VOOR DE VROUWEN. Over de „Nieuwe Wereld". WAAR WIJ MET AAN DENKEN. Elk jaar op Goeden Vrijdag maken de monniken van het klooster Ronceveaux een tocht van verscheidene kilometers, be laden met houten kruizen. De langste tijd dat een zwemmer onder water gebleven is, bedraagt 6 min. 29 4/5 sec. Het was George Pouliquen, die dit op 2 Nov. 1912 te Parijs volbracht. De Engelsche yard is ontstaan naar de armlengte van Hendrik I, die beval, dat de lengte van zijn arm de standaardmaat zou zijn voor geweven goederen. Van bijna alle dennenbosschen, welke in ons land worden geveld, wordt het hout vervoerd' naar de steenkolenmjjnon. De boomen zijn voor mijnhout geschikt, wan neer ze op een hoogte van 1.80 M. boven den grond tusschen 12 en 23 c.M. in door snede zijn. Die dikte bereiken de dennen in den regel op 40 a 50 jarigen leeftijd. Bij het marcheeren gaat ons lichaam op en neer. De heffing van het lichaam bedraagt per schrede 0.06 M., per KM. worden ca. 1300 stappen gedaan, dus de totale hef fing bedraagt ongeveer 78 M. per KM. Rekenen wij het lichaamsgewicht met belasting op 70 plus 20 is dus 90 KG., dan is de hoeveelheid arbeid 90 X 78 7020 K.GM. per KM. Voor een marsch van 30 KM. wordt dat dus 210.600 KG. Plastisch voorgesteld wil dat dus zeg gen, dat de man tijdens dien marsch, al leen den arbeid berekenende dien hij tij dens het marcheeren verricht door bil el- ken stap zijn lichaaim op te heffen, oen arbeid levert gelijkstaande met het ophef fen van 210.600 liter water tot een hoogte van 1 meter in 7 uur dJ. 50Q L. p minuut. DE CYLINDER-H OED Symbool of gebruiksartikel. Vanouds hadden bij de Europeesche vol ken, zoolang persoonlijke vrijheid niet het deel van alle burgers was, uitsluitend de vröe lieden het recht in het openbaar met gedekten hoofde te verschijnen. Bij de Romeinen liepen de slaven bloots hoofds. Tot de gebruiken bij hun vrijlating be hoorde dan ook dat hun door dengene die als meester hun de vrijheid schonk, een hoed of muts op het hoofd werd gezet, zoo dat men deze als zinnebeeld der vrijheid beschouwde. Zulk een symbool is ook de hoed op de speer van de Nederlandsche Maagd. En het afnemen van den hoed is sym bolisch: zich tot dienaar maken. In overeenstemming hiermede is het feit, dat op het punt van politieke gezind heden geen kleedlngstuk belangrijker rol speelt dan de hoed; en de cylinderhoed komt hier allereerst in aanmerking. De geschiedenis van den hoogen hoed bewijst hoe de aanvankelijke bedoeling der dingen geheel verloren kan gaan, hoe de beteekenis van een kleedingstuk zich in den loop van weinig jaren totaal kan wijzigen. De cyHn»f hoed, oorspronkelijk wat breeder van .and dan de tegenwoordige salon-dito, maar toch in rechte fijn de stamvader van dezen, kwam in het laatst der 18de eeuw met Franklin uit Amerika naar de oude wereld oversteken, en was toen eigenlijk niets anders dan de gewone kwakers- of puriteinen-hoed. De eenvoudige, stemmige kleeding, waaruit de gezanten van het congres te Washington aan het weelderige hof van Versailles versohenen, won den bijval der altijd! tot uitersten, overhellende Fran- schc Weldra droegen de hevigste voorvech Twee boeken over Amerika. 'De nieuwe wereld - die Intusschen óók al weer „op leeftijd1" begint te komen staat tegenwoordig in bet teeken van de ■belangstelling van Europa. Hoe kan het anders: niet alleen, dat de Vereenigde Sta ten in laatste instantie den Geallieerden Duitschland hielpen verslaan en daarmede Europa behoedden voor terecht gevreesde Duitsche hegemonie, maar zij zijn tevens daardoor de grootste schuld'eischers gewor den der Europeesche staten en oefenen dientengevolge op de Europeesche politiek hun misschien onbewusten invloed. En wat wefet Europa eigenlijk nog weinig van dit ontzaglijke land! Het is het land der onbe grensde mogelijkheden, der wonderen, der buitenissigheden, het is voor ons een soort sprookjesland, waarvan geen enkele hande ling ons verwondert Geen wonder is het dat den' laatsteni tijd tal van wenken over Amerika verschijnen, die de bedoeling hebben Europa een ander, beter inzicht te geven in de beteekenis van Amerika. En het behoeft niet al te zeer te verwonderen, als wij op onze boekentafel tezelfder tijd twee werken vinden, die beide over Amerika handelen. Verreweg het belangrijkste dier twee is het lijvige werk van een Parijsch hoog leeraar, André Siegfried, hoogLearaar aan de ,,'Eoole des scionces politiqueS" te Parijs, dat tegelijkertijd in Frankrijk, Amerika en Engeland' en ook In ons land verschijnt1). Het is, zooals de schr. zegt ln zijn voor woord, geenszins een gedocumenteerd werk, doch veeleer het resultaat van directe waar nemingen, ter plaatse gedaan, gedurende verschillende reizen van 18Ö8—1925. En het DE OESTERS DES KOMNGS. Voor den disch van Frederik Wilhelm I van Pruisen was op zekeren dag een vat oesters aangekomen, maar de prijs van tien thalers kwam den strengen koning, wiens groote spaarzaamheid ook nog in onze dagen spreekwoordelijk is, veel te werk heeft ten doel een duidelijk licht te doen werpen op een groot volk, waarvoor men in vervoering en bewondering geraakt, een volk in zijn wordingsstadium, zoekend naar zijn persoonlijkheid en bezig om ln dè moderne wereld een nieuwe opvatting over de productie en het leven' te scheppen. Is de schrijver in dat pogen geslaagd? Prof. dr. G. W. Kernkamp, die een inlei dend woord over dit werk schreef (in het boek zelf niet opgenomen intusschen, doch afzonderlijk op een prospectus afgedrukt) meent van weL Hiji zegt ervan: „Er is veel over Amerika geschreven. Maar in vele ge vallen zijn de schrijvers zoo zeer onder den indruk geraakt van de bijna agressieve stof felijke waarden en eigenschappen van het land, dat zjj verzuimd hebben aan de diepere oorzaken en1 de geestelijke producten daar van meer dan oppervlakkige aandacht te besteden. Het boek van prof. Siegfried voorziet op dat punt in een leemte". De schr. heeft zijn stof in drie deelen verdeeld, tezamen vormend zevenentwintig hoofdstukken. Het eerste deel behandelt „de crisis in de samenstelling en den godsdienst van het Amerikaansche yolk". Van een eigenlijk „ras" is geen sprake: Amerika is een agglomeraat van allerlei rassen en' vol ken. Van de 105 millioen 711.000 inwoners behooren 87.7 tot het blanke ras en 9.9 tot het zwarte. En van die 95 millioen blan ken zijn slechts 68 millioen 422.000 in de Ver. Staten uit Amerikaansche oudere ge borene Maar 36.400.000 zijn rechtstreeks of indirect van vreemden oorsprong, 18.713.000 zijn in den vreemde geboren, 15j096j000 hebben een vreemden vader en' een vreem de moeder. Dientengevolge maken de wer kelijke Amerikanen slechts 61 uit van de blanke bevolking en 65 van de totale. Men weet, dat Amerika thans aan de lmr migratie paal en perk heeft gesteld, maar ters der revolutie de voornaamste steun pilaren der Conventie een lompen, vorm- loozen platgedrukten cylinder, die niet zoo gauw in Parijs gezien werd, of hij ver toonde zich ook in alle anadere Europee- sche hoofdsteden, als erkend partijteeken van de volkskenners der republikeinen. Derhalve werd hij op vele plaatsen door de overheid en de politie vervolgd, en in de bijeenkomsten zoowel als in de strijd schriften der conservatieven, die zich nog altijd aan den driekanten hoed hielden hevig bestreden. Men verhaalt dat op het einde der 18de eeuw een Engelschman, die de politieke gezindheid van Duitschland wenscbte to bestudeeron, voornamelijk zijn aandacht vestigde op de hoeden, en een landkaart ontwierp waarop hij den revolutionairen of conservatieven staat der gemoederen naar de in verschillende streken in zwang zijnde hoeden aanduidde. Eindelijk was de tijd der restauratie aangebroken (1813) en deze, niet in staat den langzamerhand tot gewoonte gewor den cylinder geheel uit te roeien, nam hem, ondanks zijn Jacobijnschen oor sprong, in genade aan. Geheel onschuldig bedekte hij sedert de rustigste en vreedzaamste hoofden, en dikwijls kijkt het onnoozelste, zich met niets bemoeiende onderdanengezicht onder zijn rand uit Zelfs kan men zeggen, dat zijn betee kenis juist het tegenovergestelde van de oorspronkelijke geworden is. Toen in October 1848 de Kroaten de stad Weenen blnnenbtrokken, om de rust te herstellen, wierpen de manschappen der burgerwacht meerendeels hun shako's weg en vervingen die door hooge hoeden. De spraakmakende gemeente gaf toen aan de cylinders den spotnaam Angströh ren of „Angstbutten", eni dien titel hebben zij behouden. Zoo heeft sinds 1848 de „kachelpijp" meer en meer een uitdruk king van deftigheid en aristocratie aan genomen, en zich hoe langer hoe meer bepaald tot het gebied van de salons, eens de vaste burcht van den driekanten hoed, terwijl daarentegen de kleine vilt- en stroohoed de liefde won van de moderne mannen der 19de en 20ste eeuw. Cylinderhoed en mansrok, tegelijk door beschaafd Europa aangenomen, behooren nu al bijna anderhalve eeuw bi) elkander en doelen elkanders lotgevallen en betee kenis. De vorm van beide kleedingstukken in aanmerking genomen, is dit weer het be wijs hoe de mode grillig als zij soms in kleinigheden wezen moge, zich toch ln 't groot aan zekere wetten houdt. Neemt b.v. een ronden hoed aan, dan eischt zij daarbij een rondgesneden jas; bjj den kleine vilten hoed draagt men liefst een kort jasje. Wordt daarentegen op het hoofd een spits gevormd kleedingstuk ge dragen, dan moet daarbij een puntig kleedingstuk gedragen worden. De zwa- luwstaart-achtige rok behoort bij den toren-achtigen cylinder; beide staan of vallen met elkander. Als onpractisch, ongemakkelijk klee dingstuk is de „hooge dop" of „hooge zjje" al meer dan eens dood-verklaard. Maar het doodvonnis schijnt te voorbarig te zijn uitgesproken. In plaats van tot antiqui teit af te dalen, wint de hooge hoed zien- der oogen terrein. Hier te lande blijft hij nog steeds bij verschillende aangelegenheden onmisken baar; maér in Frankrijk, Engeland en Duitschland komt hij tegenwoordig weer bijzonder in trek; ook in de Scandinavi sche landen, vanwaar de fabrikanten van hooge hoeden groote bestellingen krijgen. Hij schijnt nu eenmaal een bijzonder® bekoring te bezitten, en die zal hem nog wel een tijdlang voor den ondergang be hoeden. hoog voor. Intusschen zouden de oesters bij liet middagmaal opgediend worden. Een half uur van te voren echter vroeg de koning aan een officier van zijn om geving, die zich' steeds in zijn bijzondere gunst mocht verheugen, zekeren overste von Kleist, of de oesters wel versch en goed zouden zijn. „Ze zijn bepaald voortreffelijk," luidde het antwoord. Op de vraag, hoe hü dit wist. deelde Kleist mede, dat hij voorbij de keuken was gekomen, toevallig gezien had dat men daar bezig was de oesters open te maken, en er een van had geproefd. „Goed," zei Frederik Wilhelm, blijde! dat hij een voorwendsel gevonden had om zich de dure zending van den hals te kunnen schuiven, „wie er een van gegeten heeft kan ze alle opeten en mü het geld, dat ze kosten teruggeven!" De oesters moesten onmiddellijk bij von Kleist thuis bezorgd worden, en de ge dwongen koooper dezer lekkernij was zoo goed niet of hij moest op staanden voet de tien thalers uitkeeren. BABBELUURTJE OVER MODE. Zomerjurken van gebloemde stof. We hebben nog steeds goede hoop. 't Mooi weer zal iets verlaat zijn.dus interesseeren we ons nog hevig voor leuke, gezellige zomerjurkjes. Er worden op 't oogenblik aller-gezel- ligste fleurige patronen op de markt ge bracht, op voiles, crêp de chine, geor- gettes etc. Zoo'n groot gebloemde of be- vlinderde voile jurk in heldere frissche of warme donkere tinten, kan trots de ge ringe prijs die ze soms kost, vroolijk en gekleed staan. te voren geschulpt. Een smal kanten kraagje siert de hals. Het daarnaast staande dametje draagt een jurk uitsluitend van één soort stof ge maakt In dit geval was het een met oud- rose en zacht-groene patronen bedrukt zeer licht lila georgette. De japon van de dame daarnaast is weer gecombineerd. Het donkere en bedrukte stuk is van porcelein-blauw crêpe de chine, bedrukt met licht-grjjze vlinder-patronen. De mouwtjes,bovenstukje, ceintuur en rok- deel zijn van lioht-grijs crêpe georgette. 't Is bovendien zoo gezellig goedje, om dat het in honderd-lei variaties te verwer ken is, .met effen zoomen, met effen gedeelten, met effen lijfje of rokje of mouwtjes, kraag en schouderpas en derge lijke opvattingen meer. Onze teekening geeft een aardige ver zameling variaties. Ieder toiletje geeft weer een andere mogelijkheid en ander stofgebruik aan. Bovendien krijgt men de verschillende dessins te bewonderen, wel ke dit seizoen modern zullen zijn. De keus is zeer groot dit jaar, jammer dat het zonnetje zoo op zich wachten laat. Het eerste model van links af is een met vlinders bedrukt crêpe de chine, bonte kleuren op lichtgrijze fond. Tusschen het rokje en de mouwen zijn effen stukken gezet van geplisseerd lichtgrijs crêpe de chine. Het rokje is klok-vormig gesneden en alle deelen welke opgezet zijn, zijn van Het volgende Jurkje is van appel bloesem-kleurige volle, bedrukt met ge zellig gekleurde veldbloemen. Ook deze japon is geheel van de stof vervaardigd en heeft alleen maar een doorzichtige shawl om den hals. De vijfde figuur ls van een japon uit rand-stof vervaardigd en gedeeltelijk effen stof. De fond der randstof en der effen stof is zalm. De rand eindigt echter na het overloopen van eenige tinten en zachte kleuren in zwart. Het laatste toiletje ls gemaakt van zwart wit foulard. Het lijfje is tamelijk strak ge houden, terwijl het rokje heel fijn geplis seerd ia De schouderpas is eerst van zwart ge maakt, daarna nog een van wit erboven. We moesten eens wat op reis gaan hè? Maar waarom. Je bent niet overwerkt of vermoeid, wel? Nee, nog niet; maar tegen dat ik alles heb ingepakt, wèL de 10 millioen zwarten en de 36 millioen vreemdelingen kan men niet meer kwijt. Zijn zij vatbaar voor assimileering en in dien zjj een uitheemscbe ziel bewaren onder het uiterlijk van e§n modernen Amerikaan, hoe zal de natie er dan tenslotte uitzien? Aldus vraagt de schr. zich af (bladz. 8). In het tweede hoofdstuk wordt deze vraag nader onder de oogen gezien; wij lezen daar, dat de Nederlander zich o. a. snel aan past, het best als ZÜ protestantech zijn. De ware onwilligen zijn de (katholieke) Zuid- Europeeërs, Franschen, Finnen en Mexi canen. Ook de Joden behoudens dan de streng-orthodoxe assiinileeren snel en volkomen, In dit eerste deel zet de schr. duidelijk en klaar uiteen de invloed der oude puritein- sche gedachte, die nog op den bodem des volks voortleeft. De Christusfiguur is na de omwerking van het oude protestantsche dogma niet langer het symbool van zelfver loochening, maar van zedelijke energie en het middel om den hemel te verdienen ligt veeleer in den maatschappelijken arbeid dan ln geniade (bladz. 49). Uitvoerig behan delt schr. het vraagstuk van het drankver- l>od, de kleurlingenkwestie, de Ku Klux Klan (protestentsch nationalisme), enz. Het tweede deel behandelt het economisch overwicht van de Ver. Staten na den oorlog, werkkrachten, loonen, levenswijze, indus trieel© productie, de economische onafhan kelijkheid der Ver. Staten, Amerika als geld schieter, enz., terwijl het derde deel de ver schillende politieke richtingen behandelt, en de politieke verhouding van Amerika tot de buitenwereld. In een slothoofdstuk wor den de Europeesche en Amerikaansche be schaving vergeleken: er is in Amerika een alomheerechlende welstand' zelfs de arbei der heeft rijm Fordje, die werkmansvrouw heeft nagenoeg dezelfde japon al# de mil- Verschil. Vraag: Wat is het verschil tusschen een jongen dokter en een oude? Antwoord: De jonge wordt rood als men hem geld geeft en de oude als hij het niet krijgt. Heer (in restaurant, tot leider van het strijkje): Speelt u wel eens iets op ver zoek?" Musicus: Ja zeker meneer. Wat wenscht u? Heer: Gaat u dan zoolang een spel letje domino spelen totdat ik mijn lunch gebruikt heb. lionairsvrouw, die als massa-product wordt verkrijgbaar gesteld), maar die welstand is het gevolg van de opoffering van een be paalden vorm van beschaving, nJ. een stre ven naar eenvormigheid in de productie. De practische vooruitgang van Amerika ten opzichte van «Ie oude wereld is ontzaglijk, maar zijn individualiteit, d. w. z. kunst en verfijning, heeft het daarbij ingeboet. De Ver. Staten hebben geen enkele nationale kunst voortgebracht, verlangen er ook niet naar. En de schr. vraagt zich dan ook af of dit meesterschap over de goederen der aarde tenslotte naar een hoogere bescnaving zal leiden. Zou Europa, als het de Amerikaan sche methoden van massa-productie over nam, zichzelf blijven en zijn taak in de wereld vervullen? En zou het de njoeite waard zijn? Of is het verscbd tusschen Europa en Amerika in wezen de tegenstel ling van twee tijdperken in de geschiedenis van onze westersche wereld? Een reeks vragen, waarmede de schr. deze studie over het interessante, enorme rij'k besluit, eene studie, die den lezer over veie problemen! inlicht, die hem inzicht geeft in tel van vraagstukken betreffende de Unie (de drooglegging, de Ku Klux Klan, het negervraagstuk e. d.), en die zeer objec tief, helder en bevattelijk is geschreven. De vertaling van mr. Hage is voortref felijk. Van geheel anderen aard is Prof. Dr. H. T. Oolenbrander's „Geschiedenis der Ver eenigde Staten van Noord-Amerika" een geschriftje, dat in een kleine 100 bladzijden een volledig overzicht geeft van de geschie denis der Ver. Staten van de eerste vesti ging der kolonisten af tot op den tegen- woordlgen tijd. De geschiedenis der Ver. Staten ia, zoo zegt prof. Oolehbrander, voor den Europeaan van groot belang. „Zij leert VOOR DE KINDEREN HET NIÉUWE HUIS VAN MIKJE MUIS Er was ereis een klein muisje, Mikje g&. heetén, dat heel ontevreden was met het huisde, waarin hij met zijn ouders en broertjes en zusdes woonde. Mikje vond het holletje zoo klein en zoo donker on begreep niet, waarom Vader niet wilde verhuizen naar het mooie groote huis met wel vier kamers, dat dichtbij stond Op ze keren dag zei Mikje: „Nu, dan ga Ik er maar alleen wonen. Ik kan het hier niet langer uithouden in dat benauwde hol letje." En 's avonds kroop hij naar bui ten, liep dwars de speelkamer door en wipte in het poppenhuis binnen. Dat was me nog eens een heerlijk huis. Mikje ging op alle stoeltjes zitten, op het canap'tje lig. gen, in het keukentje snuffelen, in de kastjes kijken, zonder zich iets aan te trek ken van manheer Heniy Pop, mevrouw Carolina Pop en hun dochtertje Greetje Pop, die onbeweeglijk in het salonnetje zaten. Na een poosje kreeg Mikje wat honger. J Hij zocht in het eetkamer-buffetje en vond tot zijn groote vreugde een broodje, een kaasje en een potje jam. Nu zou hij eens heerlijk aan het smullen gaan! Maar ach, brood en kaas waren var hout en de jam was van glas. Dat viel Mikje tegen. Dan zou hij maar gaan slapen. Zonder iets op te ruimen, stapte Mikje de eetkamer uit en klom naar de slaapkamer. Wat een snoezige bedjes en wat zagen ze er heer lijk uit, veel fijner dan het stroo ln Va ders holletje. Het kleinste bedje leek Mikje: best en behaaglijk kroop hij onder het donzen dekentje en viel al spoedig in slaap. Maar.toen de klok twaalf uur sloeg, werden de bewoners van het poppenhuis wakker. Greetje sprong op en liep naar boven, om haar mantje en hoedje te halen uit de slaapkamerkast, want ze wilde een wandelingetje maken. Bij de slaapkamer deur gekomen, bleef ze staan luisteren naar het vreemde geluidje, dat ze daar binnen hoorde. Voorzichtig opende ze de deur, gluurde naar binnen en zag een allerliefst rose muizensnoetje op het kus sentje in haar bedje. Mikje snurkte zacht en Greetje fluisterde: „Ach, hoe snoezig. Wat een leuk vriendje voor mij!" Intusschen hadden mijnheer en me vrouw Pop ln de eetkamer het buffet open gevonden en brood, kaas en jam op de tafel „O," gilde mevrouw Carolina Pop: „Er is een dief in ons huis. Ga hem zoeken Henry!" Mijaheer Henry Pop werd een beetje wit om zijn neus, maar antwoordde toen dapper: „Wees niet bang liefste vrouwtje. Ik heb aan de voetsporen gezien, dat de dief een muis is. Btraks zal de kat wel komen, om hem te vangen. Zij komt eiken nacht hier op muizen loeren." Greetje, die juist binnen was gekomen, om Vader en Moeder van haar nieuwe vriendje te vertellen, schrok en dacht: „O ja, straks komt Poes. Ik zal de muis vlug wekkent" In een wip was ze weer boven. Ze trok Mikje zacht aan een oortje en zei zacht: „Gauw muisjeslief, wordt wakker. Straks komt de groote kat, die je op zal eten. Toe maak dat Je weg komt" Mikje sprong uit bed en volgde Greetje de trap af en het gangetje door naar bui ten in de speelkamer. Voor de deur stond een paardje met rijtuigje te wachten. „Erin," fluisterde Greetje. Dan rijd ik je naar den overkant naar je eigen hol letje." Juist toen kwam de kat binnen. „Miauw,* riep ze uit „Ik ruik een muis!" „Dat is een speelgoedmuis," zei Greetje angstig. ,3peelgoedmuizen ruiken niet," riep Poes nu weer en nam een groote sprong, boven op het rijtuigje. Dit viel om en Mikje sprong over Poes" kop, rende rrrt, naar Moeders veilige holletje en verdween, tot Poes groote woede. Zjj wachtte den heelen nacht, doch tevergeefs. Geen muis je liet zich meer zien. Moeder Muls lachte zachtjes, toen ze Mikje zag en zei: Je kwam vlugger terug, dan je heen bent gegaan, mijn jongen. Heb je trek ln een stukje kaas. Mikje liet beschaamd zijn kopje hangen en fluisterde: „Heel graag Moeder." hem de ontwikkeling kennen eener nieuwe natie, die uit allerhande Europeesche be- standdeeien is samengesteld, en die in getai, r ijk dom en macht dermate toeneemt, dat zij de groots mogendheden van Europa gelijk komt en in veel opzichten overschaduwt". Ook hier dus dezelfde overwegingen, die den Franschen hoogleeraar de pen leden opnemen. In klein bestek is hier veel tenswaardigs omtrent Amerika bijeenge bracht, ofschoon het werkje natuurlij niet de pretenties heeft van de uitvoerige studie van prof. Siegfried. Omtrent den wapenstilstand1 en de te* meuse „veertien punten** van Wilson zegt prof. Colenbrander: „(Wilson heeft de zware verantwoordelijkheid niet begrepen, die ten gevolge dezer voorwaarden op hem was ge legd; hy achtte het belangrijker, dat in Duitschland een monarch werd opgeruimd en dat een Volkenbond werd1 gesticht, dan dat men erin overeenkwam omtrent een uitvoerbaren vrede. „Dit alles is te beden* kelijker, daar hij. zijn land niet eens achter zich had." 'De geschiedenis heeft dan ook bewezen, dat Wilson in deze misgreep, want van de veertien punten is ln de praktijk niet al te veel terechtgekomen. Wie een inzicht wil hebben ln de geschiedenis der V. 8. vindt hier een betrouwbaren gids. .Amerika", door André Siegfried. Ge autoriseerde vertaling van mr. F. Hage. (Van Holkema Warendorfs Uitg.-Mij-» Amsterdam). PrijB 4.90, geb. 6.90. Bibliotheek voor Cultuur en Techniek. Uitg.-Venm. „Groot Nederland", Amster dam. Prijs 0.90, geb. 1.40. ■."P Corrle Brem. i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 8