VOOR DE VROUWEN.
Over de „Nieuwe Wereld".
WAAR WIJ MET AAN DENKEN.
Elk jaar op Goeden Vrijdag maken de
monniken van het klooster Ronceveaux
een tocht van verscheidene kilometers, be
laden met houten kruizen.
De langste tijd dat een zwemmer onder
water gebleven is, bedraagt 6 min. 29 4/5
sec. Het was George Pouliquen, die dit op
2 Nov. 1912 te Parijs volbracht.
De Engelsche yard is ontstaan naar de
armlengte van Hendrik I, die beval, dat de
lengte van zijn arm de standaardmaat zou
zijn voor geweven goederen.
Van bijna alle dennenbosschen, welke
in ons land worden geveld, wordt het hout
vervoerd' naar de steenkolenmjjnon. De
boomen zijn voor mijnhout geschikt, wan
neer ze op een hoogte van 1.80 M. boven
den grond tusschen 12 en 23 c.M. in door
snede zijn. Die dikte bereiken de dennen
in den regel op 40 a 50 jarigen leeftijd.
Bij het marcheeren gaat ons lichaam op
en neer.
De heffing van het lichaam bedraagt
per schrede 0.06 M., per KM. worden ca.
1300 stappen gedaan, dus de totale hef
fing bedraagt ongeveer 78 M. per KM.
Rekenen wij het lichaamsgewicht met
belasting op 70 plus 20 is dus 90 KG., dan
is de hoeveelheid arbeid 90 X 78 7020
K.GM. per KM.
Voor een marsch van 30 KM. wordt
dat dus 210.600 KG.
Plastisch voorgesteld wil dat dus zeg
gen, dat de man tijdens dien marsch, al
leen den arbeid berekenende dien hij tij
dens het marcheeren verricht door bil el-
ken stap zijn lichaaim op te heffen, oen
arbeid levert gelijkstaande met het ophef
fen van 210.600 liter water tot een hoogte
van 1 meter in 7 uur dJ. 50Q L. p minuut.
DE CYLINDER-H OED
Symbool of gebruiksartikel.
Vanouds hadden bij de Europeesche vol
ken, zoolang persoonlijke vrijheid niet het
deel van alle burgers was, uitsluitend de
vröe lieden het recht in het openbaar met
gedekten hoofde te verschijnen.
Bij de Romeinen liepen de slaven bloots
hoofds.
Tot de gebruiken bij hun vrijlating be
hoorde dan ook dat hun door dengene die
als meester hun de vrijheid schonk, een
hoed of muts op het hoofd werd gezet, zoo
dat men deze als zinnebeeld der vrijheid
beschouwde.
Zulk een symbool is ook de hoed op de
speer van de Nederlandsche Maagd.
En het afnemen van den hoed is sym
bolisch: zich tot dienaar maken.
In overeenstemming hiermede is het
feit, dat op het punt van politieke gezind
heden geen kleedlngstuk belangrijker rol
speelt dan de hoed; en de cylinderhoed
komt hier allereerst in aanmerking.
De geschiedenis van den hoogen hoed
bewijst hoe de aanvankelijke bedoeling der
dingen geheel verloren kan gaan, hoe de
beteekenis van een kleedingstuk zich in
den loop van weinig jaren totaal kan
wijzigen.
De cyHn»f hoed, oorspronkelijk wat
breeder van .and dan de tegenwoordige
salon-dito, maar toch in rechte fijn de
stamvader van dezen, kwam in het laatst
der 18de eeuw met Franklin uit Amerika
naar de oude wereld oversteken, en was
toen eigenlijk niets anders dan de gewone
kwakers- of puriteinen-hoed.
De eenvoudige, stemmige kleeding,
waaruit de gezanten van het congres te
Washington aan het weelderige hof van
Versailles versohenen, won den bijval der
altijd! tot uitersten, overhellende Fran-
schc
Weldra droegen de hevigste voorvech
Twee boeken over Amerika.
'De nieuwe wereld - die Intusschen óók
al weer „op leeftijd1" begint te komen
staat tegenwoordig in bet teeken van de
■belangstelling van Europa. Hoe kan het
anders: niet alleen, dat de Vereenigde Sta
ten in laatste instantie den Geallieerden
Duitschland hielpen verslaan en daarmede
Europa behoedden voor terecht gevreesde
Duitsche hegemonie, maar zij zijn tevens
daardoor de grootste schuld'eischers gewor
den der Europeesche staten en oefenen
dientengevolge op de Europeesche politiek
hun misschien onbewusten invloed. En wat
wefet Europa eigenlijk nog weinig van dit
ontzaglijke land! Het is het land der onbe
grensde mogelijkheden, der wonderen, der
buitenissigheden, het is voor ons een soort
sprookjesland, waarvan geen enkele hande
ling ons verwondert
Geen wonder is het dat den' laatsteni tijd
tal van wenken over Amerika verschijnen,
die de bedoeling hebben Europa een ander,
beter inzicht te geven in de beteekenis van
Amerika. En het behoeft niet al te zeer te
verwonderen, als wij op onze boekentafel
tezelfder tijd twee werken vinden, die beide
over Amerika handelen.
Verreweg het belangrijkste dier twee is
het lijvige werk van een Parijsch hoog
leeraar, André Siegfried, hoogLearaar aan de
,,'Eoole des scionces politiqueS" te Parijs,
dat tegelijkertijd in Frankrijk, Amerika en
Engeland' en ook In ons land verschijnt1).
Het is, zooals de schr. zegt ln zijn voor
woord, geenszins een gedocumenteerd werk,
doch veeleer het resultaat van directe waar
nemingen, ter plaatse gedaan, gedurende
verschillende reizen van 18Ö8—1925. En het
DE OESTERS DES KOMNGS.
Voor den disch van Frederik Wilhelm
I van Pruisen was op zekeren dag een
vat oesters aangekomen, maar de prijs van
tien thalers kwam den strengen koning,
wiens groote spaarzaamheid ook nog in
onze dagen spreekwoordelijk is, veel te
werk heeft ten doel een duidelijk licht te
doen werpen op een groot volk, waarvoor
men in vervoering en bewondering geraakt,
een volk in zijn wordingsstadium, zoekend
naar zijn persoonlijkheid en bezig om ln dè
moderne wereld een nieuwe opvatting over
de productie en het leven' te scheppen.
Is de schrijver in dat pogen geslaagd?
Prof. dr. G. W. Kernkamp, die een inlei
dend woord over dit werk schreef (in het
boek zelf niet opgenomen intusschen, doch
afzonderlijk op een prospectus afgedrukt)
meent van weL Hiji zegt ervan: „Er is veel
over Amerika geschreven. Maar in vele ge
vallen zijn de schrijvers zoo zeer onder den
indruk geraakt van de bijna agressieve stof
felijke waarden en eigenschappen van het
land, dat zjj verzuimd hebben aan de diepere
oorzaken en1 de geestelijke producten daar
van meer dan oppervlakkige aandacht te
besteden. Het boek van prof. Siegfried
voorziet op dat punt in een leemte".
De schr. heeft zijn stof in drie deelen
verdeeld, tezamen vormend zevenentwintig
hoofdstukken. Het eerste deel behandelt „de
crisis in de samenstelling en den godsdienst
van het Amerikaansche yolk". Van een
eigenlijk „ras" is geen sprake: Amerika is
een agglomeraat van allerlei rassen en' vol
ken. Van de 105 millioen 711.000 inwoners
behooren 87.7 tot het blanke ras en 9.9
tot het zwarte. En van die 95 millioen blan
ken zijn slechts 68 millioen 422.000 in de
Ver. Staten uit Amerikaansche oudere ge
borene Maar 36.400.000 zijn rechtstreeks of
indirect van vreemden oorsprong, 18.713.000
zijn in den vreemde geboren, 15j096j000
hebben een vreemden vader en' een vreem
de moeder. Dientengevolge maken de wer
kelijke Amerikanen slechts 61 uit van
de blanke bevolking en 65 van de totale.
Men weet, dat Amerika thans aan de lmr
migratie paal en perk heeft gesteld, maar
ters der revolutie de voornaamste steun
pilaren der Conventie een lompen, vorm-
loozen platgedrukten cylinder, die niet
zoo gauw in Parijs gezien werd, of hij ver
toonde zich ook in alle anadere Europee-
sche hoofdsteden, als erkend partijteeken
van de volkskenners der republikeinen.
Derhalve werd hij op vele plaatsen door
de overheid en de politie vervolgd, en in
de bijeenkomsten zoowel als in de strijd
schriften der conservatieven, die zich nog
altijd aan den driekanten hoed hielden
hevig bestreden.
Men verhaalt dat op het einde der 18de
eeuw een Engelschman, die de politieke
gezindheid van Duitschland wenscbte to
bestudeeron, voornamelijk zijn aandacht
vestigde op de hoeden, en een landkaart
ontwierp waarop hij den revolutionairen
of conservatieven staat der gemoederen
naar de in verschillende streken in zwang
zijnde hoeden aanduidde.
Eindelijk was de tijd der restauratie
aangebroken (1813) en deze, niet in staat
den langzamerhand tot gewoonte gewor
den cylinder geheel uit te roeien, nam
hem, ondanks zijn Jacobijnschen oor
sprong, in genade aan.
Geheel onschuldig bedekte hij sedert de
rustigste en vreedzaamste hoofden, en
dikwijls kijkt het onnoozelste, zich met
niets bemoeiende onderdanengezicht onder
zijn rand uit
Zelfs kan men zeggen, dat zijn betee
kenis juist het tegenovergestelde van de
oorspronkelijke geworden is.
Toen in October 1848 de Kroaten de stad
Weenen blnnenbtrokken, om de rust te
herstellen, wierpen de manschappen der
burgerwacht meerendeels hun shako's
weg en vervingen die door hooge hoeden.
De spraakmakende gemeente gaf toen
aan de cylinders den spotnaam Angströh
ren of „Angstbutten", eni dien titel hebben
zij behouden. Zoo heeft sinds 1848 de
„kachelpijp" meer en meer een uitdruk
king van deftigheid en aristocratie aan
genomen, en zich hoe langer hoe meer
bepaald tot het gebied van de salons, eens
de vaste burcht van den driekanten hoed,
terwijl daarentegen de kleine vilt- en
stroohoed de liefde won van de moderne
mannen der 19de en 20ste eeuw.
Cylinderhoed en mansrok, tegelijk door
beschaafd Europa aangenomen, behooren
nu al bijna anderhalve eeuw bi) elkander
en doelen elkanders lotgevallen en betee
kenis.
De vorm van beide kleedingstukken in
aanmerking genomen, is dit weer het be
wijs hoe de mode grillig als zij soms in
kleinigheden wezen moge, zich toch ln
't groot aan zekere wetten houdt. Neemt
b.v. een ronden hoed aan, dan eischt zij
daarbij een rondgesneden jas; bjj den
kleine vilten hoed draagt men liefst een
kort jasje. Wordt daarentegen op het
hoofd een spits gevormd kleedingstuk ge
dragen, dan moet daarbij een puntig
kleedingstuk gedragen worden. De zwa-
luwstaart-achtige rok behoort bij den
toren-achtigen cylinder; beide staan of
vallen met elkander.
Als onpractisch, ongemakkelijk klee
dingstuk is de „hooge dop" of „hooge zjje"
al meer dan eens dood-verklaard. Maar
het doodvonnis schijnt te voorbarig te zijn
uitgesproken. In plaats van tot antiqui
teit af te dalen, wint de hooge hoed zien-
der oogen terrein.
Hier te lande blijft hij nog steeds bij
verschillende aangelegenheden onmisken
baar; maér in Frankrijk, Engeland en
Duitschland komt hij tegenwoordig weer
bijzonder in trek; ook in de Scandinavi
sche landen, vanwaar de fabrikanten van
hooge hoeden groote bestellingen krijgen.
Hij schijnt nu eenmaal een bijzonder®
bekoring te bezitten, en die zal hem nog
wel een tijdlang voor den ondergang be
hoeden.
hoog voor. Intusschen zouden de oesters
bij liet middagmaal opgediend worden.
Een half uur van te voren echter vroeg
de koning aan een officier van zijn om
geving, die zich' steeds in zijn bijzondere
gunst mocht verheugen, zekeren overste
von Kleist, of de oesters wel versch en
goed zouden zijn.
„Ze zijn bepaald voortreffelijk," luidde
het antwoord.
Op de vraag, hoe hü dit wist. deelde
Kleist mede, dat hij voorbij de keuken
was gekomen, toevallig gezien had dat
men daar bezig was de oesters open te
maken, en er een van had geproefd.
„Goed," zei Frederik Wilhelm, blijde!
dat hij een voorwendsel gevonden had om
zich de dure zending van den hals te
kunnen schuiven, „wie er een van gegeten
heeft kan ze alle opeten en mü het geld,
dat ze kosten teruggeven!"
De oesters moesten onmiddellijk bij von
Kleist thuis bezorgd worden, en de ge
dwongen koooper dezer lekkernij was zoo
goed niet of hij moest op staanden voet
de tien thalers uitkeeren.
BABBELUURTJE OVER MODE.
Zomerjurken van gebloemde stof.
We hebben nog steeds goede hoop.
't Mooi weer zal iets verlaat zijn.dus
interesseeren we ons nog hevig voor
leuke, gezellige zomerjurkjes.
Er worden op 't oogenblik aller-gezel-
ligste fleurige patronen op de markt ge
bracht, op voiles, crêp de chine, geor-
gettes etc. Zoo'n groot gebloemde of be-
vlinderde voile jurk in heldere frissche of
warme donkere tinten, kan trots de ge
ringe prijs die ze soms kost, vroolijk en
gekleed staan.
te voren geschulpt. Een smal kanten
kraagje siert de hals.
Het daarnaast staande dametje draagt
een jurk uitsluitend van één soort stof ge
maakt In dit geval was het een met oud-
rose en zacht-groene patronen bedrukt
zeer licht lila georgette.
De japon van de dame daarnaast is weer
gecombineerd. Het donkere en bedrukte
stuk is van porcelein-blauw crêpe de chine,
bedrukt met licht-grjjze vlinder-patronen.
De mouwtjes,bovenstukje, ceintuur en rok-
deel zijn van lioht-grijs crêpe georgette.
't Is bovendien zoo gezellig goedje, om
dat het in honderd-lei variaties te verwer
ken is, .met effen zoomen, met effen
gedeelten, met effen lijfje of rokje of
mouwtjes, kraag en schouderpas en derge
lijke opvattingen meer.
Onze teekening geeft een aardige ver
zameling variaties. Ieder toiletje geeft
weer een andere mogelijkheid en ander
stofgebruik aan. Bovendien krijgt men de
verschillende dessins te bewonderen, wel
ke dit seizoen modern zullen zijn. De keus
is zeer groot dit jaar, jammer dat het
zonnetje zoo op zich wachten laat.
Het eerste model van links af is een met
vlinders bedrukt crêpe de chine, bonte
kleuren op lichtgrijze fond. Tusschen het
rokje en de mouwen zijn effen stukken
gezet van geplisseerd lichtgrijs crêpe de
chine. Het rokje is klok-vormig gesneden
en alle deelen welke opgezet zijn, zijn van
Het volgende Jurkje is van appel
bloesem-kleurige volle, bedrukt met ge
zellig gekleurde veldbloemen. Ook deze
japon is geheel van de stof vervaardigd
en heeft alleen maar een doorzichtige
shawl om den hals.
De vijfde figuur ls van een japon uit
rand-stof vervaardigd en gedeeltelijk effen
stof. De fond der randstof en der effen
stof is zalm. De rand eindigt echter na het
overloopen van eenige tinten en zachte
kleuren in zwart.
Het laatste toiletje ls gemaakt van zwart
wit foulard. Het lijfje is tamelijk strak ge
houden, terwijl het rokje heel fijn geplis
seerd ia
De schouderpas is eerst van zwart ge
maakt, daarna nog een van wit erboven.
We moesten eens wat op reis gaan
hè?
Maar waarom. Je bent niet overwerkt
of vermoeid, wel?
Nee, nog niet; maar tegen dat ik
alles heb ingepakt, wèL
de 10 millioen zwarten en de 36 millioen
vreemdelingen kan men niet meer kwijt.
Zijn zij vatbaar voor assimileering en in
dien zjj een uitheemscbe ziel bewaren onder
het uiterlijk van e§n modernen Amerikaan,
hoe zal de natie er dan tenslotte uitzien?
Aldus vraagt de schr. zich af (bladz. 8).
In het tweede hoofdstuk wordt deze vraag
nader onder de oogen gezien; wij lezen
daar, dat de Nederlander zich o. a. snel aan
past, het best als ZÜ protestantech zijn. De
ware onwilligen zijn de (katholieke) Zuid-
Europeeërs, Franschen, Finnen en Mexi
canen. Ook de Joden behoudens dan de
streng-orthodoxe assiinileeren snel en
volkomen,
In dit eerste deel zet de schr. duidelijk en
klaar uiteen de invloed der oude puritein-
sche gedachte, die nog op den bodem des
volks voortleeft. De Christusfiguur is na de
omwerking van het oude protestantsche
dogma niet langer het symbool van zelfver
loochening, maar van zedelijke energie en
het middel om den hemel te verdienen ligt
veeleer in den maatschappelijken arbeid
dan ln geniade (bladz. 49). Uitvoerig behan
delt schr. het vraagstuk van het drankver-
l>od, de kleurlingenkwestie, de Ku Klux
Klan (protestentsch nationalisme), enz.
Het tweede deel behandelt het economisch
overwicht van de Ver. Staten na den oorlog,
werkkrachten, loonen, levenswijze, indus
trieel© productie, de economische onafhan
kelijkheid der Ver. Staten, Amerika als geld
schieter, enz., terwijl het derde deel de ver
schillende politieke richtingen behandelt,
en de politieke verhouding van Amerika tot
de buitenwereld. In een slothoofdstuk wor
den de Europeesche en Amerikaansche be
schaving vergeleken: er is in Amerika een
alomheerechlende welstand' zelfs de arbei
der heeft rijm Fordje, die werkmansvrouw
heeft nagenoeg dezelfde japon al# de mil-
Verschil.
Vraag: Wat is het verschil tusschen een
jongen dokter en een oude?
Antwoord: De jonge wordt rood als men
hem geld geeft en de oude als hij het niet
krijgt.
Heer (in restaurant, tot leider van het
strijkje): Speelt u wel eens iets op ver
zoek?"
Musicus: Ja zeker meneer. Wat
wenscht u?
Heer: Gaat u dan zoolang een spel
letje domino spelen totdat ik mijn lunch
gebruikt heb.
lionairsvrouw, die als massa-product wordt
verkrijgbaar gesteld), maar die welstand is
het gevolg van de opoffering van een be
paalden vorm van beschaving, nJ. een stre
ven naar eenvormigheid in de productie. De
practische vooruitgang van Amerika ten
opzichte van «Ie oude wereld is ontzaglijk,
maar zijn individualiteit, d. w. z. kunst en
verfijning, heeft het daarbij ingeboet. De
Ver. Staten hebben geen enkele nationale
kunst voortgebracht, verlangen er ook niet
naar. En de schr. vraagt zich dan ook af of
dit meesterschap over de goederen der aarde
tenslotte naar een hoogere bescnaving zal
leiden. Zou Europa, als het de Amerikaan
sche methoden van massa-productie over
nam, zichzelf blijven en zijn taak in de
wereld vervullen? En zou het de njoeite
waard zijn? Of is het verscbd tusschen
Europa en Amerika in wezen de tegenstel
ling van twee tijdperken in de geschiedenis
van onze westersche wereld?
Een reeks vragen, waarmede de schr.
deze studie over het interessante, enorme
rij'k besluit, eene studie, die den lezer
over veie problemen! inlicht, die hem inzicht
geeft in tel van vraagstukken betreffende
de Unie (de drooglegging, de Ku Klux Klan,
het negervraagstuk e. d.), en die zeer objec
tief, helder en bevattelijk is geschreven.
De vertaling van mr. Hage is voortref
felijk.
Van geheel anderen aard is Prof. Dr. H.
T. Oolenbrander's „Geschiedenis der Ver
eenigde Staten van Noord-Amerika" een
geschriftje, dat in een kleine 100 bladzijden
een volledig overzicht geeft van de geschie
denis der Ver. Staten van de eerste vesti
ging der kolonisten af tot op den tegen-
woordlgen tijd. De geschiedenis der Ver.
Staten ia, zoo zegt prof. Oolehbrander, voor
den Europeaan van groot belang. „Zij leert
VOOR DE KINDEREN
HET NIÉUWE HUIS VAN MIKJE MUIS
Er was ereis een klein muisje, Mikje g&.
heetén, dat heel ontevreden was met het
huisde, waarin hij met zijn ouders en
broertjes en zusdes woonde. Mikje vond
het holletje zoo klein en zoo donker on
begreep niet, waarom Vader niet wilde
verhuizen naar het mooie groote huis met
wel vier kamers, dat dichtbij stond Op ze
keren dag zei Mikje: „Nu, dan ga Ik er
maar alleen wonen. Ik kan het hier niet
langer uithouden in dat benauwde hol
letje." En 's avonds kroop hij naar bui
ten, liep dwars de speelkamer door en
wipte in het poppenhuis binnen. Dat was
me nog eens een heerlijk huis. Mikje ging
op alle stoeltjes zitten, op het canap'tje lig.
gen, in het keukentje snuffelen, in de
kastjes kijken, zonder zich iets aan te trek
ken van manheer Heniy Pop, mevrouw
Carolina Pop en hun dochtertje Greetje
Pop, die onbeweeglijk in het salonnetje
zaten.
Na een poosje kreeg Mikje wat honger. J
Hij zocht in het eetkamer-buffetje en vond
tot zijn groote vreugde een broodje, een
kaasje en een potje jam. Nu zou hij eens
heerlijk aan het smullen gaan! Maar ach,
brood en kaas waren var hout en de jam
was van glas. Dat viel Mikje tegen. Dan
zou hij maar gaan slapen. Zonder iets op
te ruimen, stapte Mikje de eetkamer uit
en klom naar de slaapkamer. Wat een
snoezige bedjes en wat zagen ze er heer
lijk uit, veel fijner dan het stroo ln Va
ders holletje. Het kleinste bedje leek
Mikje: best en behaaglijk kroop hij onder
het donzen dekentje en viel al spoedig in
slaap.
Maar.toen de klok twaalf uur sloeg,
werden de bewoners van het poppenhuis
wakker. Greetje sprong op en liep naar
boven, om haar mantje en hoedje te halen
uit de slaapkamerkast, want ze wilde een
wandelingetje maken. Bij de slaapkamer
deur gekomen, bleef ze staan luisteren
naar het vreemde geluidje, dat ze daar
binnen hoorde. Voorzichtig opende ze de
deur, gluurde naar binnen en zag een
allerliefst rose muizensnoetje op het kus
sentje in haar bedje. Mikje snurkte zacht
en Greetje fluisterde: „Ach, hoe snoezig.
Wat een leuk vriendje voor mij!"
Intusschen hadden mijnheer en me
vrouw Pop ln de eetkamer het buffet open
gevonden en brood, kaas en jam op de
tafel
„O," gilde mevrouw Carolina Pop: „Er
is een dief in ons huis. Ga hem zoeken
Henry!"
Mijaheer Henry Pop werd een beetje
wit om zijn neus, maar antwoordde toen
dapper: „Wees niet bang liefste vrouwtje.
Ik heb aan de voetsporen gezien, dat de
dief een muis is. Btraks zal de kat wel
komen, om hem te vangen. Zij komt eiken
nacht hier op muizen loeren."
Greetje, die juist binnen was gekomen,
om Vader en Moeder van haar nieuwe
vriendje te vertellen, schrok en dacht: „O
ja, straks komt Poes. Ik zal de muis vlug
wekkent"
In een wip was ze weer boven. Ze trok
Mikje zacht aan een oortje en zei zacht:
„Gauw muisjeslief, wordt wakker. Straks
komt de groote kat, die je op zal eten. Toe
maak dat Je weg komt"
Mikje sprong uit bed en volgde Greetje
de trap af en het gangetje door naar bui
ten in de speelkamer. Voor de deur stond
een paardje met rijtuigje te wachten.
„Erin," fluisterde Greetje. Dan rijd ik
je naar den overkant naar je eigen hol
letje."
Juist toen kwam de kat binnen. „Miauw,*
riep ze uit „Ik ruik een muis!"
„Dat is een speelgoedmuis," zei Greetje
angstig.
,3peelgoedmuizen ruiken niet," riep
Poes nu weer en nam een groote sprong,
boven op het rijtuigje. Dit viel om en
Mikje sprong over Poes" kop, rende rrrt,
naar Moeders veilige holletje en verdween,
tot Poes groote woede. Zjj wachtte den
heelen nacht, doch tevergeefs. Geen muis
je liet zich meer zien.
Moeder Muls lachte zachtjes, toen ze
Mikje zag en zei: Je kwam vlugger terug,
dan je heen bent gegaan, mijn jongen.
Heb je trek ln een stukje kaas.
Mikje liet beschaamd zijn kopje hangen
en fluisterde: „Heel graag Moeder."
hem de ontwikkeling kennen eener nieuwe
natie, die uit allerhande Europeesche be-
standdeeien is samengesteld, en die in getai,
r ijk dom en macht dermate toeneemt, dat zij
de groots mogendheden van Europa gelijk
komt en in veel opzichten overschaduwt".
Ook hier dus dezelfde overwegingen, die
den Franschen hoogleeraar de pen leden
opnemen. In klein bestek is hier veel
tenswaardigs omtrent Amerika bijeenge
bracht, ofschoon het werkje natuurlij niet
de pretenties heeft van de uitvoerige studie
van prof. Siegfried.
Omtrent den wapenstilstand1 en de te*
meuse „veertien punten** van Wilson zegt
prof. Colenbrander: „(Wilson heeft de zware
verantwoordelijkheid niet begrepen, die ten
gevolge dezer voorwaarden op hem was ge
legd; hy achtte het belangrijker, dat in
Duitschland een monarch werd opgeruimd
en dat een Volkenbond werd1 gesticht, dan
dat men erin overeenkwam omtrent een
uitvoerbaren vrede. „Dit alles is te beden*
kelijker, daar hij. zijn land niet eens achter
zich had."
'De geschiedenis heeft dan ook bewezen,
dat Wilson in deze misgreep, want van de
veertien punten is ln de praktijk niet al te
veel terechtgekomen. Wie een inzicht wil
hebben ln de geschiedenis der V. 8. vindt
hier een betrouwbaren gids.
.Amerika", door André Siegfried. Ge
autoriseerde vertaling van mr. F. Hage.
(Van Holkema Warendorfs Uitg.-Mij-»
Amsterdam). PrijB 4.90, geb. 6.90.
Bibliotheek voor Cultuur en Techniek.
Uitg.-Venm. „Groot Nederland", Amster
dam. Prijs 0.90, geb. 1.40.
■."P
Corrle Brem.
i