NATUUR EN TECHNIEK Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 24 SEPT. 1927. 296. (auteursrechten VOORBEHOUDEN). fotografeeren van bewegingen. De witte steenkool. slag en de windkracht Intusschen is over elk dier vormen van energie reeds ge dacht en ten deele is men er ook in ge slaagd om ze te benutten, maar behalve ln het geval der watervallen is men er verre van eenig bedrijfszekere en goed- koope en praotisohe oplossing gevonden te hebben. Om te beginnen met de best geslaagde Tob Nooit Hoekje. GEESTELIJKE KLUIZENAARS. In de beschaafde wereld Is geen plaats voor den kluizenaar, noch voor den bekenden man, die zich afzondert tussohen de rotsen en ln de spelonken, nlB voor den kluizenaar naar den geest Want de menschen, die in dit leven succes hebben en dat willen wjj toch allen in meerdere ol mindere mate zijn zij, die de kunst verstaan velerlei in vloeden en geschiktheden te oomblnee- ren. De man met het combinatievermo gen is de man, waarvan iets valt te ver- waohten! En ofschoon onze belangstel ling sedert onze prilste jeugd niet is ver flauwd voor Robinson Orusoe, toch komt dit juist hiervandaan, dat hij leef de onder omstandigheden, die zoovéél verschilden van de onze, dat zij onze be langstelling als curiositeit thans nog gaande houden. In de practjjk des le vens bestaat het op zichzelf levende in dividu niet en zijn wij allen stukjes van één reusachtig levend organismo. De kluizenaar heeft afgedaanl De visscher. HOED DER TOEKOMST. de arme vrouw. De vrijers daar te lande zien dan ook: bij het kiezen van een meisje hoofdzake lijk op sterke spieren en flinke scliou- 't Juttertje JUFFROUW WINTER EN DE WESP. Een novelle uit het Engelsch door D. W. De doortastende dame. Juffrouw Winter bezat waarschijnlijk een heel goed hart, hoewel haar uiter lijke verschijning verre van aantrekke lijk was. Ze had peper-en-zout-kleurig haar, heel zedig en streng glad naar achteren gestreken, eindigend in een even zedigen en strengen knot op het achterhoofd. Ze had kleine sluwe zwarte oogjes, die de gewoonte hadden onder haar brilleglazen door te kijken. Haar kleeren dateerden van minstens een kwart eeuw terug en sloten strak om haar magere lichaam heen. Dien morgen had ik het genoegen haar voor het eerst van heel nahij te leeren kennen. Ik zat in den trein, had de deur achter me dichtgetrokken en begon me al in mijn eenzaamheid te verheugen, toen plotse ling met een forsohen ruk de deur werd opengetrokken en juffrouw Winter bin nenstapte. Het eerste wat ze deed, was met een geweldig lawaai do beide por tierraampjes open gooien. Toen ze dit gedaan had, keek ze me aan en vroeg op een strengen toon of ik eenig be zwaar tegen frissche lucht mocht heb ben. Ze gunde me echter niet den tijd om te antwoorden, maar begon ijverig het perron af te zoeken. Eindelijk viel haar oog op een kran tenjongentje, wiens blikken echter niet op haar vielen. Ze deed tenminste ver schillende pogingen zijn aandacht te trekken. „Zal ik misschien even uw plaats voor U bewaren?" vroeg ik vriendelijk, toen ze de deur opende en van plan scheen te zijn naar het krantenventje toe te wan delen. Ze nam me van het hoofd tot de voeten op. „Nee, dank U zeer", antwoordde ze na eenig wachten. „Wanneer ik van mijn plaats in den trein opsta, ben ik altijd be reid de oonsequenties van deze daad te aanvaarden. Ik vind dan ook niet, dat iemand ooit het reoht heeft zijn eigen plaats of die van een ander in een trein te reserveeren". Het spreekt vanzelf dat ik hierop niet antwoordde, maar rustig in inijn hoekje begon te lezen. Juffrouw Winter bleef eenige minuten weg en de coupé begon zich geleidelijk met andere reizigers te vullen. Het was Zaterdag en marktdag en daar onze trein aan ieder stationnetje stopte, zou de coupé natuurlijk stampvol worden. In onze ooupé waren bijvoor beeld al aanwezig twee marktvrouwen met groote manden en drio kleine kin deren. nog twee vrouwen alleen met manden gewapend, oen man op leeftijd met zijn vrouw, een geestelijke.... en het was een van de warmste dagen van den geheelen zomer. De eene marktvrouw naast me, of lie ver gezegd half op me, want ze had me door haar buitengewoneu omvang eigen lijk de helft van mijn plaats afgenomen, had haar mand gevuld met kool en ze liet deze zeer vertrouwelijk half op haar en half op mijn schoot rusten. Over mij zat haar man van eenigszins gevorder den leeftijd, die eveneens verre van ma ger was en vanwege de warmte voortdu rend zat te blazen en „poeh" te zeggen. Zijn vrouw zat hem intusschen op min der aangenamen toon te verwijten» dat hij haar zoo vlug al de treden naar het station had laten oploopen, terwijl ze nou toch waarachtig nog meer dan tijd genoeg hadden. Vlak naast deze man zat de geestelijke, een klein schraal man netje met geelachtige gelaatstint.. Van de andere menschen in de coupé kan ik niets vertellen, eenvoudig omdat mijn buitengewone dikke buurdame me geheel het gezicht daarop benam. Maar ik had in ieder geval de voldoe ning, dat de coupé geheel vol was, toen juffrouw Winter terugkeerde. Ze keek rond.... zei echter niets.... stapte op zeer resolute wijze binnen, trok de deur achter zich dicht, en de trein zette 'zich op hetzelfde oogenblik in beweging. De marktvrouwen, eenigszins onder den indruk van haar verschijning, trach ten wat dichter bij elkaar te schuiven om een plaatsje vrij te maken, met dat ge volg, dat er een ruimte, geschikt voor een heel mager kindje vrij kwam, waar op ze uitnoodigend wezen. Juffrouw Winter keek echter op zoo'n minachtende manier èn naar het kleine plaatsje dat voor haar bestemd was èn naar de marktvrouwen, dat deze maar weer doodkalm inschoven. Ik keek onge merkt naar den geestelijke, die door de uitdrukking van zjjn gezicht zeer duide lijk verried, wat er in hein omging. Ik kon me levendig voorstellen, dat hij er geweldig tegen op zag haar zijn plaats san te bieden, maar hij voelde toch heel duidelijk, dat hij eigenlijk wel half ver plicht was dit te doen. Met een hoogroo- de blos van verlegenheid vroeg hij dan ook: „Mevrouw, mag ik U mijn plaats aanbieden?" zicht <Je koffie van zijn witten boord af te vegen, en trachtte ook zijn kostuum weer eenigszins een behoorlijk aanzien te geven. Aan de eerstvolgende halte stapte hij uit.De man van gevorder de leeftijd stapte eveneens uit met zijn vrouw en hetzelfde deden do marktvrou wen met hun kinderen en hun manden. Ik bleef dus alleen in de ooupé met juf frouw Winter. Toen de trein weer in be woging begon te komen, keek ze met een uitdrukking van triomf de nu bijna ge heel leege coupé rond, zette haar hoed af, plaatste dien naast zich, wreef haar eenigszins gekreukte rokken weer glad, ging toen heel gemakkelijk in een hoek zitten, met haar beenen uitgestrekt op de tegenovergestelde bank en vroeg: „U heeft er zeker niets tegen als ik rook?" Wederom werd mijn antwoord niet afge wacht en haalde ze een cigarettenkoker uit den zak en stak een cigaret aan. Toen haalde ze haar boek „De waar digheid van een vrouw" weer voor den dag en was hierin binnen weinige minu ten geheel verdiept. Juffrouw Winter keek nu den jongen geestelijke aan op dezelfde wijze, zooals ze mij gedaan had, toen ik haar vriende lijk gevraagd had, of ik wellicht haar plaats voor haar wilde bewaren, terwijl zy een krant ging koopen. „En waarom zou ik Uw plaats aan nemen?" begon ze, terwijl ze den ver legen man recht aankeek. „Waarom? 1 'acht U misschien, dat ik lichamelijk uw mindere was? Als U dat mocht veron derstellen, wil ik meteen wel even ver tellen, dat U het glad mis hebt. Volgens mijn meening zjjn vrouwen (niet alle vrouwen natuurlijk) de gelijken van de mannen, indien ze al niet hun meerde ren zijn". Na dit antwoord was de geestelijke, indien mogelijk, nog rooder goworden en ik geloof zeker, dat de man op dat mo ment hevig wenschte nooit geboren te zijn.... Na verloop van een half uurtje onge veer, begon de geestelijke in zijn groote tasoh te zoeken, bracht een thermos- flesch en een kop voor den dag en wilde bli,jkbaar van een kop koffie gaan ge nieten. Juffrouw Winter had gedurende dit tijdsverloop heel rustig tegen de deur van de coupé geleund gestaan en was blijkbaar verdiept geraakt in een boek, getiteld: „De waardigheid van een vrouw". Plotseling kwam echter door het geopende venster een groote wesp naar binnen vliegen. Dit haalde juffrouw Winter geheel uit haar lectuur en ze be gon met belangstellende blikken den tocht van het dier te volgen. Eerst ging de wesp op de bloempjes op de hoeden der marktvrouwen zitten, doch daar ze spoedig in de gaten had, dat deze niet levend waren, zette ze zich plotseling neer op een stuk cake, dat de geestelijke intusschen ook voor den dag had gehaald en dat hij bijna met een schuldbewuste uitdrukking op zijn bleek gelaat, had gaan verorberen. De geeste lijke maakte een afwijzend gebaar tegen de wesp, die, na even geprotesteerd te hebben, van hem wegvloog en om de hoofden van de overige reizigers begon te vliegen. Het dier scheen te willen uit rusten op het kale hoofd van den man op middelbaren leeftijd, maar voordat warde lijn veroorzaakte door de bewegin- liet daartoe een seconde de gelegenheid gen van de verschillende Ilchaamsdeelen, had gehad, viel de hand van Juffrouw terwijl de andere voor de rechterhand en Winter met een reuzenslag op het kale den arm zeer eenvoudige en voor den lin- hoofd neer.kerarm uiterst kleine lijntjes deed ont- Met een uitroep van woede vloog de staan, zoodat uit die fotografie onmiddel- man op jaren overeind, en het leek wel, lijk bleek, welke rem het eenvoudigst in Om een beweging te analyseeren ge bruikte men na de uitvinding van de cine matografie steeds de daarvoor geconstru eerde toestellen, zoodat een aantal opeen volgende standen afgebeeld worden, die door langzame projectie de beweging zeer verlangzaamd voorstellen en de studie er van mogelijk maken. Het bleek hierdoor, dat menschen en dieren soms zeer bijzon dere houdingen aannemen, zoodat men zelfs van de projectie in vertraagd tempo gebruik maakt voor het bereiken van zeer komische effecten voor de bioscoop. In den laatsten tijd is men, naar het voorbeeld van den bekenden Gilbreth, ertoe overgegaan om op een enkele plaat een zeer samengestelde beweging op te nemen en wel doordien allerlei markante plaatsen van het lichaam of van een be paald lichaamsdeel een klein electrisch lampje dragen, dat door de beweging op de fotografische plaat een lichtlijn doet ontstaan. Deze lijn wordt dan onderzocht en geeft allerlei bijzonderheden weer over onnoo- dige onderdeelen der beweging. Zoo zijn b.v. diverse reratoestellen bestudeerd door hand, elleboog en schouders van den rem mer van die lampjes te voorzien; het bleek nu dat de eene soort rem een zeer ver- alsof hij juffrouw Winter te lijf wilde. Het is niet noodig te vermelden, hoe al le reizigers zich amuseerden. Juffrouw het bedienen was, Gilbreth nam ook dergelijke bewegin Winter liet zich echter geen moment gen stereoscopisch op, zoodat hij door de van haar stuk brengen, maar keek den beide afdrukken in een stereoscoop te be- woedenden man rustig aan. studeeren in staat was om een draadmode' „Beheersch U meneer", begon ze, ter- te maken van den weg dien een hand liep wijl ze hem bijna op zijn plaats terug- bij bepaaid werd. Door daarnaast een mo- duwde. „En vloekt U alsjeblieft niet del te maken van den weg ontdaan van zoo,.... dat is zeer onbeschaafd. Wees alle onnoodige zijbewegingen, en door een liever biy, dat ik Uw leven heb gered, arbeider te leeren dit laatste model nauw- Er zat een wesp op uw kale hoofden als het dier U gebeten had, had U zeer zeker bloedvergiftiging gekregen en dan was het wellicht in den tijd vun een paar uur met U afgeloopen geweest". De man scheen gedurende deze rede voering een weinig gekalmeerd te zijn geraakt, want hij antwoordde niets, bleef soezig voor zich uitkijken, ondertusschen zijn hoofd bevoelend. Zijn vrouw nam echter hej, woord voor hem. „U heeft vol komen gelijk, mevrouw", zei deze. „Ik dank U vriendelijk". Toen wendde ze zich tot haar man. „Je hadt heelemaal niet zoo op hoeven te stuiven, Joe, want je weet heel goed, dat je al eens een keer bloedvergiftiging hebt gehad, en dat het toen een haartje had gescheeld of je was er geweest En zooveel weerstandsver mogen heb je ook niet dat weet je zelf hel beste", voegde ze er nog aan toe. Joe antwoordde niets, wond zijn zak doek om zjjn hoofd en begon achterover te leunen, zoodat hij iedere beweging van juffrouw Winter volkomen kon con troleéren. Juffrouw Winter bleef kijken, waarheen de wesp toch wel weer kon zijn gevolgen, want geraakt had ze het dier absoluut niet wel het kale hoofd van Joe. Plotseling begon ze echter haar rok ken uit te schudden, haar hoed te bevoe len, terwijl haar zwarte krentenoogjes door de coupé bleven dwalen. Op dat mo ment was de geestelijke juist van plan een slok uit zijn tweeden kop koffie te nemen en had voor dit doel reeds den kop aan zijn lippen gebracht toen plot seling een hand in een zwart garen handschoen gestoken een harden slag op den kop gaf, waardoor de inhoud zich over zijn helder witten boord en zijn keurige pak verspreidde „Oh...." steunde de jeugdige geeste lijke, niet in staat iets verder uit te bren- De Wesp" zei juffrouw Winter, bijna verheugd. „Het beest zat in den kop. Als je de wesp met de koffie mee had opge dronken, jonge man.... dan zou je heusch nooit meer hebben kunnen pree- ken voor je volgelingen". Na deze woor den liep ze met een paar groote schreden door de ooupé heen, zonder eenig ontzag voor de ekstoroogen der marktvrouwen on trapte toen de wesp onder haar voe ten dood De jonge geestelijke zat intusschen met een zielige uitdrukking in zjjn ge- keurig te volgen bij het werken, gelukte het hem om de capaciteit van een werk man, vele malen te vergrooten, terwijl de werkman zelf minder vermoeid raakte dan bij de vroeger door hem gevolgde werkwijze. Een systematisch onderzoek der be wegingen van iedereen, die met of zonder toestellen handenarbeid moet verrichten, zou eigenlijk zeer gewenscht zjjn, daar dan vermoedelijk zou blijken, dat bijna allen veel meer bewegingen maken dan eigenlijk noodig is en dus zich onnoodig vermoeien en minder produceeren. Zelfs de bewegingen der chirurgen worden fo tografisch bestudeerd met het resultaat, dat ook hunne overbodige bewegingen gevonden en geëlimineerd kunnen wor den, waardoor hun werk sneller en ver moedelijk beter zal verloopen. GRATIS KRACHT. Nu gebleken is dat de mensch niet uit niets iets kan scheppen, waarom dan de titel „Gratis Kracht?" Wel, men behoeft toch juist geen arbeid uit het niet te scheppen, maar bijvoorbeeld slechts aan te wenden den arbeid die in eenigerlei vorm doorioopend in de natuur aanwezig is. Die vormen zijn velerlei. De u meest bekende zijn die der brandstoffen, hetzij vloeibare, vaste of gasvormige die bij hun verbranding de energie afgeven in den vorm van warmte en druk. Op het eerste moet men den klemtoon leggen als men door middel van ketel of stoom machine, op het laatste indien men direct in een explosiemotor de kracht aan de as van de machine wil hebben. Juist die doode energievormen heeft de techniek de laatste eeuw benut meer dan de leven de die we in stroomend of vallend water en den wind bezitten. Dat mag eigenlijk als merkwaardig be schouwd worden, want de doode vormen zullen eenmaal uitgeput raken en de levende nooitl Daarom zal het technisch vernuft zich eens moeten keeren naar de levende krachtbronnen. In schier elk technisch tijdschrift kunt u zich laten voorrekenen hoeveel eeuwen we nog van de steenkool kunnen profiteeren, waarna er geen kooltje meer te delven zal zijn. Wat blijft hun dan over om rendabel te maken? Wel genoeg vooreerst: de zonne warmte, de luchtelectriciteit, de waterval len, het vloed-en-ebbe-verschil, de golf branche, die der waterturbines, dient ge memoreerd, dat dit eerst een toepassing der laatste dertig jaren is. Ook in cylin- derwerktuigen met heen-en-weergaande beweging heeft men vloeistof onder druk benut evenwel is deze methode meer en meer in onbruik geraakt De nuttige wa terkrachten zijn soms beduidend, zij wor den in het kolen-arme Noorwegen op 8 a 10 millioen PJC geschat. De Rjukanfos- waterval (550 M. hoog) kan alleen reeds 220,000 P.K. leveren. Zooals hekend 1b, wordt aan den waterval dan een electri- sche centrale gebouwd, die door middel van hooggespannen draaistroom de ener gie door heele landstreken kan voeren. Zoo bestaat er in Amerika een 100.000 P.K. centrale, gedreven door de Ma Galis Ferry der Susquehannarivier. Voor ons land is dit soort witte kolen van geen be- teekenis. Minder bekend zijn de ebbe-en-vloed- installaties, die eveneens het arbeidsver mogen van ïiet zeewater in een meer bruikbare energie omzetten. Het idee is van de Hollanders, die in 1686 een primi tieven vloedmolen bij Brooklijn bouw den. Zij hadden een bekken met sluis deuren voorzien welke zich automatisch bij vloed openden en bij ebbe sloten. In een boek over „Alte und neue Flutmüh- len" wordt gezegd dat het niet histo risch bewezen is dat de Hollanders hierin voorgangers hebben gehad. (Sommigen meenden namelijk de fundamenten van een vloedmolen uit de 11e eeuw in Vene tië gevonden te hebben). In 1718 bouwde Perse een vloedmolen bij Duinkerken en een bekend water bouwkundige, Belidor, heeft in zjjn werk „Architectura Hydraulica" (1751 nog verschillende beschouwingen hierover ten beste gegeven. Volgt men de gesohie denis dan wijst zij in 1871 nog een vloed' machine van Hess aan op de kust van Dlthmarschen en in 1890 een installatie van de Canadeesche regeering op het Vanoouver-eiland. In den laatsten tijd is men weer aan het ontwerpen gegaan; be tonnen dammen zouden dan een bekken moeten vormen en het uitstroomende water zou men met luoht willen doen sa menpersen om aldus de energie te ver krijgen. Waar onze kust niet als de Noor- sche Fjorden of als sommige gedeelten der Fransche kust gunstig gelegen rotsen bezit, zal ook een dergelijke oploaaing niet voor ons land geschikt zijn. Ook den golfslag van de branding heeft men trachten te explolteeren. De oudste bekende uitvinding is een Engel sche uit 1693 die in principe een sche- penrad op vastgemeerde drijvende licha men voorstelt. Reeds Euclides, Archimedea en Hero van Alexandrië wilden de zonnewarmte gebruiken, doch eerst in 1884 gelukte dit aan Ericson, die een door hem uitgevon den heete-luoht-machine belichtte met pa rabolische spiegels. Manchot legde ln een trechtervormigen reflector oen lange buis, die als stoomketel een speelgoed machinetje van 1/9 P.K. kon doen loo- pen. Ernstiger was het pogen van een vereeniging die in 1902 in Zuid-Oalifor- uië een zonnemachine opstelde, bestaande uit een parabolische spiegel van 10 M. diameter, gevormd door 1800 kleine spie geltjes, door een uurwerk steeds naar de zon toegedraaid. In het brandpunt be vond zich een stoomketeltje dat 12 atm. stoom leverde aan een 115 P.K. sterke stoommachine. Werkelijk lukte het op een struisvogelfarm aldus een centrifu- gaalpomp en een dynamo te drijven. En nu echt „om niet". Misschien heeft dit voor irrigatiedoeleinden in ons Indië nog belang. Ook in Pennsylvanië bestaat een dergelijke inrichting en wel van Shu- mann in Tacoma welke goedkooper is dan die in Oalifornië. In een groote kast op den grond liggen gebogen dof-zwarte buizen waarin door de zonnewarmte aether verdampt tot een gas van plus ml nus 6 atm. Hierdoor wordt een motor met pomp gedreven van 8V» P.K. De heele installatie (met inbegrip van condensator) kostte in 1905 ongeveer 3600. Voor een zonneland lijkt ons dit prln cipe voor uitwerking wel het best ge schikt B. Uit de geschiedenis der menschheid kunnen wij zien, dat de groote geesten nooit de kluizenaars zijn geweest: welke functies zij ook hebben bekleed, zij heb ben geleerd van anderen; hun omgang met anderen heeft hen bewaard voor geestelijke afstomping. Frischheld van geest wordt slechts door omgang met an deren behouden. Want hij is de man: die verstaat dat gezag geen kennis is, die leeren wil van anderen, anderer ge zichtspunten weet te waardeeren en die ze met combinatievermogen weet te her scheppen tot dingen, die hijzelf kan ge bruiken. Verbroek de kluisters, die U In een zaamheid ketenen aan een dor leven van sleur en „grijp in het volle menschen- leven", opdat Uw inzichten niet ver schrompelen, opdat Uw godachten en ideeën niet verdorren bij gebrek aan frissche levenssappen. Slechts daar, waar de frissche wind waait van nieuwe Ideeën, verdwijnen de ziektekiemen, welke tot bloedloosheid en verval moeten leiden. Dr. de Cock. Vader te N. Uw tobberijen raken kant noch wal. Gij zljt veel te zwaar op de hand, jed'T mensch beeft plichten tegenover zijn naasten en die na te komen is eervol, V Zoeker te EL Uwe vergeetachtigheid vindt haar ont staan ln Uw tekort aan oonoentratlever mogen. Gij denkt altijd aan meerdere dingen te gelijk en zljt hierdoor altijd onzeker in Uw handelingen. Zelfs in Uw schrijven springt gij wat men noemt van den hak op den tak. Zeker is het noodig, dat gij Uzelf eens grondig onder handen neemt en daarbij met vergeet, dat gij al reeds jaren achtereen Uw denkvermo gen hebt verwaarloosd. Natuurlijk kost oen herstelling veel inspanning en vol harding maar, wij geven U de verzeke ring, dat gij zult slagen, als gij waarach tig wilt Het beste is Uw gedachten da gelijks te dwingen aan een bepaald voor werp gedurende eenige minuten te den ken. Begint U daar maar eens moe en schrijf ons na eenigen tijd of het U ge lukt ia. Aan onderstaande personen is per soonlijk antwoord gezonden, aangezien de beantwoording te uitvoerig was voor plaatsing ln dit blad. H. J. te H.; X. te H,; Waarnemer te H.; Mej. D. te N. Voor de lezers van ons blad geeft onze psychologische medewerker Dr. Jos. de Oock, van Merienstraat 120, 's-Graven- hage gratis zielkundige adviezen, ojn. over de wijze waarop zij hun geest krui nen verfrisschen en hun wilskracht en energie kunnen versterken. De vragen worden geregeld in dit blad behandeld. Mochten de beantwoordingeu te uitvoerig worden dan direct schrifte lijk aan de aanvragers. Dat was jammer Kijk es, Jaap, nou we op dit beroerde vlot zitten, kan ik 's nachts geen wacht loopen, want ik ben slaapwandelaar zie je i Hij had al een paar uur zitten vissohon, toen een voorbijganger hem met zijn vra gen kwam vervelen. „Aan 't visschen?" Ja". „Heb je al wat?" „Ja". „Wat dan". „Geduld". De Parjjsohe hoedenmaaksters hebben eenigen tijd geleden een prijsvraag uit geschreven om de vraag te beantwoorden, wat voor een hoed de dames in het jaar 2000 zullen dragen. Het resultaat is in zoo verre verrassend geweest, dat de fan tastische creaties, die van verschillende zijden zijn Ingezonden, hierin overeen stemmen, dat zjj volstrekt niet gelijken op de dameshoeden van onzen tijd. Het zijn, zooals de Parijsche bladen meidon, alle kubistische futuristische hoeden geworden, bestaande uit:stroo, veeren, bloemen, vruchten, linten en verder al les, wat de wildste verbeeldingskracht maar kan bedenken. iDe modellen, welke als gevolg van dezen wedstrijd zijn ont staan, zullen binnenkort het materiaal vormen voor oen tentoonstelling. Op de Hebridische eilanden bevindt de vrouw zich in een allesbehalve benijdens waardige positie. Alle zware arbeidi ia voor haar, op het veld, zoowel als in huis. Ook zware lasten hout en turf moet zij soms dragen, daar de mannen er voor bedanken, en ze van den handel in hout on turf vaak moeten leven. De man gaat, staat, of ligt en rookt zijn pijp.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 8