NATUUR EN TECHNIEK
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 24 SEPT. 1927.
296. (auteursrechten
VOORBEHOUDEN).
fotografeeren van
bewegingen.
De witte steenkool.
slag en de windkracht Intusschen is over
elk dier vormen van energie reeds ge
dacht en ten deele is men er ook in ge
slaagd om ze te benutten, maar behalve
ln het geval der watervallen is men er
verre van eenig bedrijfszekere en goed-
koope en praotisohe oplossing gevonden
te hebben.
Om te beginnen met de best geslaagde
Tob Nooit Hoekje.
GEESTELIJKE KLUIZENAARS.
In de beschaafde wereld Is geen
plaats voor den kluizenaar, noch voor
den bekenden man, die zich afzondert
tussohen de rotsen en ln de spelonken,
nlB voor den kluizenaar naar den geest
Want de menschen, die in dit leven
succes hebben en dat willen wjj toch
allen in meerdere ol mindere mate
zijn zij, die de kunst verstaan velerlei in
vloeden en geschiktheden te oomblnee-
ren. De man met het combinatievermo
gen is de man, waarvan iets valt te ver-
waohten! En ofschoon onze belangstel
ling sedert onze prilste jeugd niet is ver
flauwd voor Robinson Orusoe, toch
komt dit juist hiervandaan, dat hij leef
de onder omstandigheden, die zoovéél
verschilden van de onze, dat zij onze be
langstelling als curiositeit thans nog
gaande houden. In de practjjk des le
vens bestaat het op zichzelf levende in
dividu niet en zijn wij allen stukjes van
één reusachtig levend organismo. De
kluizenaar heeft afgedaanl
De visscher.
HOED DER TOEKOMST.
de arme vrouw.
De vrijers daar te lande zien dan ook:
bij het kiezen van een meisje hoofdzake
lijk op sterke spieren en flinke scliou-
't Juttertje
JUFFROUW WINTER EN DE WESP.
Een novelle uit het Engelsch door D. W.
De doortastende dame.
Juffrouw Winter bezat waarschijnlijk
een heel goed hart, hoewel haar uiter
lijke verschijning verre van aantrekke
lijk was. Ze had peper-en-zout-kleurig
haar, heel zedig en streng glad naar
achteren gestreken, eindigend in een
even zedigen en strengen knot op het
achterhoofd. Ze had kleine sluwe zwarte
oogjes, die de gewoonte hadden onder
haar brilleglazen door te kijken. Haar
kleeren dateerden van minstens een
kwart eeuw terug en sloten strak om
haar magere lichaam heen. Dien morgen
had ik het genoegen haar voor het eerst
van heel nahij te leeren kennen. Ik zat
in den trein, had de deur achter me
dichtgetrokken en begon me al in mijn
eenzaamheid te verheugen, toen plotse
ling met een forsohen ruk de deur werd
opengetrokken en juffrouw Winter bin
nenstapte. Het eerste wat ze deed, was
met een geweldig lawaai do beide por
tierraampjes open gooien. Toen ze dit
gedaan had, keek ze me aan en vroeg
op een strengen toon of ik eenig be
zwaar tegen frissche lucht mocht heb
ben. Ze gunde me echter niet den tijd om
te antwoorden, maar begon ijverig het
perron af te zoeken.
Eindelijk viel haar oog op een kran
tenjongentje, wiens blikken echter niet
op haar vielen. Ze deed tenminste ver
schillende pogingen zijn aandacht te
trekken.
„Zal ik misschien even uw plaats voor
U bewaren?" vroeg ik vriendelijk, toen
ze de deur opende en van plan scheen te
zijn naar het krantenventje toe te wan
delen. Ze nam me van het hoofd tot de
voeten op.
„Nee, dank U zeer", antwoordde ze na
eenig wachten. „Wanneer ik van mijn
plaats in den trein opsta, ben ik altijd be
reid de oonsequenties van deze daad te
aanvaarden. Ik vind dan ook niet, dat
iemand ooit het reoht heeft zijn eigen
plaats of die van een ander in een trein
te reserveeren".
Het spreekt vanzelf dat ik hierop niet
antwoordde, maar rustig in inijn hoekje
begon te lezen. Juffrouw Winter bleef
eenige minuten weg en de coupé begon
zich geleidelijk met andere reizigers te
vullen. Het was Zaterdag en marktdag
en daar onze trein aan ieder stationnetje
stopte, zou de coupé natuurlijk stampvol
worden. In onze ooupé waren bijvoor
beeld al aanwezig twee marktvrouwen
met groote manden en drio kleine kin
deren. nog twee vrouwen alleen met
manden gewapend, oen man op leeftijd
met zijn vrouw, een geestelijke.... en
het was een van de warmste dagen van
den geheelen zomer.
De eene marktvrouw naast me, of lie
ver gezegd half op me, want ze had me
door haar buitengewoneu omvang eigen
lijk de helft van mijn plaats afgenomen,
had haar mand gevuld met kool en ze
liet deze zeer vertrouwelijk half op haar
en half op mijn schoot rusten. Over mij
zat haar man van eenigszins gevorder
den leeftijd, die eveneens verre van ma
ger was en vanwege de warmte voortdu
rend zat te blazen en „poeh" te zeggen.
Zijn vrouw zat hem intusschen op min
der aangenamen toon te verwijten» dat
hij haar zoo vlug al de treden naar het
station had laten oploopen, terwijl ze
nou toch waarachtig nog meer dan tijd
genoeg hadden. Vlak naast deze man
zat de geestelijke, een klein schraal man
netje met geelachtige gelaatstint..
Van de andere menschen in de coupé
kan ik niets vertellen, eenvoudig omdat
mijn buitengewone dikke buurdame me
geheel het gezicht daarop benam.
Maar ik had in ieder geval de voldoe
ning, dat de coupé geheel vol was, toen
juffrouw Winter terugkeerde. Ze keek
rond.... zei echter niets.... stapte op
zeer resolute wijze binnen, trok de deur
achter zich dicht, en de trein zette 'zich
op hetzelfde oogenblik in beweging.
De marktvrouwen, eenigszins onder
den indruk van haar verschijning, trach
ten wat dichter bij elkaar te schuiven om
een plaatsje vrij te maken, met dat ge
volg, dat er een ruimte, geschikt voor
een heel mager kindje vrij kwam, waar
op ze uitnoodigend wezen.
Juffrouw Winter keek echter op zoo'n
minachtende manier èn naar het kleine
plaatsje dat voor haar bestemd was èn
naar de marktvrouwen, dat deze maar
weer doodkalm inschoven. Ik keek onge
merkt naar den geestelijke, die door de
uitdrukking van zjjn gezicht zeer duide
lijk verried, wat er in hein omging. Ik
kon me levendig voorstellen, dat hij er
geweldig tegen op zag haar zijn plaats
san te bieden, maar hij voelde toch heel
duidelijk, dat hij eigenlijk wel half ver
plicht was dit te doen. Met een hoogroo-
de blos van verlegenheid vroeg hij dan
ook: „Mevrouw, mag ik U mijn plaats
aanbieden?"
zicht <Je koffie van zijn witten boord af
te vegen, en trachtte ook zijn kostuum
weer eenigszins een behoorlijk aanzien
te geven. Aan de eerstvolgende halte
stapte hij uit.De man van gevorder
de leeftijd stapte eveneens uit met zijn
vrouw en hetzelfde deden do marktvrou
wen met hun kinderen en hun manden.
Ik bleef dus alleen in de ooupé met juf
frouw Winter. Toen de trein weer in be
woging begon te komen, keek ze met een
uitdrukking van triomf de nu bijna ge
heel leege coupé rond, zette haar hoed
af, plaatste dien naast zich, wreef haar
eenigszins gekreukte rokken weer glad,
ging toen heel gemakkelijk in een hoek
zitten, met haar beenen uitgestrekt op de
tegenovergestelde bank en vroeg: „U
heeft er zeker niets tegen als ik rook?"
Wederom werd mijn antwoord niet afge
wacht en haalde ze een cigarettenkoker
uit den zak en stak een cigaret aan.
Toen haalde ze haar boek „De waar
digheid van een vrouw" weer voor den
dag en was hierin binnen weinige minu
ten geheel verdiept.
Juffrouw Winter keek nu den jongen
geestelijke aan op dezelfde wijze, zooals
ze mij gedaan had, toen ik haar vriende
lijk gevraagd had, of ik wellicht haar
plaats voor haar wilde bewaren, terwijl
zy een krant ging koopen.
„En waarom zou ik Uw plaats aan
nemen?" begon ze, terwijl ze den ver
legen man recht aankeek. „Waarom?
1 'acht U misschien, dat ik lichamelijk uw
mindere was? Als U dat mocht veron
derstellen, wil ik meteen wel even ver
tellen, dat U het glad mis hebt. Volgens
mijn meening zjjn vrouwen (niet alle
vrouwen natuurlijk) de gelijken van de
mannen, indien ze al niet hun meerde
ren zijn".
Na dit antwoord was de geestelijke,
indien mogelijk, nog rooder goworden en
ik geloof zeker, dat de man op dat mo
ment hevig wenschte nooit geboren te
zijn....
Na verloop van een half uurtje onge
veer, begon de geestelijke in zijn groote
tasoh te zoeken, bracht een thermos-
flesch en een kop voor den dag en wilde
bli,jkbaar van een kop koffie gaan ge
nieten. Juffrouw Winter had gedurende
dit tijdsverloop heel rustig tegen de deur
van de coupé geleund gestaan en was
blijkbaar verdiept geraakt in een boek,
getiteld: „De waardigheid van een
vrouw". Plotseling kwam echter door het
geopende venster een groote wesp naar
binnen vliegen. Dit haalde juffrouw
Winter geheel uit haar lectuur en ze be
gon met belangstellende blikken den
tocht van het dier te volgen.
Eerst ging de wesp op de bloempjes
op de hoeden der marktvrouwen zitten,
doch daar ze spoedig in de gaten had,
dat deze niet levend waren, zette ze zich
plotseling neer op een stuk cake, dat de
geestelijke intusschen ook voor den dag
had gehaald en dat hij bijna met een
schuldbewuste uitdrukking op zijn bleek
gelaat, had gaan verorberen. De geeste
lijke maakte een afwijzend gebaar tegen
de wesp, die, na even geprotesteerd te
hebben, van hem wegvloog en om de
hoofden van de overige reizigers begon
te vliegen. Het dier scheen te willen uit
rusten op het kale hoofd van den man
op middelbaren leeftijd, maar voordat warde lijn veroorzaakte door de bewegin-
liet daartoe een seconde de gelegenheid gen van de verschillende Ilchaamsdeelen,
had gehad, viel de hand van Juffrouw terwijl de andere voor de rechterhand en
Winter met een reuzenslag op het kale den arm zeer eenvoudige en voor den lin-
hoofd neer.kerarm uiterst kleine lijntjes deed ont-
Met een uitroep van woede vloog de staan, zoodat uit die fotografie onmiddel-
man op jaren overeind, en het leek wel, lijk bleek, welke rem het eenvoudigst in
Om een beweging te analyseeren ge
bruikte men na de uitvinding van de cine
matografie steeds de daarvoor geconstru
eerde toestellen, zoodat een aantal opeen
volgende standen afgebeeld worden, die
door langzame projectie de beweging zeer
verlangzaamd voorstellen en de studie er
van mogelijk maken. Het bleek hierdoor,
dat menschen en dieren soms zeer bijzon
dere houdingen aannemen, zoodat men
zelfs van de projectie in vertraagd tempo
gebruik maakt voor het bereiken van
zeer komische effecten voor de bioscoop.
In den laatsten tijd is men, naar het
voorbeeld van den bekenden Gilbreth,
ertoe overgegaan om op een enkele plaat
een zeer samengestelde beweging op te
nemen en wel doordien allerlei markante
plaatsen van het lichaam of van een be
paald lichaamsdeel een klein electrisch
lampje dragen, dat door de beweging op
de fotografische plaat een lichtlijn doet
ontstaan.
Deze lijn wordt dan onderzocht en geeft
allerlei bijzonderheden weer over onnoo-
dige onderdeelen der beweging. Zoo zijn
b.v. diverse reratoestellen bestudeerd door
hand, elleboog en schouders van den rem
mer van die lampjes te voorzien; het bleek
nu dat de eene soort rem een zeer ver-
alsof hij juffrouw Winter te lijf wilde.
Het is niet noodig te vermelden, hoe al
le reizigers zich amuseerden. Juffrouw
het bedienen was,
Gilbreth nam ook dergelijke bewegin
Winter liet zich echter geen moment gen stereoscopisch op, zoodat hij door de
van haar stuk brengen, maar keek den beide afdrukken in een stereoscoop te be-
woedenden man rustig aan. studeeren in staat was om een draadmode'
„Beheersch U meneer", begon ze, ter- te maken van den weg dien een hand liep
wijl ze hem bijna op zijn plaats terug- bij bepaaid werd. Door daarnaast een mo-
duwde. „En vloekt U alsjeblieft niet del te maken van den weg ontdaan van
zoo,.... dat is zeer onbeschaafd. Wees alle onnoodige zijbewegingen, en door een
liever biy, dat ik Uw leven heb gered, arbeider te leeren dit laatste model nauw-
Er zat een wesp op uw kale hoofden
als het dier U gebeten had, had U zeer
zeker bloedvergiftiging gekregen en dan
was het wellicht in den tijd vun een paar
uur met U afgeloopen geweest".
De man scheen gedurende deze rede
voering een weinig gekalmeerd te zijn
geraakt, want hij antwoordde niets, bleef
soezig voor zich uitkijken, ondertusschen
zijn hoofd bevoelend. Zijn vrouw nam
echter hej, woord voor hem. „U heeft vol
komen gelijk, mevrouw", zei deze. „Ik
dank U vriendelijk". Toen wendde ze
zich tot haar man. „Je hadt heelemaal
niet zoo op hoeven te stuiven, Joe, want
je weet heel goed, dat je al eens een keer
bloedvergiftiging hebt gehad, en dat het
toen een haartje had gescheeld of je was
er geweest En zooveel weerstandsver
mogen heb je ook niet dat weet je zelf
hel beste", voegde ze er nog aan toe.
Joe antwoordde niets, wond zijn zak
doek om zjjn hoofd en begon achterover
te leunen, zoodat hij iedere beweging
van juffrouw Winter volkomen kon con
troleéren. Juffrouw Winter bleef kijken,
waarheen de wesp toch wel weer kon
zijn gevolgen, want geraakt had ze het
dier absoluut niet wel het kale hoofd van
Joe.
Plotseling begon ze echter haar rok
ken uit te schudden, haar hoed te bevoe
len, terwijl haar zwarte krentenoogjes
door de coupé bleven dwalen. Op dat mo
ment was de geestelijke juist van plan
een slok uit zijn tweeden kop koffie te
nemen en had voor dit doel reeds den
kop aan zijn lippen gebracht toen plot
seling een hand in een zwart garen
handschoen gestoken een harden slag op
den kop gaf, waardoor de inhoud zich
over zijn helder witten boord en zijn
keurige pak verspreidde
„Oh...." steunde de jeugdige geeste
lijke, niet in staat iets verder uit te bren-
De Wesp" zei juffrouw Winter, bijna
verheugd. „Het beest zat in den kop. Als
je de wesp met de koffie mee had opge
dronken, jonge man.... dan zou je
heusch nooit meer hebben kunnen pree-
ken voor je volgelingen". Na deze woor
den liep ze met een paar groote schreden
door de ooupé heen, zonder eenig ontzag
voor de ekstoroogen der marktvrouwen
on trapte toen de wesp onder haar voe
ten dood
De jonge geestelijke zat intusschen
met een zielige uitdrukking in zjjn ge-
keurig te volgen bij het werken, gelukte
het hem om de capaciteit van een werk
man, vele malen te vergrooten, terwijl de
werkman zelf minder vermoeid raakte
dan bij de vroeger door hem gevolgde
werkwijze.
Een systematisch onderzoek der be
wegingen van iedereen, die met of zonder
toestellen handenarbeid moet verrichten,
zou eigenlijk zeer gewenscht zjjn, daar
dan vermoedelijk zou blijken, dat bijna
allen veel meer bewegingen maken dan
eigenlijk noodig is en dus zich onnoodig
vermoeien en minder produceeren. Zelfs
de bewegingen der chirurgen worden fo
tografisch bestudeerd met het resultaat,
dat ook hunne overbodige bewegingen
gevonden en geëlimineerd kunnen wor
den, waardoor hun werk sneller en ver
moedelijk beter zal verloopen.
GRATIS KRACHT.
Nu gebleken is dat de mensch niet uit
niets iets kan scheppen, waarom dan de
titel „Gratis Kracht?" Wel, men behoeft
toch juist geen arbeid uit het niet te
scheppen, maar bijvoorbeeld slechts aan
te wenden den arbeid die in eenigerlei
vorm doorioopend in de natuur aanwezig
is. Die vormen zijn velerlei. De u meest
bekende zijn die der brandstoffen, hetzij
vloeibare, vaste of gasvormige die bij
hun verbranding de energie afgeven in
den vorm van warmte en druk. Op het
eerste moet men den klemtoon leggen
als men door middel van ketel of stoom
machine, op het laatste indien men direct
in een explosiemotor de kracht aan de as
van de machine wil hebben. Juist die
doode energievormen heeft de techniek
de laatste eeuw benut meer dan de leven
de die we in stroomend of vallend water
en den wind bezitten.
Dat mag eigenlijk als merkwaardig be
schouwd worden, want de doode vormen
zullen eenmaal uitgeput raken en de
levende nooitl
Daarom zal het technisch vernuft zich
eens moeten keeren naar de levende
krachtbronnen. In schier elk technisch
tijdschrift kunt u zich laten voorrekenen
hoeveel eeuwen we nog van de steenkool
kunnen profiteeren, waarna er geen
kooltje meer te delven zal zijn.
Wat blijft hun dan over om rendabel te
maken? Wel genoeg vooreerst: de zonne
warmte, de luchtelectriciteit, de waterval
len, het vloed-en-ebbe-verschil, de golf
branche, die der waterturbines, dient ge
memoreerd, dat dit eerst een toepassing
der laatste dertig jaren is. Ook in cylin-
derwerktuigen met heen-en-weergaande
beweging heeft men vloeistof onder druk
benut evenwel is deze methode meer en
meer in onbruik geraakt De nuttige wa
terkrachten zijn soms beduidend, zij wor
den in het kolen-arme Noorwegen op 8 a
10 millioen PJC geschat. De Rjukanfos-
waterval (550 M. hoog) kan alleen reeds
220,000 P.K. leveren. Zooals hekend 1b,
wordt aan den waterval dan een electri-
sche centrale gebouwd, die door middel
van hooggespannen draaistroom de ener
gie door heele landstreken kan voeren.
Zoo bestaat er in Amerika een 100.000
P.K. centrale, gedreven door de Ma Galis
Ferry der Susquehannarivier. Voor ons
land is dit soort witte kolen van geen be-
teekenis.
Minder bekend zijn de ebbe-en-vloed-
installaties, die eveneens het arbeidsver
mogen van ïiet zeewater in een meer
bruikbare energie omzetten. Het idee is
van de Hollanders, die in 1686 een primi
tieven vloedmolen bij Brooklijn bouw
den. Zij hadden een bekken met sluis
deuren voorzien welke zich automatisch
bij vloed openden en bij ebbe sloten. In
een boek over „Alte und neue Flutmüh-
len" wordt gezegd dat het niet histo
risch bewezen is dat de Hollanders hierin
voorgangers hebben gehad. (Sommigen
meenden namelijk de fundamenten van
een vloedmolen uit de 11e eeuw in Vene
tië gevonden te hebben).
In 1718 bouwde Perse een vloedmolen
bij Duinkerken en een bekend water
bouwkundige, Belidor, heeft in zjjn werk
„Architectura Hydraulica" (1751 nog
verschillende beschouwingen hierover
ten beste gegeven. Volgt men de gesohie
denis dan wijst zij in 1871 nog een vloed'
machine van Hess aan op de kust van
Dlthmarschen en in 1890 een installatie
van de Canadeesche regeering op het
Vanoouver-eiland. In den laatsten tijd is
men weer aan het ontwerpen gegaan; be
tonnen dammen zouden dan een bekken
moeten vormen en het uitstroomende
water zou men met luoht willen doen sa
menpersen om aldus de energie te ver
krijgen. Waar onze kust niet als de Noor-
sche Fjorden of als sommige gedeelten
der Fransche kust gunstig gelegen rotsen
bezit, zal ook een dergelijke oploaaing
niet voor ons land geschikt zijn.
Ook den golfslag van de branding
heeft men trachten te explolteeren. De
oudste bekende uitvinding is een Engel
sche uit 1693 die in principe een sche-
penrad op vastgemeerde drijvende licha
men voorstelt.
Reeds Euclides, Archimedea en Hero
van Alexandrië wilden de zonnewarmte
gebruiken, doch eerst in 1884 gelukte dit
aan Ericson, die een door hem uitgevon
den heete-luoht-machine belichtte met pa
rabolische spiegels. Manchot legde ln een
trechtervormigen reflector oen lange
buis, die als stoomketel een speelgoed
machinetje van 1/9 P.K. kon doen loo-
pen. Ernstiger was het pogen van een
vereeniging die in 1902 in Zuid-Oalifor-
uië een zonnemachine opstelde, bestaande
uit een parabolische spiegel van 10 M.
diameter, gevormd door 1800 kleine spie
geltjes, door een uurwerk steeds naar de
zon toegedraaid. In het brandpunt be
vond zich een stoomketeltje dat 12 atm.
stoom leverde aan een 115 P.K. sterke
stoommachine. Werkelijk lukte het op
een struisvogelfarm aldus een centrifu-
gaalpomp en een dynamo te drijven. En
nu echt „om niet". Misschien heeft dit
voor irrigatiedoeleinden in ons Indië nog
belang. Ook in Pennsylvanië bestaat een
dergelijke inrichting en wel van Shu-
mann in Tacoma welke goedkooper is
dan die in Oalifornië. In een groote kast
op den grond liggen gebogen dof-zwarte
buizen waarin door de zonnewarmte
aether verdampt tot een gas van plus ml
nus 6 atm. Hierdoor wordt een motor met
pomp gedreven van 8V» P.K.
De heele installatie (met inbegrip van
condensator) kostte in 1905 ongeveer
3600.
Voor een zonneland lijkt ons dit prln
cipe voor uitwerking wel het best ge
schikt
B.
Uit de geschiedenis der menschheid
kunnen wij zien, dat de groote geesten
nooit de kluizenaars zijn geweest: welke
functies zij ook hebben bekleed, zij heb
ben geleerd van anderen; hun omgang
met anderen heeft hen bewaard voor
geestelijke afstomping. Frischheld van
geest wordt slechts door omgang met an
deren behouden. Want hij is de man: die
verstaat dat gezag geen kennis is, die
leeren wil van anderen, anderer ge
zichtspunten weet te waardeeren en die
ze met combinatievermogen weet te her
scheppen tot dingen, die hijzelf kan ge
bruiken.
Verbroek de kluisters, die U In een
zaamheid ketenen aan een dor leven van
sleur en „grijp in het volle menschen-
leven", opdat Uw inzichten niet ver
schrompelen, opdat Uw godachten en
ideeën niet verdorren bij gebrek aan
frissche levenssappen.
Slechts daar, waar de frissche wind
waait van nieuwe Ideeën, verdwijnen de
ziektekiemen, welke tot bloedloosheid en
verval moeten leiden.
Dr. de Cock.
Vader te N.
Uw tobberijen raken kant noch wal.
Gij zljt veel te zwaar op de hand, jed'T
mensch beeft plichten tegenover zijn
naasten en die na te komen is eervol,
V
Zoeker te EL
Uwe vergeetachtigheid vindt haar ont
staan ln Uw tekort aan oonoentratlever
mogen. Gij denkt altijd aan meerdere
dingen te gelijk en zljt hierdoor altijd
onzeker in Uw handelingen. Zelfs in Uw
schrijven springt gij wat men noemt van
den hak op den tak. Zeker is het noodig,
dat gij Uzelf eens grondig onder handen
neemt en daarbij met vergeet, dat gij al
reeds jaren achtereen Uw denkvermo
gen hebt verwaarloosd. Natuurlijk kost
oen herstelling veel inspanning en vol
harding maar, wij geven U de verzeke
ring, dat gij zult slagen, als gij waarach
tig wilt Het beste is Uw gedachten da
gelijks te dwingen aan een bepaald voor
werp gedurende eenige minuten te den
ken. Begint U daar maar eens moe en
schrijf ons na eenigen tijd of het U ge
lukt ia.
Aan onderstaande personen is per
soonlijk antwoord gezonden, aangezien
de beantwoording te uitvoerig was voor
plaatsing ln dit blad.
H. J. te H.; X. te H,; Waarnemer te
H.; Mej. D. te N.
Voor de lezers van ons blad geeft onze
psychologische medewerker Dr. Jos. de
Oock, van Merienstraat 120, 's-Graven-
hage gratis zielkundige adviezen, ojn.
over de wijze waarop zij hun geest krui
nen verfrisschen en hun wilskracht en
energie kunnen versterken.
De vragen worden geregeld in dit blad
behandeld. Mochten de beantwoordingeu
te uitvoerig worden dan direct schrifte
lijk aan de aanvragers.
Dat was jammer
Kijk es, Jaap, nou we op dit beroerde
vlot zitten, kan ik 's nachts geen wacht
loopen, want ik ben slaapwandelaar zie je i
Hij had al een paar uur zitten vissohon,
toen een voorbijganger hem met zijn vra
gen kwam vervelen.
„Aan 't visschen?"
Ja".
„Heb je al wat?"
„Ja".
„Wat dan".
„Geduld".
De Parjjsohe hoedenmaaksters hebben
eenigen tijd geleden een prijsvraag uit
geschreven om de vraag te beantwoorden,
wat voor een hoed de dames in het jaar
2000 zullen dragen. Het resultaat is in
zoo verre verrassend geweest, dat de fan
tastische creaties, die van verschillende
zijden zijn Ingezonden, hierin overeen
stemmen, dat zjj volstrekt niet gelijken
op de dameshoeden van onzen tijd. Het
zijn, zooals de Parijsche bladen meidon,
alle kubistische futuristische hoeden
geworden, bestaande uit:stroo, veeren,
bloemen, vruchten, linten en verder al
les, wat de wildste verbeeldingskracht
maar kan bedenken. iDe modellen, welke
als gevolg van dezen wedstrijd zijn ont
staan, zullen binnenkort het materiaal
vormen voor oen tentoonstelling.
Op de Hebridische eilanden bevindt de
vrouw zich in een allesbehalve benijdens
waardige positie. Alle zware arbeidi ia
voor haar, op het veld, zoowel als in huis.
Ook zware lasten hout en turf moet zij
soms dragen, daar de mannen er voor
bedanken, en ze van den handel in hout
on turf vaak moeten leven. De man gaat,
staat, of ligt en rookt zijn pijp.