V
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
J
Zonderlinge lotgevallen
in het Dagelijksch leven
van ZATERDAG 14 MEI 1927.
277. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
VREEMDE GROEIMAN1EREN.
Luchtwortels.
Zoo opvallend als in de tropen Is het
versohijnsel op onze breedte niet. De
woudreuzen die uit hun takken luchtwor
tels als dikke koorden uitzenden, welke
doorgroeien, meters lang, tot zij tenslotte
den grond bereikt hebben en daaruit het
vocht kunnen oppompen, missen wij in ons
land.
Zelfs zal menigeen, die meent nogal aar
dig op de hoogte te zijn van onzen inland-
•chen plantengroei, zich meer dan twee
maal moeten bedenken, wanneer men hem
plotseling voor de vraag srteli, welke van
onze wilde planten luchtwortels vormen,
maar toch komt dit versohljnsel ook bij
onze flora voor en wie er eens wat nauw
keuriger de aandacht op gevestigd houdt,
cal zelfs zien, dat het vak^r voorkomt dan
men wel denkt.
Die zitten als t ware vastgezogen tegen
de onderlaag door middel van bundeltjes
fijne hechtworteHJes, welke aan weers
zijden van den stengel zich uitstrekken
en die de fijnste reetjes en spleetjes we
ten te benutten om zich vast te klemmen.
Porbeert men zoo'n kllmoptakje los te
trekken, dan rukt men gewoonlijk de
hechtworteltjes af, of wel het takje breekt,
zoo stevig Is de bevestiging op de onder
laag.
Zooals we reeds zeiden, ls dit vasthou
den de eenige functie dier worteltjes, wal
echter niet wegneemt, dat zij, wanneei
/Jj b.v. in een muurvoeg dringen, waar-
in zich stof en grond verzameld heeft,
van karakter veranderen en wel degelijk
zulgwortel worden.
Klimop kan dan ook medewerken om
oen voohtigen muur droog te maken, in
de eerste plaats doordien de luchtwortel-
tjes vocht uit de voegen zuigen, in de
tweede plaats doordien de glimmende
dichte bladeren, beletten dat de regen den
muur bevochtigt Zijn dc luchtwortels der
klimop slechts onder zeker voorbehoud
als zoodanig te beschouwen, wij hebber
i ook verschillende wilde planten, die er
onvervalsohto luchtwortels op na houden
schijnsel nog typischer, daarbi
wij zelfs tot vier, vijf
luchtwortels van soms
metcra lengte.
Evenals het springzaad vormt ook he4
algemeen voorkomende onkruid perzik-
kruid, indien het op vochtige groeiplaats
staat luchtwortels. Andere planten vor-
toonen dit verschijnsel nlleen tn abnor
male omstandigheden, bijv. als zfl omge
waaid zijn, of wanneer do stengel ten
doele beschadigd ls of zelfs geheel afge
sneden. In zoo'n geval ls de vorming van
luchtwortels een wanhoopsdaad, een laat
ste poging om het bedreigde bestaan te
redden, Immers die wortels moeten dan
het tekort aan bodemzout toevoeren, dat
op de gewone wijze, dus door het wortel
stelsel en dem stengel de plant niet meer
bereikt.
Dergelijke luchtwortels troffen wij aar
bij een omgevallen Ga loopgig tetrahit of
hennepnetel, een lnbiaat met witte
bloempjes. De vierkante stengel lag op
den grond, doch had zich weer ten deele
opgericht. Uit het op den bodem liggen
de deel waren echter luchtwortels te voor
schijn gekomen, die den grond Indron
gen. Ook bij een afgesneden «tengel van
vetkruid, sedum reflexuro, troffen we het
cerschljnsel Dit dikbladige plantje, aai
het vocht ln de bladeren lang kan bewa
ren, had zelfs kans gezien luchtwortels te
vormen van wel 6 eJI. lang. Een door een
Insect beschadigde kruiskruidplant Se-
necio vulgare, had juist boven de bescha
digde plek een aantal luchtwortels ge
vormd.
Het meest bekende voorbeeld van lucht
wortels bij een onzer iu'iujdache planten
levert de klimop.
Dit voorbeeld ls echter maar half goed,
Immers de stengelwoterteltjes der klimop
zijn niet zoozeer luchtwortels als hechtwor-
tels. Zij dienen niet om de plant een extra-
rantsoen voedsel toe te dienen doch al
leen om behulpzaam te ztfn bij het klim
men. Hoe goed 74J deze taak vervullen,
kan men zien bij klimop
houten schuurtje, een schutting of een
die tegen een'
gladde muur opgroeit en dan vooral bij
de jonge groeltoppen (flg. 1).
DE ZEEROOVKK.
De Napoiitaanache methode.
Het geheele gezelschap begaf zich aan
boord van de met lampions eu electrlsche
guirlandes getooide vaartuigen, en roeide
order pn snrTmpe' vioolHk g*
diiuach, het meer op, waar zwaarder de
schemering daalde.
Voorop voer een jacht met witte
zeilen, waardig en geruiachloos als een
Ïhantaatlache zwaan de golfjes dooranH-
end daarachter een zwerm van roei-
booten: gieken, wherrlea en motorvaar
tuigen. van de verandah van het badhuis
uit gezien: een muaiceerend monster met
vurige schubben, dat zich op de grilligste
wija langs den oever kronkelde.
Het schroefbootje van den heer Nestor,
de „Meluaine", dobberde nog bedaard in
de jachthaven. Zijn benzine-motor had
plotseling niet willen werken. De machine
knetterde woest; de machinist krabde zich
't hoofd; de heer Nestor, wiens gedrongen
gestalte ln een soort admiraalsuniform met
\<-el gouden franje stak, stampvoette en
zijn gasU-n, mevrouw Zsoltar en haar
dochter Olga, bewogen met zenuwachtig
ongeduld haar waaiers.
Op dit oogenbllk gleed een slanke
wherry naast de Meluaine. Op de plecht
lichtte een roode lampion, aan de riemen
een breedgeschouderd Jongraensch.
..Als de dames misschien ln mijn bootje
willen overetappen, er zijn twee zitplaat
»eu vrij".
.»1 Ia Horvath, mama", zei de Jonge
dame. „Maar hoe moet dat dan met me
neer Nestor?"
.,Als de Meluslne weer vlot komt, komt
h]j ons wel achterop, en dan gaat U beiden
weer op zijn boot over".
Het melaje richtte een vragenden blik
naar haar mama, die verschrikt haar
waaier toeklapte. In dat waggelende
schuitje? Neen, dan wachtte ze liever nog
wet.
De benzine-motor liet een oorverdoo-
vend gefluit hooren, zonder evenwel van
de plaats te komen.
„Het zit 'm ln de schroef!" riep de heer
Nestor zegevierend.
Homth weee op het bankje ln zijn
Zeer fraai kam rrer dit verschijn#"'
soms zien bi) het bekende springzaad met
zijn mooie bloemen.
In flg. 2 hebben we het ondereind' van
zoo'n springzaadplant afgebeeld.
Heel vaak verheft deze plant zich eer
klein eindje boven den grond, zoodat zij
min of meer op stelten staat, ook een ver
schijnsel dat aan tropische planten herin
nert. Bovendien echter vormt met spring
zaad ln het najaar vaak aan de dikke
Jcnoopen" van de stengel-luchtwortettjes,
die soms een vrij aanzienlijke lengte be
reiken.
Bij het klemspringzaad, dat ook wei ln
ons land in het wild voorkomt, is het ver-
»Nu, hoe denkt U er over?"
In de verte op het meer verstomde de
muziek; een zacht tremulerende mannen
stem begon te zingen.
„Dat is Ledofsky, de bariton van de
opera", merkte het meisje op.
donder zich volkomen rekenschap te
geven van hetgeen zij deed, stond zij reeds
op de verschansing van de migorboot en
sprong op deu gespierden arm van Hor
vath leunende in de schommelende wherry.
„Olgal" juflrouw Olga!" riepen me
vrouw Zsoltar en de heer Nestor tegelijk
uit.
Horvath echter deed een paar krachtige
rukken aan de riemen eu zette het lichte
aartulg net snelle slagen 'n beweging
Alsof ze reeds berouw had van haar
daad, zei Olga: „Wilt me dadelijk naar
mijn tante Lidi brengen op bet groote
jacht!"
De wherry met den rooden lampion
bleef een tijdlang de kleine flottielje ln
haar kielwater volgen; plotseling echter
\eranderde zij ln een korten boog van
richting en Bchoot pijlsnel naar het mid
den van het meer, blindelings den
nacht in.
„We zijn verdwaald, waar brengt U me
heen?" vroeg de jonge dame bezorgd.
„Dat zult U wel zien".
Horvath hief een van zijn roeispanen
op en gaf een flinken slag tegen den roo
den lampion, die als een gloeienden vuur
bol sissend in het water viel. Zij zaten in
het duister.
„Horvath, wat moet dat?"
„Nu hoor je van mij, kleine heks".
Het meisje sprong van haar zitplaats op.
„Ben je plotseling krankzinnig ge
worden?"
„Vraag Je dat nog? Je hebt me toch lang
genoeg voor gek uitgemaakt."
Twee jaar geleden had Horvath zich met
Olga Zsoltar geëngageerd.
De heele zaak was. vrijwel zonder voor
kennis van de kinderen, door de ouders
geregeld. De t>ude Zsoltar had namelijk
een schoonzoon noodlg van goede familie.
Geld bezat hy in overvloed, ln de granen,
met speculatie ln bouwgrond, militaire
leveranties en het aanleggen van lokaal-
spoorwegen verdiend; het eenige wat hij
niet had bemachtigd, was een goede repu
tatie, daartoe had hem de tijd ontbroken.
HU den ouden Horvath precies 't tegen
overgestelde.
Als lid van de Academie en het Miigna-
tenhuis, professor aan de hoogeschool,
enzoovoorts, ontbrak er niets aan zijn roep.
Sinds zUn prilate Jeugd had htl «I den tijd
besteed om zUn oollectie ridderorde» uit
te breiden tot twee rokken vol, van den
TOB NOOIT HOEKJE,
Verwachting en Vervulling.
Aan den oever van den oceaan des le
vens staat de iongwnan en ln zUn geest
ziet hl] duizenderlel mogelijkheden, om ln
het leven te slagen. Met duizend schepen
kiest hij de baren van de zee, die hem noch
door onstuimigheid nog door uitgestrekt
heid afschrikt. HU tintelt van verlangen,
om op de BQhuimkoppige golven te worste
len met de elementen; in zich gevoelt hij
het verlangen om te slagen; hU woet zoo
goed als zeker, dat hh slagen zal.
Aan de eindelooze levensree staat een
gekromde grUsaard, die met Uchtlooze,
matte oogen rustig staar naar den einder.
„Nee 't goat 'm niks an. 't Is allemaal de
kift dat ie werke mot en wU d'rult gaan",
spot 'n Jonge meid.
„Alsof wU niet werreke motte", klinkt
de sisstem van 't Medusahoofd weer....
„De gansolUke morrege jagte om 's mid
dags boodschappe te kenne doen. Dat
gunne die manne je nog niet".
Ik kUk naar den werkman, die niet meer
lacht. Er ls angst ln zUn oogen. Waar-
schUnlUk kent hij de dichterwoorden niet
„Een vrouw ls duizend mannen te erg".
(Is 't niet Vondel, lezers?). Zou hU anders
een opmerking gemaakt hebben over dat
onschuldig genot van de Amsterdamsche
vrouwtjes: „Tt lapjes keeren" op Maandag?
„Hal mot ze vrouw sture om boezeroene
voor 'm te koope. Hal het ze noodlg",
schamperde 'n vrouw.
„Dan mot ze die bU de biete ln de tasch
stoppe. Zit er meteen een mooi patroontje ZUn zwerftochten over don Oceaan des le-
opl" lacht de jonge meid. vens zUn afgeloopen en op de ééne boot.
De man is rood geworden en de pontjes- die hij nog mocht redden van de duizend
baas krUgt medelUden met hem en vraagt: .zeilen, waarmee hij de levensreis aan-
„Help s mee draale, meesterl" vaardde, ls hU nog veilig de haven blimen-
Overgelukkig, dat hU de vrouwen den geloopen. Er ligt weemoed in zijn blik,
rug kan toe draalen, pakt hU het handvat wanneer hU terugziet op de levensreis,
waarop hij zooveel schépen heeft moeten
achterlaten, die niet bestand bleken tegen
dt1 levensstormen, die hem hebben om-
loeid.
Zóó ls het leven. De idealen der Jeugd
van 't wiel en draait, en draait alsof zUn
leven er mee gemoeid is. In 'n oogwenk is
de boot aan den overkant, veel te vlug naar
den zin van de vrouwen, die graag nog
'n beetje heibel gemaakt hadden. HU, met
'n tik aan zUn pet, springt 't eerst aan wal,
schiet een zUstraat ln, waareohUnlUk ln
een richting, die hU niet hebben moet,
maar in elk geval niet in de richting van
de Westerstraat, waarheen de vrouwen
zUn verdwenen: één voor één zijn zU go-
vallen onder de mokerslagen, die de le
vensomstandigheden erop gebeukt hebben
en ten slotte zijn er nog slechts enkele
overgebleven. En dat ls heel natuurlük en
SJ*
LAPJES KEEREN.
De man ln angst
't Was op de pont aan dekade.
*k Zal maar niet zeggen op welke pont het
was; 't mocht me anders eenB vergaan als
den man waarvan lk wil vertellen.
Die man, 'n werkman leek het, stapte
op de pont en achter hem volgden 'n paar
vrouwen met boml» happentassrhon en
netten, enz. en 'n paar jonge meiden zet
ten 't op een draven om ook nog de pont
te halen, zoodat genoemd vaartuig weldra
volgeladen was met op zijn minst twaalf
leden van 't schoone geslacht met en be
nevens den werkman eu den „raddraaier"
van de pont
De werkman wiaselt veel.... veelzeg
gende blikken met den pontieaman en
zegt dan.... hoe hU het durfde, snap lk
nog niet!.... zegt dan:
„Allemaal lappies keeren op de Weater-
straat De man krijgt vanmiddag een
bietje!"
..Seker soo gewend ven Je elge frouw.
hè?" eist een mager wijf met Medusa-
slierten om haar hoofd.
„Main man k raagt geen blete. Wort le
te slaperig fan", lacht 'n tweede goed-
moedig dik.
„En al kreegt die 'n biet. Wat gaat hem
dat aan", meent een „juffrouw" (want ze
heeft 'n hoed op) aan voeren.
Verlosser van Portugal af tot den Leeuw
en de Zon van Perzië toe. Onder dergeUjke
omstandigheden Ls bet begrUpeHjk, dat bij
geen tijd had gehhd om fortuin te maken.
Heel Budapest vond het natuurlijk, dat
de twee jougelui trouwden, en zelfs de
terloofden uisten niets op elkaar af te
dingen.
I>e aanstaande bruidegom bad de be
kende groote passie achter den mg; bet
meisje koesterde echter, zelfs toen zij op
de kostschool was, niet de minste neiging
tot romantische dweperU.
Het waren twee verstandige menschen,
die zich met berustende opgeruimdheid ln
hun lot schikten. ZU vilden geen komedie
Het meisje was bUzonder scherpzinnig.
Echt Armen isch bloed. Een gezicht ais
bruin geëmailleerd; krullend haar, een
zacht gebogen neus, doordringende zwarte
oogen, een nu en dan oplaaiende lach om
de mondhoeken, waarin veel beminnelUk-
heid, maar ook wel vat impertinents lag.
ZU was #U klein van stuk, verre van
hoekig en toch slank-
De bruidegom in spé kwam ln den be
ginne weinig op visite, maar werd later
een vaste gust, tenslotte was hU haast niet
meer weg te krijgen. Er ontstond harte
lijke vriendschap tusschen de beide ver
loofden.
En dit eigenaardig verschUnsel was voor
hen beiden een bron van pret en plage
den. Later, ala zU bUzonder goed geluimd
was, hadden al stoelende formeele vecht-
partUen tusschen de gelieven plaats, en
als mevrouw Zsoltar zich dan geneerde
voor het onbehoorlUk gedrag van haar
dochter, streek deze hijgend haar ln de
war geraakt haar glad en zei lachend:
„Arpad is een gek!"
Toen gebeurde er iets zeer onaange
naams. De oude Zsoltar had zich met geld
geïnteresseerd ln een gewaagde spoorweg-
speculatie, waarmee hij millioenen hoopte
te verdienen, terwijl tenslotte bleek, dat
hij een half mlllloen had verloren. Dit was
zUn ondergang; het kwam uit, dat hU wel
een groot onroerend vermogen bezat, maar
dat dit met zware schulden waB belast.
Zsoltar ging failliet, en mocht tenslotte
bm zUn, dat hU den strafrechter ontliep.
Het engagement werd natuurlUk ver
broken. Olga had tact genoeg om de eer
aan zich te houden.
„Ik wil je niet tot last zUn. De heele
zaak zou trouwens geen zin meer gehad
hebben. Geen van belden bezitten we Iets,
en geon van ons kan ln armoe leven.
druk snaterend optrekken, om vlak voor goed. want de jeugd moet veel iaealen
etenstUd met 'n vol boodschappennet thuis kosteren, de jeugd moet veel aarwiur-
te komen, en, omdat er geen tUd meer ls ven en willen ondernemen, anders blijft
om groente schoon te maken, maar gauw
een gekookte biet warmen.
B.
or voor de grijsheid heelemaal niets meer
over ten slotte. Hoe meer schepen de
.jonge man ziet vergaan, hoe meer hU leert,
wat bet leven ls en ais hij aan het eind van
zUn dagen één enkel schip behouden in de
haven voert, dan kan hU tevreden zUn,
/-. want wie ln de vele plannen, die hij heeft
Gelukkig het huis, waar het verstand gemaakt gedurende zijn leven bevredigen-
en de ervaring der ouders een wet bUjven werkzaamheid heeft gevonden, en er
niet van geweld, maar van volmaakte lei- ;ln Koglaagd ls er één goed en met sueoea
ding en M'iniaakto liefde. te verwezenlUken, heeft niet tevergeefs go.
WARE WOOROEN
Woorden van drift zUn ala vonken,
die men ln de leege lucht moet laten uit
spatten: daar kunnen zU geen kwaad,
maar u p.nr zU raken daar branden zU.
VrUheld wordt een heilloos ding, als
men haar elscbt voor zichzelf, maar niet
gunt aan een ander.
Wie weldoet met weerzin en onaan
gename opmerkingen, ia ala een koe, die
melk geeft, maar.... den vollen emmer
omtrapt met haar achterpooten.
Met een groot en edel doel voor
oogen brengt men 't ver ln de wereld,
wanneer men zlchzelve behoorlUk kent en
onwrikbaar houdt aan de beginselen, welke
men als ware en goede erkent.
Menigeen staat zUn geheele leven met
zUn voet i» den stUgbeugel, zonder zich
ln den zadel te kunnen opwerken.
Richt uw buis soo goed en degelUk.
aierlUk en kostbaar ln ala gU wilt, *1* gU
vergeet aan 't goed humeur een plaatsje te
geven, ls T eenzaam 'on doodscb en be
nauwend.
ol ijken,
leefd en heeft zU
„In groote dl
voldoende", zegt
n plicht ala mensch ge-
ZU: Die man heeft zijn vrouw om haar
geld getrouwd. JU zou mi) nooit om mUr
geld trouwen wel
HU: Niet voor ai het geld van de wereld!
JU hebt kostbare liefhebberijen, ik houd
van een ruime woning en mooie kleeren.
Aan liefde in een hutje geloof ik niet.
Zoek JU dua een goede partU, die zUn er
in overvloed. En laat mU maar begaan,
ik krUg wel wat lk hebben wil".
ZU reikten elkaar de band en scheidden.
Maar.... als goede vrienden. Hem speet
het eigenlijk wel een beetje. En geen won
der: lijj was al zoo aan de plagerUen van
Olga, en aan de jolige stoeipartijen ge
woon!
Horvath ging op reis, en Olga begon
met baar moeder bals en badplaatsen te
bezoeken. Tenslotte leerde zU dan den
verach geadelden mlllionair Nestor ken
nen, en het bing thans slechts van Olga
af, of zU mevrouw Nestor wild? worden,
ja dan neen.
Op den avond, dat Olga haar vroegeren
verloofde weer ontmoette, werd het jaar-
lyksch „casino" gegeven.
Horvath was onverwacht opgedoken;
niemand wist vanwaar hU was gekomen.
En tydens den wals had hU Olga toege
fluisterd: „lk heb er nog eens goed over
nagedacht. Zooals het nu is, gaat bet niet.
Ik kan het zonder jou eenvoudig niet stel
len. lk heb het beproefd, maar het ging
niet. Laat dien Neator maar loopen en
wordt mUn vrouw".
Later wandelden zU arm in arm door
de zaal.
„Wees nu verstandig", zei Olga, „maak
je niet belachelUk. Wat moeten wU belden
ln 'a hemels naam samen aanvangen?
Twee bedelaars zUn wel Ik ben zoo goed
op weg, werk JU rtdjn znsk nu niet tegen.
Trouwens, al dacht lk niet aan mezelf, ik
zou het voor jou niet willen. Daar ben lk
te trotsch voor".
„Ik weet, dat Je van me houdt".
„Ik vun Jou?"
„NatuurlUk. Al maak Je jezelf wUs, dat
bet niet zoo la".
Olga barstte in lachen uit.
„Lieve vriend, tot dusverre hield lk je
voor vrU verstandig, maar nu zie ik, dat
{e net bent als de rest en tot Iedere dom-
leid ln staat. Een geluk voor Je, dat je
zoo'n vriendin hebt, die je voor die aller
grootste dwaasheid behoedt. Maar nu moet
lk naar maina".
Horvath keek haar ontstemd na.
Tot slot van het feest had Nestor voor-
(testeld een watertochtje te doen ln ver-
ichte vaartuigen.
Het meisje sprong van haar zit
plaats op.
„Ben Je krankzinnig geworden?"
„Vraag Je dat nog? Heb Je me niet lang
enoeg voor gek uitgemaakt? Maar houdt
e nu bedaard en ga zitten, anders slaat
het bootje om."
gewild te hebben, ia
ergiliua.
Dr. J08 DE OOOK.
Inwoner te EL Het la niet gemakkelijk
met menschen om te gaan, die geen kri
tiek kunnen verdragen. Twee wegen staan
er in uw geval open. De eerste ia deze, dat
gU uw krachten niet verapllt, wanneer het
niet noodzakelijk ls, dat gU kritiek oefenk
Bestaat dus de mogelijkheid, dat gU den
persoon in kwestie geheel links kum laten
liggen, dan moet gij dit doen. Het leven ls
te kort om er veel van te verknoeien san
anderen. ZUt gU echter gedwongen om met
de persoon in kwestie te blUvcn omgaan
en randen zakelijke banden of familiebe
trekkingen U aan den persoon, over wien
■Nspreekt, dan raden wU V aan uw oor-
eel, hoewel beslist gesproken op tactvolle
wUse in te kleeden. Kent gU bet type, dat
wit, zwart noemt, maar het roerend met U
eens ia, als gU zegt: Ja zeker, het is zwart
maar eenigszins naar den witten kant".
Zoo ongeveer kunt gU vrede houden met
dergelijke menschen. Bovendien verande
ren de meeaten door het leven met den
leeftijd.
Olga ging mismoedig zitten.
„Zeg me tenminste, wat je met me voor-
hebt?"
„Ik houd je tot morgenochtend gevan-
■0, dan kan je mama je terugkrUgen.
aar dan ben je natuurlUk zoo gecompro
mitteerd, dat Nestor wel bezwaren zal
maken".
Olga zocht de zaak ala grap te beschou
wen, maar toen Horvath in zUn stillen,
rustigen ernst bleef volharden, werd het
haar te machtig.
„Vindt U de manier waarop U mU be
handelt erg ridderlUk?"
„Pardon, ik wil mUn fout herstellen en
je tot mUn vrouw maken. Ik heb nog ver
geten te vertellen, dat ik gisteren tot
directeur van het badhuis van Topart beo
benoemd op oen salaris van drie duizend
gulden."
olga antwoordde niet
Horvath trok zUn riemen ln, en Het het
achuitje met den stroom afdrUven. Waar
door zU weldra bU een eilandje kwamen.
De boonion, die zich over het water
heenbogen, vormden een bladerprieel, on
ln de struiken aan den oever lichtten dui
zenden kevers; uit de verte klonken zachte
liederen.
Zoo verliep ongeveer een half uur. Olga
zat met het noofd ln de handen; op eens
was het haar waarom wlat ze niet
of ze lust had te Bchreien.
Haar avondmantel gleed af, een mug
zette zich op haar blooten arm neer. Olga
bemerkte het in het geheel niet. Verge
noegd gonzend vloog de mug verder, als
bedwelmd door bet zoete bloed.
Horvath nam Olgu's hand in de zUne.
Ook bU was zenuwachtig.
„Huil niet, Olgal" Zachter voegde hij er
bU: „Drieduizend gulden en zes honderd
gulden voor woning en brandstoffen I"
Een fluiten, dat door merg en been
ging, verscheurde de nachtelUke stilte. De
„Melusine" naderde, met êen groene lamp
op de plecht.
Een oude snoek met dikken snor werd
op onzachte wUze uit zUn slaap gewekt,
en keek nieuwsgierig boven den water
spiegel uit. Verbaasd zag hU daar ln den
schaduw van een boom twee tnenachen-
kinderen, die ln.een schommelend bootje,
muisjesstil, dicht tegen elkander aanzaten.
Een groenoogig monster voer fluitend
en sissend voorhU- En op den kop van het
gedrocht stond een admiraal met prach
tige epauletten, die luidkeels brulde:
„Ho hola, hol"
Het meisje scheen zachtjes te lachen
't Jutte rt je
B.
Mei duiund moeien kieel de
jongeling ut; etil, of een geredde
bool, komt dt grijsaard de hoven
lm. Fritdrich von Schiller,
pelen, mi bekenden elkaar openhartig,
dat ze elkaar niet liefhadden, maar bun
beat zouden doen, elkaar bet leven zoo
«iragulyk mogelijk te maken.