Burgerlijke stand van Helder Daarby is gevoegd een minderheidsrap port van den Voorzitter. Aan deze rap porten ontleenen wij het volgende: De in de eerste plaats opkomende vraag, is opheffing van de Huurwetten thans reeds over de geheele linie gewensclit, moet zeer zeker ontkennend worden be antwoord. Hoewel inderdaad de toestand van de woningvoorziening, vergeleken bij eenige jaren geleden, aanmerkelijk is vooruitgegaan, is thans de toestand nog van dien aard, dat bijna geen woningre serve aanwezig is. Onder dergelijke om standigheden, immers het aanbod "regelt de huren en het onderhoud der woningen, meent de Commissie in groote meerder heid, dat 'het tijdstip nog niet is aange broken om de verhuurders en huurders van woningen weder over te leveren aan het vrije spel der maatschappelijke krach ten, die maar al te dikwijls een onbereken baar kansspel kunnen spelen. Zij vreest dan ook, dat met de verdwijning der Huur wetten een onbeperkte huurverhooging haar intrede zal doen, hetgeen zonder twijfel zeer nadeelig zal werken op alle klassen van huurders, echter in deze ge meente in het bijzonder op de minst ge situeerden. Dat deze vrees niet zonder grond is, be wijst het feit, dat aan de Huurcommissie thans reeds verschillende gevallen bekend zijn, waarbij de eigenaren slechts wachten op den datum 19 Juli om huurverhoogin- gen toe te passen. Trouwens hetgeen in andere gemeenten heeft plaats gevonden, men neme b.v. Delft, waar onmiddellijk na de opheffing der Huurcommissie groote complexen arbeiderswoningen wer den verhoogd met bedragen varieerende van 85 tot 50 cent per week, zegt vol doende. Eén lid heeft een afwijkende meening. De heer W. Biersteker, Voorzitter der Huurcommissie, schrijft: „De ondergeteekende heeft de eer, naar aanleiding van Uw verzoek oan advied be treffende Gem. Huurverordening, te be richten, dat z. 1. het niet gowenscht is een Gemeentelijke Huurverordening te ont werpen. Deze meening Is gegrond op de overwe ging, dat de woningtoestand in onze ge» meente niet meer van zoo'n ingrijpenden aard is, dat voortbestaan van de Huurwet ten noodzakelijk is. Wel is waar is het woningoverschot nog niet zoo groot, dat er een behoorlijke reserve is, doch wan neer straks de woningen aan den Bonse- laarsweg en Visehstraat klaar zullen zijn, wordt die reserve grooter. In elk geval is de toestand belangrijk verbeterd en kan zelfs voor'de grootere woningen gecon stateerd worden, dat verschillende wonin gen onverhuurd blijven. De constante be volking, immers is er eer vermindering dan vermeerdering van de bevolking waar te nemen, maakt de behoefte aan een huurverordening minder noodig. Blijkens het verslag van de Gezondheidscommissie over 1926 (blz. 9) vestigden zich te Helder 842 gezinnen en werden 196 huwelijken voltrokken, waarvan het gezin zich te Hel der vestigde, tezamen alzoo 588 gezinnen, terwijl onbekend is het aantal gezinnen, dat door overlijden of om andere redenen werd opgeheven. Daarentegen vertrokken ln 1.926 531 gezinnen. Wat betreft het vaststellen eener Ge meentelijke Huurverordening meent on dergeteekende dat het daarmee beoogde doel niet of althans in slechts enkele gevallen zal worden bereikt. Onderge teekende meent zich te mogen onthouden van een beoordeeling van de juridische zijde van het vraagstuk en te kunnen vol staan met er op te wijzen, dat zelfs als een wettelijke voorziening tegen huuropdrij- ving mogelijk zoude zijn, men nooit zal kunnen beletten, dat een verhuurder zijn huurder tot ontruiming zal noodzaken. Ten slotte moge het kosten-argument nog wegen. Indien door de gemeente een verordening wordt gemaakt, dan zullen de kosten geheel voor rekening van de gemeente komen. Ook dit is voor ondergeteekende mede een argument, daar z. i. de kosten niet zullen opwegpn tegen het belang." Aangezien de meerderheid in het Col lege van Burgemeester en Wethouders geen maatregelen wenscht voor te stellen ter beperking van de huurprijzen, hebben ondergeteekenden gemeend zioh zelfstan dig met het onderwerpeiijke voorstel tot U te moeten wenden. Voor de woningen met een hoogere huurwaarde achten ook ondergeteekenden geen prijsregeling door de overheid meer noodig. Dat dit niet noodig is, kan worden afgeleid uit den hierboven opgenomen staat. Uit dien staat blijkt echter tevens, dat regelend optreden wel noodig is voor de woningen met een huurwaarde van 6.per week. Het percentage ledig staande woningen achten zij te gering. Onjuist achten zij het advies van de minderheid der Huurcom missie, voor zoover daarin de voorstelling wordt gewekt dat de woningreserve groo ter is geworden door den bouw van 49 woningen door de Woningstichting aan den Bonselaarsweg en de Visehstraat. Dit is n.1. niet het geval, omdat een nagenoeg even groot aantal woningen is of zal wor den onbewoonbaar verklaard. Aan de vraag of het geoorloofd ls, dat de Gemeentebesturen maatregelen treffen, welke beoogen onevenredige huuropdrij- ving tegen te gaan, is een extra Maart nummer van het Maandblad van de Ver- eeniging van Nederlandsclie Gemeenten gewijd. Daarin zijn opgenomen een viertal adviezen van hoogleeraren. Ook in andere vakbladen is deze vraag besproken. Na genoeg algemeen wordt aangenomen, dat de gemeenten tot vaststellen van zooda nige maatregelen wel bevoegd zijn, doch daarnaast wordt twijfel uitgesproken over de practi9ohe uitvoerbaarheid van zooda nige maatregelen. Voorts zijn er verschil lende schrijvers, die meenon, dat veror deningen als hier bedoeld behooren te worden vernietigd wegens strijd met het algemeen belang. Strijd met het algemeen belang achten aij niet aanwezig. Zij rekenen de bescher ming van de minder gesitueerden tegen onevenredige huurprijsopdrijving tot de taak van de overheid en beschouwen dit juist als te zijn van algemeen belang. En bovendien is door den Minister van Ar beid, Handel en Nijverheid in de Tweede Kamer te kennen gegeven, dat de Ge meentebesturen erventueel regelingen ter zake zouden kunnen vaststellen. Zij geven toe, dat de vorm van wetge ving niet zeer fraai is, maar met de mid delen welke het Gemeentebestuur ten dienste staan, moet getracht worden de voren omschreven taak te vervullen, nu de Regeering gemeend heeft dat de tijd gekomen is om de algemeene, voor het geheele Rijk geldende, regelingen op dit stuk in te trekken. Men moet de regeling evenwel beschouwen als van tijdelijk ka rakter, waarom wordt voorgesteld haar tijdsduur te begrenzen tot uiterlijk 1 Ja nuari 1930. Wellicht wordt de vraag opgeworpen, waarom met het voorstel tot het in het leven roepen van een regeling der huur- beperking niet wordt gewacht, tot een be slissing is gevallen omtrent de rechts kracht van de verordeningen van Amster dam en Rotterdam. Daarom wordt reeds hier geantwoord, dat 19 Juli a.s. de alge meene wetten vervallen en de aard van het onderwerp een spoedige voorziening eischt. In verhand met een en ander stellen ondergeteekenden voor over te gaan tot het vaststellen van een Verordening ter voorkoming van onredelijke opdrijving van huurprijzen van woningen. Het ont werp is nagenoeg gelijk aan de Amster- damsche verordening. Ter toelichting deelen de wethouders mede, dat de maximum huurprijs van 6 800 per jaar) als grens der bescherming h. 1. niet mag worden toegepast op winkel huizen, omdat speciaal voor den winkelier bescherming tegen onredelijke 'huurop- drijving gewenscht is. Tenslotte is aan dit voorstel toegevoegd het advies der Gezondheidscommissie. In dit advies wordt gezegd: Naar de meening van de meerderheid in het College is de woningmarkt in deze gemeente zoodanig, dat ingrijpen in de prijsstijging der Woninghuren overbodig moet worden geacht. Sedert het rapport door den Directeur van Gemeentewerken werd uitgebracht, zijn bijgebouwd 49 wo ningen door de Woningstichting en 30 woningen door particulieren. Aan de bewoning zijn of zullen worden onttrokken krachtens Raadsbesluiten van 8 Juni j.1.14 woningen» zoodat het percen tage ledig staande woningen hierdoor be langrijk wordt vergroot. Dit percentage wordt, in dit geval, nog in gunstigen zin beïnvloed door den loop der bevolking, die uit de volgende cijfers blijkt: 31 December 1924 80786 inwoners 81 1925 30506 81 1926 29897 Tegen regeling der huurprijzen door de gemeente-organen bestaat overigens vol gens de meerderheid het bezwaar, dat zij slechts een gebrekkige kan zijn, hoewel wordt toegegeven, dat volgens de vrijwel algemeen bestaande opvattingen in den vorm zooals de verordeningen werden gegoten strijd met de wet misschien niet aanwezig is. Wel meent zij, dat een zoodanige regeling volgens de opvat ting der Regeering beslist zou zijn in strijd met het algemeen belang, omdat de Regeering door het enkele feit der intrek king van de Huurwetten heeft te kennen gegeven, dat zij de onderwerpeiijke mate rie weder onder de normale wettelijke be palingen wil zien teruggebracht. Zooals bekend is zijn de door de Raden der ge meenten Amsterdam en Rotterdam vast gestelde huurverordeningen door de Col leges van Gedeputeerde Staten van Noord- i3n Zuidholland aan de Kroon ter vernie tiging voorgedragen. Blijkens het ant woord, dat het lid der Provinciale Staten van Zuidholland, de heer Heijkoop, ont ving op zijn daaromtrent gehouden inter pellatie, zijn de motieven, waarop Gedepu teerde Staten de Rotterdamsche verorde ning ter vernietiging voordroegen, drie ledig; ten eerste strijd met de wet (art. 150 der Gemeentewet), ten tweede strijd met het algemeen belang (art 158 der Gemeen tewet. De derde reden is geweest, dat in de Huurcommissiewet beroep mogelijk is bij den Kantonrechter en dit thans naar den Gemeenteraad wordt verwezen. Dit achten Gedeputeerde Staten niet wenschelyk. Zich in hoofdzaak aansluitende bij deze redenen en bij de motieven door den Voorzitter der Commissie aangegeven, meent de meerderheid de vaststelling van een huurprijsverordening te moeten ont raden. Mocht er echter volgens Uwen Raad toch inderdaad nog woninggebrek bestaan, dan zou, naar de meening van de meerder heid, dit gebrek moeten worden opge heven door, hetzij op dezelfde wijze als waarop onlangs tot den bouw van 49 wo ningen werd overgegaan, hetzij op andere wijze den bouw van meerdere woningen van overheidswege te bevorderen. Verder ingrijpen in het eigendomsrecht dan vol- fjens de bestaande wetgeving geoorloofd s, acht zij thans niet meer de aangewezen weg. Gemeentelijke cursus Oude talen. Door den Burgemeester is het navol gend schrijven aan den Raad verzonden Bij adres dd. 11 Februari 1926 richtten verschillende ingezetenen dezer gemeente, meest ouders van leerlingen, die de U.H.B.S. alhier bezoeken, zich tot Uwen Raad met het verzoek te willen bevor deren, dat aan de genoemde inrichting een ^.g. Li terair-economische afdeellng* (H.B.S. A) zou worden verbonden. De uitvoerige toelichtfng bij het adres begint met te constateeren, dat hier ter stede slechts twee mogelijkheden van Middelbaar en Voorbereidend Hooger Onderwijs bestaan, n.1. de ofigesplitste R.H.B.8. en de Hoogere Handelsschool, terwijl de ongunstige ligging dezer ge meente het gebruik uuiken van onder wijsinrichtingen in andere gemeenten in hooge mate belemmert. Men gevoelt sterk de behoefte aan vèrruiming van onder- wijsgelegenheden en verwacht, dat een actie voor de oprichting van een Gym nasium alhier veler sympathie zou ont moeten. Omdat aan een H.B.S. A echter geen les in oude talen (Latijn en Grieksch) wordt gegeven, merken adressanten te recht op, dat een dergelijke inrichting slechts »eenigszins« tegemoet zou komen aan het gemis van een Gymnasium ol Lyceum. Door het College van Burgemeester en Wethouders is tot dusverre geen beslis sing 'op genoemd verzoek aan U voor gelegd, aangezien dit punt ten nauwste samenhangt met de eventueele oprichting van een Gymnasium, waartoe Uw Raad ook reeds een verzoek van enkele inge zetenen bereikte, dd. 14 Juli 1926, als mede met de vraag, of het niet beter is aan de R.H.B.S. alhier een cursus in de oude talen te verbinden. Waar het mjj om verschillende redenen voorkomt, dat de oplossing voor onze gemeente gezocht moet worden in de oprichting van een zoodanigen cursus, meen ik goed te doen, U in de gelegen heid te stellen een beslissing te nemen omtrent de oprichting van een derge- lijken cursus, vóórdat U voorstellen van het Ooilege van B. en W. bereiken, Inzake het nemen van een beslissing op bovenvermelde verzoeken. Het doel van een cursus ln de oude talen, te verbinden aan de|R.H.B.S. en te stellen onder verzorgend toezicht van den Directeur dier inrichting, is de gelegenheid in deze gemeente te openen, om in een 6-jarige opleiding, dus in den zelfden tyd als waarin een Gymnasium dit doel bereikt, leerlingen te bekwamen voor het Staatsexamen A voor de toe lating tot de Universiteit voor die studie richtingen, waarby de kennis der oude talen vereischt wordt. Dit doel kan worden bereikt door aan de S. H. B. S. op kosten der gemeente te benoemen een leeraar in de oude talen De leerlingen der R.H.B.S. zouden dan, voor zoover zy zibh daarrtoe aanmelden, aanvangende in de IVde klasse, een drie tal uren per week les ln Latijn ontvan gen, inde 6de klasse 1 uur Latijn met een tweetal uren Grieksch en gedurende een Vlè leerjaar, na het behalen van het einddiploma der H.B.S., gedurende een 14-tal uren per week, uitsluitend Latijn en Grieksch. Op deze wyze kan bij ernstige studie een jaar na het eind examen met gunstig gevolg het Staats examen A worden afgelegd. Ook is het mogeiyk na het behalen van het eind diploma het admissie-examen tot de Vle klasse van een Gymnasium af te leggen. De gedachte van een opleiding ais boven geschetst, is niet nieuw. Zoo be stond een dergelyke cursus in de gem. Alkmaar, voordat in die gemeente een Gymnasium werd opgericht. Het is mij gebleken, dat daarmede indertijd wel gunstige resultaten werden bereikt. De gedachte om op deze wyze zoo goed mogelijk in het Voorbereidend Hooger Onderwys hier ter plaatse te voorzien, houdt my reeds jaren bezig. Thans, nu de Raad wederom ontheffing van den plicht om een Gymnasium op te richten, zal moeten vragen en in verschillende kringen van de ingezetenen een groeiende behoefte blijkt te bestaan aan dit onder wys, acht ik den tyd gekomen U de door my gedachte oplossing voor te leggen. Zonder vooruit te loopen op de door U te nemen beslissingen op bovenvermelde verzoeken, meen ik te moeten opmerken, dat een »H.B.S. A« naast de bestaande Hoogere Handelsschool, waarvan het onderwijs zich ook meer in literair- econornische richting beweegt, mi) voor een gemeente van de grootte van Helder, overbodig voorkomt, terwyi een Gym nasium, in verhouding «tot het aantal leerlingen, dat daarvan gebruik zal maken, voor deze gemeente een veel te kostbare inrichting zou zyn. Wil men dan ook in deze richting iets bereiken, dan lykt my een cursus in oude talen als boven omschreven, de aangewezen oplossing. Dat daarmede aan veler wensch wordt tegemoet gekomen, moge U biyken uit het feit, dat reeds een 11-tal leerlingen voor een eventueel op te richten cursus zün opgegeven, terwyi nadien by het College van B. en W. nog verschillende sympathiebetui gingen zyn ingekomen, welke U by de stukken kunt aantreffen. Tevens isdaar- by gevoegd een kostenraming. De uit gaven zyn geraamd op een bedrag van f4539 per jaar, waartegenover staat een ontvangst aan pensioenverhaal en school gelden van f283. Dit laatste bedrag zal iets hooger worden, omdat meer leer lingen zyn opgegeven, dan waarmede by de raming rekening was gehouden, zoo dat gezegd kan worden, dat de cursus de gemeente op ongeveer f 4000 per jaar komt te staan, een bedrag, dat naar mjjn oordeel in verhouding tot het belang, dat wordt gediend, gering is te noemen, een oordeel, dat door de andere leden van het College, van B. en W. niet wordt onderschreven, waarom die leden ge meend hebben hun medewerking aan dit voorstel te moeten onthouden. Wat betreft het te heffen schoolgeld zal U, indien U mocht besluiten tot op richting van een cursus, binnenkort een conoept-verordening worden voorgelegd. By de voorloopige kostenraming is ge rekend op een vast bedrag van flü en f 12 per leerling per jaar voor de klas sen IV en V en een bedrag van f 80 tot f 60 per leerling per jaar, naar gelang van het inkomen der ouders, voor de leerlingen van het Vle studiejaar. Ten slotte deel ik U mede, dat zoowel de Commissie van Toezicht op het Mid delbaar Onderwys, als de Commissie van Bystand voor het Onderwys, biykens by- gevoegde adviezen, zich volkomen met de oprichting van een cursus in de oude talen kunnen vereenigen, terwyi ik my vooraf heb verzekerd van de medewer king van den Directeur der K.H.B.S. in overleg met wien bovenstaand plan van den cursus is opgezet. Op grond van het bovenstaande stel ik Uwen Raad vbor te besluiten tot op richting van een cursns in de oude talen aan de R.H.B.S. alhier, zoo mogeiyk met ingang van 1 September a.s. en de daar voor noodige gelden toe te staan. Leermiddelen enz. Ohr. School Koegras. Door het Bestuur der Protestantsche Vereeniging tot stichting en instand houding van een School met den Bybel te Koegras wordt aan den Raad verzocht overeenkomstig art. 72 e. v. der L. O. wet 1920 medewerking te verl'eenen door het verstrekken van de noodige gelden, voor het aanschaffen van le. nieuwe gordynen ter vervanging van de oude, die door de zon zoodanig zyn verbrand, dat zy niet meer gebruikt kunnen worden, 2e. in- houds- en vochtmaten en 3e. leesboeken. Volgens raming zullen de kosten be dragen: totaal f 159.80. By B. en W. is de vraag gerezen, of al de aan té schaffen objecten inderdaad voor vergoeding in aanmerking kunnen komen, dan wel, of er by zyn, waarvan het Schoolbestuur de kosten moet be strijden uit de vergoeding, die het geniet krachtens art. 101 dier wet voor de ex ploitatie der school. Aanvankeiyk waren B. en W. de mee ning toegedaan, dat al het gevraagde kon worden gebracht onder onderhouds kosten. Bij do rekening van de jaarfijk- sche vergoeding ex art. 101 wordt even eens de aanschaffing van nieuwe gordynen voor de openbare scholen gebracht onder de onderhoudskosten. Ook de aanschaffing van nieuwe leermiddelen, al dienen deze byv. voor een nieuwe methode, of de uit breiding van het leermiddelenfonds, wordt bestreden uit het gewone jaariyksche crediet, dat mede wordt opgenomen in de berekening der vergoeding ex-art. 101. Alleen voor de aanschaffing van nieuwe leermiddelen, noodig wegens uitbreiding van het aantal leerlingen, of wegens in richting van een 7e leerjaar, zou naar onze meening een vergoeding krachtens art. 72 e. v. kunnen worden genoten. Wordt nu krachtens artikel 72 e. v. een vergoeding verstrekt, dan geniet het Schoolbestuur dus feitelijk een dubbele uitkeering voor hetzelfde doel. Het Schoolbestuur vond echter in het bovenstaande geen aanleiding om gevolg te geven aan onzen raad het gedane ver zoek weder in te trekken, zoodat de Raad thans zal moeten uitmaken óf en in hoe verre de gevraagde medewerking zal wor den verleend. Het standpunt van B. en W. wordt uitvoerig omschreven in By- lage 84 (1927) en geconcludeerd wordt tot: le. de gevraagde medewerking te ver- leenen voor wat betreft de aanschaffing van nieuwe gordynen en van inhouds- en vochtmaten 2de. afwyzend te beschikken op het bovengenoemd verzoek, voorzoover betreft de aanschaffing van nieuwe leesboeken; 3de. het Schoolbestuur er op te wyzen,dat het binnen 80 dagen, te rekenen van den dag, waurop dit besluit overeenkomstig artikel 75, 1ste lid der L. O.-wet 1920, is openbaar gemaakt, daarvan by Gedepu teerde Staten in beroep kan komen. Aldus wordt aan den Raad geadviseerd. Salarieering conciërges o. L s. enz. B. en W. schrijven aan den Ruad Nadat daaraan reeds geruimen tyd de behoefte bestond, is op 6 December 1926 aan de conciërges der o.l. scholen in deze gemeente door den Directeur van Ge meentewerken op grond van art. 4 van de Algemeene Instructie voorde Ambte- nuren in dienst der gemeente Helder een nieuwe nadere Instructie uitgereikt, waarin de werkzaumhedon, noodzakeiyk voor een behoorlyk schoonhouden der scholen, nauwkeurig zyn omschreven. Reeds dadefijk na de invoering dezer nieuwe instructie bereikte- ons van ver schillende Hoofden van Scholen de klacht, dat de betrokken conciërges zich daaraan niet hielden en verschillende werkzaam heden eenvoudig niet uitvoerden. Um te kunnen uitmaken, in hoeverre het van de zyde dor conciërges geuite bezwaar tegen deze nieuwe instructie, dat hun de tyd ontbrak, om alle voorge schreven werkzaamheden naar behooren te verrichten en de opgelegde taak by lange na niet in overeenstemming was met het genoten loon inderdaad gegrond was, hebben wy by wyze van proef op een der dubbele scholen (9 en 10) een werkman gedurende een maand onder geheel dezelfde omstandigheden laten werken als den conciërge, aan wien ge durende dien tyd een buitengewoon verlof werd verleend. De uitslag dezer proef neming, neergelegd in bygevoegd rapport van den Directeur van Gemeentewerken, toonde aan, dat de werkzaamheden in een werkweek van gemiddeld 26 uur zouden kunnen worden uitgevoerd, in overeenstemming met de daaraan gestelde eischen. Waar door de nieuwe instructie inder daad meer werk wordt gevorderd, dan als regel werd verrloht, hebben wy nage gaan, of ook, uit een oogpunt van billyk- heid, wijziging diende te \vorden gebracht in de bestaande loonregeling der con ciërges. Wij hebben daartoe de bestaande loonën vergeleken met het loon, bepaald voor de loongroep IV der werklieden. In overeen stemming met dit loon dient nl. naar onze meening de salarieering der conciërges ongeveer te worden bepaald. 12en werkman, geplaatst in loongroep IV, verdient maximaal f 36.per week of f 1872.per jaar. Hij moet daarvoor, rekening houdende met 14 verlofdagen per jaar, 2400 uur werken en verdient dus per uur ongeveer f 0.80. Gerekend naar een werkweek van gemiddeld 26 uur, werkt een conciërge dus 52X26 is 1362 uur per jaar. In verhouding tot den werkman, geplaatst in loongroep IV, zou een ooncierge dus moeten verdienen 1352 X f 0.80 is f 1081.60, vermeerderd met f 50.voor de aanschaffing van schoonmaakbehoeften of in totaal f 1181.60 per jaar of ongeveer f 80.per lokaal. Op grond hiervan hebben B. en W, een nadere salarieering ontworpen, uit gewerkt omschreven in Pylage 79 (1927) van den Raad. Biykens dit staatje is met deze nieuwe salnrisregeling een meerdere uitgave van f 405.— 'sjaars gemoeid. Door het aan mej. N. Kaleveld verleende eervol ontslag als schoonmaakster'der politiebureaux, moet opnieuw in de daar door ontstane vacature worden voorzien. Waar tengevolge van het niet meer ge regeld gebruiken van enkele politieposten de aan deze functie verbonden werkzaam heden zyn verminderd, stellen 1$. en W. voor, gehoord de Commissie van Georga niseerd Overleg voor de ambtenaarsaan gelegenheden, het bestaande salaris van f 1300. te verminderen tot f 1000. 'b jaars, en bovendien te bepalen dat schoonmaakbenoodigdheden niet meer van gemeentewege worden verstrekt. Gemeenteiyke Inkomstenbelasting. Bü de samenstelling van het nieuwe tarief, bedoeld in artikel 6 der Verorde ning op de heffing van een plaatselijke belasting naar het inkomen zou naar het belastbaar inkomen over het belastingjaar 1925/1926, groot 9.710.000, by toepassing van het grondtarief een opbrengst worden verkregen van 1.090.032. Daarby is het belastbaar inkomen over 1926/1927 naar de bekende gegevens geraamd op 9.895.000 Nu alle aanslagen van dat dienstjaar bekend zyn, is gebleken, dat het belastbaar inkomen over 1926/1927 werkeiyk bedraagt rond 9.4,5.000. De opbrengst van de grondcijfers van het tarief zal dus bedragen V f 1.090.082.— is f 1.068 651.—. 9110 By toepassing van een vermenlgvuldl- gingscyfer van 0.86 is volgens liet nieuwe tarief een opbrengst van 904.108 te ver wachten. Dit is ongevoer 6000 meer dan noodig wordt geacht. Toch geven B. en W. in overweging het vermenigvuldiging», cyfer op 0.85 te stellen, omdat geen zeker heid bestaat, dat de daling van het belast baar inkomen tot stilstand is gekomen. B. en W. teekenen hierby nog aan, dat de Konlnkiyke goedkeuring op de gewij zigde heffingsverordening nog wel niet is verkregen, doch dat zy, waar hen officieus bekend is, dat Gedeputeerde Staten ter zake gunstig hebben geadviseerd, binnen kort te verwachten is. Aanwijzing gevolmachtigde verkiezing Hoofdingelanden Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Dijkgraaf en Hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Noordhollands Noor derkwartier deelen B. en W. mede, dat in den loop van dit ja$r een verkiezing moet worden gehouden van Hoofdingelanden en Hoofdingelanden-plaatsvervangers van genoemd Hoogheemraadschap. Bij de verkiezing in 1921 is door den Raad van de gemeente Helder aangewezen de heer W. Houwing, Burgemeester dezer gemeente. Deze volmacht kon ook voor de komende verkiezing biyven gelden, tenzy de Raad een ander wenacht aan te wyzen. In verband hiermede stellen B. en W. voor, de vroeger aan den heer W. Hou wing gegeven (^porioopende volmacht we derom te handhaven. Verkoop en erfpacht van grond, enz. Verkoop brikettenfabriek. Zooals men zich zal herinneren, is in de vorige raadsvergadering het voorstel tot verkoop van de terreinen der voormalige brikettenfabriek aangehouden, daar de Raad ln besloten zitting deze zaak eerst nader wensch te te bespreken. Door de Bataafsche Petroleum-Maatsohappy was een bod gedaan van 8000.—. B. en W. deelen thans mede, dat de B. P. M. bereid is dit bod te veihoogen en te betalen voor het terrein, groot 8660 M1., 2.50 per M\, is 9160.den opstal 8000.totaal alzoo 12.160.en stel len den Raad voor tot deze transactie over te gaan. Aan H. Hagen werd indertijd erfpacht verleend voor een terrein aan den Brakke- veldweg ten behoeve van den bouw van vier woningen. Eén van deze woningen is thans verkocht aan den heer A. Fels, welke laatste den grond van zyne woning wensdht te kuopen tegen den prijs van 5.den M2. In verband met een en an der stellen B. en W. voor het raadsbesluit inzake de erfpachtsuitgifte te wyzigen, zoodat aan H. Hagen 376 M2. grond in- plaats van 600 wordt uitgegeven, alsmede aan B. Fels het overige terrein te ver- koopen. Voorts stellen B. en W. voor aan H. Zegel erfpaoht te geven voor een terrein, groot 4121/, M2., gelegen aan den Brakke- veldweg, voor den bouw van twee wonin gen. De grond behoort tot de tweede klasse; B. en W. nemen evenwel genoegen met het aanbod van 0.45 per M'. voor een gedeelte, groot 275 M2., en van 0.26 v oor de rest ad 1871/, M\, zijnde het dieper dan 25 M. liggende terrein. Tenslotte wordt voorgesteld aan J. P. v. Os ln erfpacht uit te geven een terrein aan den RuHghweg, ter grootte van hoog stens 685 M ten behoeve van den bouw van vyt woningen. Dit terrein wordt uit gegeven tegen een canon van 0.25 voor een oppervlak van 664 M'. en van 0.16 voor 21 M2. van 21 en 22 Juli 1927. GEIROUWD: P. Bok en M. Steeman. K. van Keulen en G. van Dam. J. v. Straa- ten en A. Smit G. v .d. Beek en L. B. P. Bakker. J. Hendriks en J. Pasterkamp. H. L. Snoek en H. M. "Valk. BEVALLEN: M. E. SpruitLochthofe, z. J. Baaa—Meeuwig, z. G. Tijdeman— Boama, d.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 14