V Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, J Zonderlinge lotgevallen in het Dagelijksch leven van ZATERDAG 14 MEI 1927. 277. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) VREEMDE GROEIMAN1EREN. Luchtwortels. Zoo opvallend als in de tropen Is het versohijnsel op onze breedte niet. De woudreuzen die uit hun takken luchtwor tels als dikke koorden uitzenden, welke doorgroeien, meters lang, tot zij tenslotte den grond bereikt hebben en daaruit het vocht kunnen oppompen, missen wij in ons land. Zelfs zal menigeen, die meent nogal aar dig op de hoogte te zijn van onzen inland- •chen plantengroei, zich meer dan twee maal moeten bedenken, wanneer men hem plotseling voor de vraag srteli, welke van onze wilde planten luchtwortels vormen, maar toch komt dit versohljnsel ook bij onze flora voor en wie er eens wat nauw keuriger de aandacht op gevestigd houdt, cal zelfs zien, dat het vak^r voorkomt dan men wel denkt. Die zitten als t ware vastgezogen tegen de onderlaag door middel van bundeltjes fijne hechtworteHJes, welke aan weers zijden van den stengel zich uitstrekken en die de fijnste reetjes en spleetjes we ten te benutten om zich vast te klemmen. Porbeert men zoo'n kllmoptakje los te trekken, dan rukt men gewoonlijk de hechtworteltjes af, of wel het takje breekt, zoo stevig Is de bevestiging op de onder laag. Zooals we reeds zeiden, ls dit vasthou den de eenige functie dier worteltjes, wal echter niet wegneemt, dat zij, wanneei /Jj b.v. in een muurvoeg dringen, waar- in zich stof en grond verzameld heeft, van karakter veranderen en wel degelijk zulgwortel worden. Klimop kan dan ook medewerken om oen voohtigen muur droog te maken, in de eerste plaats doordien de luchtwortel- tjes vocht uit de voegen zuigen, in de tweede plaats doordien de glimmende dichte bladeren, beletten dat de regen den muur bevochtigt Zijn dc luchtwortels der klimop slechts onder zeker voorbehoud als zoodanig te beschouwen, wij hebber i ook verschillende wilde planten, die er onvervalsohto luchtwortels op na houden schijnsel nog typischer, daarbi wij zelfs tot vier, vijf luchtwortels van soms metcra lengte. Evenals het springzaad vormt ook he4 algemeen voorkomende onkruid perzik- kruid, indien het op vochtige groeiplaats staat luchtwortels. Andere planten vor- toonen dit verschijnsel nlleen tn abnor male omstandigheden, bijv. als zfl omge waaid zijn, of wanneer do stengel ten doele beschadigd ls of zelfs geheel afge sneden. In zoo'n geval ls de vorming van luchtwortels een wanhoopsdaad, een laat ste poging om het bedreigde bestaan te redden, Immers die wortels moeten dan het tekort aan bodemzout toevoeren, dat op de gewone wijze, dus door het wortel stelsel en dem stengel de plant niet meer bereikt. Dergelijke luchtwortels troffen wij aar bij een omgevallen Ga loopgig tetrahit of hennepnetel, een lnbiaat met witte bloempjes. De vierkante stengel lag op den grond, doch had zich weer ten deele opgericht. Uit het op den bodem liggen de deel waren echter luchtwortels te voor schijn gekomen, die den grond Indron gen. Ook bij een afgesneden «tengel van vetkruid, sedum reflexuro, troffen we het cerschljnsel Dit dikbladige plantje, aai het vocht ln de bladeren lang kan bewa ren, had zelfs kans gezien luchtwortels te vormen van wel 6 eJI. lang. Een door een Insect beschadigde kruiskruidplant Se- necio vulgare, had juist boven de bescha digde plek een aantal luchtwortels ge vormd. Het meest bekende voorbeeld van lucht wortels bij een onzer iu'iujdache planten levert de klimop. Dit voorbeeld ls echter maar half goed, Immers de stengelwoterteltjes der klimop zijn niet zoozeer luchtwortels als hechtwor- tels. Zij dienen niet om de plant een extra- rantsoen voedsel toe te dienen doch al leen om behulpzaam te ztfn bij het klim men. Hoe goed 74J deze taak vervullen, kan men zien bij klimop houten schuurtje, een schutting of een die tegen een' gladde muur opgroeit en dan vooral bij de jonge groeltoppen (flg. 1). DE ZEEROOVKK. De Napoiitaanache methode. Het geheele gezelschap begaf zich aan boord van de met lampions eu electrlsche guirlandes getooide vaartuigen, en roeide order pn snrTmpe' vioolHk g* diiuach, het meer op, waar zwaarder de schemering daalde. Voorop voer een jacht met witte zeilen, waardig en geruiachloos als een Ïhantaatlache zwaan de golfjes dooranH- end daarachter een zwerm van roei- booten: gieken, wherrlea en motorvaar tuigen. van de verandah van het badhuis uit gezien: een muaiceerend monster met vurige schubben, dat zich op de grilligste wija langs den oever kronkelde. Het schroefbootje van den heer Nestor, de „Meluaine", dobberde nog bedaard in de jachthaven. Zijn benzine-motor had plotseling niet willen werken. De machine knetterde woest; de machinist krabde zich 't hoofd; de heer Nestor, wiens gedrongen gestalte ln een soort admiraalsuniform met \<-el gouden franje stak, stampvoette en zijn gasU-n, mevrouw Zsoltar en haar dochter Olga, bewogen met zenuwachtig ongeduld haar waaiers. Op dit oogenbllk gleed een slanke wherry naast de Meluaine. Op de plecht lichtte een roode lampion, aan de riemen een breedgeschouderd Jongraensch. ..Als de dames misschien ln mijn bootje willen overetappen, er zijn twee zitplaat »eu vrij". .»1 Ia Horvath, mama", zei de Jonge dame. „Maar hoe moet dat dan met me neer Nestor?" .,Als de Meluslne weer vlot komt, komt h]j ons wel achterop, en dan gaat U beiden weer op zijn boot over". Het melaje richtte een vragenden blik naar haar mama, die verschrikt haar waaier toeklapte. In dat waggelende schuitje? Neen, dan wachtte ze liever nog wet. De benzine-motor liet een oorverdoo- vend gefluit hooren, zonder evenwel van de plaats te komen. „Het zit 'm ln de schroef!" riep de heer Nestor zegevierend. Homth weee op het bankje ln zijn Zeer fraai kam rrer dit verschijn#"' soms zien bi) het bekende springzaad met zijn mooie bloemen. In flg. 2 hebben we het ondereind' van zoo'n springzaadplant afgebeeld. Heel vaak verheft deze plant zich eer klein eindje boven den grond, zoodat zij min of meer op stelten staat, ook een ver schijnsel dat aan tropische planten herin nert. Bovendien echter vormt met spring zaad ln het najaar vaak aan de dikke Jcnoopen" van de stengel-luchtwortettjes, die soms een vrij aanzienlijke lengte be reiken. Bij het klemspringzaad, dat ook wei ln ons land in het wild voorkomt, is het ver- »Nu, hoe denkt U er over?" In de verte op het meer verstomde de muziek; een zacht tremulerende mannen stem begon te zingen. „Dat is Ledofsky, de bariton van de opera", merkte het meisje op. donder zich volkomen rekenschap te geven van hetgeen zij deed, stond zij reeds op de verschansing van de migorboot en sprong op deu gespierden arm van Hor vath leunende in de schommelende wherry. „Olgal" juflrouw Olga!" riepen me vrouw Zsoltar en de heer Nestor tegelijk uit. Horvath echter deed een paar krachtige rukken aan de riemen eu zette het lichte aartulg net snelle slagen 'n beweging Alsof ze reeds berouw had van haar daad, zei Olga: „Wilt me dadelijk naar mijn tante Lidi brengen op bet groote jacht!" De wherry met den rooden lampion bleef een tijdlang de kleine flottielje ln haar kielwater volgen; plotseling echter \eranderde zij ln een korten boog van richting en Bchoot pijlsnel naar het mid den van het meer, blindelings den nacht in. „We zijn verdwaald, waar brengt U me heen?" vroeg de jonge dame bezorgd. „Dat zult U wel zien". Horvath hief een van zijn roeispanen op en gaf een flinken slag tegen den roo den lampion, die als een gloeienden vuur bol sissend in het water viel. Zij zaten in het duister. „Horvath, wat moet dat?" „Nu hoor je van mij, kleine heks". Het meisje sprong van haar zitplaats op. „Ben je plotseling krankzinnig ge worden?" „Vraag Je dat nog? Je hebt me toch lang genoeg voor gek uitgemaakt." Twee jaar geleden had Horvath zich met Olga Zsoltar geëngageerd. De heele zaak was. vrijwel zonder voor kennis van de kinderen, door de ouders geregeld. De t>ude Zsoltar had namelijk een schoonzoon noodlg van goede familie. Geld bezat hy in overvloed, ln de granen, met speculatie ln bouwgrond, militaire leveranties en het aanleggen van lokaal- spoorwegen verdiend; het eenige wat hij niet had bemachtigd, was een goede repu tatie, daartoe had hem de tijd ontbroken. HU den ouden Horvath precies 't tegen overgestelde. Als lid van de Academie en het Miigna- tenhuis, professor aan de hoogeschool, enzoovoorts, ontbrak er niets aan zijn roep. Sinds zUn prilate Jeugd had htl «I den tijd besteed om zUn oollectie ridderorde» uit te breiden tot twee rokken vol, van den TOB NOOIT HOEKJE, Verwachting en Vervulling. Aan den oever van den oceaan des le vens staat de iongwnan en ln zUn geest ziet hl] duizenderlel mogelijkheden, om ln het leven te slagen. Met duizend schepen kiest hij de baren van de zee, die hem noch door onstuimigheid nog door uitgestrekt heid afschrikt. HU tintelt van verlangen, om op de BQhuimkoppige golven te worste len met de elementen; in zich gevoelt hij het verlangen om te slagen; hU woet zoo goed als zeker, dat hh slagen zal. Aan de eindelooze levensree staat een gekromde grUsaard, die met Uchtlooze, matte oogen rustig staar naar den einder. „Nee 't goat 'm niks an. 't Is allemaal de kift dat ie werke mot en wU d'rult gaan", spot 'n Jonge meid. „Alsof wU niet werreke motte", klinkt de sisstem van 't Medusahoofd weer.... „De gansolUke morrege jagte om 's mid dags boodschappe te kenne doen. Dat gunne die manne je nog niet". Ik kUk naar den werkman, die niet meer lacht. Er ls angst ln zUn oogen. Waar- schUnlUk kent hij de dichterwoorden niet „Een vrouw ls duizend mannen te erg". (Is 't niet Vondel, lezers?). Zou hU anders een opmerking gemaakt hebben over dat onschuldig genot van de Amsterdamsche vrouwtjes: „Tt lapjes keeren" op Maandag? „Hal mot ze vrouw sture om boezeroene voor 'm te koope. Hal het ze noodlg", schamperde 'n vrouw. „Dan mot ze die bU de biete ln de tasch stoppe. Zit er meteen een mooi patroontje ZUn zwerftochten over don Oceaan des le- opl" lacht de jonge meid. vens zUn afgeloopen en op de ééne boot. De man is rood geworden en de pontjes- die hij nog mocht redden van de duizend baas krUgt medelUden met hem en vraagt: .zeilen, waarmee hij de levensreis aan- „Help s mee draale, meesterl" vaardde, ls hU nog veilig de haven blimen- Overgelukkig, dat hU de vrouwen den geloopen. Er ligt weemoed in zijn blik, rug kan toe draalen, pakt hU het handvat wanneer hU terugziet op de levensreis, waarop hij zooveel schépen heeft moeten achterlaten, die niet bestand bleken tegen dt1 levensstormen, die hem hebben om- loeid. Zóó ls het leven. De idealen der Jeugd van 't wiel en draait, en draait alsof zUn leven er mee gemoeid is. In 'n oogwenk is de boot aan den overkant, veel te vlug naar den zin van de vrouwen, die graag nog 'n beetje heibel gemaakt hadden. HU, met 'n tik aan zUn pet, springt 't eerst aan wal, schiet een zUstraat ln, waareohUnlUk ln een richting, die hU niet hebben moet, maar in elk geval niet in de richting van de Westerstraat, waarheen de vrouwen zUn verdwenen: één voor één zijn zU go- vallen onder de mokerslagen, die de le vensomstandigheden erop gebeukt hebben en ten slotte zijn er nog slechts enkele overgebleven. En dat ls heel natuurlük en SJ* LAPJES KEEREN. De man ln angst 't Was op de pont aan dekade. *k Zal maar niet zeggen op welke pont het was; 't mocht me anders eenB vergaan als den man waarvan lk wil vertellen. Die man, 'n werkman leek het, stapte op de pont en achter hem volgden 'n paar vrouwen met boml» happentassrhon en netten, enz. en 'n paar jonge meiden zet ten 't op een draven om ook nog de pont te halen, zoodat genoemd vaartuig weldra volgeladen was met op zijn minst twaalf leden van 't schoone geslacht met en be nevens den werkman eu den „raddraaier" van de pont De werkman wiaselt veel.... veelzeg gende blikken met den pontieaman en zegt dan.... hoe hU het durfde, snap lk nog niet!.... zegt dan: „Allemaal lappies keeren op de Weater- straat De man krijgt vanmiddag een bietje!" ..Seker soo gewend ven Je elge frouw. hè?" eist een mager wijf met Medusa- slierten om haar hoofd. „Main man k raagt geen blete. Wort le te slaperig fan", lacht 'n tweede goed- moedig dik. „En al kreegt die 'n biet. Wat gaat hem dat aan", meent een „juffrouw" (want ze heeft 'n hoed op) aan voeren. Verlosser van Portugal af tot den Leeuw en de Zon van Perzië toe. Onder dergeUjke omstandigheden Ls bet begrUpeHjk, dat bij geen tijd had gehhd om fortuin te maken. Heel Budapest vond het natuurlijk, dat de twee jougelui trouwden, en zelfs de terloofden uisten niets op elkaar af te dingen. I>e aanstaande bruidegom bad de be kende groote passie achter den mg; bet meisje koesterde echter, zelfs toen zij op de kostschool was, niet de minste neiging tot romantische dweperU. Het waren twee verstandige menschen, die zich met berustende opgeruimdheid ln hun lot schikten. ZU vilden geen komedie Het meisje was bUzonder scherpzinnig. Echt Armen isch bloed. Een gezicht ais bruin geëmailleerd; krullend haar, een zacht gebogen neus, doordringende zwarte oogen, een nu en dan oplaaiende lach om de mondhoeken, waarin veel beminnelUk- heid, maar ook wel vat impertinents lag. ZU was #U klein van stuk, verre van hoekig en toch slank- De bruidegom in spé kwam ln den be ginne weinig op visite, maar werd later een vaste gust, tenslotte was hU haast niet meer weg te krijgen. Er ontstond harte lijke vriendschap tusschen de beide ver loofden. En dit eigenaardig verschUnsel was voor hen beiden een bron van pret en plage den. Later, ala zU bUzonder goed geluimd was, hadden al stoelende formeele vecht- partUen tusschen de gelieven plaats, en als mevrouw Zsoltar zich dan geneerde voor het onbehoorlUk gedrag van haar dochter, streek deze hijgend haar ln de war geraakt haar glad en zei lachend: „Arpad is een gek!" Toen gebeurde er iets zeer onaange naams. De oude Zsoltar had zich met geld geïnteresseerd ln een gewaagde spoorweg- speculatie, waarmee hij millioenen hoopte te verdienen, terwijl tenslotte bleek, dat hij een half mlllloen had verloren. Dit was zUn ondergang; het kwam uit, dat hU wel een groot onroerend vermogen bezat, maar dat dit met zware schulden waB belast. Zsoltar ging failliet, en mocht tenslotte bm zUn, dat hU den strafrechter ontliep. Het engagement werd natuurlUk ver broken. Olga had tact genoeg om de eer aan zich te houden. „Ik wil je niet tot last zUn. De heele zaak zou trouwens geen zin meer gehad hebben. Geen van belden bezitten we Iets, en geon van ons kan ln armoe leven. druk snaterend optrekken, om vlak voor goed. want de jeugd moet veel iaealen etenstUd met 'n vol boodschappennet thuis kosteren, de jeugd moet veel aarwiur- te komen, en, omdat er geen tUd meer ls ven en willen ondernemen, anders blijft om groente schoon te maken, maar gauw een gekookte biet warmen. B. or voor de grijsheid heelemaal niets meer over ten slotte. Hoe meer schepen de .jonge man ziet vergaan, hoe meer hU leert, wat bet leven ls en ais hij aan het eind van zUn dagen één enkel schip behouden in de haven voert, dan kan hU tevreden zUn, /-. want wie ln de vele plannen, die hij heeft Gelukkig het huis, waar het verstand gemaakt gedurende zijn leven bevredigen- en de ervaring der ouders een wet bUjven werkzaamheid heeft gevonden, en er niet van geweld, maar van volmaakte lei- ;ln Koglaagd ls er één goed en met sueoea ding en M'iniaakto liefde. te verwezenlUken, heeft niet tevergeefs go. WARE WOOROEN Woorden van drift zUn ala vonken, die men ln de leege lucht moet laten uit spatten: daar kunnen zU geen kwaad, maar u p.nr zU raken daar branden zU. VrUheld wordt een heilloos ding, als men haar elscbt voor zichzelf, maar niet gunt aan een ander. Wie weldoet met weerzin en onaan gename opmerkingen, ia ala een koe, die melk geeft, maar.... den vollen emmer omtrapt met haar achterpooten. Met een groot en edel doel voor oogen brengt men 't ver ln de wereld, wanneer men zlchzelve behoorlUk kent en onwrikbaar houdt aan de beginselen, welke men als ware en goede erkent. Menigeen staat zUn geheele leven met zUn voet i» den stUgbeugel, zonder zich ln den zadel te kunnen opwerken. Richt uw buis soo goed en degelUk. aierlUk en kostbaar ln ala gU wilt, *1* gU vergeet aan 't goed humeur een plaatsje te geven, ls T eenzaam 'on doodscb en be nauwend. ol ijken, leefd en heeft zU „In groote dl voldoende", zegt n plicht ala mensch ge- ZU: Die man heeft zijn vrouw om haar geld getrouwd. JU zou mi) nooit om mUr geld trouwen wel HU: Niet voor ai het geld van de wereld! JU hebt kostbare liefhebberijen, ik houd van een ruime woning en mooie kleeren. Aan liefde in een hutje geloof ik niet. Zoek JU dua een goede partU, die zUn er in overvloed. En laat mU maar begaan, ik krUg wel wat lk hebben wil". ZU reikten elkaar de band en scheidden. Maar.... als goede vrienden. Hem speet het eigenlijk wel een beetje. En geen won der: lijj was al zoo aan de plagerUen van Olga, en aan de jolige stoeipartijen ge woon! Horvath ging op reis, en Olga begon met baar moeder bals en badplaatsen te bezoeken. Tenslotte leerde zU dan den verach geadelden mlllionair Nestor ken nen, en het bing thans slechts van Olga af, of zU mevrouw Nestor wild? worden, ja dan neen. Op den avond, dat Olga haar vroegeren verloofde weer ontmoette, werd het jaar- lyksch „casino" gegeven. Horvath was onverwacht opgedoken; niemand wist vanwaar hU was gekomen. En tydens den wals had hU Olga toege fluisterd: „lk heb er nog eens goed over nagedacht. Zooals het nu is, gaat bet niet. Ik kan het zonder jou eenvoudig niet stel len. lk heb het beproefd, maar het ging niet. Laat dien Neator maar loopen en wordt mUn vrouw". Later wandelden zU arm in arm door de zaal. „Wees nu verstandig", zei Olga, „maak je niet belachelUk. Wat moeten wU belden ln 'a hemels naam samen aanvangen? Twee bedelaars zUn wel Ik ben zoo goed op weg, werk JU rtdjn znsk nu niet tegen. Trouwens, al dacht lk niet aan mezelf, ik zou het voor jou niet willen. Daar ben lk te trotsch voor". „Ik weet, dat Je van me houdt". „Ik vun Jou?" „NatuurlUk. Al maak Je jezelf wUs, dat bet niet zoo la". Olga barstte in lachen uit. „Lieve vriend, tot dusverre hield lk je voor vrU verstandig, maar nu zie ik, dat {e net bent als de rest en tot Iedere dom- leid ln staat. Een geluk voor Je, dat je zoo'n vriendin hebt, die je voor die aller grootste dwaasheid behoedt. Maar nu moet lk naar maina". Horvath keek haar ontstemd na. Tot slot van het feest had Nestor voor- (testeld een watertochtje te doen ln ver- ichte vaartuigen. Het meisje sprong van haar zit plaats op. „Ben Je krankzinnig geworden?" „Vraag Je dat nog? Heb Je me niet lang enoeg voor gek uitgemaakt? Maar houdt e nu bedaard en ga zitten, anders slaat het bootje om." gewild te hebben, ia ergiliua. Dr. J08 DE OOOK. Inwoner te EL Het la niet gemakkelijk met menschen om te gaan, die geen kri tiek kunnen verdragen. Twee wegen staan er in uw geval open. De eerste ia deze, dat gU uw krachten niet verapllt, wanneer het niet noodzakelijk ls, dat gU kritiek oefenk Bestaat dus de mogelijkheid, dat gU den persoon in kwestie geheel links kum laten liggen, dan moet gij dit doen. Het leven ls te kort om er veel van te verknoeien san anderen. ZUt gU echter gedwongen om met de persoon in kwestie te blUvcn omgaan en randen zakelijke banden of familiebe trekkingen U aan den persoon, over wien ■Nspreekt, dan raden wU V aan uw oor- eel, hoewel beslist gesproken op tactvolle wUse in te kleeden. Kent gU bet type, dat wit, zwart noemt, maar het roerend met U eens ia, als gU zegt: Ja zeker, het is zwart maar eenigszins naar den witten kant". Zoo ongeveer kunt gU vrede houden met dergelijke menschen. Bovendien verande ren de meeaten door het leven met den leeftijd. Olga ging mismoedig zitten. „Zeg me tenminste, wat je met me voor- hebt?" „Ik houd je tot morgenochtend gevan- ■0, dan kan je mama je terugkrUgen. aar dan ben je natuurlUk zoo gecompro mitteerd, dat Nestor wel bezwaren zal maken". Olga zocht de zaak ala grap te beschou wen, maar toen Horvath in zUn stillen, rustigen ernst bleef volharden, werd het haar te machtig. „Vindt U de manier waarop U mU be handelt erg ridderlUk?" „Pardon, ik wil mUn fout herstellen en je tot mUn vrouw maken. Ik heb nog ver geten te vertellen, dat ik gisteren tot directeur van het badhuis van Topart beo benoemd op oen salaris van drie duizend gulden." olga antwoordde niet Horvath trok zUn riemen ln, en Het het achuitje met den stroom afdrUven. Waar door zU weldra bU een eilandje kwamen. De boonion, die zich over het water heenbogen, vormden een bladerprieel, on ln de struiken aan den oever lichtten dui zenden kevers; uit de verte klonken zachte liederen. Zoo verliep ongeveer een half uur. Olga zat met het noofd ln de handen; op eens was het haar waarom wlat ze niet of ze lust had te Bchreien. Haar avondmantel gleed af, een mug zette zich op haar blooten arm neer. Olga bemerkte het in het geheel niet. Verge noegd gonzend vloog de mug verder, als bedwelmd door bet zoete bloed. Horvath nam Olgu's hand in de zUne. Ook bU was zenuwachtig. „Huil niet, Olgal" Zachter voegde hij er bU: „Drieduizend gulden en zes honderd gulden voor woning en brandstoffen I" Een fluiten, dat door merg en been ging, verscheurde de nachtelUke stilte. De „Melusine" naderde, met êen groene lamp op de plecht. Een oude snoek met dikken snor werd op onzachte wUze uit zUn slaap gewekt, en keek nieuwsgierig boven den water spiegel uit. Verbaasd zag hU daar ln den schaduw van een boom twee tnenachen- kinderen, die ln.een schommelend bootje, muisjesstil, dicht tegen elkander aanzaten. Een groenoogig monster voer fluitend en sissend voorhU- En op den kop van het gedrocht stond een admiraal met prach tige epauletten, die luidkeels brulde: „Ho hola, hol" Het meisje scheen zachtjes te lachen 't Jutte rt je B. Mei duiund moeien kieel de jongeling ut; etil, of een geredde bool, komt dt grijsaard de hoven lm. Fritdrich von Schiller, pelen, mi bekenden elkaar openhartig, dat ze elkaar niet liefhadden, maar bun beat zouden doen, elkaar bet leven zoo «iragulyk mogelijk te maken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 7