij gaarne en veel au
steeds was zij een flinke zwemster.
"Alleen maar," zeide zij met een zeke
ren trots, „lk kon heelemaal niet zinken.
Eens wilde ik per vliegmachine opstijgen,
maar toen ik daarin had plaats genomen
wilde de machine niet omhoog gaan. De
vliegenier zei dat lk te dik en te zwam
was.
Met betrekking tot liften heb lk ook
onaangename ervaringen opgedaan, zoodat
ik liever 20 trappen opklim, dan dat ik
met een lift omhoog ga.
Een andere zaak, welke mU reden tot
ergernis geeft, betreft mijn kleeren, want
ik vind In geen zaak ter wereld schoenen
en kousen, welke mU passen. Ook als er
brand is, ben ik er slecht aan toe.
Intusschen meenen vele menachen, dat
ik buitengewoon veel eet. Dat is evenwel
heelemaal niet waar. Ik eet slechts twee
maal per dag en vele dwergen, die zich
gelijktijdig met mij in een circus vertoo-
uen, eten evenveel als ik."
luidruchtig; zij was de levend geworden
bloeiende kracht en geurige jonkheid.
Met de wilde bevalligheid van een nimf
klom zij tegen den steden rotswand op, en
stond tenslotte met wapperend kleedje jui
chend aan den rand der diepte.
De heer Beni had zijn oogen niet van
baar af.
Boms keek hij medelijdend om naar haar
zuster, die, aan den ann van den dokter nog
ergens beueden in het dal wandelde. Het
was hem niet aangenaam* dat Iza togen haar
gewoonte aan den tocht had deelgenomen.
HU vermoedde dat dik om zijnentwille ge
schiedde.
Aan de baad gekomen* werden «ij door
een juichende Zigeuner rhspeuiia ontvan
gen), en de jongelui, floonen willende dat zij
ook in het minst niet vermoeid waren, be
gonnen in een dicht kluwen) te dansen.
Terka walste met tintelende oogen bet
itfld rood, De heer Beni voegde zich bij
toeschouwers. Aanvankelijk vol bewon
dering, later zichtbaar- getroffen, zag hij het
meisje dansen,tenslotte met een zekere
ontstemming.
Zij voerde een scardas udt, vurig, bijna
hartstochtelijk. Haar wangen gloeiden, haar
haar ging les, haar japon was gekreukt
Zooals zU zich met het hoofd achterover
gebogen, en den ï'aoh, van een vrouw om de
lippen door haar danser liet omarmen, had
ij als een model voor een bocchante kunnen
dienen.
Iza wandelde onderwijl In haar rood wol
len japonnetje met haar, grooton stroohoed
op, kalm onder de zware dennéboomen van
den woudzooan. De gedachte, dat dit meisje
nooit zulk een dans had gedanst), vervulde
den heer Benli ïnet zeldzame voldoening.
'Later besloot het gezelschap* op Terka's
aandringen, op het strand een balspel te
gaan doen. Toen Bené niet wilde meedoen,
beval Terka hem eenvoudig bü haar te ko
men; en zich naar haar wensch te voegen.
Zij vond hét heerlijk, dat zich eindelijk een
ernstig cavalier voor haar had opgedaan,
maar ook buitendien veelde züj, zooals de
meeste jongere zusters, een besliste neiging
om den vereerder van haar oudere zuster
weg te kapen.
Toen een van de aanwezigen den bol te
forsch omhoog had geslagen, vloog' hij in
wijden boog over de hoofden heen tusKhen
TOB NOOIT HOEKJE,
Afgunstig.
.en DamocOiea smeekte den
koning het zwaard weg te nemen.
Damocles, afgunstig op de macht zijna
koninga, werd op deu troon gezet en ver
heugd over dlit feit, versomberde plotseling
zjjin gelaat, toen hjj gemerkte, dat boven
zijn hoofd aan een dunne zijden draad een
vlijmscherp gepunt, zwaafld hing.
Boven het hoofd van ons allen hangt) <ttt
zwaard aan meer of minder sterke draden;
maar wü zieni het niet alleen enkele ie
venswijaen zien heit en hebben zich ertegen
gepantserd en zoo wU het zien, dan mee
nen wij meestal, dat het boven de hoofden
van hen, dlie hooger geplaatst zijn dan wij,
die meerder rijkdommen bezit Don dén wij,
opgehangen is aan ^bii staleni tros, zoodat
'/■ij ongestoord en zorgeloos kunnen geiTi ten
van 'hun Stand en hun bezit Als kleine kin
deren, die een* sprookje gehoord hebben,
zeggen zijl: Jk wou, dat. ik koning was".
Wij vragen onB dikwijls af, hoe het toch
mogelijk is, dat er zooveel menscheni zijn,
die een ander zijn geluk beifljden; wij vra
gen ons af, of zij nu nog altijd kinld zijn ge-
hleven en of nooit hdj hen de gedachte zich
baan gebroken heeft, dat geen enikel geluk
volmaakt is' en dat aan iederen stand, aan
ieder beiroep moeilijkheden zijn verbonden»
en dlat zij zwarigheden met rioh meebren
gen, die zij niet zien. Niemand weet, wat
voor verdriet er schuilt achter het vernis
,geduk", idat de menschen van elkaar zien.
Er ia geen mensch ter wereld, die het geluk
van een ander vermag vast te stallen dan de
persoon zelf. Ik heb geen gelukkiger men
schen gezien lm mijln laven, vertelt een zeer
bereisd ethnograaf, dan de mannen; die ik
zag ln China. Zij zamelen meet en hun
grootste plezier hebl>en ze onder elkaar,
wanneer de een den ander voor is to het
grijpen van de uitwerpselen dier lastdieren,
die zij volgen.
Benijdt gij ze niet, die getokklgenil
Dr. JOÖ. DE OOÖK.
Vader te H.
Op uw vraag; wat wij van de verandering
van het beroep denken, waartoe uw zoon
overgegaan, kunnen wij niet antwourdent
Waar hij reeds tweemaal van beroep is ver
anderd* lijkt het ons niét sloohte gevaarlijk,
om op de gegevens afgaande van uw «nhrij-
ven, een oordeel te vellen; maar wij rijn
overtuigd, dat ai ware bU niet zoo onstand
vastig als dit het geval schUnt, aen raad in
zake beroepskeuze op de zeer weinige ge
gevens, die gij ons verstrekt, onmogelijk te
geven is. Wanneer niét een behoorlijke ana
lyse van het karakter van uw zoon Is ge
maakt, blijft dot raadgeven gissen, hangt -Ie
raad inde in W ,j ooewn u oransikiaaui
maken, dat die verandering heelemaal nfiet
behoeft te wijzen op een onstaivfvastig ka
rakter. Het mag voor oudeiw zoo Hjluj,
omdat zij miBscien ln bun jeugd [*er g< luk
het julstet?) beroep meteen te pakken had
den; nochtans behoeft hét niet zoo te zjjn.
Veeleer zien wU en io verhand mat u#
mededeeLingen een bewijs ln» dat hjj
intuïtief gevoelt, dat «jjn kunnen en ver
langen in een andere richting ligt. Waar
geen onderzoek werd ingesteld, naar de ver
mogens van uw zoon, toen hjj de school
verliet» grondt zich dus de keuze van ejjm
eersten werkkring op gissingen
Aan onderstaande personen is persoonlijk
antwoord gezonden; aangezien de beantwoor
ding te uitvoerig was voor plaatsing in dit
blad: G. S. te H.; B. B. te H.; N. L. te N,;
K. 8. te N.
Ja, ik zoek een jongsten bediende. Is
uw zoon betrouwbaar, waarheidlievend?
O ja, mijnheer! Maur uatmrrüjk weel
hjj óók heel goed, dat zaken) zak er* zijn.
de Iwomtoppen van den bosdhrand.
„Zeg Iza, eens zien; wie hem het eerst
heeft/' riep Terka tartend. Iza stond tegen
een boom geleund naar het spelen te kijken.
Een oogenbiik weifelde ze, trok toen haar
rok omboog, en snelde met korte* "W be
hendige sprongen het bosch in. Niemand
volgde haar. Men gunde baar gaarne den
roarn, dat zU den baf zou terugbrengen.
Er verliepen eenige minuten. Het gezel
schap begon de monden met mondvoorraad
te bestormen* terwijl de heer Beni lang
zaam naar het bosch iep. Hjj maakte zich
ongerust over Iza. Ën toch kon* naar zjjn
berekening, de bal zoo ver niet gevlogen
zjjn. ZU had hem al lang moeten vinden en
terug moeten zjjn.
Tusschen de bouinen voortioopend* boor
de hjj een zacht gekreun. Aldra zag hij,
oenóge possen van den gekleurden bal af,
Iza, met een uitdrukking van pjja en wan
hoop in hT trekken, geknield op den grond
liggen.
De heer Benl begreep, wak er was ge
beurd. Zjj had willen bewjjBsan, misnehien
wel juist hemi willen toouen» dat zjj vol
strekt geen kreupele was, zooals de men
schen dachten.
En met een uiterste inspanning van haar
zwakke spieren, was «U hét bosch ingeheid,
om den hal na te loopen.
(Haar doel nabij, hadden haar krachten
baar begeven, en was rij neergestort ais een
doodgejaagd hert Gebroken, wanhopig eu
beschaamd.
,dza", zei de heer Beni ontroerd tot haar.
11 ij ging naar haar toe om haar op te helpen.
De bitterheid, die zij zoo jaren lang had
verkropt, bralo nu opeens met de hevigheid
der eenvoud los.
„Och lk manke, wat kan ik? U ziet
heit? snikte ze.
De heer Beni nam haar zacht bU dien arm
om haar op te richten.
„Huil niet; Iza!"
Haar bleek hoofdje zonk uitgeput op zjjn
schouder neer.
„Juist daarom hond ik van jef
Verbaasd en ongeloovig keken Iza's om-
floersde oogen hem aan. De heer Beni wist
haar tranen niet anders te stcJIeu; dan door
ze weg te kussen.
B.
't Jut
Uiterlijk of innerlijk.
Roblnton.
Of hit verstandig is? Wel man, de
,J —o-» A omflfl^hruinlriki nnn
a.